DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DE HOUDING EN DE BESCHULDIGINGEN
VAN DE GIFTMENGSTER.
m
s
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE AD VERTE NTIEN:
Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordans C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 138 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK.
Woensdag 15 Juni 1938
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
Verdachtmakingen tegen de politie te verwachten.
EEN BELANGRIJKE GETUIGE.
Voortzetting van het proces
Deskundigen-verklaringen.
De algemeene toestand.
Hodza onderhandelt
met Henlein e.s.
De Tsjechische verdediging.
De val van Castellon.
Ten zuiden van de stad wordt nog
gevochten.
ALKMAARSCHE COURANT.
(Van onzen correspondent).
Mevr. Lamy is een belangrijke getuige
tegen de weduwe Becker. Dat beseft
deze laatste en daarom tracht zij haar
verklaringen te ontzenuwen door haar
zelf verdacht te maken. Zij toont zich
zeer verontwaardigd omdat zij het
aangedurfd heeft te beweren dat de
weduwe Becker haar zou hebben ge
zegd dat het jammer was, dat zij
samen niet een en ander uit het sterf
huis hadden weggenomen, vermits zij
daar toch gelegenheid toe hadden. Dat
loochent de beklaagde. En hier is voor
het eerst de houding ter sprake ge
komen welke door de politie in het
onderzoek is aangenomen geworden.
Dit heeft aanleiding gegeven tot een
hevig incident, door de schuld van het
openbaar ministerie zelf. De advocaat-
generaal Delwaide had inderdaad doen
opmerken dat zij mevr. Lamy verzinsels
had wijs gemaakt, onder meer betreffende
haar pensioen van 22.000 fr. Mevr. Lamy
heeft tegen u getuigd den dag zelf van uw
arrestatie, voegde hij er bij, den dag dat
gij bij haar op bezoek zoudt komen met
digitaline. De politie heeft haar gewaar
schuwd dat zij moest opletten, namelijk
dat zij met u niet moest eten of drinken.
Hierop stoof dadelijk de verdediging op,
uitroepende dat nu alles duidelijk was,
dat de politie was begonnen met suggestief
op te treden ten opzichte van een der be
langrijkste getuigen, dat zij was begonnen
met te doen gelooven aan vergiftiging, om
daarna over andere punten vragen te stel
len die de veronderstelling van vergifti
ging moesten illustreeren.
Over dit alles staat er niets geboekt in
het dossier. Dat maakt de verdediging
sterk en de oudste verdediger, Mr. Remy,
riep dan ook uit, dat er overigens nog wel
onthullingen zullen worden gedaan als de
getuigen zullen defileeren. Er zijn niet
minder dan 320 getuigen.
Beschuldiging aan het adres van
de politie.
Eén van de punten welke niet door de
beschuldiging ten laste van de weduwe
wordt gelegd, is een geval dat zich heeft
voorgedaan te Walsbetz, nabij Landen.
Het wordt slechts bij wijze van illustratie
aangehaald. Vrouw Becker is er op bezoek
geweest bij een kozijn, waar zij voordien
bijna nooit kwam. Na haar bezoek, zoo
redeneert de beschuldiging, was de kozijn
ziek en was een som van ruim 3000 fr.
verdwenen. Maar nu is gebleken dat de
kozijn zelf heeft verklaard dat deze rede
neering niet opgaat, dat hij in werkelijk
heid ziek was toen de weduwe Becker bij
hem op bezoek is geweest en dat niet zij
geld heeft weggenomen, te zijnen nadeele,
maar wel een persoon dien hij heeft aan
geduid. Wat voor de verdediging een aan
leiding is om te besluiten dat de politie er
is ingeloopen door stelselmatig haar licht
op te steken bij vijanden van de weduwe
Becker of haar familie of bij degenen die
belanghebbende waren, tegen de weduwe
in. Indien de kozijn was gestorven, dan
had men ook dat sterfgeval te haren laste
gelegd, zoo wordt er bijgevoegd.
