Er ging een we
sk voorbij
ONS INDISCH HOEKJE.
PuMicaties
Peuittptcat
Provinciaal llieuws
nder de J
aanwezigen
SChAGERBRUG
BERGEN
BlROEK OP LANGENDIJK
MINANGKABAU.
ik
DERDE BLAD.
Over den wedstrijd Nederland—Neder-
landsch-Indië schrijft de Sportkroniek, dat
prins Bernhard aan alle spelers werd voor
gesteld. Dit is zegt het blad iets voor
de Indische jongens om er thuis van te
vertellen.
Waarschijnlijk zullen ze wel thuis ver
tellen, dat zij verwacht hadden, dat de
spelers aan den prins voorgesteld zouden
worden.
Er komt geen brief op Terschelling of de
naam Karimata staat er in, zegt de N.
R. Ct.
Zou een nieuwsgierige postbeambte zich
daarvan overtuigd hebben?
In hotel Nap rinkelt altijd door een
telefoon, lezen wij in hetzelfde verslag.
Er zal toch wel iemand op het eiland
zijn, die dat ding eens kan repareeren.
Een Engelschman heeft op het strand te
Wijk aan Zee een portemor.naie verloren,
maar men kon hem spoedig meedeelen, dat
het geld weer terecht was omdat het door
een badman was gevonden
Volgens den verliezer zou men in Enge
land zijn geld van een „bad man" nooit
terug gekregen hebben.
Met de motorflat wordt een verbindings
kabel uitgebracht, schreef onze bijzondere
medewerker.
Waarschijnlijk een luxe exemplaar van
de gebruikelijke woonschuit.
De eigenlijke bloeitijd van de vuurpijlen
is pas in Augustus, zegt de Beverw. Crt.
In de vuurwerkfabrieken schijnt men
dien bloeitijd zoo ongeveer tegen Ko
ninginnedag te verwachten.
De scheeve toren van Babyion is niet de
eenige merkwaardigheid, schrijft ons het
Correspondentiebureau.
Inderdaad, er is ook nog de spraakver
warring in Pisa.
Uit Assen wordt gemeld, dat de 20.000ste
inwoner is geboren. Het blijkt een jongen
te zijn genaamd Hendrik, het eerste kind
van het echtpaar HummelDik, dat vele
geschenken in ontvangst had te nemen.
Wij veronderstellen, dat deze hummel
dik in zijn cadeautjes zal zitten.
De grootte van de polders zal ongeveer
10 procent van de betrouwbare oppervlakte
Schoolreisjes.
Op de lijsten ten behoeve van de in 1938
te houden schoolreisjes der leerlingen van
de o.l. school is geteekend voor een bedrag
van 208.35.
Waar het verzamelde bedrag de verwach
ting heeft overtroffen, zal ditmaal, inplaats
van het gebruikelijke reisje naar Amster
dam, een rei? worden gemaakt naar Utrecht
en omgeving.
De kinderen der lagere klassen maken op
8 Juli a.s. een tochtje naar Schoorl en
Bergen.
Luchtbeschermingsdienst.
Ten einde te komen tot een goede orga
nisatie van den luchtbeschermingsdienst
in deze gemeente, noodigde de loco-burge
meester, de heer J. W. Macdonald, ver
schillende ingezetenen uit tot een bespre
king ten raadhuize.
Vele maatregelen, welke in oorlogstijd
moeten worden toegepast, dienen in
vredestijd te worden voorbereid.
De overheid moet weten op zij in tijden
van oorlog kan rekenen om het algemeen
belang te dienen op zoodanige wijze dat de
burgers daardoor tegen de gevolgen van
een luchtaanval zooveel mogelijk worden
beschermd.
van Nederland zijn, heeft de zetter ons
laten vertellen.
Nu er ook hier aardbevingen geconsta
teerd worden, weet eigenlijk niemand meer
waar de oppervlakte nog betrouwbaar kan
genoemd worden.
In Wijk aan Zee was het verschrikkelijk
stil, zegt de B. Crt. In- de rijwielstallingen
zaten de wakers bij een dozijntje fietsen te
slapen.
Wij veronderstellen, dat de redactie ook
een momentje wakend heeft geslapen.
De Indische voetballers hebben hier heel
wat opgestoken, vertelt de Enkh. Crt.
Wij vermoeden ook, dat de sigarenwin
keliers er wel goede klanten aan gehad
hebben.
Aan de Overijsselsche kust steekt de
dijk reeds een halve kilometer boven
water uit, wist het Alg. Ned. Persbureau
ons te vertellen.
Men schijnt daar wel op een hoogen
stand van het water te rekenen.
