1898 NED^.AND 1938 KRUSCHEN SALTS KONINGIN WILHELMINA @@®0OO©© JbuUopCOQtaMMOl Stinnwtatul „40 jaren Koningin der Nederlanden" Maak 'n spoedig einde aan die kwellende rheumatische pijnen. Onze koningin in het openbare leven. De wet op de electriciteitsvoorïiening. Landelijke regeling in de toekomst. De Nederlanders in Spanje. De terugtrekkingsplannen. Nederlands antwoord op de Engelsche vragen. En de bombardementen houden aan.... Woensdag 20 Juli. HILVERSUM, 1875 en 415,5 M. (VARA-uitz.) 8.— Gr.pl. (8.16 Ber.) 9.30 Keukenpr. 10.— VPRO-mor- genwyding. 10.20 Voor arbeiders in de Continubedr. (11.RVU.: Onze tuinen en wij menschen, causerie). 11.30 Orgelspel. 12.Gr.pl. (12.15 Ber.) 12.45 VARA-orkest. 1.15—1.45 en 2.Gr.pl. 3.30 Voor de kinde ren. 5.30 De Ramblers en gr.pl 6.15 Gr.pl. (6.30 RVU.: Goethe en wy, cursus). 7.Gr.pl. 7.06 The Four Blue Stars. (7.30 VPRO: Cau serie over Nathan Söderblom). 8.05 Herh. SOS- en 8.07 ANP-ber., VARA-Varia. 8.20 Populair concert. 8.45 Radiotooneel. 9.15 VARA- orkest. 10.ANP-ber. 10.05 Zang en pianoduo. 10.34 Cor Steyn's accordeon-orkest. 11.12.Gr.pl. HILVERSUM, 301,5 M. (NCRV- uitz.) 8.Schriftlezing, meditatie. 8.15 Ber., gr.pl. (9.309.45 Geluk- wenschen). 10.30 Morgendienst. 11.Gr.pl. 11.15 Ensemble v. d. Horst. 12.— Ber. 12.15 Gr.pl. 12.30 Verv. concert. In de pauze gr.pl. I.30 Gr.pL 2.— Viool, piano en gr.pl. 3.Christ. lectuur. 3.30 Gr.pl. 4.Zang, piano en gr.pl. 4.45 Felicitaties. 5.Voor de kinderen. 5.45 Gr.pl. (6.30 Taalles en causerie over het binnenaanvaringsregl. voor het Onderwijsfonds voor de Scheepvaart). 7.Ber. 7.15 Land en tuinbouwhalfuur. 7.458. Rep., event. gr.pl. 8.05 ANP- en herh. SOS-ber. 8.15 Kampeeren, causerie. 8.45 Christ. Radio-koor en gr.pl. 9.30 Rep. 10.— ANP-ber. 10.05 Pianovoordr. en gr.pL 10.45 Gymnastiekles. 11.Gr.pl. Circa II.5012.Schriftlezing. DROITWICH, 1500 M. 11.25 Het Blech Strijkkwartet. 12.25 Uit Mo- tala: Omroep-Variété-orkest. 12.50 Pianovoordr. 1.20 BBC-Midland- orkest. 2.20 Gr.pL 3.Deel. 3.20 Geiger en zijn orkest. 3.50 Zang. 4.20 Vesper. 5.20 Gr.pl. 5.40 Het Grand-Hotel-Dansorkest. 6.20 Ber. 6.45 Het Serge Krish Septet. 7.20 New homes for old, dialoog. 7.40 BBC-Harmonie-orkest. 8.20 Radio tooneel met muziek. 9.20 Marconi- herd. 10.05 Zang. 10.20 Ber. 10.50 Het Arthur Dulay-kwintet. 11.20 Michael Flome en zijn Band. 11.50 —12.20 Gr.pL RADIO PARIS, 1648 M. 8.10, 8.55 en 10.45 Gr.pL 10.50 Rep. H-50 Gr.pl. 12 35 Stafmuziek van de Garde Républicaine. 3.05 Pianovoordr. 3.20 en 4.20 Zang. 4.35 en 5.20 Gr.pL 7.20 Cellovoordr. 8.50 Radiotooneel. 9.50 De „Société des Instruments Anciens" en solist. 10.50 Rep. 11.35 —1.05 Het Blareau-dansorkest. KEULEN, 456 M. 6.50 Omroep- Amusementsorkest. 8.50 Gouw orkest Silezië. 12.20 Omroeporkest en -koor en solisten. 1.35 Gr.pL 2.20 Populair concert. 4.20 Omroep- Amusementsorkest. 6.50 Viool en piano. 7.20 Robert Gaden's orkest. 9.20 Radiotooneel. 10.35 Gr.pL 10.50 Omroep-Amusementsorkest, blaas- orkest en citherorkest. 12.20 Om- roepkleinorkest. 1.203.20 Gr.pL BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pL 12.50 en 1.30 Omroep orkest. 1.502.20 Gr.pl. 5.20 Viool- voordr. 5.50 Gr.pL 6.20 Zang en accordeonduo. 7.20 Zang. 8.20 en 9.20 Omroeporkest en solist. 10.30 11.20 Gr.pL 484 M.: 12.20 Gr.pL 12.50 en 1.30 J. Schnijders' orkest. I.50—2.20, 5.20, 6.35 en 7.35 Gr.pL 8.20 en 9.50 Omroepsymph.-orkest, solisten en gr.pl. 10.3011.20 Gr.pL DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.30 O. Kermbach's orkest. 