VAN KABOUTER FLIP
EN ZIJN VRIENDJE WIP.
Zondagsstemming op Terschelling.
£atuU en JuUtêouw
HBmUmIohiL
DE BAAS.
JONGLEEREN.
Hen is verwonderd, dat er niet naar een tweede wrakstuk
van de Lutine wordt gezocht.
Vrouw verdrinkt 3 van haar
kinderen.
Vlaag van verstandsverbijstering
MOEILIJK VERVOER.
De wed. Becker blijft ontkennen.
De zuivering in Rusland.
Verwarde toestand in Hankau.
Offensief der Japanners.
TWEEDE BLAD.
3
Zondagavond heeft te Casteren in de
gemeente Hoogeloon (N.-Br.de vrouw
van den landbouwer S. in een vlaag van
verstandsverbijstering getracht haar
vier kinderen het leven te benemen.
Omstreeks zes uur heeft zy de kinde
ren, drie meisjes van drie, vier en vijf
jaar, en een jongetje van zes jaar, in een
waterput achter de woning gegooid. Op
het geschreeuw der kinderen snelden
buren toe. Zij slaagden er in, het jon
getje van zes jaar te redden. Toen de
3 kinderen uit den waterput waren op
gehaald, kon een intusschen gearriveer
de geneesheer bij de meisjes slechts den
dood constateeren.
De vrouw is voorloopig opgesloten.
Nadere bijzonderheden.
Over het verschrikkelijke gebeuren te
Casteren vernemen wij nader:
Het gezin, bestaande uit den 45-jarige
J. Swaans, zijn echtgenoote, de 36-jarige
W. N. SwaansGijsbers en negen jeugdige
kinderen, woont in de boerderij staande aan
een zandweg, vijf minuten buiten de kom
van het dorp Casteren. De vrouw leed den
laatsten tijd aan zwaarmoedigheid. Gister
namiddag was zij alleen met haar vier
jongste kinderen thuis. De man was de
deur uitgegaan en de vijf andere kinderen
speelden in de omgeving van de woning.
In een vlaag van verstandsverbijstering
greep zy haar één-jarig zoontje Josephus
en wierp hem in de bij het huis staande vijf
meter diepe put, waarin de melk in bussen
wordt koel gehouden, en waarin het water
één meter hoog stond. Vervolgens pakte ze
den twee-jarigen Albertus beet en wierp
hem eveneens in de put.
Hetzelfde lot ondergingen ook het drie
jarig dochtertje Johanna en de vijfjarige
Willibrodus. Het laatste kind deed po
gingen om uit de put te komen, waarbij de
vrouw het kind met een haak hielp. Op de
ze wijze is het knaapje aan den dood ont
snapt. Na haar daad is zij naar haar fa
milie, die op eenigen afstand van de wo
ning woont, gesneld, waar zij vertelde, wat
er was gebeurd. Onmiddellijk ging men
naar de boerderij en waarschuwde den ge
meente-dokter. Toen deze ter plaatse kwam
kon hij slechts den dood van de drie kin
deren constateeren.
De vrouw werd in zeer overspannen
toestand voorloopig by de eerw. zusters te
Hapert ondergebracht. Vandaag zal zij naar
de Psychiatrische inrichting te Vught wor
den vervoerd.
Het stoffelijk overschot van de jeugdig®
slachtoffers zal Woensdag worden begraven.
DE OPMARSCH VAN DEN
COLORADOKEVER.
Langzaam naar het Noorden.
Onlangs deelde de Plantenziektenkundige
Dienst mede, dat de Coloradokever tot op
een afstand van ongeveer 12 K.M. van de
Belgische grens in ons land op een aantal
plaatsen gevonden was.
Thans is echter gebleken, dat de kever
op een paar plaatsen veel verder in ons land
is doorgedrongen. Daarom is thans allen
telers van aardappelen, land- en tuinbou
wers, zoowel als particulieren, die een hoekje
aardappelen hebben, in de geheele provincies
Zeeland, Noordbrabant en Limburg en
verder in de zuidelijke helft van Zuid
holland, Utrecht en Gelderland, dringend
aangeraden nauwkeurig te onderzoeken of
de gele Coloradokever met de tien zwarte
strepen op de dekschilden in hun gewas
voorkomt, of wel vretery daarin waarge
nomen wordt, die op de aanwezigheid van
kevers of larven kan duiden. Er zullen zeer
waarschijnlijk nog maar weinig kevers ge
vonden kunnen worden. Maar het gaat er
juist om, deze weinige te vinden, om te voor
komen dat zy zich plaatselijk gaan ver
meerderen en een z.g. haard gaan vormen,
wat voor ons nog veel gevaarlijker zou zyn.
