N.S.B. vreest voor te veel joden.
^Binnenland
Seuil/ptwi
Bij examens Mijnhardt's Zenuw»
I
8
rider de
aanwezigen
PARLEMENT
Weer 377 nieuwe Nederlanders.
Joden bevorderden Nederlands bloei
Verkeer s ongelukhen
De motor sloeg juist of op den
overweg.
Auto door locaaltrein gegrepen.
TWEEDE BLAD.
2
(Van onzen parlementairen medewerker.)
In de Eerste Kamer, die gisteravond in
openbare vergadering bijeen is geweest,
heeft men weer eens over naturalisaties ge-
debateerd. Sedert de N.S.B. haar intrede in
dit college heeft gedaan, kon er geen natu
ralisatie-ontwerp of groep van zulke ont
werpen aan de orde zijn of mr. v. Vessem
vraagt het woord om de bezwaren van zijn
partij daartegen te luchten. Ook gisteravond
weer, toen er 18, omvattend 377 aanvragers
een restant van de groote groep, die door
de Tweede Kamer onlangs is afgedaan
moesten worden behandeld.
Mr. van Vessem herhaalde daartegen zijn
bekende bezwaren, welke minister Goseling
ook ditmaal niet tot een uitvoerig antwoord
konden nopen. Ze zijn gegrond op de vrees
dat de Nederlandsche arbeidsmarkt wordt
benadeeld en dat de ethnologische samen
stelling van Nederland door het toevloeien
van vreemdelingen in nadeeligen zin zal
veranderen.
En in 't bijzonder door de vestiging van.
joden, die, volgens den nationaal-socialisti-
schen spreker, 10 20 pet. van het aantal
aanvragers deel zouden uitmaken. Mr. v.
Vessem legde gisteravond op 't joodsche per
centage der Nederlandsche bevolking al bij
zonder den nadruk, betuigend dat dit op het
oogenblik het grootste is van geheel West-
Europa, n.1. 170 per duizendtal inwoners. Hij
wenschte daarom, dat duizenden joodsche
vreemdelingen ons land zouden verlaten en
dat de nationalisatie van joden zou worden
stopgezet. Anders zouden hier te lande de
zelfde spanningen ontstaan als in andere
landen.
Waarop de heer Vorrink (s.d.) interrum
peerde: „Dat zal dnn uw schuld zijn"!
De heer de Zeeuw (s.d.) nam het, evenals
den vorigen keer, voor het joodsche deel
der Nederlandsche bevolking op, het in den
heer van Vessem wrakend, dat deze de ge
legenheid van deze naturalisatie-ontwerpen
aangegrepen had om een anti-joodsche rede
te houden. Wij aanvaarden nu eenmaal de
joodsche leden van onze bevolking. Eeuwen
lang zijn ze hier gevestigd en zij hebben
veel tot den bloei van ons land, in 't bijzon
der van Amsterdam welks naar Verhou
ding groote joodsche percentage op den heer
van Vessem bijzonderen indruk had ge
maakt bijgedragen.
Minister Goseling verklaarde, dat deze
woorden van den heer de Zeeuw hem, als
geboren Amsterdammer, bijzonder goed
hadden gedaan. Verder bestreed hij nog
eens, met enkele opmerkingen slechts, de
bezwaren van mr. van Vessem, zoowel de
economische als de ethnologische.
Daarmede had hij 't gewone naturalisatie-
debat kunnen beëindigen, ware 't niet, dat
de heer van Citters (a.r.) bezwaren van an
deren, van juridischen aard, had gemaakt
tegen twee der achttien ontwerpen. Bij deze
twee waren een paar Belgen betrokken,
'wier naturalisatie volgens de Belgische wet
is gebonden aan toestemming van den ko
ning. En deze toestemming geldt slechts voor
een bepaalden termijn, welke in dit geval
reeds zou zijn afgeloopen. Minister Goseling,
die verklaarde, dat dit buiten de schuld der
betrokkenen lag en dat er werk van werd ge
maakt om zoo spoedig mogelijk bedoeld ver
lof verlengd te krijgen, waarop z.i. vrijwel
100 pet. kans bestond, wilde deze bijna ge
wezen Belgen toch maar mee-naturaliseeren
en de afkondiging in 't staatsblad van deze
twee wetsontwerpen nog even ophouden.