9.30 Radiotooneel met muziek. 10.20 Ber. 10.50 Cello en piano. 11.05 Ber. II.20 Zie Keulen om 10.50. 12.20 2.20 Gev. Nachtconcert. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.—10.20, Nor- mandië 10.20—10.45, Parijs Radio 10.45—12.05, Radio PTT Nord 12.05 —12.20, Brussel VI. 12.20—14.20, Brussel Fr. 20.2021.20, Beromün- ster 21.20—22.20, Brussel VI. 22.20— 22.35, Keulen 22.35—24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu xemburg 9.2010.35, Lond. Reg. 10.35—12.235, Droitwich 12.25— 15.Lond. Reg. 15.15.20, Droit wich 15.2019.05, Lond. Reg. 19.05 19.40, Droitwich 19.4021.20, Lond. Reg. 21.2022.05, Droitwich 22.05—24.—. Lijn 5: Diversen. Keulen 14.2015.20, Lond. Reg. 15.2016.20, Keulen 16.20—17.20, Brussel: Fr. 17.20—17.50, VL 17.50— 19.05, Fr. 19.05—19.20, Keulen 19.20 20.05, D.sender 20.0520.20, i Vervolg. r Wü weten het wel, het heet meermalen, ast de Koningin buitengewone belangstel ling aan den dag legt voor militaire plech tigheden. Maar de Koningin is een Oranje en de Oranje's zijn altijd veldoversten bij uitnemendheid geweest. Reeds tijdens de kroningsfeesten toonde de Koningin deze groote belangstelling; bij de legerrevue te Renkum, bij de vlootrevue op het Hollandsch Diep. En ook in de jaren, liggende tusschen de aanvaarding der regeering en het uit breken van den oorlog, bleek Hare belang stelling steeds uit te gaan naar leger en vloot. Hare bezoeken in dat opzicht waren menigvuldig. Men denke bijvoorbeeld aan de uitreiking van de vaandels te Millingen op 4 September 1905, een plechtigheid, welke bij die van 1893 op het Malieveld te 's-Gravenhage in niets ten achterstond. Welk toeschouwer zal ooit vergeten hoe in de eerste Augustusdagen van 1914 de ver- eenigde troepenmacht van grenadiers, ja gers, cavalerie en artillerie in marschtenue voorbij de Koningin defileerde? Nadat de laatste manschappen voorbij waren getrok ken, ging Zij met de Prinses aan de hand tot dicht bij de menigte, die in duizenden tegen woordig was. En toen Zij daar uitriep: .,Leve het Vaderland"? barstte er een spon tane hulde los, en was er, vooral voor de genen, die het Nederlandsche volk met zijn eigenaardige terughoudendheid kennen, iets ontroerends in de wijze, waarop men het volkslied aanhief. De niet vooraf aangekon digde bezoeken, die de Koningin aan de troepen in Brabant en elders bracht, zijn talrijk; daarin lag opgesloten de belangstel ling, die zij koesterde voor de taak, welke deze hadden te verrichten. Niet minder groot was evenwel de sympathie voor de Belgische vluchtelingen, die naar ons land moesten wijken. Maar ook de nooddruftigen in anderen zin averden niet vergeten. Toen de Koningin tij- wens den oorlog Amsterdam bezocht, over tuigde Zij zich persoonlijk, begeleid door wijlen burgemeester Tellegen, deskundige bij uitstek, van de moeilijkheden der wo- kningvoorziening en daalde Zij af juist daar, 'waar deze moeilijkheden het sterkst spra ken. En wijlen prof. Treub, die toch waar lijk niet als een door bijzantisme verblinde is te beschouwen, heeft in zijn bekend, aan de crisisdagen gewijd, werk, erover gesproken hoezeer de oprichting van het Koninklijk Nationaal Steuncomité het persoonlijk werk van de Koningin is geweest. Zeker, prof. Treub heeft het comité ontworpen, hij heeft de aanwijzingen gegeven, maar de gedachte kwam van de Koningin. En de kracht, die reeds dadelijk dit Koninkl. Nationaal Steun comité kon