De spelers hebben hun sporen volkomen
verdiend, lezen wij in de B. Crt.
Als zij ze nu maar niet aan hun voetbal
schoenen laten zetten.
De Enkh. Crt. vertelt, dat de veldwach
ter van Bovenkarspel een arrestant achter
na zat, die „de kuiten" had genomen. De
veldwachter had den man spoedig te pak
ken en er schijnt gelukkig niet geschoten
te zijn.
Waarschijnlijk heeft de achtervolger wel
begrepen, dat een kuitschietende veld
wachter niet in het politiecorps thuis hoort.
Tijdens het spaarbankcongres in Bever
wijk is den spaarders een feestmaaltijd
aangeboden.
Alles was voor het diner in kannen en
kruiken en alles liep als gesmeerd, weet de
Beverw. Crt. te vertellen.
Blijkbaar heeft men den gasten door het
aanbieden van vloeibaar voedsel gelegen
heid willen geven hun tanden te sparen.
Er waren nog geen tien minuten verloo-
pen of de Rotterdammers waren door
Dindua uit het veld geslagen en we waren
zeker van de overwinning, zegt de Enk.
Crt.
Wat een kunst om zonder tegenstanders
te winnen! Had de scheidsrechter dat niet
moeten beletten?
De heer G. v. Terwisga, hoofd van den
luchtbeschermingsdienst, wees er in zijn
kort exposé op, dat voor de passieve lucht
bescherming vooral noodig zyn: le.' een
geneeskundige dienst, omvattende eerste
hulp bij ongelukken, transport der gewon
den en zieken en beheer der noodzieken-
inrichtingen en 2e. bijzondere brandweer
posten, die als extra beveiliging in het
leven dienen te worden geroepen.
In verschillende wijken zullen de be
woners door vrijwillige bijdragen het be-
noodigde brandbluschmateriaal hebben aan
te schaffen, een luchttransportwagentje
met de noodige slangen, straal- en stand
pijp om een eventueele brand in den aan
vang te stuiten.
Om eventueele hulpverleening spoediger
en meer doeltreffend te kunnen bewerk
stelligen, is de gemeente in 10 wijken ver
deeld, met elk een wykhoofd, een plaats
vervanger en een wijkbestuur.
Wijkhoofden zullen zijn de heeren mr. F.
G. G. Boerrigter (wijk I); J. Chr. Ketten-
borg (III); J. E. Miltenburg (VII); baron
Taets van Amerongen (X); L. den Das of
Th. Ruyter (VI); M. Aardema of J. Schroo-
der (VIII). In de andere wijken zijn nog
geen definitieve regelingen getroffen.
Door deze décentralisatie, die meer
contact met de inwoners brengt, hoopt men
dat de bevolking het groote belang der
voorbereiding gaat inzien, waardoor van
zelf op veler medewerking en het algemeen
belang zal kunnen worden gerekend.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter algemeene
kennis, dat in het Gemeenteblad van
Alkmaar nr. 1626 is opgenomen het besluit
van den Raad dier gemeente van 19 Mei
1938 waarbij is vastgesteld
een Verordening tot wijziging der
Verordening, houdende voorwaarden
voor de aansluiting, levering en voort
geleiding van radio-uitzendingen door
het gemeentelijk radiodistributiebe
drijf aan en ten behoeve van op het
gemeentelijk distributienet aange
slotenen.
Deze verordening is heden afgekondigd
en gedurende drie maanden ter gemeente
secretarie ter lezing gelegd. Zij is aldaar
tevens in afdruk, tegen betaling der kosten
verkrijgbaar.
Alkmaar, 2 Juli 1938.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
F. H. VAN KINSCHOT, Burgemeester.
A. KOELMA, Secretaris.
HANDELSAVONDSCHOOL
TE ALKMAAR.
Inschrijving var leerlingen voor den
cursus 1938/1939 heeft plaats op DINSDAG
5 en DONDERDAG 7 JULI a.s., telkens
des avonds van 6 V,9 uur, in het gebouw
der Handelsschool aan de Doelenstraat.
Tot de eerste klasse kunnen zonder
examen worden toegelaten zij, die, blijkens
verklaring van het betrokken schoolhoofd,
dit jaar ten minste zes klassen der lagere
school met vrucht hebben doorloopen en
geschikt worden geacht het onderwijs aan
de Handelsavondschool te volgen.
Toelating tot de hoogere klassen hangt
af van genoten voorontwikkeling.
Zij, die de school reeds bezocht hebben,
moeten zich opnieuw aangeven.