Maar daarmede kon de heer van Citters,
op staatsrechtelijke gronden, geen genoegen
nemen, weshalve hij voorstelde de behande
ling van deze twee ontwerpen op te schor
ten. Met 19 tegen 9 stemmen verwierp de
Kamer echter dit voorstel.
De c.h. (behalve prof. de Savornin Lob
man, die echter bij vergissing vóór stemde!)
en de a.r. waren vóór.
De n.s.b. was by deze stemming niet meer
in de zaal aanwezig. Zij had te voren ge
vraagd aanteekening van geacht te willen
worden te hebben tegengestemd, indien over
de naturalisatie-ontwerpen stemming zou
worden gevraagd. Dit gebeurde echter niet,
zoodat zij onder den hamer doorgingen,
evenals een aantal kleine wetsontwerpen
(wo. contingenteeringen) en de wetjes, die
wijziging brengen in het inkomen van de
leden van het Koninklijk Huis, e.a. in ver
band met de (gewijzigde) grondwettelijke
bepalingen.
Tot 10 uur duurde deze vergadering nog.
Vandaag is er afdeelingsonderzoek geweest.
i
Gisteren is te Ommen een auto, bestuurd
door jhr. Suchtelen van der Haere uit
Odoorn en waarin mede gezeten was mevr.
baronesse Bentinck tot Buckhorst uit Beer-
ze, bij het passeere 'i van den onbewaakten
spoorwegovergang, welke zich op het land
goed van baron Bentinck bevindt, gegrepen
door den locaaltrein, welke om 15.17 uur uit
Ommen naar Coevorden was vertrokken. De
trein was reeds op vollen gang en kwam
tweehonderd meter verder tot stilstand. De
wagen werd ongeveer vijftien meter mee
gesleurd en totaal vernield. De bestuurder
kwam, behoudens enkele lichte ontvellin
gen, met den schrik vrij. De dame werd
evenwel ernstig gewond en brak beide bee-
nen. Nadat dokter Wildervanck de Blecourt
uit Ommen de eerste hulp had verleend, is
zij in ernstigen toestand naar het zieken
huis te Zwolle vervoerd. De locomotief de
railleerde bij de botsing, waardoor het trein
verkeer op deze lijn, welke enkel spoor
heeft, eenige uren volkomen was gestremd.
Een opruimingsploeg slaagde er tegen vijf
uur in de machine weer in de rails te bren
gen. De reizigers moesten in den trein blij
ven, aangezien er geen andere communi
catie was.
De auto schijnt op den overweg, die ge
vormd wordt door een gewoon zandpad, zyn
te blijven steken door het afslaan van den
motor.
DE MACHT OVER HET STEUR
VERLOREN.
Bestuurder wilde rijdend het portier
sluiten.
Gistermiddag is op den Deventerstraat-,
weg te Apeldoorn ter hoogte van het buiten
„Laag Buurlo" een ernstig auto-ongeluk
voorgevallen.
De bestuurder van een personenauto, de
heer B. P. uit Apeldoorn, wilde onder het
rijden het portier van zyn wagen, dat niet
goed sloot, dicht doen. Bij deze poging
raakte de heer P. de macht over het stuur
kwijt, waardoor de auto begon te slingeren.
Op dat oogenblik kwam juist een met zand
geladen vrachtauto voorbij, waarmee de
personenauto in botsing kwam.
De heer P. werd uit den wagen geslingerd
en bleef zwaar gewond op den weg liggen
en is later in levensgevaarlijken toestand
naar 'i Julianaziekenhuis te Apeldoorn over
gebracht.
DE „KARIMATA" TROTSEERT
DEN STORM.
De aflossing van den dagploeg
was nog niet mogelijk.
Nadat de „Karimata" Maandagmiddag
het baggeren had moeten staken in ver
band met het stormachtige weer en aflos
sing van den zich aan boord bevindenden
dagploeg niet mogelijk bleek, heeft de
tabletten. Niet zenuwachtig en helder in denken. Koker 75 ct. met den naam Mijnhardt erop.
„Stortemelk" in den loop van gisteren
opnieuw een poging gedaan den bagger
molen te naderen, doch het vaartuig moest
onverrichterzake terug keeren.