ontwikkelen, heeft niet het minst gelegen in het feit, dat de Koningin niet als Souvereine, maar als persoon de oprichtings vergadering opende. Daar kwam Zij, niet omgeven door een schitterend gevolg, maar slechts vergezeld van prof. Treub, de zaal 'binnen, en daar heeft Zij, op het oogenblik, dat wij nog geen van allen wisten, wat er met ons land zou kunnen gebeuren, deze be kende woorden gesproken: „De berichten, die tot mij komen omtrent de stoornis of den stilstand in bedrijven ten gevolge van den oorlog en het ten onzent bestaande oorlogsgevaar, doch bovenal de kommer en de zorg, die mij allerwegen tege moet treden, waar ik mij beweeg temidden van mijn volk, vervullen mij met groote deernis voor de velen, die in zoo benarde omstandigheden verkeeren. Het is daarom, dat ik een beroep doe op al mijn landgenoo- ten, die tot helpen in staat zijn, teneinde met mij eendrachtig de handen ineen te slaan om plannen te beramen en uit te voe ren, opdat aan den nood voorzoover dit in ons vermogen ligt, het hoofd worde ge boden. Daartoe heb ik gemeend in de eerste plaats de medewerking te moeten inroepen van den WerkloosheidsTaad, van den Tuin- bouwraad, van het Landbouwcomité, van de Aan de Memorie van Antwoord be treffende het ontwerp van wet houden de algemeene regelen ter zake van de electriciteitsvoorziening ontleenen wij: Naar aanleiding van de door verschillende leden geopperde ernstige bezwaren tegen de wijze, waarop aan het beginsel van het wets ontwerp uitvoering is gegeven en het ver- Mek om nadere inlichtingen hoe de minister zich de ontwikkeling van de electriciteits voorziening in de toekomst denkt en het ge bruik, dat hij van zijn bevoegdheden zal maken, merkt de minister o.m. het volgen- Voorop moge gesteld worden, dat het in werking treden van de electriciteitswet niet een geheel nieuwe, van het verleden radi caal afwijkende phase in de ontwikkeling van de electriciteitsvoorziening zal brengen. Uiteraard zal voortgebouwd worden op het geen tot nu toe werd bereikt, waarbij echter het groote belang van de electriciteitsvoor ziening voor ons land op betere wijze dan voorheen zal kunnen worden gediend. Naar landelijke regeling. In de eerste plaats zal na de totstand koming van de electriciteitswet de bemoeie nis van de centrale overheid tot oplossing van het koppelvraagstuk op een beteren grondslag dan tot nu toe komen te rusten. Maatschappij van Nijverheid en van de plaatselijke commissies, die zich te Amster dam, Rotterdam, 's-Gravenhage en Utrecht gevormd hebben, en naar ik hoop in andere plaatsen nog gevormd zullen worden, om in overleg te willen treden. Doch ik wil uit drukkelijk verklaren, dat iedere vereen i- ging, die tot hetzelfde doel wenscht samen te werken, met instemming zal worden be groet, en dat ik dus bij den oproep tot deze vergadering geen voorkeur heb willen too- nen voor enkele commissies, met achterstel ling van andere. Met groote waardeering heb ik kennis genomen van de alom ge toonde hulpvaardigheid. Zoo vertrouw ik, dat het hier te stichten comité het midden punt zal vormen van de pogingen, die aller- wege gedaan worden tot leniging van den nood, en dat wij allen eenmaal de blijde voldoening zullen smaken, dat menig be zorgd hart verruimd zal kunnen kloppen. Den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel mijn oprechten dank voor zijn be reidverklaring de leiding van deze verga dering op zich te nemen. Ik verzoek U thans, onder voorzitterschap