DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
ENGELAND MACHTELOOS TEGENOVER
DE BOMBARDEMENTEN.
De algemeene toestand.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE AD VERTE NTIEN
Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 144 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C, KRAK.
Woensdag 22 Juni 1938
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
Actie tegen de bombardementen op Britsche schepen
zou inmenging in den burgeroorlog beteekenen.
Uitvoerige verklaring van
Engeiand's standpunt
Het a.s. spionnage-proces
in Amerika.
Amerikaansche defensie-geheimen
naar Duitschland.
Japanners naderen Hankau
Heuvelgebied der stad bereikt.
Duitsche post en Joodsche
zendingen.
Geen bezorging meer
ALKMAARSCHE COURANT
In het Lagerhuis heeft de arbeiders
afgevaardigde Noel Baker gistermiddag
het door de regeering toegestane debat
over de buitenlandsche politiek in het
algemeen en de luchtbombardementen
in het bijzonder ingeleid.
Spreker zeide, dat de Italiaansche sou-
vereiniteit over Abessinië op geen enkel
tijdstip losser was geweest dan op het
tegenwoordige en dat het bombardeeren
van de civiele bevolking zoowel in Chi
na als in Spanje ongehinderd voortging.
Het wereldgeweten was er ziek en mis
selijk van geworden, maar er gebeurde
niets om het te beletten en het ergste
was misschien, dat men als aan zooveel
andere moderne oorlogsafschuwelijkhe
den ook aan dit kwaad begon te wennen
en het als een noodzakelijk euvel begon
te beschouwen.
Het was de plicht van elke regeering maar
zeer zeker van de Britsche om de internatio
nale wet te handhaven en doeltreffende
maatregelen die genomen konden worden,
zouden tenslotte het prestige van de Engel-
sche regeering slechts verhoogen en de vei
ligheid van het eigen land waarborgen, maar
de huidige regeering deed niets behalve ach
ter een vloed van woorden haar onmacht of
onwil verbergen.
Tot het volgende punt van zijn rede over
gaande zeide Noel Baker, dat van de 140
Engelsche schepen, die den handel op Spaan-
sche havens uitoefenden, slechts 27 in den
jongsten tijd de Britsche vlag voerden. De
113 andere waren altijd Engelsche schepen
geweest. Het was laster en beleediging wan
neer men het trachtte voor te stellen, dat de
kapiteins en bemanningen van deze sche
pen slechts uit zucht naar winst hun bedrijf
uitoefenden. Spreker las een brief voor van
den kapitein van een Britsch schip, die een
aanbiednig gekregen had van agenten van
Franco om zijn schip te laten gevangen ne
men en dan zou hem 13 shilling per bruto
ton voor zijn lading betaald worden. Alles
wat de kapitein te doen had was een tele
gram te zenden met zijn tijd van vertrek uit
Valencia, niet naar Burgos maarnaar
Rome! (Gejuich qp de labourbanken; de con
servatieven bleven muisstil). Het aanbod is
niet geaccepteerd, maar deze menschen, die
een volkomen wettig bedrijf uitoefenen, wor
den door hun regeering in den steek gelaten
als zij vragen om bescherming tegen de laf
ste aanvallen van onbekend blijvende vlie
gers uit de lucht.
Had de regeering dan geen middelen om
hieraan een einde te maken. Volgens spre
ker wel. De regeering kon een embargo op
den handel met Franco's agenten afkondi
gen; zü kon het luchtafweergeschut afvoeren
van de lijst der verboden artikelen, zoodal
de Spaansche regeering zich beter zou kun
nen verdedigen. Zij kon Franco's schepen
vasthouden en haar vertegenwoordigers te
Salamanca en Burgos terugroepen en ten
slotte kon zij alle materieele erj financieele
hulpbronnen voor Franco verstoppen zoo
lang deze niet van een dergelijke wijze van
oorlogvoeren zou willen afzien. Spr. wensch-
te te weten of het de regeering ernst was
met haar verzekeringen of niet.
