1898 0NDER 1938
NEDERLAND
KONINGIN WILHELMINA
„40 jaren Koningin
der Nederlanden"
rider de
aanwezigen
31imettlattd
Verheers ongelukken
Het warme weer eischt
slachtoffers.
Branden.
NEDERLAND OVERZEE.
Jxuilletm
MiTIJP goed uit- deji leiuc^^ei^^htte zeker
TWEEDE BLAD.
DOODELIJK ONGEVAL IN DE
RESIDENTIE.
Op de Laan van Meerdervoort bij de
Zonnebloemstr. heeft Zaterdagavond tegen
11 uur een ernstig verkeersongeval plaats
gehad. De heer J. G. N. uit de Weissenbruch-
straat kwam met zijn motorrijwiel zoodanig
in botsing met een bestelauto, dat hij in
zorgwekkenden toestand naar het Roode
Kruis ziekenhuis moest worden overge
bracht, waar hij gistermorgen is overleden.
VIJFTIENJARIG MEISJE AANGEREDEN
EN GEDOOD.
Op den Bredaschen weg nabij de Krabbe-
bosschen is Zaterdagmorgen een ernstig
verkeersongeluk gebeurd. Een 15-jarig
meisje uit Ginneken, dat per rijwiel naar
Breda reed, ontmoette een viertal van de
tegenovergestelde richting komende wiel-
rijdsters. Tijdens het uitwijken passeerde
een autobus, terwijl van de andere zijde een
personenauto naderde. Het meisje kon niet
ver genoeg uitwijken en kwam met een der
dames in botsing. Zij viel van haar fiets en
werd door de autobus aangereden. Met een
gapende hoofdwonde is het slachtoffer naar
een ziekenhuis te Breda vervoerd, waar het
kort na aankomst is overleden.
ERNSTIG ONGELUK TE LEIDEN.
Zaterdagmorgen omstreeks half negen is
de 17-jarige wielrijdster C. R., wonende in
de Herensteeg te Leiden, doordat zij bij het
omslaan van een broek te veel rechts hield,
met het stuur van haar fiets in aanraking
gekomen met een op het trottoir staand
paaltje. Het gevolg was, dat zij de macht
over het stuur verloor en naar de linker
zijde omviel. Juist op dat oogenblik reed een
zware vrachtauto voorbij, waarvan de be
stuurder onmogelijk naar links kon uithalen.
Het rechter achterwiel ging het meisje over
het lichaam, waardoor zij ernstige inwen
dige kneuzingen bekwam. In zorgwekken
den toestand is zij naar het Academisch zie
kenhuis vervoerd.
TWEE JONGENS VERDRONKEN.
Gisteravond tegen zeven uur was een vier
tal jongens te Berg aan de Maas, gemeente
Urmond, in de rivier gaan baden. Óp een
gegeven oogenblik verdwenen twee van- hen
in de diepte. Eén kwam nog boven en werd
toen door een makker, die hem in veiligheid
wilde brengen, gegrepen. De redder moest
hem echter spoedig loslaten, daar de groo-
tere jongen hem te zwaar was. Deze ver
dween weer in de diepte. Vermoed wordt,
dat de jongens in een kuil zijn geraakt. De
slachtoffers zijn de 14-jarige W. S. en de 13-
jarige P. W., beiden wonende te Berg. Hun
lijken zijn nog niet gevonden.
EEN TWEEDE SLACHTOFFER IN
HETZELFDE GEZIN.
Gistermiddag is by het baden te Angeren
(Geld.) verdronken de 23-jarig A. Ingendaa.
Ds. van Selms, die in de nabijheid zwom,
zag het ongeluk gebeuren en trachtte den
jongeman te bereiken. Deze dreef echter af
en pas nadat men 3 uur gedregd had, werd
het lijk op dezelfde plaats gevonden, waar
het slachtoffer was verdronken. Vermoed
wordt, dat hij in een draaikolk is terechtge
komen.
Als tragische bijzonderheid zy nog ver
meld, dat drie jaar geleden, eveneens op een
Zondag, een broer van het slachtoffer bij het
zwemmen om het leven is gekomen.
VOOR DE OOGEN ZIJNER MAKKERS
VERDRONKEN.
De 21-jarige korporaal der militaire poli
tie, P. J. Sourens, is gistermiddag bij het
zwemmen in de Maas te Geysteren verdron
ken. Een uur later is het lijk opgehaald. Het
slachtoffer was gedetacheerd bij de groep
Wanssum. Twee andere leden der militaire
politie, die hem in de diepte zagen verdwij
nen, doch moesten hem loslaten, aangezien
hij zich zoo krampachtig aan hen vastklem
de, dat gevaar bestond, dat alle drie zouden
verdrinken.
