DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. ARCA-CLU B LS Het begin van het anti-semitisme in Italië. (6EHEHDIGHEI0S-BACGARA) Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. No. 169 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Donderdag 21 Juli 1938 PRIJS PER GEWONE AD VERTE NTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven francc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 140e Jaargang Eén der gewichtigste besluiten van de Italiaansche politiek. De 10 punten van 't rassenprobleem. De algemeen© toestand. SECRETARIAAT GEOPEND vanaf n.m. 2 uur OLDENBURGLAAN 14-16, BERGEN. Dagelijks inschrijving van nieuwe leden. Geen roulette. Geen straperlo. De spanning aan de Mantsjoekwosche grens. Verdere troepenversterkingen. ALKMAARSCHE COURANT. (Van onzen correspondent). Is Is Italië van plan, in navolging van andere landen als Duitschland, Hongarije, Roemenië e.d., ingrijpende maatregelen te treffen tegen de hier wonende of uit andere panden hierheen gevluchte joden? Deze vraag, die sinds langen tijd om streden werd en het onderwerp vormde voor de meest uiteenloopende debatten en hypo thesen, is plotseling acuut geworden. Want geheel onverwacht verscheen in het half- officieele „Giornale d' Italia" een artikel van drie kolom, waarin tien punten werden gepubliceerd, als „beslissende uiteenzetting van de opvatting van het fascisme betref fende rassenproblemen". Deze punten zijn (we noemen ze nog maals, al hebben we er reeds melding van gemaakt): 1. De menschelijke rassen bestaan. (Een commentaar verlucht, dat het be staan der menschelijke rassen niet een ab stractie is van den geest, maar een met de zinnen waarneembare realiteit; en da£ dit eerste punt alleen bedoelt, het concrete be staan van velschillende rassen vast te stellen, geheel afgezien van het feit hunner superioriteit of inferioriteit). 2. Er bestaan groote rassen en kleine rassen. (Hiermee is volgens de toegevoegde verklaring de eerste indeeling in blank, zwart, rood en geel gemeend, en de vol gende in Noordelijk, Mediterranee, enz.) 3. Het rassenbegrip i s volkomen biolo gisch. (Dus alweer volgens de bijgevoegde verklaring niet louter gebaseerd op de begrippen volk en natie, die veel meer ge groeid zijn uit historische, taalkundige of religieuze begrippen (hoewel ook uit ras- senkundige saamhoorigheid van bepaalde volksgroepen), maar veelmeer op de funda- menteele kenmerken van een bepaald ras). 4. De bevolking van het huidige Italië is van arische afstamming en haar civilisatie is arisch. (Dit volk van arische afstamming, zegt het commentaar, bewoont sinds duizenden jaren dit schiereiland. Van de civilisatie der vóór- Arische volkeren is niets overgebleven; en de oorsprong der huidige Italianen stamt uit dezelfden rassenbron, die het Europa van heden bevolkt). 5. Het is een legende, dat in historische tijden groote massa's van andere volkeren hier burgerrecht zouden hebben verkregen. (In het commentaar hiertoe staat, dat, sinds de invasie der Longobarden geen an der ras zich wezenlijk met het Itailaansche volk zou hebben gemengd. Waaruit wordt afgeleid, dat, terwijl in andere Europeesche naties, ook in de laatste eeuwen, de rassen- samenstelling veranderingen onderging, die in Italië in groote lijnen dezelfde is van een 1000 jaar geleden: de 44 millioen Italianen van heden zouden grootendeels, ja, bijna uitsluitend, afstammen van families, die sinds 1000 jaar in Italië wonen). 