Chamberlain antwoordt.
Toen de eerste minister, Neville Chamber
lain, opstond om het woord te nemen, werd
hij luide toegejuicht (Chamberlain vierde
gisteren zijn 69sten verjaardag).
Hij zeide, dat de Britsche regeering thans
den toestand nauwkeurig bestudeert om te
trachten een uitvoerbaar plan op te stellen,
dat andere landen zou kunnen worden voor
gelegd en door hen aanvaard zou kunnen
worden, of eventueel gewijzigd.
Er zijn drie regels in de internationale
wetgeving, die van toepassing zijn op de oor
logsvoering in de lucht. In de eerste plaats
is het in strijd met de internationale wetten
burgers te bombardeeren of weloverwogen
aanvallen te doen op een burgerbevolking.
In de tweede plaats moet het doelwit een
wettig militair doel zijn, dat als zoodanig te
identificeeren is en in de derde plaats moet
er op redelijke wijze rekening mede worden
gehouden, dat bij aanvallen op militajre doe
len voorkomen wordt, dat in de buurt wo
nende burgers op zorgelooze wijze worden
gebombardeerd
Een overeenkomst over deze aangelegen
heden hangt voor een belangrijk deel niet
alleen af van de redelijkheid van het voor
te leggen voorstel, doch ook van de interna
tionale atmosfeer, die op het oogenblik
heerscht. Daarom is het een der oogmerken
van de Britsche regeering de algemeene in-
Chamberlain
ternationale atmosfeer te verbeteren om een
betere kans te hebben een overeenkomst tot
stand te brengen over de wijze, waarop de
oorlogvoering in de lucht moet worden ge
regeld.
Naar de meening der Britsche regeering
hebben zich in China en Spanje te veel ge
beurtenissen afgespeeld, waarbij de alge
meene regels niet in acht werden genomen
en op weloverwogen wijze aanvallen werden
gepleegd op burgers.
Engelsch optreden zou inmenging
beteekenen.
Sprekende over aanvallen op Britsche
schepen in de Spaansche territoriale wa
teren zeide Chamberlain, dat de Britsche
regeering na een nauwkeurige en diep
gaande bestudeering van alle mogelijke
methoden tot de conclusie was gekomen,
dat het onmogelijk was iets te doen zon
der dat dit inmenging in den oorlog be-
teekende. Daardoor zou dan een streep
worden gehaald door de geheele poli
tiek, welke de regeering van den aan
vang heeft gevoerd.
Het was volgens Chamberlain unfair, on
juist en niet correct te veronderstellen, dat
de regeering sinds het aftreden van Eden
haar politiek zou hebben gewijzigd, door
verschil te maken tusschen de partijen
waaraan de aangevallen schepen hulp ver-
leenen.
Wij handhaven nog steeds de politiek van
Eden inzake optreden in volle zee, wanneer
Britsche schepen .worden aangevallen, maar
wij kunnen ons niet verplichten in ieder ge
val een Britsch oorlogsschip binnen bereik
te hebben.
Wij staan Franco of iemand anders niet
het recht toe deze schepen aan te vallen.
Wij zeggen, dat wij niet een uitvoerbaar
middel zién om het te voorkomen zonder
een politiek te aanvaarden, welke geheel
verschilt van de Britsche politiek.
Ten aanzien van het voorstel, dat gescho
ten zou moeten worden op aanvallende vlieg
tuigen, herhaalde Chamberlain, dat de op
vatting der regeering is, dat dit inmenging
zou zijn en de regeering is niet van plan ten
believe van de labourpartij haar politiek te
wijzigen.
Tenslotte zeide Chamberlain, dat niets
hem liever zou zijn dan dit betreurenswaar
dige conflict tot een einde te brengen.
Het liberale standpunt.