Verzoeken om kostelooze verstrekking
van boeken en leermiddelen, of van boe
ken, moeten vóór 1 Augustus a.s. schrifte
lijk aan Burgemeester en Wethouders van
Alkmaar worden ingediend. Voor hen, die
niet voor kostelooze verstrekking van
boeken in aanmerking komen, is, naast het
schoolgeld, voor ingebruikgeving van
boeken door de school zoo noodig een
vergoeding verschuldigd.
De directeur verstrekt gaarne inlich
tingen.
Alkmaar, den 2 Juli 1938.
De Directeur,
J. H. DE GROOT.
GEMEENTELIJKE AVONDSCHOOL
VOOR LAGE NIJVERHEIDSONDER
WIJS TE ALKMAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR roepen sollicitanten op
naar de betrekkingen van LEERAREN
aan bovengenoemde school in de hierna
genoemde vakken voor een nader te be
palen getal lessen (van 50 minuten) per
week, waarvoor bij voorkeur in aanmer
king komen bezitters van wettelijke be
voegdheid voor het betreffende vak:
a. Bouwkunde en bouwkundig teekenen;
b. Werktuigkundig- en smidsteekenen;
c. Electro-techniek en electro-technisch
teekenen;
d. Natuurkunde;
e. Wiskunde;
f. Boekhouden.
Cursusduur 1 October31 Maart.
Salaris volgens Rijksregeling (le klasse).
De Directeur verstrekt gaarne inlich
tingen.
Sollicitatiestukken (adres ongezegeld) in
te zenden aan het Gemeentebestuur vóór
of op 9 JULI a.s
Alkmaar, 2 Juli 1938.
Burgemeester en Wethouders
van Alkmaar,
F. H. VAN KINSCHOT, Burgemeester.
A. KOELMA, Secretaris.
i
De eerste roode kool.
Donderdag werd aan de veiling van de
Langendijker Groenten Centrale alhier de
eerste vroege roode kool aangevoerd door
den tuinder S. de Geus uit Sint-Pancras. De
prijs voor deze eerstelingen was 8.10 per
100 K.G.
ALKMAARSCHE COURANTVAN ZATERDAG 2 JULI 1938.
De Indische toerist kent die centra van
toerisme: Minankabau (Midden-Sumatra),
Java en Bali. Van deze drie spant, wat
grootschheid van de natuur, verscheidenheid
en afwisseling betreft, het eerste de kroon.
Leuk is de verklaring van den naam, door
de bevolking er aan gegeven, al is ze niet
juist. De naam bestaat uit twee deelen:
minang en ka(r)bau, die resp. beteekenen
overwinning en buffel. Ze hebben betrek
king op een poging heel lang geleden door
Java ondernomen om het gebied te onder
werpen. De beide partijen waren overeen
gekomen om de beslissing van den strijd te
doen afhangen van dien tusschen twee buf
fels. Die van den Minangkabauer was over
winnaar en als herinnering aan dit feit
werd aan het rijk den naam gegeven: „de
buffel overwint", of Minangkabauer. Ver
moedelijk is de juist verklaring deze, dat de
naam een verbastering is van 't Sanskri-
tische woord dat oorsprongsland bëteekent,
wat weer wijst op invloed van Hindoe's.
Nog een merkwaardige overlevering is
deze, dat de eerste vorst van het land een
directe afstammeling is van Alexander den
Groote, evenals die van China, Japan en
Byzantium het zijn. U ziet, dat die vorst
van Minangkabau niet van geringe^ komaf
is!
Het centrum van het toeristenverkeer is
het bekende Fort-de-Kock, een stad, die
beroemd is om de schoone omgeving, met
een verzamelwoord genaamd: >,de Pa-
dangsche Bovenlanden". Bergen, vulkanen,
meeren, kloven, lieflijke landschappen ver-
toonen een afwisseling, die men nergens
elders in den grooten Indischen Archipel
aantreft. Den vluchtigen toerist vallen
vooral de woningen op. In boeken, tijd
schriften, illustraties, reisbeschrijvingen
had hij er over gelezen, afbeeldingen ge
zien en er zich bij voorbaat op verlustigd.
De werkelijkheid valt tegen. Het is thans
zoover gekomen, dat men ze moet zoeken,
die „echte" mooie huizen! Het type nadert
hoe langer hoe meer dat van het model:
een kist met een dak er op". En dan een
dak van het leelijke en voor de tropen to
taal ongeschikte gegolfde plaatijzer! Hier
en daar ziet men een poging het huis met
behoud van het eigenaardige en fraaie dak
met plantenvezels bedekt, te moderniseeren.