Vrijwel nooit heeft de beschuldigde ge
zien dat de zieke personen braakten, ofwel
braakten zij vóór het oogenblik waarop
volgens getuigen zij met de zieken samen
thee of porto zou hebben gedronken en kon
dit braken niet worden toegeschreven aan
den drank. Ofwel heeft zij zelf van de
thee gedronken. Wat de advocaat-generaal
een diefstal noemt heet zij een geschenk.
Beschuldigingen tegen haar zijn leugenen
en bedrog om haar ten val te brengen, uit
haat, omdat men nu eenmaal is begonnen
met haar te beschuldigen. En daartoe be
hoort ook de politie volgens haar en voor
al een zekere Castadot, de man van de
vrouw die het eerste slachtoffer is geweest
van de weduwe Becker. Deze Castadot
behoort zelf tot de politie, de recherche
van de stad Luik.
Mevr. Castadot is op 48-jarigen leeftijd
gestorven in Maart 1933. Op 1 Juni 1933
heeft de procureur des Konings te Luik
een ongeteekenden brief ontvangen, waar
in gezegd werd dat in eenzelfde huis de
echtgenooten Castadot waren de huurders
van de weduwe Becker twee verdachte
sterfgevallen waren voorgekomen. Ten
eerste was de heer Becker overleden, en
daarna was de vrouw Castadot gestorven.
De twee overlevende echtgenooten maak
ten nu trouwplannen. De politie deed een
zeer bescheiden onderzoek maar toen
waren de dokters, die zich met het geval
bezig hielden, absoluut overtuigd dat er
geen sprake kon zijn van een onnatuurlij-
ken dood. Overigens is na de arrestatie van
de weduwe Becker het geval van haar
eigen man ook andermaal zeer grondig
onderzocht geworden, maar er is waarlijk
niets gevonden als bewijs. Niettemin heeft
de advocaat-generaal op de zittingen tij
dens de ondervraging een uitlating gehad
volgens dewelke hij zedelijk overtuigd is
dat de weduwe Becker ook haar man heeft
vergiftigd
De huwelijksplannen tusschen Castadot
en de weduwe Becker sprongen echter af.
De weduwe verklaart dat zij walgde van
dezen man, omdat zij hem eens had be
trapt. Zij beschuldigt Castadot, den recher
cheur, van heling, van omkooperij in zyn
dienst, van allerlei misdrijven, wat den
voorzitter de vraag deed stellen hoe het
dan kwam dat zy er op stond met dezen
man te trouwen, vermits zij den commis
saris is komen vinden, meerdere van
Castadot, om hem te bezwaren, zeggende
dat hij zijn huwelijksbelofte niet naleefde.
De naamlooze brief van 1933 kon wel niet
van Castadot afkomstig zyn, maar wel de
naamlooze brief van 1936 na den dood van
de weduwe Wtiss, en de weduwe verklaart
dat hij het is die haar met zijn haat ach
tervolgt, die haar wil ten onder brengen.
Hij zou voeger eens gezegd hebben dat hij
haar in de gevangenis zou brengen, omdat
zij, de weduwe Becker, d»n man had ge
waarschuwd van de vrouw waarmee hy
haar „bedroog", en Castadot dan een
r?rr,meling had gekregenZooals men
ziet gebeuren al deze feiten in een mooi
kringetje. Doch het feit dat Castadot in
1933 zelf was beoogd geworden in den
naamloozen brief, het feit dat zijn vrouw
een van de slachtoffers zou geweest zijn,
het feit ook dat hij op een voet van oorlog
leefde met de verdachte heeft niet belet
dat hij rapporten tegen de weduwe uit
bracht. En zij zelf voegt er bij: hy heeft
ook zijn andere vrienden van de politie
tegen mij weten op te jagen.
Toen in 1935 de weduwe Crulle is gestor
ven, werd een lijkschouwing gedaan. De
weduwe Becker was toen met een testa
ment voor den dag gekomen ten gunste
van een vriend van de afgestorvene, wat
de natuurlijke erfgenamen niet aanvaard
den, zoodat zij een klacht indienden. De
sectie heeft toen niets opgeleverd. Nu
nochtans wordt ook deze zaak tegen haar
aangevoerd.
Er is nog meer van dien aard. In Octo-
er 1935 overleed de echtgenoote Damoute.