Sir Archibald Sinclair zeide, dat hem het
meeste belang inboezemde of Mussolini aan
gedrongen had op vervroegde inwerkingstel
ling van de Engelsch-Italiaansche overeen
komst omdat hij blijkbaar in de benauwd
heid kwam te zitten met zijn beschermeling
Franco. Spreker wilde de regeering waar
schuwen dat het niet voldoende zou zijn als
Mussolini in den nood zou toestemmen om
een paar duizend Italiaansche soldaten terug
te nemen, neen, de tanks en de zware ka
nonnen en de vliegtuigen moesten eveneens
radicaal opgeruimd worden voor men van
een merkbare terugtrekking van Italiaansche
strijdmiddelen zou kunnen spreken.
Waarom geneerde de regeering zich te er
kennen dat de regeering te Barcelona de
eenige wettige regeering in Spanje was en
waarom moest zij alle hulp die die wettige
democratische regeering in de wereld kreeg,
van Rusland laten afhangen?
Natuurlijk zou de regeering als zij harde
woorden ging gebruiken niet kunnen nala
ten haar Italiaansche vrienden in het geval
te betrekken en omdat zij dit niet doen zou,
wist Mussolini maar al te goed dat hij rustig
kon blijven doorgaan met het bombardeeren
van Engelsche schepen, zoolang de heer
Chamberlain, slechts premier van Engeland
zou blijven.
s Andere sprekers.
De volgende sprekers volgden min of meer
de lijn van hun partijleiders.
De jonge conservatief Sandys was de eeni
ge partijgenoot, die het niet met den premier
eens bleek te zijn. Hij erkende en waardeer
de de moeilijkheden die er voor iedere re
geering bestonden door de hand in het
Spaansche wespennest te steken, maar hij
vond dat de wijze waarop Chamberlain ge
sproken had, een directe aanmoediging was
voor Mussolini of Franco het deed er niet
toe wie van beiden de grootste verantwoor
delijkheid droeg on» rustig met 't bombar
deeren van Engelsche schepen voort te gaan.
Lloyd George zeide, dat hij door de argu
menten van de premier niet overtuigd was
dat strenge maatregelen niet zouden helpen.
Nu wreekt zich de fatale politiek van Cham
berlain om op losse schroeven aan de over
eenkomst met Italië te beginnen en blijkt de
juistheid van Eden's tegenovergestelde in
zichten. Op het oogenblik was de poli
tiek van de regeering niet meer in het be
lang van het land en spreker kon niet nala
ten den premier te waarschwen, dat zijn
eigen persoonlijke reputatie die nu nog
door vriend en tegenstander gerespecteerd
werd er bij betrokken zou worden als de
premier geen wijziging in zijn buitenland
sche politiek zou brengen.
Aangaande het a.s. spionnage-proces
in 'de Vereenigde Staten meldt de cor
respondent van de Times te New York
nog het volgende. Achttien personen,
van wie twee verbonden zijn aan het
Duitsche ministerie van oorlog, zijn ge
noemd in de aanklacht van de Grand
Jury.
Alle beklaagden zijn er van beschuldigd
samengezworen te hebben om inlichtingen
over de verdediging van de Vereenigde
Staten aan de Duitsche regeering over te
brengen. Zes anderen zijn verder van spion-
nage beschuldigd. De twee officieren van
het Duitsche ministerie van oorlog, luitenant
Udo von Bonin en luitenant Hermann Men-
zel, en elf andere beschuldigden zijn, naar
men meent, in Duitschland. Vier anderen
zijn hier in voorloopige hechtenis. De ove
rige beklaagde is mevrouw Jessie Jordan uit
Dundee, in Schotland. Deze is op 17 Mei te
Edinburgh veroordeeld tot vier jaar dwang
arbeid voor spionnage.
De advocaat-generaal der Vereenigde Sta'
ten, onder wiens leiding het onderzoek is
verricht, merkt aangaande de aanklacht het
volgende op: De leiders van dit complot wo
nen in Duitschland en zijn verbonden met
de regeering van dat land. Zij werkten door
middel van bepaalde agenten, die hier ver
blijf hielden en verder hadden zij agenten
onder de leden der bemanningen van ver
scheidene stoomschepen, welke tusschen
Duitschland en de Vereenigde Staten varen,
De leiders van dit complot betaalden deze
agenten, die allen van Duitsche afkomst
zijn, verscheidene sommen gelds teneinde
inlichtingen over onze landsverdediging te
verkrijgen. De aanklacht is opgesteld met
de volledige goedkeuring van de departe
menten van Staat en Justitie te Washington.