Het meest merkwaardige voorbeeld, dat ik
er op mijn reis van aantrof, beeld ik naast
dat van 'n mooi, echt ouderwetsch huis af.
In sanitair opzicht is het goed, dat men
naar verandering streeft, want in die mooie
huizen woonden een groot aantal families
(zonder vader! Dat brengt de adat daar
mee) veel te nauw te zamen.
H. F. TILLEMA.
Pit het Engelsch van
ARTHUR SOMERS ROCHE
Door Mr. P. v. D.
14)
„Waar ben je toch geweest?" vroeg zij.
„Jou ondeugd. Ik had op je gerekend om
te assisteeren bij Jeanne's eerste seizoen".
„Zij had geen hulp noodig, hè?" lachte
Moederlijke trots lag in het antwoord.
„Neen, dat had ze ook niet. Maar toch
we hadden je zoo vaak op de boot gezien
ben je nu in de stad?"
„Voor een tijdje", zei ik. „Ik ben op reis
geweest voor zaken. Vanavond net te
ruggekomen".
„En nu plotseling voortvarend?"
„Ja, ik wou Jeanne graag weer eens
zien", zei ik.
„Zij eet bij de Aldines, en zou later gaan
naar het bal, dat de Harrison's in de Ritz
geven. Een partij voor hun nicht, Betty
Kernan".
„Ik vond een uitnoodiging op de socië
teit", zei ik. „Ik zal er heen gaan".
„Ik ben er zeker van, dat Jeanne opge
togen zal zijn Je te zien", verzekerde zij
mij. „Erg jammer, dat je niet een dag eer
der hebt kunnen komen. Jeanne's partij
van gisterenavond was alleraardigst".
„Dat geloof ik graag", zei ik.
„En ik hoop, dat we je, nu je in de
stad bent, af en toe zullen zien", zei zij.
„Wanneer u mij wilt latenbegon ik.
„Millicent Crandall was mijn beste
vriendin", zei zij, „en haar zoon, Jeanne
zal je misschien op een avond, dat je bij
ons zöudt kunnen komen eten, zijn naam
kunnen noemen".
„Ik zal het haar vragen", zei ik.
Waarom zou ik mij er over verwonde
ren, vroeg ik mij af, toen de telefoon op
den haak legde, dat mevrouw Seeley aar
dig tegen mij was? Natuurlijk had Jeanne
haar moeder niets gezegd van de heftige
kus, die wij aan boord van de Majestic
hadden gewisseld. Ongetwijfeld had Jean
ne's trots bewerkt, dat zij mijn verdwijnen
luchtig had opgenomen. Dat stond vast, al
was Jeanne gekwetst of boos, dan zou haar
moeder daar nog niets van afweten. Ik had
natuurlijk geen uitnoodiging voor de partij
van vanavond ontvangen, maar in deze
onconventioneele tijden deed zoo'n kenne
lijk onbeleefheid er niets toe. De Harri-
sons zouden dankbaar zijn voor iederen
extra man, die kwam, wanneer die maar
presentabel was. Ik keek op mijn horloge
en zag, dat het pas half twaalf was. Het
feest zou nog maar net op gang zijn. Ik
kon Jeanne er misschien toe krijgen een
dans met mij uit te zitten. Maar wat zou ik
haar zeggen? Welke uitlegging zou ik kun
nen geven, gesteld al, dat zij geneigd was
mij aan te hooren? Mijn uitlegging moest
natuurlijk een leugen zijn, en ik wilde niet
tegen Jeanne liegen. Maar ik begeerde
haar te zien, meer, scheen het mij toe, dan
ik ooit iets in mijn leven had begeerd. Dus
ging ik naar het bal.
Ik gaf hoed en jas af, noemde mijn
naam aan den man in livrei, hoorde dien
aan mijn gastvrouw herhalen, boog voor
haar en de aardige kleine brunette, wier
debuut dit was, en ging, na volbrachte
plichtplegingen, de danszaal binnen en
keek om mij heen. Het was een groote me
nigte; daar was geen twijfel aan. Zelfs zoo
vroeg in den avond was de dansruimte al
overvol, en een dubbele haag mannen stond
aan den rand van de voor dansen bestemde
ruimte. Ik dacht bij mij zelf, met alle be
wondering voor de schoonheid en de char
me van miss Betty, dat het wel de cham
pagne zou zijn, die de massa hier te hoop
had doen loopen.
In onze tijden, met zooveel groote par
tijen iederen avond om uit te kiezen, zoe
ken de jongelui de partij uit, die het beste
en rijkelijkste geneesmiddel tegen dorst
schijnt te waarborgen.