Dinsdagavond werd het weer steeds on
stuimiger. Er woei een zuidwester storm,
die tegen middernacht een kracht van
zeven tot acht ontwikkelde. Spoedig daar
op nam de vliegende storm nog aanzienlijk
in kracht toe en om één uur vanochtend
werd een windsterkste van tien gere
gistreerd. De „Karimata" hield zich, voor
zoover men van de kust kon waarnemen,
uitstekend. Aangezien -de windrichting in
hoofdzaak zuidelijk was, had de molen nog
een zekere mate van beschutting. De be
manningen der sleepbooten houden voort
durend een oog in het zeil, om zoo noodig
onmiddellijk assistentie te verleenen. Later
in den nacht verflauwden de contouren van
het gevaarte door de voorbijtrekkende
regenbuien vrijwel geheel.
NEDERLAVDSCH—DUITSCH
BETALINGSVERKEER.
Nieuwe overeenkomst tot stand
gekomen.
Het ministerie van buitenlandsche zaken
maakt bekend, dat op 27 Juni 1938 te
's-Gravenhage de uitwisseling heeft plaats
gehad van de akten van bekrachtiging van
het op 18 December 1937 te Berlyn tusschen
het Koninklijk der Nederlanden en Duitsch-
land gesloten verdrag nopens het Neder-
landsch-Duitsche betalingsverkeer.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel
17 zal het verdrag op 12 Juli a.s. voor Ne
derland, Nederlandsch-Indië, Suriname en
Curacao in werking treden.
Het verdrag is van 1 Januari 1938 af
voorloopig toegepast.
RIJKSMINISTER VON RIBBENTROP EN
DE JOODSCHE ARTSEN.
Zijn dochter wederom onder controle
van joodsch geneesheer.
Terwijl de joodsche artsen in Duitschland
steeds meer worden uitgeschakeld, wordt
thans de eenige dochter van den Duitschen
Rijksminister van Buitenlandsche Zaken,
den heer von Ribbentrop, ten tweeden male
behandeld door een joodsch hersenspecialist
in Nederland.
In de kliniek van dr. pjjenick, waar mej.
von Ribbentrop is opgenomen zoo bericht
het Joodsche Tel.Agentschap is de doch
ter van den Duitschen Rijksminister bekend
onder den naam van mej. Schmidt. Ook het
vorige jaar werd zy reeds door den jood-
schen geneesheer behandeld wegens de ge
volgen van een auto-ongeluk, by welke ge
legenheid zyn onder den naam van mej. Hen
kei werd opgenomen. Thans ondergaat mej.
von Ribbentrop na een nieuwe naamsveran
dering een voortgezette behandeling.
Duidelijk blijkt uit diL geval, dat in de
kringen der hoogere staatslieden bij ernstige
gevallen het onderzoek" pas r de afkomst van
den geraadpleegden arts-niet zoo angstvallig
en nauwkeurig wordt verricht als dit voor
lagere instanties is voorgeschreven. Na het
geen by de vorige opname hieromtrent in
de Nederlandsche pers bekend werd, kon
minister von Ribbentrop overigens op de
hoogte zyn van de niet-arische afstamming
van den behandelden geneesheer-specialist.
Bij dreigend levensgevaar blijkt men zelfs
in Duitsche regeeringskringen van de goede
hulp van niet-arische artsen dus niet afkee-
rig te zijn
NIEUWE REGELING VOOR TAND-
TECHNICI.
Wetsontwerp tot regeling der
bevoegdheden ingediend.
De minister van sociale zaken heeft
ingediend een wetsontwerp tot nadere
voorzieningen inzake de tandheelkunde.
Aan de memorie van toelichting wordt
ontleend:
De wetgever heeft in 1929 aan degenen,
die vóór 10 Juni 1913 de volledige tandpro
these als beroep toepasten zonder de be
voegdheid tot uitoefening der tandheelkunde
te hebben verkregen, en die niet later be
voegd waren verklaard tot het uitoefenen
der prothese, een kans willen geven om als
nog van hun bekwaamheid hiertoe te doen
blijken. Te dien einde is toen een practisch
examen ingesteld en afgenomen.
Donderdag 30 Juni.
HILVERSUM, 301,5 M. (AVRO-
uitz.) 8.— Gr.pl. (8.30 Ber.) 10.—
Morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 10.30
Het Omroeporkest. 11.— Modepr.