Ook in het overige deel van ons land is
waakzaamheid zeer noodig. Van elkè vondst
of verdenking van de aanwezigheid van den
kever moet aangifte gedaan worden ten ge
meentehuize, opdat de noodige maatregelen
voor uitroeiing genomen kunnen worden.
DE SANEERINGSMAATREGELEN.
Yereeniging voor Bloembollencultuur
verdedigt een motie.
De Algemeene Vereeniging voor Bloem
bollencultuur is heden onder voorzitterschap
van dr. A. J. Verhage in een buitengewone
algemeene vergadering te Haarlem bijeen
gekomen. Wederom maakte de „casus belli"
in de vereeniging, de saneering, het onder
werp der besprekingen uit.
De agenda vermeldde slechts één punt, en
wel een motie. Het hoofdbestuur verbond
daaraan de portefeuillekwestie. Wanneer de
motie niet wordt aangenomen, zou het hoofd
bestuur zich verplicht zien af te treden. Zij
luidt als volgt:
..De algemeene vergadering der Algemeene
Vereeniging voor Bloembollencultuur op 13
Juni 1938 bijeen, acht het noodig, dat, hoe
wel een uitspraak tegen alle bestaande sa-
neeringsmaatregelen is gevallen, het hoofd
bestuur zijn medewerking geeft aan de
uitvoering van de van overheidswege opge
legde saneeringsmaatregelen, zoowel wan-
neer de maatregelen op de huidige wyze
worden uitgevoerd als wanneer de uit
voering in handen van het vak zelf wordt
genomen".
De voorzitter opende de vergadering met
een korte rede, waarin hij deels de toe
lichting op de motie aanhaalde, en een korte
uiteenzetting van haar draagwijdte gaf.
Hierop namen de debatten een aanvang-
WEST-TERSCHELLING, 12 Juni.
(Van onzen byzonderen berichtgever.)
Zaterdagmiddag hebben de heeren
Weiter, minister van koloniën, en de
Graeff, oudminister van buitenl. zaken
en president-commissaris der Billiton-
maatschappij Terschelling bezocht met
het oogmerk zich op de hoogte te stel
len van de werkzaamheden der Kari-
mata.
Zaterdagavond om elf uur hebben de
ministers een bezoek gebracht aan den
beroemden Terschellinger vuurtoren „Bran-
daris". Zy werden begeleid door de heeren
Howard en van den Broek, directeuren en
Bol, administrateur van de Billiton-maat-
schappij, terwijl hun voorlichting werd ge
geven door den heer W. Stobbe, opzichter
van de kustwacht van Terschelling.
Het bezoek aan de in bedrijf zijnde vuur
toren duurde ruim V-, uur en strekte zich uit
tot het daarin ondergebrachte vogelmuseum
en de vuurinstallatie.
Bij het baggeren is een koperen plaat
gevonden, welke deel uit maakt van het be
slag van de kisten, waarin het goud van de
Lutine zou zijn geborgen.
De Zondag op Terschelling.
Des Zondags leeft in de bevolking van
Terschelling de eb en de vloed. Van
Brandaris naar de haven, van haven
naar de Brandaris. Maar om elf uur is
de evenwichtstoestand bereikt. Terschel
ling zit dan in Hotel Nap, waardoor het
biljart en de bitterglaasjes hun aandeel
krijgen in het vervulen der Terschel-
lingsche Zondagsplicht.
Een extra-nummer in het Zondagsche
programma is het vertrek van minister
Weiter en oud-minister de Graeff, die om
half tien met de Noord Nederland weer af
reizen. Terschelling is even aan de offi-
ciëele vergetelheid ontrukt geweest. Het
eiland is een gelukzalig oord der onwetend
heid van wat zich in Holland afspeelt en de
veldwachter heeft die bewezen op Zaterdag,
toen de hooge bezoekers arriveerden. Wel
maakte hij ruim baan voor de gasten, die
met een aparte boot aankwamen en eerbie
dig gegroet werden er moest dus wel iets
bijzonders aan de hand zijn maar na af
loop vroeg hij: „Nu zou ik graag eens wil
len weten, wie die heeren eigenlijk zijn".
Overigens denkt Terschelling: „Als er één
minister over de Wadden is, volgen er
meer." En volgens „men" zal Maandag mi
nister Colijn arriveeren op de douaneboot
de „Sinninghe Damsté" om een bezoek te
brengen aan de Karimata.
