DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. DE HOUDING EN DE BESCHULDIGINGEN VAN DE GIFTMENGSTER. m s Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE AD VERTE NTIEN: Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordans C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 138 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK. Woensdag 15 Juni 1938 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 140e Jaargang Verdachtmakingen tegen de politie te verwachten. EEN BELANGRIJKE GETUIGE. Voortzetting van het proces Deskundigen-verklaringen. De algemeene toestand. Hodza onderhandelt met Henlein e.s. De Tsjechische verdediging. De val van Castellon. Ten zuiden van de stad wordt nog gevochten. ALKMAARSCHE COURANT. (Van onzen correspondent). Mevr. Lamy is een belangrijke getuige tegen de weduwe Becker. Dat beseft deze laatste en daarom tracht zij haar verklaringen te ontzenuwen door haar zelf verdacht te maken. Zij toont zich zeer verontwaardigd omdat zij het aangedurfd heeft te beweren dat de weduwe Becker haar zou hebben ge zegd dat het jammer was, dat zij samen niet een en ander uit het sterf huis hadden weggenomen, vermits zij daar toch gelegenheid toe hadden. Dat loochent de beklaagde. En hier is voor het eerst de houding ter sprake ge komen welke door de politie in het onderzoek is aangenomen geworden. Dit heeft aanleiding gegeven tot een hevig incident, door de schuld van het openbaar ministerie zelf. De advocaat- generaal Delwaide had inderdaad doen opmerken dat zij mevr. Lamy verzinsels had wijs gemaakt, onder meer betreffende haar pensioen van 22.000 fr. Mevr. Lamy heeft tegen u getuigd den dag zelf van uw arrestatie, voegde hij er bij, den dag dat gij bij haar op bezoek zoudt komen met digitaline. De politie heeft haar gewaar schuwd dat zij moest opletten, namelijk dat zij met u niet moest eten of drinken. Hierop stoof dadelijk de verdediging op, uitroepende dat nu alles duidelijk was, dat de politie was begonnen met suggestief op te treden ten opzichte van een der be langrijkste getuigen, dat zij was begonnen met te doen gelooven aan vergiftiging, om daarna over andere punten vragen te stel len die de veronderstelling van vergifti ging moesten illustreeren. Over dit alles staat er niets geboekt in het dossier. Dat maakt de verdediging sterk en de oudste verdediger, Mr. Remy, riep dan ook uit, dat er overigens nog wel onthullingen zullen worden gedaan als de getuigen zullen defileeren. Er zijn niet minder dan 320 getuigen. Beschuldiging aan het adres van de politie. Eén van de punten welke niet door de beschuldiging ten laste van de weduwe wordt gelegd, is een geval dat zich heeft voorgedaan te Walsbetz, nabij Landen. Het wordt slechts bij wijze van illustratie aangehaald. Vrouw Becker is er op bezoek geweest bij een kozijn, waar zij voordien bijna nooit kwam. Na haar bezoek, zoo redeneert de beschuldiging, was de kozijn ziek en was een som van ruim 3000 fr. verdwenen. Maar nu is gebleken dat de kozijn zelf heeft verklaard dat deze rede neering niet opgaat, dat hij in werkelijk heid ziek was toen de weduwe Becker bij hem op bezoek is geweest en dat niet zij geld heeft weggenomen, te zijnen nadeele, maar wel een persoon dien hij heeft aan geduid. Wat voor de verdediging een aan leiding is om te besluiten dat de politie er is ingeloopen door stelselmatig haar licht op te steken bij vijanden van de weduwe Becker of haar familie of bij degenen die belanghebbende waren, tegen de weduwe in. Indien de kozijn was gestorven, dan had men ook dat sterfgeval te haren laste gelegd, zoo wordt er bijgevoegd. Vrijwel nooit heeft de