De namen der beklaagden.
Vier beklaagden zijn ervan beschuldigd een
geheime code naar Duitschland te hebben
overgebracht, welke werd gebruikt voor
mededeelingen tusschen de militaire lucht
macht en haar bases. Deze vier zijn Günther,
Gustav, Rumrich, vroeger sergeant in het
leger der Vereenigde Staten, die in 1935 is
gedeserteerd; Johanna Hoffmann, kapster
op het stoomschip Europa, Erich Glaser,
soldaat in het Amerikaansche leger, die be
hoorde tot het garnizoen van Mitchel Field
en Karl Schlüter, die naar men meent in
Duitschland verblijf houdt. De eerste drie
genoemden zijn te New-York in hechtenis.
Twee andere beklaagden, Otto Hermann
Voss, werktuigkundige, thans in hechtenis
en Herbert Janichen, die, naar wordt ver
klaard, thans in Duitschland is, zijn ervan
beschuldigd inlichtingen nopens de construc
tie der militaire vliegtuigen aan Duitschland
te hebben overgebracht.
Tot de beklaagden behooren ook dr.
Griebl, een Amerikaansch burger en Werner
Gudenberg, werktuigkundige by de lucht
macht, die beiden onlangs naar Duitschland
zijn gevlucht. De overigen, die, naar men
zegt, in Duitschland verblijven, zijn Ernest
Müller, kapitein Erich Pfeiffer, Wilhelm
ALKMAAR, 22 Juni.
Gisteren is te Londen officieel bevestigd,
dat de sub-commissie der niet-inmengings-
commissie met algemeene stemmen het
geheele ontwerp van het plan tot terug
trekking van vrijwilligers, met de bepa
lingen inzake het verleenen van beperkte
oorlogsrechten, het herstel van de con
trole te land en ter zee en de aanwijzing
van waarnemens in geheel Spaansche
havens, heeft aangenomen.
Het plan zal nu voor den laatsten keer
uit technisch oogpunt worden bezien en de
plenaire vergadering van de niet-inmen-
gingscommissie zal op de hoogte worden
gesteld van hetgeen gisteren is tot stand
gebracht. Een formeele bijeenkomst van de
plenaire-commissie zal dan worden ge
houden om het plan goed te keuren, dat
tenslotte aan beide partijen in Spanje zal
worden voorgelegd.
Ten aanzien van de kwestie der finan
ciering van het plan zullen de vertegen
woordigers der sub-commissie hun onder
scheidene regeeringen raadplegen.
Na een discussie, die precies elf maan
den en vier dagen heeft geduurd, heeft de
sub-commissie gistermiddag by unaniem
besluit het Britsche plan voor de terug
trekking der buitenlandsche vrijwilligers
aangenomen, zegt de Londensche N. R. C.-
correspondent, en hij vervolgt aldus: De
aanvaarding van het plan beteekent dezen
keer niet een platonische verklaring, dat
men zich in principe en met zekere voor
behouden met den inhoud accoord ver
klaart, maar dat het nu ook in alle details
(het document, waarin deze details zijn
uiteengezet bevat meer dan vijftig blad
zijden) ten uitvoer zal worden gelegd. Er
moeten nog eenige financieele punten
worden geregeld, welke de commissie
reeds Vrijdag aan een verdere bespreking
zal onderwerpen, maar over de hoofdpun
ten is ten langen leste overeenstemming
bereikt. Dat beteekent nog niet, dat de
eerste vrijwilligers nu reeds binnen eenige
dagen uit Spanje zullen verdwijnen. Voor
het zoover is, zal er nog heel wat moeten
gebeuren. Eerst zal het door de subcom
missie goedgekeurde plan aan de volle
commissie ter bekrachtiging worden voor
gelegd.
