DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De weduwe Becker op het vergiftigingsproces
in het nauw gedreven.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTEEN
Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Dag na dag wint de openbare aanklager veld.
Dinsdag 28 Juni 1938
LANGDURIG PROCES.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
De bezetting van Namoa.
Japansche veroordeelden
naar China.
De algemeene toestand.
Drijven naar een algemeen
conflict?
Toenemende spanning in Londen.
Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK.
t
(Van onzen Brusselschen correspondent).
BRUSSEL 26 Juni 1938.
Het vergiftigingsproces tegen de
weduwe Becker te Luik, dat op het
oogenblik nog steeds het actueelste
blijft van wat zicht in België voordoet,
neemt een wending welke degenen
die met het dossier goed vertrouwd
waren, hadden voorspeld, maar die niet
heelemaal beantwoordt aan wat de
verdediging had laten voorzien. De
58-jarige vroolijke weduwe, die ge
durende langen tijd een dubbel bestaan
heeft geleid, wordt eiken dag wat
meer in het nauw gedreven door de
zich opeenstapelende argumenten van
het openbaar ministerie, advocaat-
generaal Delwaide.
Zy legt een uithoudingsvermogen aan
den dag dat wxarljjk uitzonderlijk is en
de hardnekkigheid van haar verdediging,
de wijze waarop zij een antwoord weet te
vinden op alle vragen en opmerkingen,
zelfs daar waar men meent dat zij door de
mand gaat vallen, bewijzen dat zij over een
geraffineerdheid beschikt welke haar geen
oogenblik in den steek laat. Doch zij wordt
er toe gebracht, om dit stelsel vol te hou
den, al de getuigen die tegen haar worden
aangevoerd, verdacht te maken. De be
trouwbaarheid van hun verklaringen wordt
door haar beweringen ondermijnd, of liever
zij tracht ze te ondermijnen, zonder er
daarom steeds in te slagen. Om dit te be
reiken vertelt de beklaagde allerlei ge
meenheden over de getuigen, die slechts
beweringen zijn in haar mond, maar die
van aard zijn om heel wat huishoudens in
het Luiksche in rep en roer te zetten
Dat heeft reeds aanleiding gegeven tot
tallooze incidenten van zeer heftigen aard
en dat systeem is ook oorzaak dat elke
getuige volledig moet worden ondervraagd,
dat veel tijd verloren gaat en dat waar
schijnlijk het slotarrest niet kan worden
verwacht dan over de veertien dagen.
Zulks leidt ook tot ware drama's met de
getuigen, veelal oude personen, die tot vier
maal moeten terug komen alvorens zij
kunnen worden ondervraagd, waarbij zij
dan nog bloot staan aan de lasterlijke uit
latingen van de beklaagde.
De groote lijnen van het proces.
Men begrijpt dat, na zeven en twintig
zittingen, de typische bijzonderheden welke
over de spannende debatten kunnen wor
den verteld, onuitputtelijk zijn. Houden
wij ons dan ook slechts aan het verhaal van
de groote lijnen die kenbaar zijn gewor
den. Het openbaar ministerie neemt het
standpunt in dat de weduwe Becker, ge
boren Petitjean, zich schuldig heeft ge
maakt aan een reeks van misdaden, door
digitalinevergiftiging, welke moeten wor-
dftü beoordeeld in hun aaneenschakeling.
Zij mogen niet worden los gemaakt de eene
van de andere. De handelingen van de
weduwe tusschen de misdaden in, haar
financieele toestand, haar geknoei om uit
de moeilijkheden te ontsnappen, enz. moet
worden onderzocht in het licht van de
beschuldiging. Daarnaast tracht de ver
dediging elk feit van de vergiftigingen en
de pogingen tot vergiftiging los te maken
van het andere, tracht zij elk verband weg
te werken, om dan de atmosfeer te doen
herleven van het oogenblik waarop de oude
personen zijn gestorven, het oogenblik
nameliik waarin behalve voor het geval
van mevr. Crulle. iedereen dacht aan een
natuurlyken dood alhoewe het
wachte afsterven toch veelal J^ba g
opwekte. Doch of zy in dit ppzetslaagt met
de middelen waarover zy beschü^t is ee
andere vraag De advocaten willen het
voorstellen alsol de beschuldiging op sug-
gestie berust, een suggestie we ondel-
politiemethodes zou bevorderd
welke methode dan ook zou voorgekomen
zijn het verspreiden van berichten nop
de arrestatie van de weduwe Bec'ci, on
der verdenking van vergiftiging, ten einde
nieuwe klachten tegen haar uit te lok Ken.