beschuldigde ge zien dat de zieke personen braakten, ofwel braakten zij vóór het oogenblik waarop volgens getuigen zij met de zieken samen thee of porto zou hebben gedronken en kon dit braken niet worden toegeschreven aan den drank. Ofwel heeft zij zelf van de thee gedronken. Wat de advocaat-generaal een diefstal noemt heet zij een geschenk. Beschuldigingen tegen haar zijn leugenen en bedrog om haar ten val te brengen, uit haat, omdat men nu eenmaal is begonnen met haar te beschuldigen. En daartoe be hoort ook de politie volgens haar en voor al een zekere Castadot, de man van de vrouw die het eerste slachtoffer is geweest van de weduwe Becker. Deze Castadot behoort zelf tot de politie, de recherche van de stad Luik. Mevr. Castadot is op 48-jarigen leeftijd gestorven in Maart 1933. Op 1 Juni 1933 heeft de procureur des Konings te Luik een ongeteekenden brief ontvangen, waar in gezegd werd dat in eenzelfde huis de echtgenooten Castadot waren de huurders van de weduwe Becker twee verdachte sterfgevallen waren voorgekomen. Ten eerste was de heer Becker overleden, en daarna was de vrouw Castadot gestorven. De twee overlevende echtgenooten maak ten nu trouwplannen. De politie deed een zeer bescheiden onderzoek maar toen waren de dokters, die zich met het geval bezig hielden, absoluut overtuigd dat er geen sprake kon zijn van een onnatuurlij- ken dood. Overigens is na de arrestatie van de weduwe Becker het geval van haar eigen man ook andermaal zeer grondig onderzocht geworden, maar er is waarlijk niets gevonden als bewijs. Niettemin heeft de advocaat-generaal op de zittingen tij dens de ondervraging een uitlating gehad volgens dewelke hij zedelijk overtuigd is dat de weduwe Becker ook haar man heeft vergiftigd De huwelijksplannen tusschen Castadot en de weduwe Becker sprongen echter af. De weduwe verklaart dat zij walgde van dezen man, omdat zij hem eens had be trapt. Zij beschuldigt Castadot, den recher cheur, van heling, van omkooperij in zyn dienst, van allerlei misdrijven, wat den voorzitter de vraag deed stellen hoe het dan kwam dat zy er op stond met dezen man te trouwen, vermits zij den commis saris is komen vinden, meerdere van Castadot, om hem te bezwaren, zeggende dat hij zijn huwelijksbelofte niet naleefde. De naamlooze brief van 1933 kon wel niet van Castadot afkomstig zyn, maar wel de naamlooze brief van 1936 na den dood van de weduwe Wtiss, en de weduwe verklaart dat hij het is die haar met zijn haat ach tervolgt, die haar wil ten onder brengen. Hij zou voeger eens gezegd hebben dat hij haar in de gevangenis zou brengen, omdat zij, de weduwe Becker, d»n man had ge waarschuwd van de vrouw waarmee hy haar „bedroog", en Castadot dan een r?rr,meling had gekregenZooals men ziet gebeuren al deze feiten in een mooi kringetje. Doch het feit dat Castadot in 1933 zelf was beoogd geworden in den naamloozen brief, het feit dat zijn vrouw een van de slachtoffers zou geweest zijn, het feit ook dat hij op een voet van oorlog leefde met de verdachte heeft niet belet dat hij rapporten tegen de weduwe uit bracht. En zij zelf voegt er bij: hy heeft ook zijn andere vrienden van de politie tegen mij weten op te jagen. Toen in 1935 de weduwe Crulle is gestor ven, werd een lijkschouwing gedaan. De weduwe Becker was toen met een testa ment voor den dag gekomen ten gunste van een vriend van de afgestorvene, wat de natuurlijke erfgenamen niet aanvaard den, zoodat zij een klacht indienden. De sectie heeft toen niets opgeleverd. Nu nochtans wordt ook deze zaak tegen haar aangevoerd. Er is nog meer van dien aard. In Octo- er 1935 overleed de echtgenoote Damoute. Haar man was agent van