Haar man was agent van politie. Deze
agent had een vriendin en mevr. Damoute
had er zich over beklaagd by de meerde
ren van den agent. Toen mevr. Damoute
stierf had de commissaris vermoedens dat
er wel iets kon achter schuilen. Hij waar
schuwde den dokter van den burgerlijken
stand en ook den behandelenden dokter,
doch allebei waren van meening dat de
vrouw een natuurlijken dood was gestor
ven. Wanneer heeft men zich vergist? Op
dat oogenblik of nu, want thans wordt
ook de dood van de vrouw Damoute ten
laste van de weduwe Becker gelegd.
Concurrentie tusschen twee
politie-organisaties.
Men kan hieruit afleiden dat de verde
diging wel eenige elementen heeft naar
voren te brengen. Ter illustratie diene ook
nog dit. Te Luik werken twee soorten re
chercheurs, namelijk de recherche van het
parket en de recherche van de stadspclitie.
Er bestaat een concurrentiegeest tusschen
deze twee politie-organisaties, die in
sommige opzichten een gezonde wedijver
is, maar waaraan ook nadeelen zijn ver
bonden. Nu is het gebeurd dat, bij het
overlijden van de weduwe Crulle, het
onderzoek toevertrouwd werd aan de
recherche van de stadspolitie, te Luik beter
bekend als de „süreté", alhoewel deze
dienst niets met den eigenlijken veilig
heidsdienst heeft te maken. De süreté heeft
de zaak niet kunnen klaar krijgen. Er
volgde ontslag van rechtsvervolging ten
bate van weduwe Becker. Toen nu in 1936
het naamlooze schrijven tegen de weduwe
deze maal aan het parket werd gestuurd,
was het eerste werk van de recherche van
het parket te zien of er geen dossier was
over de weduwe Becker, en men trof een
dossier aan waaruit bleek dat men hier te
doen had met een zaak welke de süreté
zoogenaamd niet gelukt hadDaarom
zou dan de recherche van het parket alles
in het werk hebben gesteld om aan te
toonen dat zy slimmer was en is dan de
süreté van de stad
Dat is echter te beoordeelen met veel
voorbehoud. Intusschen wil de weduwe
Becker steeds doen gelooven aan het be
staan van de Nederlandsche mevr. Dau-
mens en heeft het Hof een brief gekregen,
geschreven door de zoogenaamde Neder
landsche vrouw die zegt dat deze naam een
valsche naam is, dat zij de zitting heeft
bijgewoond en dat alles wat de weduwe
Becker heeft gezegd de waarheid is. In den
brief komt een bijzonderheid voor waar
over nog niet was gesproken, nl. dat mevr,
Daumens 15.000 fr. had willeen leenen aan
de weduwe Becker om haar toe te laten
zich te installeeren te Vivegnies. Hoe kent
de echte of valsche briefschrijfster deze
bijzonderheid? Deze vraag tracht men te
beantwoorden. In 't geheim wordt er na
tuurlijk een onderzoek gedaan. Maar zoo
zijn er nog heel wat meer punten die wij
in dit overzicht zelfs niet eens kunnen
aanduiden en waaromtrent het getuigen
verhoor licht moet brengen.
De zitting van gistermiddag was gewijd
aan de deskundigenverklaringen.
De deskundigen hebben vrij verschillende
conclusies getrokken uit de chemische
reacties der digitaline en der kikvorschen-
harten, die voor de proefnemingen gebruikt
zyn. Prof. Firket heeft echter in het geval
van mevr. Lange de conclusie getrokken,
dat een zeer groote dosis digitaline moet
zyn ingenomen. Dr. Bach, die doceert aan de
universiteit te Luik, heeft voorts de con
clusies ingediend van de laboratoriumproe
ven, welke de resultaten van de autopsie
van prof. Firket op het lijk van mevr. Lan
ge, steunen. Prof. Zuns van de Brussel-
sche universiteit, spreekt eenig voorbehoud
uit ten aanzien van de laboratoriumconclu
sies, waarop een langdurige discussie ont
staat tusschen de professoren Friket en Zuns
over de mogelijkheid, dat tot ontbinding
overgegane weefsels digitalische stoffer,
vormen. De verdedigers der beklaagde, de
civiele partij en het o.m. stellen vragen. De
professor stelt vast, dat de diarrhee een ar
gument vormt ten gunste van de diagnose,
dat vergiftiging met digitaline gepleegd is.