Daar was de oude Jed Bajeard, precies
zooals hij gisterenavond was geweest en
morgenavond zou zijn, zooals hij zou zijn
in de eerstvolgende jaren gesteld dat hij
zoo lang bleef leven. Zijn kropduivenborst,
zijn wapperende jaspanden, zijn roode
wangen, zijn wit haar. Als een epicurist
en op het gebied van vrouwen was hij niets
minder dan dat controleerde hij de liefe
lijke verzameling, die voor hem was uitge
steld. Ik kon zijn gedachten lezen:
Dat kleine meisje daar had een prachtig
figuurtje, maar zij volgde haar danseur
niet bijzonder goed. En dat andere meisje
had een allerliefst gezichtje, maar haar
figuurtje was zelfs voor deze dagen van
de verlangde en bereikte slanke lijn een
tikje te hoekig. Ah, daar was een meisje,
dat even charmant van uiterlijk als van
figuur was, en dat goddelijk danste. En
een jonge student keek treurig, toen Jed
hijgend zich een weg naar het danspar-
ket baande en er op af ging.
Billy Brodbeck, opgeblazen, de lippen
samengetrokken, keek ook naar hen. Ik
zag hem er op af gaan. Sinds de Majestic
had ik niet meer gedanst. De keer, dat ik
er het meest aan toe was geweest, was,
toen ik op de Cliff Walk in Newport stond
te kijken en een schietgebedje deed, dat
Jeanne in de pauze van de muziek op het
veld zou verschijnen. Mijn voeten jeukten
van verlangen. Alleen scheen het mij in
mijn tegenwoordigen gemoedstoestand toe,
dat het haast een heiligschennis was eerst
met een ander dan Jeanne te dansen.
Billy Brodbeck, die door een jongen van
nog geen twintig tot stilstaan was gebracht,
zag mij en grijnsde. Hij stak zijn vleezige
hand uit.
„Zoo, waar ben je geweest?" vroeg hij
snuivend. „Blij je te zien. Zak eens af naar
de soos".
En weg was hij weer.
Jed Bajeard lachte ook naar mij en
draaide zijn uiterst jeugdige partnerin in
het rond om mij of zichzelven, of misschien
ook het meisje te toonen, hoe jong hij was.
En toen zag ik Jeanne. Zij was in de ar
men van een langen en knappen jongen
man, maar ik twijfel eraan, of hij haar ge
wicht wel voelde, zoo luchtig zweefde zij
over het parket. Maar al werden zijn armen
den liefelijken last, dien zij omkiemd hiel
den. niet gewaar, zoo was toch zijn hart
zwaar van haar bekoring. Want indien ooit
een jonge man zichtbaar, kennelijk, en ook
gelukkig verliefd was op het jonge meisje,
waarmee hij danste, dan was het deze
jongen op en top.
Evenmin toonde het lieve gezicht, dat zy
naar het zijne ophief, eenige uiting van
onbevredigdheid met haar actueelen toe
stand. Zy genoot van den dans. Haar lippen
waren in een heel fijn lachje gescheiden,
en voor mijn naijverigen blik schenen haar
diepblauwe oogen hem onzegbare dingen te
beloven.
En waarom niet? Waar, zoo vroeg ik mij
af, zou Jeanne Seeley een aardiger of be
geerlijker jongen kerel dan Tom Marston
ontmoeten? Geen nood, dat hy haar om
haar geld zou trouwen. Hij was die Marston,
die sinds zyn vader's dood eigenaar was
van de meerderheid der aandeelen van
Marston en Co., een van de grootste parti
culiere bankconcerns van het land. Hij was
raceroeier geweest; er was sprake van om
een ouder wordenden polo-ster door Tom
Marston te vervangen, hij was knap, had
verstand genoeg hij was te gebruiken bij
alles, wat een jong meisje zich maar kan
wenschen.
En ik, die juist alles was, wat een jong
meisje zich niet kan toewenschen, ging op
hem af. Hij nam het tamelijk hoffelijk op,
hoewel ik zien kon, dat hij mij met het
grootste genoegen had kunnen zien op
hangen.
Wat Jeanne betrof, zij zei geen woord
en een doodelijke bleekheid overtoog haar
gelaat. En voor een wijle was zij een
zwaar, plomp en dood gewicht in mijn ar
men. Daarna herstelde zij zich. En wanneer
ik op een afstand van tien meter had ge
dacht, dat haar oogen Tom Marston dingen
beloofden, dan wist ik, toen ik in hun blau
we diepten schouwde, dat zij mij méér be
loofden.
(Wordt vervolgd).