politie. Deze agent had een vriendin en mevr. Damoute had er zich over beklaagd by de meerde ren van den agent. Toen mevr. Damoute stierf had de commissaris vermoedens dat er wel iets kon achter schuilen. Hij waar schuwde den dokter van den burgerlijken stand en ook den behandelenden dokter, doch allebei waren van meening dat de vrouw een natuurlijken dood was gestor ven. Wanneer heeft men zich vergist? Op dat oogenblik of nu, want thans wordt ook de dood van de vrouw Damoute ten laste van de weduwe Becker gelegd. Concurrentie tusschen twee politie-organisaties. Men kan hieruit afleiden dat de verde diging wel eenige elementen heeft naar voren te brengen. Ter illustratie diene ook nog dit. Te Luik werken twee soorten re chercheurs, namelijk de recherche van het parket en de recherche van de stadspclitie. Er bestaat een concurrentiegeest tusschen deze twee politie-organisaties, die in sommige opzichten een gezonde wedijver is, maar waaraan ook nadeelen zijn ver bonden. Nu is het gebeurd dat, bij het overlijden van de weduwe Crulle, het onderzoek toevertrouwd werd aan de recherche van de stadspolitie, te Luik beter bekend als de „süreté", alhoewel deze dienst niets met den eigenlijken veilig heidsdienst heeft te maken. De süreté heeft de zaak niet kunnen klaar krijgen. Er volgde ontslag van rechtsvervolging ten bate van weduwe Becker. Toen nu in 1936 het naamlooze schrijven tegen de weduwe deze maal aan het parket werd gestuurd, was het eerste werk van de recherche van het parket te zien of er geen dossier was over de weduwe Becker, en men trof een dossier aan waaruit bleek dat men hier te doen had met een zaak welke de süreté zoogenaamd niet gelukt hadDaarom zou dan de recherche van het parket alles in het werk hebben gesteld om aan te toonen dat zy slimmer was en is dan de süreté van de stad Dat is echter te beoordeelen met veel voorbehoud. Intusschen wil de weduwe Becker steeds doen gelooven aan het be staan van de Nederlandsche mevr. Dau- mens en heeft het Hof een brief gekregen, geschreven door de zoogenaamde Neder landsche vrouw die zegt dat deze naam een valsche naam is, dat zij de zitting heeft bijgewoond en dat alles wat de weduwe Becker heeft gezegd de waarheid is. In den brief komt een bijzonderheid voor waar over nog niet was gesproken, nl. dat mevr, Daumens 15.000 fr. had willeen leenen aan de weduwe Becker om haar toe te laten zich te installeeren te Vivegnies. Hoe kent de echte of valsche briefschrijfster deze bijzonderheid? Deze vraag tracht men te beantwoorden. In 't geheim wordt er na tuurlijk een onderzoek gedaan. Maar zoo zijn er nog heel wat meer punten die wij in dit overzicht zelfs niet eens kunnen aanduiden en waaromtrent het getuigen verhoor licht moet brengen. De zitting van gistermiddag was gewijd aan de deskundigenverklaringen. De deskundigen hebben vrij verschillende conclusies getrokken uit de chemische reacties der digitaline en der kikvorschen- harten, die voor de proefnemingen gebruikt zyn. Prof. Firket heeft echter in het geval van mevr. Lange de conclusie getrokken, dat een zeer groote dosis digitaline moet zyn ingenomen. Dr. Bach, die doceert aan de universiteit te Luik, heeft voorts de con clusies ingediend van de laboratoriumproe ven, welke de resultaten van de autopsie van prof. Firket op het lijk van mevr. Lan ge, steunen. Prof. Zuns van de Brussel- sche universiteit, spreekt eenig voorbehoud uit ten aanzien van de laboratoriumconclu sies, waarop een langdurige discussie ont staat tusschen de professoren Friket en Zuns over de mogelijkheid, dat tot ontbinding overgegane weefsels digitalische stoffer, vormen. De verdedigers