van den Minister van Landbouw, Nijverheid en HandeL uwe be raadslagingen aan te vangen, en vertrouw, dat gij met den minister een kern-comité zult vormen". En als er één ding is, waardoor de Konin gin zich heeft verbonden aan Haar volk, dan ligt het wel hierin, dat de verschillende deelen van Nederland, als in het Regent schap, regelmatig werden bezocht. Op dit punt heeft de Koningin vastgehouden aan de tfaditie, welke Hare Moeder vóór Haar ge schapen had. Geen provincie van ons land, geen belang rijke stad of de Koningin heeft er meer dan eens vertoefd. Men herinnert zich nog wel den geestdrift, dien Zij in 1905 bij Haar be zoek aan Friesland wist te ontketenen, na dat Zij als kind reeds het Friesche costuum had aangetrokken. Eveneens haar luisterrijk bezoek aan Limburg (Maastricht), om streeks diezelfde jaren. In 1906 heerschte er feestvreugde in Assen en een deel van Drente, toen de Koningin daar enkele dagen vertoefde. Hoevele malen is Zij niet uitge gaan om de meer ce 'traal gelegen provincie of de meer excentrisch gelegen gedeelten van Haar gebied te bezoeken? En telken male was er, en het is te begrijpen, harte lijkheid en aanhankelijkheid. Dat daartegen over wel eens werd nagelaten het jaar- lijksch traditioneel bezoek aan de hoofdstad, waarop de Amsterdammers, die zich nu een maal historisch achteraf gezet voelen, door dat de hoofdstad niet tevens de residentie is, zoozeer gesteld zijn, valt te betreuren. Hebt u reeds, als abonné van de Alkmaarsche Courant, ingeteekend op onze premie-uitgave een prachtig boekwerk, met ongeveer 400 foto's uit het leven van onze koningin? Het boek verschijnt in Augustus. Verzekert u van zoo'n boek door nog heden te bestellen. Dealbumszijn uitsluitend bi) vooruitbetaling, zoodat ge door inzending van het be drag na verschijnen het album kunt ontvangen. De prijs bedraagt 0.75 afgehaald aan ons bureau, fr. p. post 0.95. Postgiro 37060 N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. Herms. Coster en Zoon, Alkmaarsche Courant. In de doorvoering van het door de wet ge huldigde beginsel van de rijksconcessie ligt reeds de erkenning opgesloten van het feit, dat bij de electriciteitsvoorziening meer dan regionale of provinciale belangen betrokken zijn; de hanteering van de concessiebepalin gen, met name met betrekking tot de uit breiding van de productiemiddelen, zal het aan het rijksgezag reeds dadelijk mogelijk maken, om de ontwikkeling der electrici- teitsproductie te beïnvloeden in de richting van een zoo goed mogelijke nationale voor ziening. Daarnaast en bovenal zal met be kwamen spoed de opstelling van een natio naal koppelplan ter hand worden genomen, zulks in zoo nauw mogelijke samenwerking met de daarbij betrokken bedrijven, ten einde tot een wijze van uitvoering te komen, welke naast het algemeen belang ook de locale belangen zooveel mogelijk dient. In de tweede plaats zal door deze wet op het gebied van de verhouding tusschen pro ductie- en distributiebedrijven verbetering worden bereikt. Door geëigende concessie-voorwaar den ten aanzien van de productiebedrij ven, welke aan gemeentelijke distri butiebedrijven stroom leveren, zullen de groote moeilijkheden, welke anders bij het afloopen van de desbetreffende stroomovereenkomsten te verwachten zijn, kunnen worden voorkomen. In de derde plaats zal de electriciteitswet den onmisfoaren wettelyken grondslag bie den voor de van overheidswege te treffen maatregelen tot verzekering van