Ook de loomheid, die naar de verklaringen
der aan den vergiftingsdood ontsnapten hen
tijdens hun ongesteldheid overviel vormt
een ernstige aanwijzing. Prof. Friket con
cludeert, dat de helft van een klein fleschje
digtaline volstaan kan om een normaal indi
vidu te dooden.
De zitting eindigt met pogingen van de
verdedigers om door vragen de aantastbaar
heid der deskundigenverklaringen te be
wijzen.
ALKMAAR, 15 Juni.
De kerkstrijd in Duitschland is gisteren
in een nieuwe fase gekomen en het heeft
er thans veel van weg, of de nationaal-
socialisten het christendom geheel in den
ban willen doen, en dat het niet meer vol
doende is, dat de predikanten trouw aan
Hitier zweren. De Duitsche nationale kerk
heeft gisteren n.1. haar programma gepu
bliceerd en een document van dertig arti
kelen openbaar gemaakt. Het is voor een
christen, onverschillig van welke kerk hij
is, ontstellend, deze artikelen te lezen,
omdat zij lijnrecht ingaan tegen alles, wat
met den bijbel en het christendom verband
houdt.
Allereerst is daar de wensch der natio
nale kerk, om met alle middelen het chris
tendom te bestrijden, terwijl zij verder de
leiding van alle kerken in Duitschland
wenscht te hebben en geen enkele andere
kerk zal dulden. Bovendien verlangt zij
staking van publicatie van den bijbel en
van alle werken met een godsdienstig
karakter. Voor den bijbel zal „Mein
Kampf' in de plaats komen.
Als gevolg van dit alles zal de nationale
kerk van haar altaren het kruis, den bijbel
en alle heiligenbeelden verwijderen, terwijl
in hun plaats Hitler's boek en het zwaard
zullen worden neergelegd op den kansel.
Tevens zal de doopplechtigheid geheel ver
anderen, misschien niet uiterlijk, maar
zeer zeker in beteekenis. Voortaan zal de
doopformule tot het volgende worden te
ruggebracht: bevestiging, dat man en
vrouw Ariërs zijn en de belofte, dat het
kind zal worden opgevoed „in Duitschen
geest voor het Duitsche volk."
Tenslotte wil men het christelijke kruis
vervangen door het hakenkruis.
In bovenstaande hebben wij het voor
naamste van het document weergegeven
en wij meenen, dat wy daarmee kunnen
volstaan. Slechts mogen wij ons afvragen:
waar moet dat op den duur heen met
Duitschland? Want als deze nationale kerk
geen andere kerk in Duitschland zal dul
den, dan zal zy moeten strijden. En dan
zal de kerkstrijd feller dan ooit worden.
Wy denken hierbij nog niet in de eerste
plaats aan de Evangelische kerk in
Duitschland (ofschoon ook deze den strijd
zal aanbinden tegen het heidendom van de
nationale kerk), maar wel aan de Roomsch
katholieken. En dan meenen wij, dat het
geloovige Oostenrijk nimmer deze natio
nale kerk zal kunnen erkennen, maar dat
het zijn oogen gericht zal houden op Rome.
Men moge over den Duitschen staats
vorm denken zoo men wil, dat het christen
dom verbannen moet worden en plaats meet
maken voor een verheerlijking van het
heidendom, dat is -ets, waartegen de ge
heele kerkelijke wereld in opstand zal
komen.
Vandaar, dat we spraken over een
nieuwe fase in den Duitschen kerkstrijd.
De verkiezingen in Tsjecho-Slowakije
hebben de Times aanleiding gegeven tot
het schrijven van een nabeschouwing,
waarin zij o.m. zegt:
Het is volkomen duidelijk gebleken uit
de resultaten van de verkiezingen, dat
tenminste 90 pet. van de Duitsche bewo
ners van de Tsjecho-Slowaaksche repu
bliek Henlein als hun leider aanvaarden. In
de tweede plaats is de mythe, in Duitsch
land zoo krachtdadig gepropageerd, dat
Tsjecho-Slowakije vergiftigd is door het
communisme, volkomen onjuist gebleken.