der beklaagde, de civiele partij en het o.m. stellen vragen. De professor stelt vast, dat de diarrhee een ar gument vormt ten gunste van de diagnose, dat vergiftiging met digitaline gepleegd is. Ook de loomheid, die naar de verklaringen der aan den vergiftingsdood ontsnapten hen tijdens hun ongesteldheid overviel vormt een ernstige aanwijzing. Prof. Friket con cludeert, dat de helft van een klein fleschje digtaline volstaan kan om een normaal indi vidu te dooden. De zitting eindigt met pogingen van de verdedigers om door vragen de aantastbaar heid der deskundigenverklaringen te be wijzen. ALKMAAR, 15 Juni. De kerkstrijd in Duitschland is gisteren in een nieuwe fase gekomen en het heeft er thans veel van weg, of de nationaal- socialisten het christendom geheel in den ban willen doen, en dat het niet meer vol doende is, dat de predikanten trouw aan Hitier zweren. De Duitsche nationale kerk heeft gisteren n.1. haar programma gepu bliceerd en een document van dertig arti kelen openbaar gemaakt. Het is voor een christen, onverschillig van welke kerk hij is, ontstellend, deze artikelen te lezen, omdat zij lijnrecht ingaan tegen alles, wat met den bijbel en het christendom verband houdt. Allereerst is daar de wensch der natio nale kerk, om met alle middelen het chris tendom te bestrijden, terwijl zij verder de leiding van alle kerken in Duitschland wenscht te hebben en geen enkele andere kerk zal dulden. Bovendien verlangt zij staking van publicatie van den bijbel en van alle werken met een godsdienstig karakter. Voor den bijbel zal „Mein Kampf' in de plaats komen. Als gevolg van dit alles zal de nationale kerk van haar altaren het kruis, den bijbel en alle heiligenbeelden verwijderen, terwijl in hun plaats Hitler's boek en het zwaard zullen worden neergelegd op den kansel. Tevens zal de doopplechtigheid geheel ver anderen, misschien niet uiterlijk, maar zeer zeker in beteekenis. Voortaan zal de doopformule tot het volgende worden te ruggebracht: bevestiging, dat man en vrouw Ariërs zijn en de belofte, dat het kind zal worden opgevoed „in Duitschen geest voor het Duitsche volk." Tenslotte wil men het christelijke kruis vervangen door het hakenkruis. In bovenstaande hebben wij het voor naamste van het document weergegeven en wij meenen, dat wy daarmee kunnen volstaan. Slechts mogen wij ons afvragen: waar moet dat op den duur heen met Duitschland? Want als deze nationale kerk geen andere kerk in Duitschland zal dul den, dan zal zy moeten strijden. En dan zal de kerkstrijd feller dan ooit worden. Wy denken hierbij nog niet in de eerste plaats aan de Evangelische kerk in Duitschland (ofschoon ook deze den strijd zal aanbinden tegen het heidendom van de nationale kerk), maar wel aan de Roomsch katholieken. En dan meenen wij, dat het geloovige Oostenrijk nimmer deze natio nale kerk zal kunnen erkennen, maar dat het zijn oogen gericht zal houden op Rome. Men moge over den Duitschen staats vorm denken zoo men wil, dat het christen dom verbannen moet worden en plaats meet maken voor een verheerlijking van het heidendom, dat is -ets, waartegen de ge heele kerkelijke wereld in opstand zal komen. Vandaar, dat we spraken over een nieuwe fase in den Duitschen kerkstrijd. De verkiezingen in Tsjecho-Slowakije hebben de Times aanleiding gegeven tot het schrijven van een nabeschouwing, waarin zij o.m. zegt: Het is volkomen duidelijk gebleken uit de resultaten van de verkiezingen, dat tenminste 90 pet. van de Duitsche bewo ners van de Tsjecho-Slowaaksche repu bliek Henlein als hun leider aanvaarden. In de tweede plaats is de mythe, in Duitsch land zoo krachtdadig gepropageerd, dat