11.25 Het Omroeporkest en soliste.
(12.15 Ber.) 12.30 All-Round Sex
tet. In de pauze gr.pl 2.— DecL
2.30 Kovacs Lajos' orkest en de
Hollandia Three". 4.— Voor zie-
k»n en 1hufr;ittenden. 4'0Piano-
voordracht. 4 50 Voor de kinderen.
5.30 Aeolian-orkest en solist. 6.30
Sporlpr. 7.— Vaudeville Radio
orkest. 7.40 Interview. 8.— ANP-
ber., mededeelingen. 8.10 Omroep
orkest en solist. 9.15 Rep. 9.45 Ko
vacs Lajos' orkest en Bram Kwist's
Tokkelorkest. 11.— ANP-bei. Hier
na tot 12.— Renova-kwintet.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(8.—9.15 en 11.—2.— KRO, de
NCRV van 10.—11.— en 2.—12.—
8—9.15 Gr.pl. (8.20 Ber.) 10.— Gr.
pl. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gr.pl.
11.30 Godsdienstige causerie. 12.
Ber. 12.15 KRO-orkest en gr.pl. 2.
Gr.pl. 2.15 Hobo en piano en gr.pl.
3.Voor de vrouw. 3.30 Gr.pl. 3.45
Bijbellezing. 4.45 Gr.pl. 5.Cur
sus handenarbeid voor de jeugd.
5.30 Gr.pl. 6.Orgelspel. 7.Ber.
7.15 Journalistiek weekoverzicht.
7.458.Rep. 8.05 ANP- en herh.
SOS-ber. 8.15 Wognum's zangkoor
en gr.pl. 9.Brengt de machine
werkloosheid?, causerie. 9.30 Ka
mermandoline-ensemble. (9.55
10.— ANP-ber.) 10.30 Gr.pl. 10.45
Gymnastiekles. 11.Gr.pl. 11.50
12.Schriftlezing.
DROITWICH, 1500 M. 11.2511.45
Pianovoordr. 12.05 Orgelspel. 12.50
Voordr. 1.20 Sopraan en bas-bari
ton. 1.50—.220 Gr.pl. 3.10—3.30 Off
duty, causerie. 3.35 Sted. orkest van
Bournemouth. 5.05 Thea-time talk,
causerie. 5.20 Sportrep. 5.30 Gr.pl.
6.20 Ber. 6.40 Forgotten anniversa-
ries, causerie. 7.Pianovoordr.
7.20 BBC-Harmonie-orkest. 8.05 E.
Carroll en zyn orkest en solisten.
8.50 Transport, causerie. 9.20 Ber.
9.40 Variété-progr. 10.20 Korte
kerkdienst. 10.40 Sportrep. 11.
Het Kutcher-strykkwartet. 11.40 J.
Loss en zyn Band. 11.5012.20
Dansmuziek (gr.pl.)
RADIO PARIS, 1648 M. 8.10, 8.55—
9.05, 10.10 en 11.20 Gr.pl. 11.35
Piano-voordr. 11.50 Zang. 12.40 Het
Bailly-orkest. (1.50 Zang). 3.05
Zang. 3.20 Concert. 4.20 Zang. 5.20
Radiotooneel. 8.35 Pianovoordr.
8.50 Symph.-orkest, het Raugelkoor
en soliste. 10.5011.05 Gr.pl.
KEULEN, 456 M. 6.50—7.15 en 7.30
Gr.pl. 8.50 E. Börschel's orkest en
koor. 10.20 Volksliederen. 12.20
Kurhessisch Landesorkest. 2.30 Po
pulaire muziek. 4.20 Het Omroep
orkest en solist. 6.50 Cembalo-
voordr. 7.30 Het Omroeporkest,
pianotrio en solisten. 8.50 Sted.
orkest Munster en soliste. 10.35 Gr.
pl. 10.50 Nedersaksen-orkest. 12.20
—3.20 Omroepkleinorkest.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.202.20 Gr.pl. 5.20 Omroepsalon-
orkest en gr.pl. 6.50 Gr.pL 8.20
Omroeporkest. 10.10 en 10.3011.20
Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 1.30 Om-
roepdansorkest. 1.502.20 Gr.pl.