6. Er bestaat dus een zuiver Italiaansch ras. (Volgens de bijgevoegde verklaring niet gebaseerd op de laakbare verwisseling tus- schen biologische en historisch-linguistische rassenkunde, maar zuiver op de band van bloedverwantschap, die de Italianen van heden bindt aan de Italianen van duizend jaar geleden. Deze eeuwenoude onvermengd heid van het ras zou de schoonste adelstitel zijn van de Italiaansche natie). 7. Het is tijd, dat dé Italianen zich be kennen tot het „rassisme". (Alles, wat het regime tot nu toe in Italië tot stand heeft gebracht (zegt het commen taar) is niet anders dan „rassisme"; de Duce heeft in zijn redevoeringen herhaalde malen het geheele „ras" ten strijde opgeroepen. De opvatting hiervan is weliswaar essentieel Italiaansch, maar desondanks Arisch-Noor- delijk georiënteerd. Waarmee niet gezegd wil zijn, dat men in Italië het Duitsche Tas- sisme zou moeten invoeren of dat Italianen en bijv. Scandinaviërs hetzelfde zouden zijn. Het wil alleen vaststellen, dat de Italianen zoowel physiek als psychologisch, tot het Eupropeesche ras behooren, wat een hoogere gewetensdwang meebrengt en grootere ver antwoordelijkheid, in tegenstelling met extra-Europeesche rassen). 8. Het is noodig, een klare grens te trek ken tusschen de Middellandsche Zee-volke ren van Europa (Westerlingen) eenerzijds en de Oosterlingen en Afrikanen anderzijds. (Hiermede worden, volgens de verklaring, die theorieën veroordeeld, die enkele Euro peesche volkeren uit Afrika zouden willen laten stammen en die in een gemeenschap pelijk mediterranee ras ook de Semieten en Chamieten willen invoegen, wat echter op het punt van ideologische relaties en sym pathieën volkomen ontoelaatbaar zou zijn). 9. De joden behooren niet tot het Ita liaansche ras. (Commentaar: Van de Semieten, die in den loop der eeuwen voet gezet hebben op Italiaanschen bodem, is niets overgebleven, evenals de Arabische bezetting van Sicilië niets heeft nagelaten dan een enkele naam: het Italiaansche assimilatie-proces is steeds snel en grondig geweest. Maar de Joden zijn het eenige volk, dat zich nooit met de Italia nen geassimileerd heeft, daar het bestaat uit elementen, die absoluut verschillen van die, waarin de Italianen hun oorsprong vonden. 10. De physisch en psychologisch rein- Europeesche eigenschappen der Italianen mogen in geen geval veranderd worden. (Deze vermenging, verlucht het commen taar, is alleen toelaatbaar, waar het Euro peesche rassen geldt, die, hoe verschillend misschien ook uiterlijk, tenslotte tot dezelfde gemeenschappelijke stam behooren. Het typisch-Europeesche karakter der Italianen wordt pas dan in gevaar gebracht, wanneer het zich kruist met extra-Europeesche ras sen of met zulke, die dragers zijn van een andere civilisatie dan de 1000-jarige civili satie der Ariërs). Deze punten (zooals aangegeven ieder voor zich voorzien van verschillende „com mentaren") werden uitgewerkt door een niet nader aangeduide „groep van fascis tische geleerden en docenten aan Italiaan sche universiteiten, onder leiding van het Ministerie voor Volkscultuur". En in een bijschrift van de redactie werd erop gewezen, dat hiermee een actie wordt ingeleid, die in het Italiaansche volk een „rassistische" denkwijze wil wekken en die dus een groote ommekeer teweeg zal bren gen in de levensgewoonten". De schok was zóó groot, dat men op het eerste moment meer geneigd was, het geheel te houden voor een proefballon of zelfs voor een „Schreckschuss". Maar de commentaren van andere bladen bewezen weldra, dat men hier inderdaad met een grondige verande ring van