Tsjecho-Slowakije vergiftigd is door het communisme, volkomen onjuist gebleken. In de derde plaats ziet men, dat president Benesj en zijn eerste minister, dr. Hodzja, de krachtig gesteunde leiders zijn van alle Slavische elementen van het land. De partij van den president heeft in de steden over winningen behaald, de party van Hodzja op het platteland. De dissidente Slowaak- sche partij van pater Hlinka heeft haar po sitie niet kunnen handhaven en dr. Hodzja zelf een Slowaak heeft klaarblijkelijk de bevoegdheid met gezag te spreken voor de uitgestrekte meerderheid van Tsjecho- Slowaken bij de komende onderhande lingen. Dr. Hodzja is niet de man om geen ge bruik te maken van de overeenkomst, tot opening der onderhandelingen met de ver tegenwoordigers van Henlein bereikt. Ge durende de verkiezingen zelfs heeft de eerste minister bereidheid tot onderhande lingen met de Sudeten-Duitsche leiders getoond en vandaag zal hij weer met hen spreken. In verantwoordelijke kringen te Parijs beschouwt men de mogelijkheid van een beide partijen bevredigende regeling niet als hopeloos. Men meent te weten, dat Henleins vragen in 12 punten zijn ge formuleerd, waarvan slechts twee of drie onaanvaardbaar zijn voor de regeering en het ontworpen nationaliteitenstatuut moet zeer ver gaan in de richting van gerecht vaardigde eischen van de minderheden. De Times gaat dan over tot een critiek op de rede van Hess (men zie ons nummer van Dinsdag) en verwijt hem een gebrek aan beperking. Hess heeft tot dusver de reputatie gehad van matiging en gezond verstand, doch, aldus de Times, het is wer kelijk niet mogelijk eenige van zijn opmer kingen te Stettin ernstig te nemen. Bovendien was het niet noodig aan de wereld te vertellen, dat een poging tot aanval van Duitschland geen militaire wandeling zou zijn, aangezien niemand een niet geprovoceerden aanvai op Duitschland overweegt. De Duitsche pers moet wel volkomen haar zin voor perspectief en voor gevoel verloren hebben, als zij in een lijst van „brute handelingen", gepleegd door Tsjechische militairen, het geval van een schooljongen opneemt, wiens witte kousen werden omlaag getrokken (witte kousen zijn een teeken van het nat.-socia- lisme in Tsjecho-Slowakije) en daaraan in de woorden van de Börsen Ztg. toevoegt: „Het was slechts een toeval, dat deze in cidenten niet tot nieuwe bloedoffers voer den". Het is bijzonder onhoffelijk om, na dat de Tsjechische regeering een vrije ver kiezing heeft toegestaan, te schrijven, dat een „blindelings woedende militaire hoop rapalje, gummiknuppels, zweepen en ijze ren staven" gebruikelijke voorwerpen in Duitschland „niet in staat waren de Sudeten-Duitschers als geheel te verhinde ren zich te identificeeren met de eischen, welke Henlein de regeering te Praag ge steld heeft." Geen wilde en dwaze taal, maar een gevoel voor perspectief en ge duld kan op vreedzame wijze een binnen- landsch probleem oplossen, dat verscherpt is door fouten in het verleden en gecompli menteerd door internationale ambities. Zooals aangekondigd was heeft de Tsjecho-Slowaaksche minister-president gisteren de vertegenwoordigers der Su- deten-Duitsche partij ontvangen om met hen te onderhandelen over het nationa liteitenstatuut en over de kwesties in het bijzonder met betrekking tot de Sude ten-Duitschers. De gevolmachtigden van de S.D.P. waren de afgevaardigden Kundt, Rosche en Peters, die vergezeld waren van de deskundigen Sebekowsky en Schiketanz. Na de gistermorgen gehouden algemeene vergadering van de centrale federatie van Tsjecho-Slowaaksche industrieën is des middags een plechtige zitting gehouden in tegenwoordigheid van