5.20 Gr.pl. 6.35 Omroepdansorkest.
7.35 Gr.pl. 8.20 Ein Walzertraum,
operette. 10.30—11.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Gev. concert. 8.20 Deel. 8.30
Die lustige Witwe, operette. 10.20
Ber. 10.50 Cembalo-voordr. 11.05
Ber. 11.20 Augsburger dansorkest
en soliste. 12.20—2.20 Omroepklein
orkest. (1.15—1.26 Tijdsein).
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8—10.50, Parijs R.
10.50—12.05, Radio PTT Nord
12.05—12.20, Parijs R. 12.20—13.20,
Brussel VI. 13.20—14.20, Keulen
14.20—15.20, Parijs R. 15.20—16.05,
Lond. Reg. 16.05—16.20, Keulen
16.20—17.20, Brussel: VI. 17.20
19.05, Fr. 19.05—19.20, VI. 19.20
19.50. Lond. Reg. 19.50—20.50, Pa
rijs Radio 20.5022.50, Keulen 22.50
—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu
xemburg 9.2010.35, Lond. Reg.
10.3512.05, Droitwich 12.05—12.50,
Lond. Reg. 12.5015.35, Droitwich
15.35—18.40, D.sender 18.40—19.—,
Droitwich 19.20.50, Lond. Reg.
20.50—21.20, Droitwich 21.20—24.—.
Lijn 5: Diversen.
Tegen de wijze, waarop is geëxamineerd,
zyn naar het oordeel van den minister zeker
niet zoodanige bedenkingen aan te voeren,
dat men op dien grond zou kunnen of mo
gen besluiten tot een revisie.
De opzet van het examen schijnt hem
évenwei niet zoo deugdelijk te zijn ge
weest als uit een oogpunt van ie door
den wetgever beoogde doeltreffend
heid noodig ware geweest.
Voortaan vooronderzoek
Het deelnemen aan een vooronderzoek
wordt gesteld als voorwaarde voor het afleg
gen van het examen, opdat de betrokkenen
in de gelegenheid zijn zich daarvoor behoor
lijk voor te bereiden.
De organisatie van dat vooronderzoek is
aldus gedacht, dat in enkele plaatsen des
lands eenige malen aan de examinandi gele
genheid wordt gegeven om werkzaam te zijn
onder leiding en toezicht van één of meer,
door den minister aan te wijzen tandartsen,
die zich omtrent de practische bekwaamheid
dan reeds ees yoorloopig oordeel kunnen
vormen. Daardoor zal het tevens mogelijk
worden gemaakt, dat de beslissing niet al
leen afhankelijk is van de prestaties op het
examen.
Met een regeling in den aangegeven geest
zyn volgens den minister de belangrijkste
voorwaarden vervuld om met vermijding van
de factoren, welke in 1929 en 1930 een doel
matige en billijke verwerkelijking van de
bedoelipg des wetgevers hebben tegenge
werkt, een spoedige bevredigende oplossing
te waarborgen.
De bevoegdheid der tandheelkundigen.
De minister heeft van deze gelegenheid
tevens gebruik gemaakt om de bevoegdheid
van de tandheelkundigen nader te regelen.
Thans wordt voorgesteld om aan de tand
heelkundigen, behalve de bevoegdheid tot
het toepassen van de tandprothese, de be
voegdheid te geven tot het doen van extrac
ties in a 11 e gevallen,
De minister hééft echter gemeend aan deze
wettelijk verruimde bevoegdheid een beper
king te moeten toevoegen. Het komt hem
niet wenschelyk voor, dat op dit gebied de
tandheelkundigen hun praktijk ook uitstrek
ken tot het nog niet geheel gevormde gebit.
Daarom wordt voorgesteld hun bevoegdheid
te limiteeren tot de behandeling van perso-
sonen van zestien jaar en ouder.
Van belang voor de volksgezondheid.
Volledigheidshalve zij nog opgemerkt,
dat de categorie der tandheelkundigen
binnen afzienbaren tijd niet meer zal
bestaan. Alsdan zal er geen uitzondering
meer zyn op hetgeen voor den minister
in beginsel de eenig juiste toestand is.
Namelijk, dat de uitoefening der tand-
heelkunst het uitsluitend domein is van
artsen en tandartsen.
Indien dit ontwerp tot wet wordt verhe
ven, zal een betrekkelijk kleine groep van
personen, die zich niet ten onrechte in hun
levensbestaan ernstig gedupeerd gevoelen,
in de gelegenheid worden gesteld dit op re
gelmatige wijze te herkrijgen. Voorts kan
dan tevens met kracht strafrechtelijk wor
den opgetreden tegen de zeer vele zich noe
mende tandtechnici, die ongeoorloofde prak
tijken bedrijven, en die by de thans bestaan
de onzekerheid veelal ongestoord hun gang
gaan.