Men moet begrijpen dat de beklaagde werd
gearresteerd op 11 October 1936, na ont
vangst van een ongeteekend schrijven dat
verband hield met den dood van de we
duwe Weiss op 2 October en van de wedu
we Lange op 26 September. Experten
hebben verklaard in het lichaam van de
weduwe Lange sporen van digitaline te
hebben ontdekt. Deze expertise wordt be
twist en wij komen er op terug. Doch
afgezien van het geval Lange is er in de
andere gevallen geen enkel bewijs tegen
de beklaagde, meent de verdediging, dan
bewijzen die op suggestie berusten. De
klachten zijn maar binnen gekomen nadat
de bladen zich met de zaak hadden bezig
gehouden. Het is daarop steunende dat de
advocaten, op een vrij lichtzinnige wijze
overigens zich vereenigende met het
standpunt van de beklaagde, hebben doen
doorschemeren, bij het begin van de on
dervraging, dat men wellicht naar een
politieschandaal ging in dit proces. Het
tegendeel is waar, zoolang er geen nieuwe
gegevens worden verstrekt. De eerste zaak
ten laste van de weduwe is die van den
dood van mevr. Castadot, echtgenoote van
een agent van de stedelijke recherche te
Luik. Wij spraken reeds over den onge-
teekenden brief die op 1 Juni 1933, kort na
der. dood, bij de politie werd ontvangen en
wsarin de weduwe Becker en Castadot
werden verdacht gemaakt. In 1936 heeft
dit niet belet dat Castadot een onderzoek
heeft gedaan tegen de weduwe Becker.
Hier werden allerlei mciderten mee uitge
lokt tijdens de ondervraging van de be
klaagde en dezen door den rechter van in
structie. Doch wanneer Castadot zelf als
getuige is verschenen, zwegen de advocaten
als vermoord. Het getuigenis Castadot ver
loor hierdoor vrijwel alle belang. Men
bleef alleszins ver van het bewijs dat het
deze Castadot zou geweest zijn die op grond
van schijnargumenten een kabaal had op
gezet tegen de beklaagde en door zijn in
vloed en vriendschap met politie-autori-
teiten de vervolging tegen de weduwe
Becker had weten uit te lokken. De
weduwe Becker is ongetwijfeld de zeer
intieme vriendin geweest van dezen getui
ge en omdat hij zulks niet wou toegeven,
achtte de verdediging het met haar waar
digheid niet vereenigbaar dat aan Castadot
vragen zouden worden gesteld voor haar
rekening. Er was echter nog veel te vragen
wat belangwekkend was, zoo b.v. de om
standigheden waarin zij van elkander zijn
gescheiden. Uit verder getuigenverhoor is
gebleken dat mevr. Castadot door den be-
handelenden dokter werd verpleegd met
digitaline. Het geval Castadot is het eerste
gevalHet was mevr. Becker die de
digitaline deed innemen door mevr. Casta
dot. In deze zaak ziet men de leerschool
van de weduwe Becker. Hierdoor heeft zij
geleerd welk onzichtbaar wapen zij in de
hand had om haar plannen door te voeren.