veiligheid en doelmatigheid bij het gebruik van elec- trotechnische materialen. In de vierde plaats brengt de electrici teitswet het statuut van een electriciteits- raad op ruimen grondslag, waardoor de mo gelij kheiod ontstaat om de zoo onderschei dene belangen op het gebied van de electri citeitsvoorziening en van de energievoor ziening in het algemeen tot hun recht te doen komen. Geleidelijke uitschakeling distributie bedrijven. Naar de overtuiging van den minister zullen de voordeelen van rechtstreek- sche stroomlevering in de toekomst lei den tot verdere geleidelijke uitschake ling van distributiebedrijven, evenals deze in de afgeloopen jaren zich heeft voorgedaan. Wat betreft de instelling van den electri- citeitsraad wijst de minister erop, dat deze raad reeds een omvangrijke taak zal hebben en dat het zijns inziens weinig aanbevelens waardig is om die taak thans op te dragen aan een energieraad, die immers daarmede een nog meer omvattenden arbeid voor zijn rekening zou krijgen; aan de instelling van dien raad zouden trouwens nadere voorbe reidende studies dienen vooraf te gaan. Vraagstukken, welke de electriciteits- en gasbedrijven gezamenlijk betreffen, kunnen overigens zeer wel in den electriciteitsraad met vrucht behandeld worden. Electro technisch keurteeken? De invoering door de Overheid van de verplichting tot het voeren van een ryks- keurteeken voor bepaalde electrotechnische artikelen zal niet plaats hebben, dan nadat zoowel de electrotechnische handel en in dustrie als de. electriciteitsbedrijven zich daaromtrent zullen hebben kunnen uitspre ken en terzake door een objectieve instan tie, door het rijk ingesteld, advies is uitge bracht. Het ligt in het voornemen de keuring aan de K.E..M.A. op te. dragen, indien met dit lichaam omtrent redelijke voorwaarden overeenstemming wordt bereikt. Het ligt voorts in de bedoeling van den minister zich ter zake in elk geval te doen voorlichten door den electriciteitsraad. Op de vragen van den heer van der Goes van Naters (s.d.) betreffende de toepasse lijkheid van het bepaalde bij Art. 7, eerste lid, onder no. 4, der wet op het Nederlan derschap en het ingezetenschap op de Ne derlandsche vrijwilligers in den Spaanschen burgeroorlog en de repatriëering dier vrij willigers luidende: 1. Is de regeering van oordeel, dat Art. 7 sub. 4 van de wet op het Nederlanderschap van toepassing kan zijn op de Nederland sche vrijwilligers in de Spaanschen burger oorlog, en zoo ja, welke is dan de opvatting omtrent die toepasselijkheid ten aanzien van: j. a. Vrijwilligers, geïncorporeerd in de Spaansche regeeringslegers. b. Vrijwilligers der internationale bri gade. c. Vrijwilligers aan de zijde der opstan delingen. 2. Is de regeering niet van meening, dat, ongeacht eventueele toepasselijkheid van bovenvermeld wetsartikel op een of meer categorieën vrijwilligers, hun repatriëering op gelijken voet als door de andere bij de non-interventie overeenkomst betrokken staten behoort te worden bevorderd, zoodra de thans in voorbereiding zijnde regeling omtrent de terugtrekking der vrijwilligers van kracht zal zijn geworden? Heeft de minister van buitenlandsche zaken, mede namens den minister van jus titie als volgt geantwoord: Ad. 1. In concrete gevallen zijn de onder a en b gestelde vragen, gelet op de uitkom sten van het ingesteld onderzoek, bevesti gend beantwoord. Hoe ook in abstracto de positie van vrijwilligers van Nederlandsche herkomst in de