In de derde plaats ziet men, dat president
Benesj en zijn eerste minister, dr. Hodzja,
de krachtig gesteunde leiders zijn van alle
Slavische elementen van het land. De partij
van den president heeft in de steden over
winningen behaald, de party van Hodzja
op het platteland. De dissidente Slowaak-
sche partij van pater Hlinka heeft haar po
sitie niet kunnen handhaven en dr. Hodzja
zelf een Slowaak heeft klaarblijkelijk
de bevoegdheid met gezag te spreken voor
de uitgestrekte meerderheid van Tsjecho-
Slowaken bij de komende onderhande
lingen.
Dr. Hodzja is niet de man om geen ge
bruik te maken van de overeenkomst, tot
opening der onderhandelingen met de ver
tegenwoordigers van Henlein bereikt. Ge
durende de verkiezingen zelfs heeft de
eerste minister bereidheid tot onderhande
lingen met de Sudeten-Duitsche leiders
getoond en vandaag zal hij weer met hen
spreken. In verantwoordelijke kringen te
Parijs beschouwt men de mogelijkheid van
een beide partijen bevredigende regeling
niet als hopeloos. Men meent te weten,
dat Henleins vragen in 12 punten zijn ge
formuleerd, waarvan slechts twee of drie
onaanvaardbaar zijn voor de regeering en
het ontworpen nationaliteitenstatuut moet
zeer ver gaan in de richting van gerecht
vaardigde eischen van de minderheden.
De Times gaat dan over tot een critiek
op de rede van Hess (men zie ons nummer
van Dinsdag) en verwijt hem een gebrek
aan beperking. Hess heeft tot dusver de
reputatie gehad van matiging en gezond
verstand, doch, aldus de Times, het is wer
kelijk niet mogelijk eenige van zijn opmer
kingen te Stettin ernstig te nemen.
Bovendien was het niet noodig aan de
wereld te vertellen, dat een poging tot
aanval van Duitschland geen militaire
wandeling zou zijn, aangezien niemand een
niet geprovoceerden aanvai op Duitschland
overweegt. De Duitsche pers moet wel
volkomen haar zin voor perspectief en
voor gevoel verloren hebben, als zij in een
lijst van „brute handelingen", gepleegd
door Tsjechische militairen, het geval van
een schooljongen opneemt, wiens witte
kousen werden omlaag getrokken (witte
kousen zijn een teeken van het nat.-socia-
lisme in Tsjecho-Slowakije) en daaraan in
de woorden van de Börsen Ztg. toevoegt:
„Het was slechts een toeval, dat deze in
cidenten niet tot nieuwe bloedoffers voer
den". Het is bijzonder onhoffelijk om, na
dat de Tsjechische regeering een vrije ver
kiezing heeft toegestaan, te schrijven, dat
een „blindelings woedende militaire hoop
rapalje, gummiknuppels, zweepen en ijze
ren staven" gebruikelijke voorwerpen
in Duitschland „niet in staat waren de
Sudeten-Duitschers als geheel te verhinde
ren zich te identificeeren met de eischen,
welke Henlein de regeering te Praag ge
steld heeft." Geen wilde en dwaze taal,
maar een gevoel voor perspectief en ge
duld kan op vreedzame wijze een binnen-
landsch probleem oplossen, dat verscherpt
is door fouten in het verleden en gecompli
menteerd door internationale ambities.
Zooals aangekondigd was heeft de
Tsjecho-Slowaaksche minister-president
gisteren de vertegenwoordigers der Su-
deten-Duitsche partij ontvangen om met
hen te onderhandelen over het nationa
liteitenstatuut en over de kwesties in het
bijzonder met betrekking tot de Sude
ten-Duitschers. De gevolmachtigden van
de S.D.P. waren de afgevaardigden
Kundt, Rosche en Peters, die vergezeld
waren van de deskundigen Sebekowsky
en Schiketanz.