De genoegens op het eiland zyn vrijwel
hetzelfde gebleven. Jong en oud is op Zon
dagsbest uitgedost en de oude barbier van
het eiland heeft Zaterdag kennelijk zijn
scheermessen beproefd op de Terschellinger
'baarden. Dat de menschen niet te veel ge
leden mogen hebben Zaterdagavond
is het knipuen en scheersocieteit geweest in
de barbier winkel, die zoo blinkt, dat het is
alsof de vier muren op den vloer tezamen
komen. De kapper is het buitenbeentje in de
wereld van Figaro. Hy praat niet, nóch over
het weer, nóch over de politiek en betoont
zich ook niet Lutine- en Karimata-ziek. Hy
scheeri en knipt, dat is al. Tarief scheren:
10 cent gewoon 15 cent opscheren, het-
gen reeds billijk is op het eerste gezicht en
zeer billijk blijkt na afloop van het scheren.
Feilloos en voorzichtig, al staat men in den
beginne sceptisch tegenover zijn prestaties,
gelet op de verbetenheid, waarmede hy den
baard-aanval inzet. Maar wees niet be
vreesd. „Baard weg, centen weg en nog
pijn... dat zou zonde zijn" is zijn gerijmd
motto.
De Zeevaartschool flaneert door de stra
ten en de Terschellingsche schoonen toonen
zich zeelievend. En als men nu nog weet, dat
het hedenavond dansen is in het Badpavil
joen, dan behoeft het geen betoog, dat de
Zondag gelukzalige oogenblikken brengt
aan de hope van Terschelling. Om 8 uur rijdt
de bus weg naar den Terschellingschen
tempel van Terpsichore. De bestuurder van
de bus is iemand, die naar den voor Zon
dag zeer toepasselyken naam van Cupido
luistert.
Voor de Karimata bestaat er geen ver
schil in de namen der dagen. De molen
maalt Zondag den wind ten spijt. En hij
houdt zich merkwaardig goed, gezien het
weer, dat thans heerscht op de Wester Gron
den. Noord-Noordwest is de wind en hij
speelt een stevige bries. Er bestaat ook geen
Zondag een rustdag alzoo voor Lutine-
verhalen en Karimata-resultaten.
Betreffende het laatste kan medege
deeld worden, dat vandaag veertien
Lutine-spijkers, eenige kogels en een
zilveren Spaansche mat, dateerend van
1789, vermeldend den naam van Caro-
lus IV, gevonden zyn.
Naar aanleiding van de vondst der spij
kers en het feit, dat he op dat oogenblik eb
was, meende een Terschellinger te moeten
opmerken: „Flauwe maatschappij, die spij
kers op laag water zoekt".
Mede tot de buit van Zondag behooren
een Fransch 2 francs stuk van 1923 en een
electrische schroevendaaier, waar de woor
den 500 volt in gegrift stonden. Heden heeft
de molen eenige malen moeten stoppen, aan
gezien men op granietbokken gestooten was,
die naar men vermoedt, deel uitmaken van
de ballast van het schip Lions, die jaren ge
leden zijn krachten op het goudschip be
proefde. Tevens behoort tot de buit een
hoeveelheid ijzer, die een heele kist vult:
nalatenschap van den toren van Beckers.
De molen baggert op het oogenblik op een
diepte van 13 M. Waren de eerste dagen de
baggergoten deels met water gevuld, thans
worden meer en meer schelpen aangetrof
fen. Wat betreft de expeditie zelve, zij is
versterkt door de sleepboot „Utrecht", toe-
behoorend aan de firma Weismüller. Een
inderdaad welkome versterking in de ge
lederen van hen, die tot taak hebben de
Karimata bij te slecht weer in veiligheid te
brengen.
Dit wat betreft de Karimata-werkzaam-
heden, waartegenover men op het eiland
nog steeds sceptisch staat.
Algemeen is men van oordeel, dat de
plek, waar thans de werkzaamheden
verricht worden, uitgeput is door vorige
expedities. En algemeen spreekt men
zijn verwondering er over uit, dat tot
dusverre geen pogingen zijn aangewend,
een tweede wrakstuk van de Lutine, dat
zich ten Zuid-Oosten van het huidige
object bevindt, op te sporen.
In hoeverre deze verhalen, omtrent het
bestaan van nog een stuk Lutine op waar
heid berusten, valt moeilijk te controleeren
en de vraag rijst, of men niet de aandacht
op het eiland wil afwenden van de plek
waar men thans op baggert. Immers Ter
schelling is en zal tot den eeuwigen dag
blijven geïnteresseerd bij de Lutine-
schat. In het bijzonder tot het onvindbaar
blijven daarvan.