IN DEN RIJN VERDRONKEN.
Gistermiddag omstreeks zes uur ging de
19-jarige Herman van de Glind uit Ede, die
de zwemkunst niet machtig was, in den Rijn
baden. Hij raakte in een kuil, werd door den
stroom meegevoerd en verdronk.
Hoewel de politie geruimen tijd heeft ge
dregd, is zij er niet in geslaagd het lijk van
den jongeman te vinden.
BOERDERIJBRAND ONDER
HOOGKERK.
Zondagavond half twaalf is door onbe
kende oorzaak brand uitgebroken in de
kapitale boerderij van den heer H. de
Groot te Laagkerk, gemeente Hoogkerk
(prov. Groningen).
De familie de Groot, die zich juist te
ruste had begeven, werd volkomen door
het vuur verrast. In nachtgewaad moest
men het huis verlaten.
De groote hoeveelheid hooi, die eenigen
tijd geleden was binnengebracht, bood den
vlammen pretig voedsel en deed het vuur
hoog oplaaien.
Van den inboedel kon niets worden
gered.
BRAND IN DE MACHINEFABRIEK
JAFFA TE UTRECHT.
Gistermiddag omstreeks half vier is
brand uitgebroken in de bekende machine
fabriek Jaffa, aan den Vleutenscheweg te
Utrecht.
Het vuur, dat, naar men vermoedt, door
broeiing is ontstaan, in het verbandstoffen-
huis van de E. H. B. O., dat midden op
het fabrieksterrein is gelegen, vond gretig
voedsel in de aanwezige brandbare stof
fen. Van het verbandstoffenhuisje sloeg
het vuur over op de aangrenzende hout
opslagplaats, de mstaalzagery en de daar
opgestelde houten modellen.
De brand werd het eerst door omwonen
den ontdekt, die de brandweer waar
schuwden en zich toegang tot het fabrieks
terrein verschaften om een aanvang met
de blussching te maken.
Daar evenwel bluschmiddelen ter
plaatse ontbraken, was men gedwongen te
wachten tot de brandweer verscheen.
Met tien stralen wist deze uitbreiding
van het vuur te voorkomen, zoodat het
overige gedeelte van de fabriek gespaard
bleef. Het verbandstoffenhuisje, de hout
opslagplaats en de metaalzagerij brandden
geheel uit.
Het bedrijf zal door dezen brand weinig
stagnatie ondervinden
De brandweer heeft het hard te verant
woorden gehad bii het blusschen van den
brand. Met veel moeite en inspanning ge
lukte het, uitbreiding te voorkomen.
Vlammen sloegen herhaaldelijk over de
belendende loodsen, waarbij de houten
lijsten gingen branden. Toch slaagde men
erin; den brand te bedwingen, 's Avonds
om half tien konden beide motorspuiten
naar de garage terugkeeren. Bij den strijd
tegen het vuur geraakten verscheidene
brandwachts ten gevolge van hitte en in
spanning onwel. Hun moest geneeskundige
hulp worden verleend. Verschillende van
hen konden het werk niet hervatten en
moesten naar huis terugkeeren.
BOERDEBÜ AFGEBRAND.
Door gebrek aan water kon de
spuit niet werken.
Gisteravond om 9 uur is door onbekende
oorzaak brand uitgebroken in de groote
boerderij van J. Fennema te Zeddam
(Geld.) De familie, die zich buiten de
woning bevond, zag plotseling de vlammen
uit het achterhuis slaan. Gevoed door de
oogst aan hooi en koren, welke grooten-
deels was binnengebracht, greep het vuur
met groote snelheid om zich heen en in
korten tijd stond alles in lichter laaie.
De boerderij brandde tot den grond toe
af. De geheele inboedel ging daarbij ver
loren. De brandweer stond machteloos
wegens gebrek aan water.
BOSCH- EN HEIDEBRAND TE
WYCHEN.
Door nog onbekende oorzaak is gister
middag omstreeks twaalf uur brand ont
staan in de bosschen onder de gemeente
Wychen, op de grens van Overasselt. Het
vuur woedde nabij het bekende Uivers-
nest.
a
Vervolg.
Het is een feit, dat men zich in Indië niet
algemeen met deze ontwikkeling van den
Volksraad heeft kunnen vereenigen; dat
men daarin veeleer een terugtreden op den
ingeslagen weg heeft gezien dan een voor
uitgang. Hoe men daartoe is gekomen, is
niet wel duidelijk. Zoolang Indië niet als een
autonome staat valt te beschouwen, is de in
stelling van een werkelijk parlement, die
men schijnt te verwachten, uitgesloten te
rekenen. Men heeft pogingen gedaan om den
Volksraad dusdanig te organiseeren, dat hij,
meer dan tevoren, werkelijk wetgevenden
arbeid zal kunnen verrichten. Het daartoe
gekozen middel is in de practijk niet tegen
gevallen. Daaromheen groepeerde zich de
opleving van de Inlandsche beweging, zulks
in verschillende vereenigingen ,in tal van
stroomingen, waaryan de Radicale Concen
tratie een der meest kenmerkende was.