legers van generaal Franco ware te beschouwen, in de practijk heeft zich nog geen geval voorgedaan, waarvan de omstandigheden vielen te toetsen aan het bepaalde bij artikel 7, eerste lid, onder 4, der wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap. Ad. 2. Door H. M. gezant te Londen is in de plenaire zitting der non-interventie commissie op 5 Juli j.1. instemming betuigd met de door die commissie ontworpen rege len nopens de terugtrekking van in Spanje strijdende personen, die op het oogenblik van hun dienstneming de Spaansche natio naliteit niet bezaten. Het Eerste Kamerlid prof. van Emb- den (v.d.) heeft tot den minister van buitenlandsche zaken de volgende vra gen gericht: 1. Moet uit de berichten der laatste dagen met betrekking tot het voorstel der Brit- sche regeering, dat Nederland zou deel nemen aan de uitzending naar Spanje van waarnemers ter vaststelling van de bedoe ling van luchtbombardementen op open steden en het antwoord van de Nederland sche regeering, dat zij tot die medewerking alleen bereid zou zijn, indien het verzoek van de beide betrokken partij kwam wor den afgeleid, dat de medewerking der kleine mogendheden aan bedoeld onderzoek thans definitief van de baan is? 2. Sprak uit het voorstel der Britsche regeering niet het ernstige vermoeden, zoo niet de zekerheid, dat de practijk van het bombardeeren van niet-müitaire doelen en mitsdien in feite het treffen van een weerlooze burgerlijke bevolking ten einde te beproeven, haar door dit middel tot onder werping te brengen herhaaldelijk wordt toegepast? Alléén de opstandelingen! 3. Is het juist, dat dit vermoeden of die zekerheid uitsluitend komt ten laste der opstandige party in Spanje en dat de Spaansche regeering zich van zulke strijdmethoden tegenover haar landge- nooten onthouden heeft? 4. Acht de minister bij nadere over weging het een logischen eisch, om als voorwaarde voor onze medewerking niet alleen de toestemming, maar zelfs een uitnoodiging tot controleeren te ver langen van de party, die, zoo het sub. 3 gevraagde juist is, t.a.v. eigen gebied geen controle noodig heeft en t.a.v. vy- andelyk gebied controle niet begeeren kan, omdat zy de militaire voordeelen wenscht te stellen boven elementaire eischen van menschelijkheid? 5. Indien de houding van den minister mocht zyn ingegeven door den wensch, een „onpartydige" gedragslyn te volgen, brengt dit dan niet teweeg, dat aan onmenschelyke praktyken, zoolang zy slechts door één der strydende partyen worden toegepast, door de onpartydigen, resp. de openbare meening der wereld niets meer wordt in den weg gelegd? 6. Hadden de regeeringen van Noorwegen en Zweden op het voorstel der Britsche regeering toestemmend geantwoord, al of niet onder zekere voorwaarden en zoo ja, onder welke? Vertraging. 7. Is de minister zich bewust, dat zijn ant woord het onderzoek in kwestie of geheel verijdeld of op zyn minst een drietal weken vertraagd heeft en dat de bedoelde soort luchtbombardementen inmiddels voortgang hebben gehad? 