Is de bekrachtiging verkregen en het
lijdt geen twijfel, dat dit zonder moeilijk
heden zal verloopen dan moet nog de
toestemming van Valencia en Burgos
worden gevraagd. Als hun respectievelijke
beschermheeren het dezen keer met de
aanvaarding van het plan ernstig meenen,
mag worden verwacht, dat zij er hun
Spaansche vrienden toe zullen kunnen be
wegen hun medewerking te verleenen. Is
ook deze medewerking verkregen, dan
moet het plan nogmaals aan de volledige
commissie worden voorgelegd en eerst
daarna zuller de commissarissen, die het
aantal vrijwilligers aan beide kanten moe
ten tellen, naar Spanje kunnen worden
uitgezonden.
Volgens de schatting in officieele krin
gen zal er ongeveer een maand overheen
gaan, voor men zoo ver gekomen is dat de
commissies hun werk kunnen aanvangen.
De voltooiing van dit werk zou dan nog
een maand vergen, zoodat het alles by
elkaar nog tot midden of eind Augustus zal
moeten duren voordat de eerste vrijwilli
gers daadwerkelijk zullen kunnen worden
teruggetrokken. De ervaring van de laat
ste twee jaren heeft geleerd, dat er in die
twee maanden nog van alles kan gebeuren.
Men zal dus goed doen zijn vreugde over
de tenuitvoerlegging van het Britsche plan
vooralsnog met een dosis gezond scepti
cisme te temperen.
Gezien den langen tijd, die nog zal moe
ten verloopen, voordat de vrijwilligers
kunnen worden teruggeroepen, en de
„regeling" van de Spaansche kwestie, die
noodig is om het Engelsch-Italiaansch
accoord in werking te doen treden, tot
stand kan worden gebracht, zijn de moei
lijkheden van Mussolini en Chamberlain
door de finitieve aanvaarding van het
Britsche plan nog geenszins opgelost. Zij
zullen beiden ongetwijfeld verlangend zijn
het accoord, zoo eenigszins mogelijk, veel
spoediger op het droge te halen. In som
mige kringen meent men, dat een wapen
stilstand in den Spaanschen burgeroorlog
daar het beste middel toe zou bieden.
Men acht het niet uitgesloten, dat Franco
en Valencia erin zullen toestemmen de
vijandelijkheden tijdelijk te staken om een
terugtrekken der vrijwilligers te verge
makkelijken. Die gelegenheid zou dan kun
nen worden aangegrepen om te trachten de
twee partijen nader tot elkaar te brengen,
en voor het geval Mussolini daaraan zijn
medewerking zou verleenen, zou Cham
berlain daarin voldoende reden kunnen
zien om de Spaansche kwestie als „gere
geld" voor te stellen en het Engelsch-
Italiaansche accoord in werking te laten
treden.
Men is er in Londen echter nog aller
minst gerust op, dat Mussolini ook werke
lijk bereid is die compromis-oplossing te
aanvaarden en maakt zich over de ge
grondheid van dit soort verwachting nog
geen al te groote illusie.
Lonkowkski, Theodor Schulz, Karl EiteL
Sanders en Schmidt, wiens voornemen on
bekend zy'n.
Volgens de aanklacht bestond het gezel
schap uit drie groepen. Een groep werkte in
Duitschland en ontving de inlichtingen, de
tweede groep bestond uit personeel op
Duitsche schepen, die de geheimen over
bracht, welke de leden van de derde groep,
die in de Vereenigde Staten werkten, ver
zamelden. Besprekingen tusschen de be
klaagden te New York, Buffalo, Bremer-
hafen, Berlijn, Hamburg, Dundee en Ha
vanna moesten de samenzwering verder
voeren.
Nieuwe beschuldigingen te verwachten.