opvatting te maken heeft. „Men hoede zich voor de opvatting", schreef byv. het Romeinsche blad „Tevere", „dat deze besluiten slechts stammen van privaatge- leerden, die daarmee alleen hun eigen meening ten beste hebben willen geven. De deelname van het Ministerie voor Volks cultuur bewijst, dat de tien punten in naam van het regime werden opgesteld, en dat daarmee zeer nauwkeurige richtlijnen wor den aangegeven, die zeker, ieder op hun beurt, een eigen toepassing en ontwikkeling zullen vinden". Men mag dus terecht zeggen, dat we hier met één der gewichtigste en meest onver wachte besluiten van de Italiaansche bin- neniandsche politiek der laatste jaren te doen hebben. Want wat Italië tot nu toe ALKMAAR, 21 Juli. Nu al eenige dagen achter elkaar hebben wij in deze rubriek gewag gemaakt van de mobilisatie-geruchten in Tsjecho-Slowa- kije, welke geruchten door de Duitsche pers verspreid werden en door de Tsjechi sche regeering werden tegengesproken. Deze bloedelooze oorlog heeft een ge vaarlijken kant, omdat de betreffende par tijen er ten zeerste door geprikkeld worden. Terecht schrijft de' Manchester Guardian ook, dat de spanning tusschen Duitschland en Tsjecho-Slowakije zeer groot is en dat er op het oogenblik geen vooruitzicht op verbetering is. De slechte verstandhouding tusschen Tsjechei. en Sudeten-Duitschers in het Boheemsch grensgebied houdt die spanning gaande en de verstandhouding is zoodanig, dat de Tsjechische autoriteiten zich tot het uiterste in moeten spannen om uitbarstingen te voorkomen. In beide lan den houden troepenbewegingen aan. De beteekenis der Duitsche troepenbe wegingen is veelal niet te vatten, maar de Tsjechen, die voelen dat zij elk oogenblik voor de taak gesteld kunnen worden hun nationaal bestaan te verdedigen, nemen het zekere voor het onzekere en hebben, daar toe gedwongen sterke strijdkrachten op hun grenzen samengetrokken die op gezette tijden afgelost moeten worden. De lsje- chen houden rekening met de mogelijkheid van een verrassenden en met groote sne - heid uitgevoerden Duitschen anval. Onder deze omstandigheden is „mobili satie" een relatief begrip geworden. In het uiterste geval zouden de Tsjechen ee volledige mobilisatie moeten terwijl de Duitschers kunnen volstaan met een omvangrijke troepenconcentratie rond de Tsjechische grenzen. Reeds h genoeg Duitsche troepen op een dagmarsch afstand van de Boheemsche grens om e met goede kansen een aanval mee te on dernemen. Ook Italië is bezorgd, in hoofdzaak om de kolossale herbewapening van Engeland en de hardnekkigheid der Engels^-Fran sche vriendschap. Leest men tahaansche bladen er op na, dan blykt dat Italië zijn vele soldaten en zijn sinds jaren kunst matig opgezweepten militairen geest de herbewapening bij een ander niet in den haak acht. Vreemd doet het aan, dat de Italiaansche bladen zich niet bezorgd maken over een Duitsch-Tsjechisch con flict, maar welover de economische en financieele gevolgen in die landen, die tengevolge van de Romeinsch-Berlijnsche as-politiek aan herbewapening zijn gaan doen! „Wat gebeurt er", vraagt de pers van Mussolini, „economisch en financieel, wan neer de kolossale herbewapeningspro gramma's zijn afgewerkt? Het Engelsche bewapeningsbudget bedraagt zevenmaal de Italiaansche geldcirculatie. Waar moet dat met Engeland heen?" Ook maakt Italië zich bezorgd over Amerika, zonder de hand in eigen boezem te steken: „Al het lieve geld, gestoken in bewapening, is verloren kanonnen wor den oud, metaal verroest en de techniek schrijdt