Toen wist zij echter nog niet dat digitaline
geen sporen naliet. Dat kon zij slechts
ervaren, toen de weduwe Crulle over
leed in November 1935. Vijf andere perso
nen waren op dit oogenblik reeds in haar
armen gestorven. De weduwe Crulle had
in strijd met haar plannen, die bekend
waren, zoogenaamd haar vermogen ver
maakt aan een trouwen „vriend", n.1. den
kleermaker Smets. Dit testament is niet
geschreven door de weduwe Crulle, vol
gens een expertise. Het werd ook niet ge
schreven door de weduwe Becker. Doch de
familie diende een klacht in, op raad van
den behandelenden dokter, die den dood
abnormaal vond en de sectie adviseerde.
De dokter is plechtig komen getuigen: op
mijn eer en geweten verklaar ik steeds den
dood van mevr. Crulle verdacht te hebben
gevonden. Doch de sectie leverde geen be
wijs op. Natuurlijk, men wist toen niet dat
de weduwe Becker geregeld met digitaline
in haar handtaschje rond liepMaar
de sectie en het ontslag van rechtsvervol
ging,te haren gunste verleend in deze zaak,
beteekende voor haar de zekerheid dat
haar vergift geen sporen achterliet. De
rechter van instructie zag toen in haar
houding een zekere onrust, een zekere
bezorgdheid. In 1936 echter, wanneer het
groote onderzoek begon dat haar heeft
gebracht waar zij nu is, was zy brutaal en
zegde zij tot den rechter van instructie dat
zij onschuldig was, dat men overigens maar
de sectie moest uitvoeren op de zooge
naamde vergiftigde slachtoffers, om te
zien dat zij onschuldig was, want dat er
wel niets zou worden gevonden In 1935
had de rechter van instructie aan de
weduwe Becker een waarschuwing gege
ven, zeggende dat zij er moest voor oplet
ten niet meer te worden aangetroffen aan
de sponde van zieke personenMaar
de weduwe ging voort haar levensweg,
zonder naar dezen raad te luisteren. De
elementairste voorzichtigheid had haar het
tegendeel moeten ingevena. Nog vijf andere
weduwen stierven na mevr. Crulle, vrij
wel in haar handen, nadat zij ofwel waren
beroofd, ofwel geld hadden geleend, waar
van de schuldbekentenis werd wegge
nomen door de beschuldigde.
Een medeplichtige?
Bij dit alles blijft er het feit van den
naamloozen brief die aan het gerecht werd
gestuurd in October 1936. Dat moet het
werk geweest zijn van iemand die de be
klaagde in haar levenswandel heeft ge
volgd en die zich op haar heeft willen
wreken. Doch het niet niets weg van de
feiten der beschuldiging. Het laat niet ver
onderstellen dat het hier om een samen
zwering gaat tegen een ongelukkige
vrouw. Bovendien blijkt wel dat de we-
duwe Becker in de twee zaken, waarin de
afgestorvene een testament naliet, waar
van de weduwe rechtstreeks of onrecht'
streeks moest profiteeren, een medeplich
tige heeft gehad. Deze is niet ontdekt. Hij
is het die het valsche testament moet heb
ben geschreven. Bij het défilé van sommige
getuigen kon de verdediging dan ook uit
roepen dat er nog plaats was naast de
beklaagde
De bezetting van het eiland Namoa,
op 30 K.M. ten Oosten van Swatau
door de Japanners op 24 Juni j.1. heeft
geheel den kusthandel en zeehandel
van Swatau afgesneden, aldus waar
nemers, die er op wijzen, dat dit
tevens beteekent volkomen stopzetting
van het verkeer langs de lijn tusschen
Namoa, Formosa en de Pescadores.
Deze waarnemeis zijn verder van oor
deel, dat de Japansche vloot, die een vreed
zame blokkade uitvoert tegen China, haar
werk ten zeerste vergemakkelijkt ziet door
de bezetting van Namoa, aangezien de
patrouilleering thans beperkt zal worden
tot het gebied ten Zuiden van Namoa en
ten Noorden van Hainan, waar ook, volgens
de meening dezer waarnemers, binnen
afzienbaren tijd de blokkade effectief uit
gevoerd zal worden.
Gemeenschappelijk standpunt van
Engeland en Frankrijk.