Mogelijk, dat het zich hierdoor ge
ïnspireerd voelde, een liedje te zingen op de
wijs van de overbekende deun Violetta:
„bagger voort Karimata".
De baggermethode.
Over de baggermethode wordt via het
A.N.P. uit Terschelling nog het volgende
gemeld:
Een tegenvaller voor de baggeraars vor
men de enorme hoeveelheden schelpen, die
by tonnen worden opgehaald. Aanvankelijk
onderzocht men den opgebaggerden grond
aan de zeef in de stortgoot, waar twee man
nen doorloopend bezig waren met de han
den de bergen schelpen op waardevolle
voorwerpen te onderzoeken. De metalen
voorwerpen, die van de „Lutine" afkomstig
moeten zijn, komen allen te voorschijn, ge
huld in den korst van harde klein en samen
geklitte schelpen, die zich eraan hebben
vastgezet.
Zoodoende vindt men hen meestal als ge
makkelijk te onderscheiden zwarte klom
pen. Toen echter de opgehaalde hoeveel
heden schelpen steeds omvangrijker werden
en het onderzoek op deze wyze onmogelijk
maakte, heeft men de zeefmethode gewij-
zigl. Nu bestaat er aan het einde van den
draaitrommel, waarin de schelpen en de
zwaardere voorwerpen, na van het zand te
zijn gescheiden, worden opgevangen, drie
arbeiders, die niets anders hebben te doen
dan in den onophoudelijken schelpenvloed
naar de vurig gewenschte zware klompen,
waarin het kostbare metaal verborgen moet
zijn, uit te kijken. Maar ook zij hebben
voortdurend de handen vol met het wegwer
ken van de op een Egyptische plaag lijkende
overvloed van schelpen. Wanneer men dan
op het platform staat, waar ten slotte het
„Lutine"-goud ontbolsterd zal moeten wor
den, en men hoor den oorverdoovenden.
bruischenden stroom van schuimend water
en milliarden schelpen, terwijl het apoca
lyptisch geknoers van de rusteloos kante
lende baggeremmers hooren en zien doet
vergaan, dan krijgt men toch wel een in
druk, dat er een ontzaglijke hoeveelheid
werk wordt verzet om het gele metaal
machtig te worden.
Het resultaat, dat men met al dit zwoegen
heeft verkregen, steekt wel wat poovertjes
af tegen den massalen omvang van de
„Karimata". Het geheel stalen gevaarte van
honderd meter lng, 23 meter breed en 20
meter hoog leeft van onder tot boven, trilt
bonkt en stampt in alle onderdeelen, terwijl
boven alles uit het geknars van de bagger
emmers klinkt, maar de oogst is niet grooter
dan enkele koperen bouten en spijkertjes,
een ijzeren kogeltje en een paar stukjes
koperen plaat. Al deze voorwerpen, die
nauwkeurig worden nagekeken, dragen
evenwel het kenmerk van de „Lutine", een
kleine driepoot, die in de achtiende eeuw het
teeken van de Engelsche marine was. Bo
vendien heeft men nog een ijzeren ketting-
haak gevonden, welke kennelijk niet van de
„Lutine" afkomstig is en een stuk van een
koperen plaatje, waarop een gedeelte van
een mannenkop voorkomt en waarop de
latijnsche woorden „galle fecit" te lezen zijn.
Vermoedelijk is het een afbeelding van
Napoleon Bonaparte, waarop ook het op
schrift duidt.
Gistermiddag twaalf uur heeft men het
werk een oogenblik onderbroken om den
emmerladder ter revisie te leggen en de
„Karimata" op enkele meters nauwkeurig
boven de goudschat te brengen. Het bagge
ren werd daarna onmiddellijk hervat.
In de zitting van Zaterdagmorgen heeft
de president van het Hof het verhoor van
de weduwe Becker geëindigd. Vastbera
den bleef zij op de haar gestelde vragen
antwoorden, waarbij zy voortging, iftet de
voor haar bezwarende getuigenissen te
loochenen. Geen enkele bekentenis kwam
over haar lippen.
De verdediging heeft nieuwe conclusies
gedeponeerd, waarover het Hof in zijn
volgende zitting zal oordeelen.
Aan het einde van de zitting heeft de
rechter van instructie zijn rapport uitge
bracht. Hij schilderde het karakter van
de wed. Becker en wees op de talrijke
tegenstrijdigheden, welke zich tijdens de
instructies, die ruim zeventien maanden
heeft geduurd, hebben voorgedaan.