Over de beteekenis van deze opleving ver
schilde men nog maar voor een deel van ge
dachten; over de vraag, hoe haar het best in
goe banen te leiden, evenzeer. Deze opleving
der Inlandsche beweging is ongetwijfeld een
der meest kenmerkende 'verschijnselen van
deze periode, vooral van het laatste deel.
Te meer, waar. zij nietalleenstaat, waar
men slechts naar Britsch-Indië behoeft te
zien om gelijke verschijnselen waar te
nemen. Er is niemand, die op koloniaal ge
bied nog zou willen vasthouden aan de op
vattingen, die men in het midden der negen
tiende eeuw als volkomen rechtvaardig be
schouwde; die niet inziet, dat de taak van
Nederland in zijn koloniën deze is om die
koloniën in goede richting te leiden en ze
te ontwikkelen ten voordeele en ten bate
van zichzelf. Er is ook niemand, die niet de
richting van zelfbestuur wil ingaan en er
kent, dat het een eisch der billijkheid is om
dit zelfbestuur te geven. De eereschuld-
theorie van van Deventer, die in het begin
dezer periode werd opgeworpen, heeft in
derdaad ingang gevonden; niemand zou op
het oogenblik Indië nog willen exploiteeren
ten bate van Nederland, gelijk in den loop
der negentiende eeuw is geschied. Maar wel
houdt de groote meerderheid vast aan dezen
eisch, dat Nederland zijn bedachtzame lei
ding ip Indië niet zal prijs geven; dat het
juist door deze leiding excessen zal weten te
voorkomen en ertoe zal bijdragen, dat de
ontwikkeling van Indië een ongestoord ge
leidelijke is.
Nadat gedurende de'Eandvoogdy van den
heer Fock aan het economisch herstel was
gewerkt, kwam, tegelijkertijd dat de G.G.
de Graaff moet hebben ingezien, dat ook
zyn middelen om het vertrouwen-te winnen,
niet geheel afdoende waren, de crisis. De
crisis, die toonde hoe trefbaar financieel
Indië opnieuw was geworden. De crisis, die
voor Europeanen en Inlanders beiden, en in
gelijke mate, het water tot aan de lippen
bracht. Crisis, die de helft der suikerfabrie
ken zag sluiten en er nog steeds niet toe
geleid heeft dat deze, voor Java en Indië
zoo belangrijke industrie weer tot volle
ontwikkeling is gekomen; crisis die drukt op
andere landbouwproducten, zelfs op de
petroleumindustrie; crisis, die de natuurlijke
ontwikkeling van Indië remde en tegen
hield. Wie naast elkander stelt cijfers van
invoer en uitvoer van 1929 en 1933, krijgl
het gevoel alsof Indië in weinig jaren tijds
den financiëelen afgrond zou nabij zijn. Het
mag de toenmalige Indische Regeering tot
voldoening strekken, dat zij dit niet alleen
heeft weten te voorkomen, maar dat zij er
door een bezuiniging, die harde maatregelen
noodzakelijk maakte, in slaagde om Indië
drijvende te houden, den grondslag te leggen
voor nieuwen bloei. In 1936 zag men reeds
betere tijden aanbreken; een in evenwicht
gehouden budget was een verheugend ver
schijnsel. Helaas heeft de nieuwe depressie,
die door de omstandigheden in de wereld,
niet het minst in Oost-Azië is veroorzaakt,
opnieuw economische en ten deele ook poli
tieke moeilijkheden voor Indië gebracht of
in uitzicht gesteld.
Want, men vergete dit toch niet, dat Indië
in hooge mate afhankelijk is van de groote
e-iportbedryven, die er onder Europeesche
leiding zijn gevestigd; en er werk geven
aan duizenden en millioenen handen. Zeker,
gedurende geheel de regeeringsperiode van
de Koningin is de richting ingeslagen om
geleidelijke onafhankelijkheid, ook econo
misch, aan de Indische bevolking van Indië
te verzekeren. Er zitten Inlandsche leden in
den Raad van Indië; er is een Inlandsche
meerderheid in den Volksraad; er zyn meer
bevoegdheden gegeven aan den Volksraad;
de provinciën, de regentschappen hebben
een ten deele volkomen eigen beheer; de
Gouverneur-Generaal heeft een eigen, in de
nieuwe staatsregeling wel omschreven be
voegdheid en macht, waardoor Plein en Bui
tenzorg weten wat zij aan elkander hebben.