In antwoord op in het Lagerhuis ge
stelde vragen heeft de onderstaatssecre
taris van buitenlandsche zaken, Butler,
medegedeeld, dat de regeeringen van
Frankrijk en Groot-Britannië door tus
schenkomst van haar ambassadeurs te
Tokio aan de Japansche regeering hebben
duidelijk gemaakt, dat zij een bezetting
van Hainan door Japan zouden beschoU'
wen als een aanleiding tot een onge-
wenschte complicatie.
Mochten zich ongelukkigerwijze zoo
danige complicaties voordoen dan zouden
de regeering van Groot-Britannië en
Frankrijk elkander ongetwijfeld den steun
verleenen als voor dergelijke omstandig
heden vereischt zou worden.
Amerikaansch protest te Tokio.
De Amerikaansche regeering heeft een
protest gericht tot de Japansche regeering
wegens een incident, waarbij de vrouw
van een Amerikaansch officier geslagen
zou zijn door een Japanner. Volgens het
rapport van den Amerikaanschen consul
te Tsjingtao zou mevr. Thomas Massie
door een Japanschen schildwacht in het
gelaat zijn geslagen toen zy van het
Amerikaansche oorlogsschip Tulsa aan
land ging, omdat zij niet in het Japansch
antwoordde op de haar gestelde vragen.
ALKMAAR, 28 Juni.
Hoe is dat nu eigenlijk in Oostenrijk?
Heerscht er groote ontevredenheid of is
alles, wat er uit Oostenrijk door niet-
Berlijnsche bureaux gepubliceerd wordt,
gefantaseerd? Mag men het D. N. B. ge-
looven, dan zijn de buitenlandsche pers-
bureaux rijkelijk behept met fantasie.
Een Amerikaansch persbureau speelt
het volgens het Duitsche Nieuwsbureau
zelfs klaar te melden, dat de „spanning"
tusschen Oostenrijksche nationaal-socialis-
ten en die uit het gebied van het rijk in
„welingelichte politieke kringen te Ber
lijn" niet meer worden betwist.
Tegenover dit rare bericht uit blijkbaar
zeer rare bron wordt van welingelichte
Duitsche zijde vastgesteld, dat de in een
zeker deel der buitenlandsche pers steeds
weer aangevoerde voornaamste oorzaak
der z.g. ontevredenheid in Oostenrijk, n.1.
de z.g. bevoorrechting van Duitschers uit
het oude rijksgebied bjj benoemingen, niet
bestaan kan, omdat de werkelijke situatie
aldus is:
1. Bij alle gouwleiders en plaatsver
vangende gouwleiders in Oostenrijk be
vindt zich slechts een enkele plaatsver
vangende gouwleider uit het oude rijksge
bied; alle overige gouwleiders en plaats
vervangende gouwleiders zijn Oosten
rijkers.
2. Alle staatsorganen in de Oostmark
zyn door Oostenrijkers bezet.
3. Tot kringleiders en plaatselijke
groepsleiders in Oostenryk worden slechts
Oostenrijkers benoemd (aan deze kring
leiders en plaatselijke groepsleiders zijn
slechts voor eenige maanden, waarschijn
lijk tot 31 Augustus partijgenooten uit het
oude rijksgebied voor advies by de in
richting der dienstlichamen toegevoegd).
4. De leiders der Oostenrijksche S A.
bestaan voor 95 pet. uit Oostenrijkers, by
de Oostenrijksche S-S. voor 98 pet,
5. Alle gemeente-ambtenaren en -be
ambten zijn Oostenrijkers.
6. Evenzoo zijn de toestanden bij de
Oostenrijksche Schupo en bij den arbeids
dienst.
Dat hier vele vooraanstaande functies
door Oostenrijkers worden bezet, die de
laatste jaren als politieke vluchtelingen in
het oude rijksgebied hebben gewoond en
daar hun opleiding hebben genoten, aldus
het Duitsche Nieuwsbureau, ligt voor de
hand. Ook de commandant der Oostenrijk
sche Schupo, kolonel Meissner, is niet, zoo-
in de buitenlandsche pers opgedoken be
weerd, een rijksduitscher, doch hij was
majoor bij de Oostenrijksche gendarmerie
en werd onder het systeem Schuschnigg uit
den dienst ontslagen wegens zijn politieke
gezindheid.