Na de gistermorgen gehouden algemeene
vergadering van de centrale federatie van
Tsjecho-Slowaaksche industrieën is des
middags een plechtige zitting gehouden in
tegenwoordigheid van minister-president
Hodza, tijdens welke de minister van handel,
Mlcoch, een redevoering heeft uitgesproken,
waarin hy o.m. verklaarde, dat het in Tsje
cho-Slowakije niet mogelyk is een economi
sche politiek te voeren volgens de nationali
teiten en dat men in de economie in het al
gemeen geen grenzen of nationaliteiten-af
scheidingen kan trekken, aangezien het eco
nomische leven zich zoodanig vertakt, dat
alleen een program van economische poli
tiek in het algemeen belang en het welzijn
van alle bewoners van den staat kan zijn.
De belangen van de geheele industrie vor
men een geheel en de beste manier om hun
bescherming te verzekeren is te waken vöor
de eenheid van de geheele industrie.
Bezichtiging van de grens.
De te Olmütz verschijnende Naschinec en
de Ostrauer Morgenzeitung publiceeren een
verslag van een bezichtiging van een deel
der versterkingswerken aan de Tsjechoslo-
waaksche grens. De overste van den Tsje-
cho-Slowaakschen generalen staf, Moravec,
zou volgens deze verslagen Engelschen jour
nalisten toegestaan hebben de fortificaties te
bekijken. In de verslagen, gelijk die aan het
Duitsche Nieuwsbureau ontleend worden,
wordt om. gezegd:
Langs een 1600 K.M. lange grens heeft
Tsjecho-Slowakije een versterkingssysteem
ingericht, bij welks opbouw steun is ontvan
gen van alle Fransch defensie-afdeelingen.
De by de constructie der bekende Maginot-
linie opgedane ervaringen zyn den Tsjecho-
Slowaakschen generalen staf ter beschikking
gesteld. Frankrijk heeft de beste ingenieurs
en de bekwaamste officieren van zijn genie
troepen naar Tsjecho-Slowakije gezonden.
Aan de grenzen bevinden zich ontzaglijke
stalen poorten, die uit den grond omhoogge-
schoven en voor een binnenrukkend leger
gesloten kunnen worden. Gemaskeerde tank
vallen zijn op afstanden van 180 meter aan
gebracht. Het systeem der grondversterkin-
gen wordt geleid uit onderaardsche com
mandoposten met behulp van een vernuftig
draadloos systeem.
Door op een enkelen knop te drukken
worden de prikkeldraadversperringen onder
hoogspanning gezet, de poorten gesloten, de
tankvallen geopend. Zwaar geschut en af-
weerkanonnen worden bediend met behulp
van onderaardsche periscopen voor terrein
berekeningen, en draadlooze afvuurinstalla-
ties. Achter deze geschutversterkingen loopt
de eigenlijke Tsjechische Maginot-linie. Zij
bestaat uit een onafgebroken reeks van ruim
1000 uit staal vervaardigde vestingen, die
door tunnels met elkander verbonden zijn,
doch door op een knop te drukken in onaf
hankelijke eenheden veranderd kunnen
worden. Speciale spoorlijnen loopen naar de
kazematten.
Aangaande de verovering van Castel
lon door Franco's troepen meldt Havas,
dat de regeeringstroepen niet het voor
nemen hadden deze stad te verdedigen
of het tot straatgevechten te laten ko
men. Zij werden verrast door de snelle
manoeuvre van de vierde divisie, die
Maandag den spoorweg en den weg naar
Sagunto afsneed.
Het grootste deel der regeeringstroepen
trachtte naar zee te ontkomen, doch het
werd door rechtsche afdeelingen terugge
dreven. Eenige honderden regeeringssol-
daten keerden in de stad terug en gaven
zich bijna allen over na eenige uren tegen
stand te hebben geboden. Tanks rijden om
de stad heen om te voorkomen, dat link-
sche soldaten naar Sagunto ontkomen. Na
den val van Castellon hebben de rechtschen
thans 37 van de 50 Spaansche provinciale
hoofdsteden in hun bezit.
Niettemin is gisteren by Castellon nog
hevig gevochten. De regeeringstroepen heb
ben hun tegenstand voortgezet van ver
scheidene in de buurt der stad gelegen heu
vels. Aan het eind van den morgen be-