sneller voort, dan menschen kun nen bijhouden." (In Italië dan niet?) De waarheid is, dat in een bewapenings wedloop zooals die thans „uitgebarsten is over de democratische landen", die zich bedreigd gevoelen, Italië achterblijft door gebrek aan middelen. Duitschland, Japan en Italië hebben een bewapeningsspringvloed achter den rug, die, „bij gebrek aan een oorlog", de demo cratische entente= in de kaart speelt. En hoe langer het duurt, dat een oorlog uit blijft en de democratieën hun bewapenin gen kunnen vervolledigen, des te hachelij ker de financieele verhouding tusschen de totalitaire en de andere staten wordt. Vir- ginio Gayda, Mussolini's spreektrompet, roept in zijn blad uit „Wij zijn niet enkele maanden in een superieure positie ge komen om thans verlammend-lange jaren van inferioriteit tegemoet te gaan. Voor komen is beter dan genezen. De eerste klap is een daalder waard. Wij begrijpen Berlijn niet, dat het ten opzichte van midden- Europa nog langer aarzelt". De Belgische kabinetsraad heeft Dinsdag een extra-vergadering gehouden om het begrootingsvaagstuk te behandelen. De besprekingen begonnen om 4 uur s mid dags en duurden tot laat in den nacht. De beraadslagingen liepen over de vraag, op welke wijze net tekort van 900 millioen francs zal kunnen worden aangevuld. Naar uit goede bron wordt vernomen, was een der socialistische ministers ont stemd, omdat de minister van financiën Zaterdag over dit vraagstuk verklaringen had afgelegd voor de pers, in plaats van dit in den kabinetsraad te doen. Maar Leo Gérard antwoordde, dat hij zijn standpunt in het openbaar en niet alleen in een gesloten kabinetsraad had willen uiteen zetten, opdat ieder zijn ver-, antwoordelijkheid op zich neme. Dit stand punt komt hierop neer, dat volstrekt moet worden bezuinigd. Hij gaf te verstaan, dat hij genoodzaakt zou zijn zich terug te trek ken, indien de kabinetsraad het met hem op dit punt niet eens was. De katholieke en liberale ministers be aamden die woorden. De socialistische mi nisters integendeel waren van meening, dat men voldoende heeft bezuinigd en dat de eenige uitweg is nieuwe belastingen. Een katholiek minister meende, dat in dit geval zich dezelfde moeilijkheden zouden voordoen als enkele maanden geleden, moeilijkheden, die het ontslag van het kabinet-Janson veroorzaakten. De minis ter van financiën herhaalde, dat radicale maatregelen noodig zijn. In September a.s. moet reeds de begrooting van 1939 worden ingediend. Deze maand en in Augustus zal dus hard moeten worden gewerkt. Van vacantie kan voor de minsters geen sprake zyn. Hij deelde nog enkele hoogst onaange name feiten mede, o.a. dat gedurende de zes eerste maanden van dit jaar de recht- streeksche belastingen, de registratierech ten en de douane- en accijnsrechten 471 millioen francs minder hebben opgebracht dan voorzien was. Onder den indruk van deze en andere cijfers werd de zitting om halftwaalf opgeheven .zonder dat eenig besluit was getroffen. Een kamerlid heeft den voorzitter dezer vergadering verzocht de Kamer, die op 7 Juli met vacantie ging .opnieuw bijeen te roepen, teneinde de wetsontwerpen, welke de senaat deze week zal goedkeuren, te behandelen. essentieel van Duitschland onderscheidde, was juist de rassenleer, die bij de Italianen, tot op heden, hoegenaamd geen aanklang vond. Nog slechts weinige maanden geleden (en wel precies den 16den Februari 1938) had de hoogofficieele „Informazione Diplo- matica" in een communiqué energiek stel ing genomen tegen eenige buitenlandsche