In de afgeloopen drie maanden is
onder het hooge personeel van de
Gpoe een aanzienlijke zuivering ge
houden. Zelfs oude politierotten zijn
er niet aan ontsnapt te worden aan
geklaagd wegens „vijandschap jegens
het volk" en veelal zijn zij op geheim
zinnige wijze verdwenen.
De volkscommissaris voor binnenland-
sche zaken en voorzitter van de controle
commissie der party, Nicolas Jejof. wil
zijn geheele departement verbolsjewisee-
ren.
Te Moskou gaat het gerucht, dat nog
niet bevestigd is, dat Zakofski, die in No
vember van het vorig jaar werd benoemd
tot vice-volkscommissaris van binnen-
landsche zaken, gearresteerd is.
Verder lijdt het geen twijfel, of oude
Tsjekisten, zooals Berman, die commis
saris van Binnenlandsche Zaken van Wit-
Rusland is geweest en Leplefski, commis
saris voor binnenlandsche zaken van de
Oekraine, zijn verdwenen.
Het schijnt niet, dat men in het ver
dwijnen van deze oude Tsjekisten een wij
ziging in de politiek van de Gpoe moet
zien.
De zuivering in de hooge kringen duurt
voort, zooals blijkt uit de wijzigingen
welke onlangs zijn aangebracht aan de
regeering van de Oekraine en uit het
verdwijnen van den vroegeren voorzitter
van het opperste gerechtshof. Vinoekoe-
roeff.
Er heerscht in de stad Hankau een
zeer verwarde toestand.
De burgerbevolking verlaat de stad
in grooter getale en vluchtelingen van
het front stroomen de stad binnen.
De vreemdelingen, nl. ongeveer 1200,
waarvan 300 Engelschen, 200 Ameri
kanen en verder Duitschers, Franschen
en Russen, hebben een vrijwilligers
corps gevormd om zich tegen ongere
gelde Chineesche benden te bescher
men.
Intusschen hebben de Japansche oorlogs
schepen 500 tot 600 man op de Zuidelijke
oever van de Jangtse aan land gezet en 400-
500 man op den Noordelijke oever, terwijl
de oorlogsbodems meer naar het Oosten
werden samengetrokken, waar zij een ver
sperring legden. Het is duidelijk, dat het
nieuwe offensief aan de Boven-Jangtse
reeds is ingezet, en dat nieuwe pogingen
troepen aan land te zetten, te verwachten
zyn. Gemeld wordt, dat acht Japansche
transportschepen met ongeveer een brigade
aan boord de rivier opstoomen naar Nan
king.
Intusschen verklaren de Chineezen, dat
het Japansche offensief in de richting van
Tsjentsjau te Paisja, dat enkele kilometers
meer naar het Oosten gelegen is, tot staan
is gebracht door de overstrooming van de
Gele rivier, die, ofschoon voldoende om de
militaire operaties te belemmeren, minder
ernstig geacht worden dan oorspronkelijk
werd gevreesd.
Kanton opnieuw gebombardeerd.
Vier Japansche vliegtuigeskaders hebben
Kanton bij maanlicht gebombardeerd. De
ontploffingen der bommen hebben de ven
sterruiten te Sjamien, dat op minder dan
een mijl afstand van de gebombardeerde
stadsdeelen is gelegen, doen trillen.
Er zyn bommen terecht gekomen in de
buurt van Siatsjoen, de nieuwe electrische
centrale aldaar, welke door Duitschers is
aangelegd en 3 millioen dollar heeft gekost,
is tot drie keeren aan toe getroffen en
thans geheel onklaar geraakt.
De Duitsche belangengroepen zouden de
kosten van den aanleg ontvangen uit de be
drijfswinst.
341. Zo reisde men verder. Overdag werd
telkens een flink stuk afgelegd en
's nachts sliepen ze in de tenten die wer
den meegevoerd. Op zekere morgen zag
Peter tot zijn grote verbazing tegenover
zich een grote rivier, aan welker oever
vele palmen groeiden. Aan de kant van
het water stonden een massa watervogels
als ooievaars, ibissen, reigers enz.
342. Peter was een en al verbazing dat
hij dit niet eerder bemerkt had. Hij
schreeuwde het uit van verrukking dat ze
hun doel zo dicht genaderd waren. De
leider van de karavaan schudde echter
glimlachend het hoofd en beduidde onzen
kleinen vriend dat dit echter nog lang niet
zo was.