8. Acht de minister, afgezien van ideëele beweegredenen, het niet ook in stryd met het materiëele belang van ons land ge geven zijn ligging, afmetingen en bevol kingsconcentratie om pogingen te ver- ydelen, welke aan het doen van luchtaan vallen op een weerlooze burgerbevolking wellicht een eind zouden maken, althans daartegen in zedelyken zin een dam zouden opwerpen? DE „KARIMATA" DRAAIT VERDER. Boven het voorschip van de „Lutine". De „Karimata" draait de laatste dagen door, zonder dat er byzondere feiten te vermelden zyn. Geregeld worden stukken staalplaat van den toren van Beckers naar de oppervlakte gebracht en men hoopt thans binnen korten tyd met de opruiming van deze stalen massa gereed te komen. Voorts worden allerlei wrakstukken naar boven gebracht, welke voor de leiding van de werkzaamheden een aanwyzing zyn, dat men zich thans naar alle waarschynlykheid boven het voorschip van de Lutine bevindt. INBRAAK BIJ PUCK VAN HEEL. Achthonderd gulden verdwenen. Naar eerst thans bekend wordt, is Vry- dagavond tusschen tien en elf uur tydens afwezigheid van de bewoners ingebroken in het sigarenmagazyn van den bekenden aanvoerder van het Nederlandsch elftal Puck van HeeL dat is gevestigd aan de Stadhuissteeg te Rotterdam. De inbrekers, die van de situatie op de hoogte moeten zyn geweest, hebben kans gezien een bedrag De zes minerale zouten ln Kruschen balts sporen Uw Ingewanden, lever en nieren aan tot krach tiger werking, waardoor Uw bloed gezuiverd wordt en de oorzaak van Uw rheumatische pijn wordt weggenomen. De pijnen zullen spoedig afnemen om tenslotte geheel te verdwijnen. STRALENDE GEZONDHEID VOOR I CENT PER DA* van 700 tot 800, zynde de opbrengst van den voorverkoop van kaarten voor de groote boksmatch van Klaveren—Tenet in het Feyenoord-Stadion, te ontvreemden. Men is vermoedelyk met valsche sleutels binnengekomen. Zoowel een deur tusschen winkel en achtergelegen kamer, als het in die kamer staande schryfbureau zyn gefor ceerd. Het geld is uit een lade van het bu reau ontvreemd. De inbrekers zyn langs denzelfden weg vertrokken. VAN ACHT METER HOOGEN SLUIS MUUR GESTORT. Arbeider ernstig gewond. Op den westelyken Merwedekanaaldyk naby den gemeentelyke zweminrichting Zeeburg te Amsterdam is gisteravond een ernstig ongeluk gebeurd. Tusschen het beneden- en het bovendiep wordt een nieuwe keersluis gebouwd. Ar beiders van de Hollandiafabrieken te Krim pen aan den IJssel waren omstreeks negen uur gisteravond bezig met het aanbrengen van een zes ton wegende sluisdeur. Een der werklieden, J. Werksma, wonende te Krim pen aan den IJssel, bevond zich op een on geveer acht meter hoogen sluismuur ten einde de sluisdeur by het omhoogdraaien af te houden. Op een gegeven moment brak een schalm van een der kettingen, waar door deze ketting losschoot. Werksma stortte van den sluismuur en kwam met het lichaam op den rand van een ter plaatse liggende schuit terecht, waarna hy in het water viel. Zyn kamera den wisten hem spoedig op het droge te rekken. Onmiddellyk werd de geneeskun dige dienst te hulp geroepen, die het slacht offer naar het Onze Lieve Vrouwegasthuis liet overbrengen, waar bleek, dat de man een zware hersenschudding had gekregen. Bovendien had hy nog een wonde boven het rechteroog. DE VLEESCH-INVOER UIT DUITSCHLAND. Antwoord van den minister. Op de vragen van den heer Wynkoop (c.p.h.) betreffende den vleesch-invoer uit uitsehland heeft minister van economische zaken geantwoord, dat het vooralsnog niet m zyn voornemen ligt den invoer van be vroren rundvleesch uit Duitschland, welke voorloopig op 4 millioen kilogram werd be paald verdere uitbreiding te geven. In dit verband verwyst de minister naar de door hem in de Tweede Kamer der Sta- en-Generaal Segeven uiteenzetting ter gc- egenheid van de interpellatie van het lid ïei Kamer den heer Dieters op 8 Juni j.1.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6