bladen, die geschreven hadden, dat in Italië het anti-semitisme steeds meer veld won. En dit communiqué verzekerde, dat de Italiaansche regeering er niet in de verste verte aan dacht, maatregelen te nemen tegen de Joden. Inderdaad hield na dit commu niqué de anti-Joodsche publicaties van eeni ge dagbladen op en pas in de laatste weken verschenen hier en daar weer enkele zulke „aanvallen", die echter een absolute uitzon dering vormden. Afgezien van drie of vier kleine bladen stond tot nu toe de Italiaan sche pers bijna éénstemmig op het stand punt, dat anti-semitisme en rassenleer een Noord-Europeesch product waren, dat in Italië niet kon worden ingevoerd. Als be wijs hiervoor gelde slechts een algemeene greep uit de perspublicaties van één enkelen dag! Op 7 Maart 1937 schreef het blad „La Piazza" te Rome, „dat de fascisten zich nooit zouden kunnen vereenigen met de rassen theorie, omdat deze in openlijk contrast was met de logica van de fascistische denkwijze en met de moraliteit van de fascistische re volutie". Op dienzelfden dag schreef de „Telegrafo" van Livorno (één der geestelijk meest hoogstaande bladen van Italië), dat „een toegeven op het gebied van de rassen leer een directe negatie van de Italiaansche idealen zou zijn". En in de „Meridiano di Roma" stond te lezen (altijd nog op dien zelfden 7den Maart 1937): „Het „rassisme" is al te typische Nazisch en Duitsch, dan dat het ooit in Italië navolging zou kunnen vinden. Het woord alleen reeds is genoeg, om de ergste en meest deemoedigende soort van dwaling te kenteekenen". En deze voor beelden zijn niet willekeurig gekozen, maar weerspiegelen inderdaad de tot nu toe gang bare meening der Italiaansche pers en van het Italiaansche volk. Wat nu kan de reden geweest zijn van deze onverwachte verandering? En moet men erop rekenen, dat hier binnenkort maatregelen getroffen zullen worden tegen de Joden? Hierop kan men slechts vóór alles ant woorden (hoe vreemd het ook klinke!) dat Berichten uit Jangkwanping en van andere punten aan de Oostelijke gren zen van Mantsjoekwo zoowel als Korea, melden, dat nog meer Russische troepen worden saamgetrokken bij Tsjankoe- feng, waar gistermiddag om drie uur reeds ruim driehonderd man aanwezig waren, terwijl schuilplaatsen gegraven werden en zware machinegeweren op gesteld werden op de Zuidelijke en Westelijke hellingen van den heuveL Voorts hebben de Russen artillerie-een heden gezonden naar de monding van de rivier, Toemen, op de grens tusschen Korea en Sovjet-Rusland, terwijl de gemechaniseerde eenheden van Nowo- kiewsk en Slawyanka in beweging zou den zyn gekomen. Uit Hsinking wordt voorts gemeld, dat een Russische vliegtuig gistermiddag op onge veer 20 K.M. ten Zuiden van Hoentsjoen in de provincie Tsjientau de grens gepasseerd is en een verkenningsvlucht heeft gemaakt boven Mantsjoekwosch gebied. Ongeveer dertig minuten duurde de vlucht en het toestel drong vijf kilometer over de grens heen. Er is onmiddellijk door de Mantsjoe kwosche regeering een protest ingediend bij de Russische regeering door middel van den Russischen consulairen ambtenaar te Char- bin. Een later bericht meldt nog, dat de Russische autoriteiten gistermorgen mili taire transporten zijn begonnen met zestig vrachtauto's uit Slawyanka naar Matita, on geveer 30 K.M. ten Oosten van Hoentsjoen. Besprekingen te Tokio. De Japansche minister van oorlog, Itagaki, heeft een bezoek gebracht aan den minister van buitenlandsche zaken, Oegaki, voor het voeren van besprekingen over het