Pit het Engelsch v»n
ARTHUR SOMERS ROCHE
DoorMr. P.v.D.
11)
„Je gaf voor, dat het dat wel was. Je
stemde erin toe nog voor zes maanden by
ons te blijven".
„Natuurlijk deed ik dat. Wat kon ik an
ders doen?"
„En wat zouden we zonder jou kunnen
uitvoeren?" vroeg hij. „Lacy, Jimmy en
Andy en ik we waren maar een zoodje
banale struikroovers, toen we joy tegen
het lijf liepen. We hadden ideeën, maar
dat was alles. Daarna gingen we eerst grof
geld verdienen. Wel, hoe zijn we er nu aan
toe? We hebben bijna al onze duiten opge
soupeerd, en we zijn niet van plan het met
inbreken terug te krijgen. Wij hadden jou,
de natuurlijkste juweelendief ter wereld.
We willen je terug".
„Ik ben niet van plan terug te gaan
zei ik.
Zijn omfloerste oogen schitterden.
„Wij waarschuwden je, voordat we een
keel zouden gaan opzetten".
„Zet een keel op en stik", schreeuwde
ik. „Ik ben niet van plan terug te komen".
„Liever in de gevangenis?"
„Ik kom niet in de gevangenis", zei ik.
„Ja, ik vermoed, dat je je van kant wilt
maken", zei hij langzaam. „En ik kan me
niet meer den last op den hals halen op
nieuw het heele land door te jagen achter
jou aan".
„Wat bedoel je?" vroeg ik.
„O, je zou met gemak kunnen zeggen,
dat je terug zoudt komen, en er dan op
nieuw tusschen uitknijpen nee, ik heb
dat voor mezelf uitgeknobbeld. Ik heb er
een afkeer van haar hierin te betrekken,
Lacy, maar je lieve meisje zit nu midden
in deze aangelegenheid".
„Vertel me nu eens precies, wat je hier
mee meent, Pots", vroeg ik.
„Meisjes krijgen tegenwoordig volop
vrijheid, kerel. Dat weet je, Lacy".
Ik wachtte tot hij door ging.
„Lacy", zei hij, „ik vind het naar om
hiermee door te gaan. Lag het aan mij,
dan wilde ik niet".
Ik lachte hoonend.
„Ik veronderstel, dat Andy Hom en
Jimmy Greco je hiertoe dwingen", zei ik.
Hij schudde van neen.
„Zij mogen je", zei hij eenvoudig. „En
ik ook. Wij zouden er allen vóór zyn ge
weest je vrijuit te laten gaan, maar
heb je je nooit afgevraagd, waarom je aan
deel in hetgeen we kregen, zoo klein was,
Lacy?"
„Ik dacht, dat jullie me kort hielden",
zei ik.
„En dat was natuurlijk, Lacy. Alleen
kwam het nooit in je op, dat misschien
iemand anders nog een aandeel kreeg?
Vroeg je je nooit af, hoe het kwam, dat
drie vagebonden als Jimmy, Andy en ik
de mogelijkheid zagen om met een mooien
meneer als jij één lyn te trekken? Waar
zouden we het verstand voor de dingen
die we deden, vandaan hebben gehaald"
„Schiet op. Waar wil je heen? Voor den
dag ermee", zei ik.
„Wij drieën en jij ook, al wist je het
niet hebben altijd voor iemand anders
gewerkt".
„Voor iemand anders", riep ik uit.
„Ja, en probeer niet uit me te krijgen,
wie het is. Ik zou het je kunnen zeggen,
en dan zou ik moeten sterven, en ik ben
voor het oogenblik nog niet van plan dood
te gaan, indien ik er iets aan doen kan".