7. Terwijl derhalve van een bevoor
rechting van Duitschers uit het oude rijks
gebied bij benoemingen in de Oostmark
op geen enkele wijze kan worden gespro
ken, is het aan den anderen kant een feit,
dat zich in tal van leidende functies in het
oude rijksgebied, met inbegrip van de
rijksministeries, procentueel meer Oosten
rijkers bevinden dan het percentage der
Oostenrijksche bevolking van de bevolking
van groot Duitschland uitmaakt.
8. Uit de lucht gegrepen zijn voorts de
in de uitenlandsche pers opgedoken be
richten over z.g. Duitsche troepenbewe
gingen in „de richting Oostenrijk". De na
13 Maart naar Oostenryk gedirigeerde
troepenafdeelingen uit het Oude Rijksge
bied zijn weer byna alle naar hun garni
zoenen van oorsprong teruggekeerd, o.m.
dezer dagen de tweede pantserdivisie, daar
de weinige troepenafdeelingen uit het oude
Rijksgebied, die thans nog gestationneerd
zyn in de Oostmark, voldoende zijn om de
vroegere bondstroepen volgens de Duitsche
methode op te leiden.
Dat alles is duidelijke taal. Maar des-
endanks blijven de geruchten over onte
vredenheid onder de Oostenrijkers aan
houden. Zoo bericht de Daily Herald, dat
Hitier Seyss Inquart en Neubacher naar
Berchtesgaden heeft geroepen in verband
met de onrust in Oostenrijksche nationaal-
socialistische kringen. Beide Oostenrijksche
leiders zouden er op hebben aangedrongen
dat Hitier persoonlijk zou ingrijpen.
Het blad verklaart verder, dat Bürckel
het hoofd moet bieden aan de vijandschap
van sommige leden van het vroegere Oos
tenrijksche legioen en ook aan vrienden
van den vroegeren Oostenrijkschen natio-
naal-socialitischen leider Leopold, die op
het oogenblik een functie heeft in het
secretariaat van Hess en die al zijn invloed
zou aanwenden tegen den gouwleider.
Ziet, dat is weer andere taal. Erg veel
overeenkomst tusschen beide berichten is
er niet!
Maar er is nog meer. Er is zelfs een
Duitsch bericht, dat weliswaar zeer kal
meerend bedoeld is, maar waarin men tus
schen de regels kan doorlezen, dat de rust
in Oostenryk toch niet zoo erg rustig is.
De Völkische Beobachter spant zich n.1.
in de editie van gisteren erg in, de berich
ten over ernstige ontevredenheid in Oos
tenrijk, welke in de buitenlandsche pers
zyn gepubliceerd, tegen te spreken. Hy
noemt die berichten „fantastisch".
Er kan intusschen geen twijfel aan zijn,
aldus hetzelfde blad, dat de reorganisatie
van de N.S.D.A.F. in Oostenryk, welke
taak aan commissaris Bürckel is toever
trouwd, niet zonder wrijving verloopt. Er
zijn ook geruchten over ontevredenheid bij
het vroegere Oostenrijksche leger. Er is
echter geen reden om te gelooven, dat de
situatie gevaarlijker is dan de Duitsche
regeering reeds had verwacht en dat zy
den toestand niet meester zou kunnen
worden.
Deze laatste alinea zegt toch wel iets
anders dan de publicatie van het-officieele
D. N. B.!
Japansche veroordeelden
China.
naar
Uit Sjanghai wordt gemeld, dat groote
deelen van China, die door de Japansche
troepen bezet zijn, gekoloniseerd zullen
worden door Japansche en Koreaansche
veroordeelden, voor het meerendeel po
litieke gevangenen. Bij Soengkiang, niet
ver van Sjanghai, zou reeds een groote
afdeeling gevangenen zijn aangekomen. De
mannen werken overdag op hel veld en
brengen den nacht door in het militaire
kamp. Dit is noodig met het oog op het
rondzwerven van Chineesche guerilla-
benden.