Russisch- Mantjoekwosche grensincident. Vervolgens begaf Itagaki zich naar het keizerlijk paleis, waar hij den keizer rapport uitbracht over het gebeurde. Na het uitbrengen van dit rapport werd een spoedconferentie bijeen geroepen van hooge ambtenaren van het departement van oorlog, waar o.m. aanwezig was de vicechef van den generalen staf van het leger lt. gen. Tada. Onderhoud tusschen Litwinow en Sjigemitsoe. De Japansche ambassadeur te Moskou, Sjigemitsoe, heeft gisteren een onderhoud gehad met Litwinow. Op grond van bewijs materiaal, hetwelk het in de grensstreek van Hoensjoen bezette punt tot Mantsjoekwo zou behooren, eischte Sjigemitsoe onmiddel lijke ontruiming van dit pur.t. Litwinow handhaafde de Russische opvatting, volgens welke het bezette punt tot het Russische grondgebied behoort, zoodat geen sprake is van een grensschending. Het onderhoud duurde anderhalf uur. Er werd geen over eenstemming bereikt. Russische oorlogsbodems naar de Possietbaai. Uit Noord-Korea wordt gemeld, dat vier Sovjet-Russische troepentransportschepen zijn waargenomen, die troepen uit Wladi- wostok naar de Possiet-baai brengen. De Possiet-baai is het punt aan de Russische kust, dat het dichtst by de plaats van het grensincident ligt. In den avond zochten de zoeklichten van de Sovjet-Russische oorlogsschepen in de baai onophoudelijk den hemel af, blijkbaar uit vrees voor een aanval van Japansche vliegtuigen. De Russische troepen, welke te Tsjang Koe Feng geconcenrteerd zijn, zijn ver sterkt. Regelmatig werden door de Russi sche grenswachten lichtpatronen afgescho ten, waardoor de Japansche voorposten in helder licht werden gezet. In een persconferentie heeft de woord voerder van de Japansche marine, admiraal Noda, gezegd, dat de admiraliteit uit pers telegrammen had vernomen, dat Sovjet- Russische transportschepen naar de Possiet baai voerden en dat de Sovjet-Russische vloot hier concentreerde. Ten aanzien van het grensincident ver klaarde hij, dat dit thans buiten het terrein van de diplomaten ligt. DE RUSSISCHE INVAL IN MANDSJOEKWO «xBE-OQ CHINA DE SJENFENQ STREEK DOOR SOVJET TROEPEN BEZET. kjoe[nghoeng Zooals men weet we verwijzen t.d.o. naar de berichten hiernaast heeft Rus land de Sjenfeng-streek in Mantsjoekwo be zet. Deze streek zou volgens de Russische regeering Russisch grondgebied zijn. Japan daarentegen meent, dat de streek tot het grondgebied van Mantsjoekwo behoort. Zooals men ziet, is het conflict uitgebro ken in de nabijheid van de Russische oor logshaven Wladiwostok. Daar heerscht op het oogenblik een groote bedrijvigheid. Zoo zouden volgens Japansche berichten te Wla diwostok 50.000 man troepen van alle wa pens zijn aangekomen. Als buitenste gordel van verdediging moeten aan de oostgrens van Mantsjoekwo, tusschen Nikolsk aan de Oessoeri en Possiet' duizenden kleine versterkte posten zijn ge bouwd, waar totaal 50.000 man zijn ge legerd, zoodat in en om Wladiwostok in totaal 100.000 man liggen! De totale sterkte van het roode leger ten oosten van het Baikalmeer wordt op 400.000 man of twintig divisies geschat. Ook de luchtvloot en de marinebasis' van Wladiwostok zijn versterkt. In Wladiwostok staan op het oogenblik ongeveer 400 mili taire vliegtuigen, terwyl de bemanning van de vloot wordt geraamd op 20.000 man De toestand is op het oogenblik ongetwij feld zeer gespannen, en ernstige gevolgen zijn zeker niet onmogelijk. Beleven wy de tweede „Amoer-eilanden- kwestie"? Het is niet te hopen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1