minister-president Hodza, tijdens welke de minister van handel, Mlcoch, een redevoering heeft uitgesproken, waarin hy o.m. verklaarde, dat het in Tsje cho-Slowakije niet mogelyk is een economi sche politiek te voeren volgens de nationali teiten en dat men in de economie in het al gemeen geen grenzen of nationaliteiten-af scheidingen kan trekken, aangezien het eco nomische leven zich zoodanig vertakt, dat alleen een program van economische poli tiek in het algemeen belang en het welzijn van alle bewoners van den staat kan zijn. De belangen van de geheele industrie vor men een geheel en de beste manier om hun bescherming te verzekeren is te waken vöor de eenheid van de geheele industrie. Bezichtiging van de grens. De te Olmütz verschijnende Naschinec en de Ostrauer Morgenzeitung publiceeren een verslag van een bezichtiging van een deel der versterkingswerken aan de Tsjechoslo- waaksche grens. De overste van den Tsje- cho-Slowaakschen generalen staf, Moravec, zou volgens deze verslagen Engelschen jour nalisten toegestaan hebben de fortificaties te bekijken. In de verslagen, gelijk die aan het Duitsche Nieuwsbureau ontleend worden, wordt om. gezegd: Langs een 1600 K.M. lange grens heeft Tsjecho-Slowakije een versterkingssysteem ingericht, bij welks opbouw steun is ontvan gen van alle Fransch defensie-afdeelingen. De by de constructie der bekende Maginot- linie opgedane ervaringen zyn den Tsjecho- Slowaakschen generalen staf ter beschikking gesteld. Frankrijk heeft de beste ingenieurs en de bekwaamste officieren van zijn genie troepen naar Tsjecho-Slowakije gezonden. Aan de grenzen bevinden zich ontzaglijke stalen poorten, die uit den grond omhoogge- schoven en voor een binnenrukkend leger gesloten kunnen worden. Gemaskeerde tank vallen zijn op afstanden van 180 meter aan gebracht. Het systeem der grondversterkin- gen wordt geleid uit onderaardsche com mandoposten met behulp van een vernuftig draadloos systeem. Door op een enkelen knop te drukken worden de prikkeldraadversperringen onder hoogspanning gezet, de poorten gesloten, de tankvallen geopend. Zwaar geschut en af- weerkanonnen worden bediend met behulp van onderaardsche periscopen voor terrein berekeningen, en draadlooze afvuurinstalla- ties. Achter deze geschutversterkingen loopt de eigenlijke Tsjechische Maginot-linie. Zij bestaat uit een onafgebroken reeks van ruim 1000 uit staal vervaardigde vestingen, die door tunnels met elkander verbonden zijn, doch door op een knop te drukken in onaf hankelijke eenheden veranderd kunnen worden. Speciale spoorlijnen loopen naar de kazematten. Aangaande de verovering van Castel lon door Franco's troepen meldt Havas, dat de regeeringstroepen niet het voor nemen hadden deze stad te verdedigen of het tot straatgevechten te laten ko men. Zij werden verrast door de snelle manoeuvre van de vierde divisie, die Maandag den spoorweg en den weg naar Sagunto afsneed. Het grootste deel der regeeringstroepen trachtte naar zee te ontkomen, doch het werd door rechtsche afdeelingen terugge dreven. Eenige honderden regeeringssol- daten keerden in de stad terug en gaven zich bijna allen over na eenige uren tegen stand te hebben geboden. Tanks rijden om de stad heen om te voorkomen, dat link- sche soldaten naar Sagunto ontkomen. Na den val van Castellon hebben de rechtschen thans 37 van de 50 Spaansche provinciale hoofdsteden in hun bezit. Niettemin is gisteren by Castellon nog hevig gevochten. De regeeringstroepen heb ben hun tegenstand voortgezet van ver scheidene in de buurt der stad gelegen heu vels. Aan het eind van den morgen be-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1