De Japansche opmarsch.
Volgens nog niet bevestigde berichten
uit Tokio zouden Japansche troepen ten
Zuiden van de Loenghai-spoorlijn erin zijn
geslaagd in Westelijke richting het over
stroomde gebied over te steken. De naam
van de plaats, welke zij hebben bereikt
wordt evenwel niet opgegeven.
Positie der Chineezen te Matang
kritiek.
De Chineezen erkennen, dat de toestand
te Matang, waar Chineesche strijdkrachten
de versperring in de Jangtse bewaken,
kritiek is. Naar verluidt zijn deJapanneezen
reeds door een gedeelte der Chineesche
verdedigingslinie gedrongen. De Chinee
zen zenden versterkingen.
De Chineesche strijdkrachten, die
Kwanteh als basis hebben, zouden na een
snellen opmarsch de buitenwijken van
Nanking hebben bereikt.
Japansche troepen in Zuid-China
geland.
Van Chineesche zy'de wordt medegedeeld
dat twaalf Japansche oorlogsbodems onge
veer tweeduizend Japansche mariniers
aan land hebben gezet aan de Zuid-Chinee-
sche kust, ongeveer 280 K.M. ten noorden
van Hongkong. De plaats van de landing
ligt tegenover het eiland Namoa, dat de
Japansche troepen verleden week bezet
hebben.
„De Russische vrienden van de Spaan-
sche marxisten, die merken dat hun
zaak verloren is, drijven naar een alge
meen conflict en doen de Spaansche
regeering gelooven, dat zij in deze af
schuwelijke mogelijkheid haar positie
zou kunnen herstellen".
Aldus luidt een zin in de Fransche
„Matin" in een artikel naar aanleiding
van de bombardementen op de Britsche
schepen „Farnham" en „Arlon" in de
havens van Valencia en Alicante.
Het bombardeeren der Britsche schepen
heeft aan tal van Fransche bladen aanlei
ding gegeven tot scherpe critiek, zooals uit
't bovenstaande blijkt.
Men leert er uit, dat de toestand meer en
meer précair begint te worden. Zoo schrijft
de „Echo de Paris", dat de spanning te
Washington en vooral te Londen van uur tot
uur toeneemt en de „Journal" schrijft, dat
„de waarschuwingen van Engeland en
Frankrijk te Barcelona begrepen moeten
zijn".
Onrust en verontwaardigingen.
De „Times" is de eenige Londensche krant,
die commentaar geeft op de jongste bom
bardementen op Britsche schepen.
„Overal voelt men onrust en veront
waardiging", zoo schrijft het blad, doch
het herinnert eraan, dat het winstbejag
is, dat zooveel Britsche schepen naar de
Spaansche kust trekken. „Het is be
lachelijk te meenen, dat iedere buiten
landsche avonturier, die een maatschap
pij opricht, waarvan het voornaamste
centrum van actie ergens in het Ver-
eenigd Koninkrijk is gelegen, aanspraak
kan maken op alle rechten van de
Britsche nationaliteit, hierbij inbegrepen
ons in moeilijkheden te betrekken met
een buitenlandsche mogendheid".
Het blad maakt evenwel onderscheid voor
den wettigen handel, welke Engeland moet
beschermen. „De moeilijkheid is hier, dat
Franco niet de rechten van oorlogvoerende
geniet en derhalve niet wettelijk kan vast
stellen, wat moet worden verstaan onder
contrabande. De definitie, welke de niet-
inmengingscommissie hiervan heeft gegeven,
omvat geen auto's en vrachtwagens, noch
levensmiddelen en andere producten, welke
noodzakelijk zijn voor het voeren van
oorlog".
In een interview met den correspondent
van de „Times" heeft generaal Franco het
voorstel gedaan, neutrale havens in te
stellen, welke toegankelijk zijn voor koop-
yaardy schepen. Bovendien ontkende franco,