Ik staarde hem aan. Hy loog niet, dat
wist ik wel. En nu kwamen een heeleboel
voorvallen, die indertijd verdenking bij
mij hadden moeten opwekken, mij weer
in het geheugen. Hoe hadden mijn drie
metgezellen bijvoorbeeld kunnen weten,
dat de hertogin van Grammont, ver weg
in Frankrijk, haar parels zou dragen
„En hij is het, de chef van ons allen",
vervolgde Pots, „die de jongedame in het
geding brengt. Lacy, zy bezoekt af en toe
nachtgelegenheden, zooals alle jonge meis
jes. Makkelijk genoeg iets in de drankjes
van haar begeleiders te doen die jonge
lui vermoeden niet, in welk soort dieven-
holen ze hun liefjes brengen".
„Hij zou het hart niet moeten hebben",
riep ik uit.
„Niet? Denk nog eens na, Lacy", zei
Slavini. „Allereerst toch zal hy haar een
wenk geven, die duidelijk genoeg is om
haar te doen aannemen, dat je een schelm
bent. Verder zal, louter om zich op jou te
wreken, haar iets overkomen, dat voor jou
niet zoo heel prettig zal zijn om te lezen,
Lacy".
Waartoe zou net dienen om op hem af
te stormen, hem te vermoorden?
Ik geloofde hem. Hy zou den naam van
zijn onbekenden chef niet noemen. En ik
wist genoeg van de onderwereld om te we
ten, dat de dreigementen, die hy door den
mond van Slavini uitte, zouden worden
ten uitvoer gebracht. En wanneer een man
van mijn type of stand by een volgende
gelegenheid weerbarstigheid zou toonen,
zou men hem vertellen van Lacy Crandall
en Jeanne Seeley.
„Och, waarom ook al dit gehaspel?" riep
ik uit. „Ik heb er genoeg van in armoede
te leven, en als een hond te werken. Voor
uit, Pots, help me m'n koffers pakken. Ik
ga terug".
„Terugkeeren!"' Het valsche enthousias
me, dat ik in dat woord legde, misleidde
zelfs mij. Behoorlijk leven, huizen bezoe
ken, waar ik oude kennissen kon ontmoe
ten, de praatjes hooren over menschen, die
ik kende ja, ik geloof wel, dat het
zwaarste, dat ballingschap oplegt, de ont
stentenis van praatjes is. Ik meen niet eens
kwaadsprekerij, maar juist de dagelijksche
sleur om zoo te zeggen
„Ken je dien Engelschman, die Johanna
Landry achterna loopt? Wel, beste kerel,
haar broer is met een meisje uit de Gaité
getrouwd en
„Er wordt beweerd, dat Tim Recklor drie
millioen met General Motors verdiende en
nu wil zyn vrouw niet van hem schei
den
„Polly Fentor vertelde haar vader, dal,
wanneer zij den jongen Curtis niet kon
trouwen, zij naar de film zou gaan en hij
zou haar dan hebben te financieren, en
hij zei, dat een echtgenoot goedkooper zou
zyn".
Beuzelarijen en banaliteiten, zeker. Maar
wy leven door deze dingen. Waarom be
studeert de jonge klerk, die in New-Vork
werkt, vlijtig de brieven van thuis, en
zuigt hy begeerig de bijzonderheden over
het nieuwe postkantoor op? Niet omdat
hy heimwee heeft naar een bepaalde
plaats; omdat hy het gevoel mist, dat hv
deel uitmaakt van het gebeuren, zoosl*
hij dat deed in zyn dorp.
Terugkeeren! Ik zou de sociëteit binnen*
komen, mijn post halen, kijken, welke uit"
noodigingen op my wachten. O, er zouden
er genoeg zyn.
Welbeschouwd was ik een vrijgezel.
een vrijgezel, die avondgarderobe heeft>
een introductie en de vormen in zooverre
kent, dat hy zijn gastvrouw vaarwel ze^[
voordat hy weggaat, wordt niet zoo maar
genegeerd, omdat men een paar maanden
niets van hem gehoord heeft. Alleen de
hoedanigheid van vrijgezel maakt ïemana
al begeerenswaard. Een extra man is voor
een gastvrouw een geschenk uit den heme
Mannen zouden van hun kaarten opxy-
ken, vriendelijk knikken en mij een aan
wijzing geven, waar ik de whisky kon vin
den. Misschien ja, haast zeker zou er
vanavond een groote partij zijn. De °al"
zaal van de Ritz binnen te gaan, te kyken
naar troepen aardige meisjes, my met een
glas champagne te versterken, indien e
lot zoo gedisponeerd was en eens ee
vriendelijk voor mij was, Jeanne...
(Wordt vervolgd).