Volgens de New York Post heeft Huil ver
klaard niet voornemens te zijn krachtige
diplomatieke stappen te Berlijn te laten
doen met het oog op deze aanklacht. Voorts
wordt vernomen, dat procureur Hardy bin
nenkort nog verscheidene personen in staat
van beschuldiging zal stellen. Er is geen
enkele aanwyznig omtrent de identiteit
dezer personen. Men meent te weten, dat
de federale autoriteiten sensationeele onthul
lingen zullen doen, wanneer de Grand Jury
de lijst der beschuldigingen zal overleggen.
Het Duitsche Nieuwsbureau verneemt uit
Berlijn, dat van een samenzwering door
actieve officieren der weermacht in de
Vereen. Staten „natuurlijk" geen sprake kan
zyn.
Onder bescherming van de vloot, die
langzaam den Jangtse opstoomt, rukken
langs beide oevers Japansche infanterie-
afdeelingen naar het Westen op. Zy
staan thans in de nabijheid van de stad
Taiho, aan den voet van het heuvelland,
waarachter Hankau ligt. De regen valt
by stroomen neer.
Dar de overstroomingen van de Gele
rivier dagelijks grooter afmetingen aan
nemen in Oost-Honan, aldus meldt het Chi-
neesche persbureau, zyn de meeste Japan
sche strijdkrachten van Honan naar West-
Anhwei overgebracht. Tweehonderd tanks
worden van Soetsjau naar den Jangtse ver
voerd. Het aantal oorlogsschepen ten westen
van Woehoe wordt op 95 geschat. In het
Chineesche legerbericht wordt toegegeven,
dat Tsientsjan, 25 kilometer ten Noordwes
ten van Anking, ontruimd is. Men verwacht
echter, dat de Chineezen na versterkingen
te hebben ontvangen, de stad zullen aan
vallen.
De regeering van Sjansi.
Soetijen, de vroegere chef van het finan-
cieële departement van de provinciale regee
ring van Sjansi, is door de voorloopige
regeering der republiek China benoemd tot
president van de georganiseerde provinciale
regeering van Sjansi.
Japansche opmarsch.
De Japansche strijdkrachten, die operee-
ren in het Tapiehlberg-gebied, den berg
keten die de grens vormt tusschen de pro
vincies Hoepei en Anhoei, hebben Hetoesjen,
tegenover Tsjensjan, vermeesterd, door de
Tsjen-rivier over te trekken en de Chinee
sche troepen te verjagen in de richting van
de Jangtse door hun den terugtochtsweg van
het gebergte af te snijden.
Japansche troepen wijken voor het
water
Japansche troepen in Noord-Honau, die
bedreigd worden door de overstrooming van
de Gele Rivier, worden met booten in vei
ligheid gebracht naar Kaifeng.
Volgens een mededeeling van den woord
voerder der marine hebben de Japanners
geen verliezen aan menschenlevens, wèl
groote verliezen aan oorlogsmateriaal.
De Duitsche Rijkspost zal voortaan geen
postzendingen van commercieelen aard
welke van Joodsche handelszaken afkom
stig zijn meer bezorgen, behalve indien zij
voor andere Joodsche handelszaken be
stemd zyn. De post zal zich vergewissen
van het „Joodsche karakter van den af
zender".
Joodsche winkels verdwijnen.
In zijn gisteravond gehouden rede heeft
Göbbels, naar Havas weet te melden, nieu
we maatregelen aangekondigd, teneinde de
laatste joodsche winkel te doen verdwijnen.
Ook de Sudetenduitsche kwestie heeft
Göbbels, naar Havas meldt, besproken.
Hieromtrent zeide de minister: men meene
niet, dat wy steeds zullen blijven toezien
hoe men de Sudetenduitschers mishandelt.
Men had in het buitenland moeten leeren,
dat het op den langen duur niet mogelijk
is, twee deelen van een zelfde volk geschei
den te houden in twee verschillende staten.
Dat dit niet gaat, daarvan heeft men zich
in Oostenrijk reeds rekenschap kunnen
geven, en men zal het ook nog elders zien.
Wy hebben genoeg van woorden, thans zijn
daden noodig.