Maar de eigenlijke veranderingen moeten
komen uit de Inlandsche bevolking zelve, en
dergelijke veranderingen voltrekken zich
uiteraard langzaam en geleidelijk. Meer
malen is de aandacht gevestigd b.v. op de
beteekenis, die de Javasuiker voor geheel
Indië had; cijfers zyn naar voren gebracht
en bestreden, maar ook hier is de praktyk
harder leermeesteres gebleken dan welke
cijfers ook. Om een enkel voorbeeld te noe
men: in 1920 droeg de suikerindustrie door
belastingen en andere openbare lasten voor
ongeveer 160 millipen in de. totale Staats
inkomsten van ïndië, zijnde 28 Nu zal
wel niemr.nd bestrijden, dat het Indisch
budget gelijk het tegenwoordig is samenge
steld, voor een g-oot deel strekt ter voldoe
ning aan de behoeften van de Inlandsche
bevolking, zoodat met dit cijfer wel werd
bewezen welk aandeel de suiker steeds had
in de geleidelijke ontwikkeling van Indië.
En, zooals het met de Suiker is, is het met
andere cultures ook. Tabak, rubber, thee,
koffie wij noemen er slechts enkele, zyn 0p
■ingsti'ge wijze teruggeloopen. Daartegen
nver geen ontsluiting van nieuwe gebied*,
deelen in Sumatra, zoo straks ook in Borneo;
zulke verliezen kunnen alleen worden goed
gemaakt indien conjunctuurveranderingen
intreden. Maar een land als Indie bezit jn
klimaat en bodemgesteldheid een natuur,
lijke rukdom, die. mits goed beheerd en
goed toegepast, voor de toekomst de noodige
haten zal afwerpen. Het mag daarom wel-
licht gelukkig worden gerekend, dat, dank
zij de nieuwe Staatsregeling, niet meer als
vroeger op het Binnenhof uiteindelijk over
de details der Indische begroeting wordt
beslist. Neen, hoofdstuk voor hoofdstuk
wordt weliswaar nog in Nederland behan-
deid maar veranderingen in zoodanig hoofd
stuk'kunnen alleen door verwerping van het
geheele hoofdstuk worden verkregen. En
daartoe gaat men niet al te spoedig over.
Gelukkig heeft deze nieuwe wijze van be
handeling niet geleid tot een inzinking van
de belangstelling, die na den oorlog in sterke
mate begon op te leven. Die belangstelling
is op peil gebleven, en vooral de snelle ver
binding die het vliegtuig met Indië moge
lijk maakt, heeft Indië nader tot Nederland,
maar ook Nederland nader tot Indië ge-
bracht. Wanneer men rept van zelfstandig
heid van Indië, bespeurt men tegenwoordig
zelfs al twee richtingen; en daaronder is er
een die de zelfstandigheid ziet onder leiding
van de Nederlanders, die in Indië tot de
blijvers gaan behooren.
Veel minder dan de Oost, gaf de West
reden tot vreugde. Ons West-Indië blijft een
zorgenkind voor de Regeering, dat, tenge
volge van de vestiging van de Koninklijke
Petroleum op Curagao, een opleving van dit
onderdeel aanschouwde. Is een zeer, zeer
duister punt in deze veertigjarige periode,
wat Oost-Indië betreft, de muiterij aan
boord van „De Zeven Provinciën", die intus-
schen deed zien hoe ver het reeds gekomen
was voor West-Indië is er de overval van
Venezolaansche bandieten in 1929, die zelfs
den Gouverneur gevankelijk wegvoerden.
Nederland is toch wel een gelukkig land, dat
het zoodanige zaken als incidenten kan be
schouwen, waarop een gezonde reactie mo
gelijk is gebleken.
Hebt u reeds, als abonné van de
Alkmaarscbe Courant, ingeteekend op
onze premie-uitgave
een prachtig boekwerk, met ongeveer
400 foto's uit het leven van onie
koningin?
Het boek verschijnt in Augustus.
Verzekert u van zoo'n boek door nog
heden te bestellen. Dealbumsz|jt>
uitsluitend bij vooruitbetaling
zoodat ge door inzending van hef ter
drag na verschijnen het album kunt
ontvangen. De prijs bedraagt 0.75
afgehaald aan ons bureau, fr. p. post
0.95. Postgiro 37960 N.V. Boek- en
Handelsdrukkerij v/h. Herms. Coster
en Zoon, Alkmmrsche Courant.
Onmiddellijk na het uitbreken van den
brand kwamen padvindersverkenners, die
hun kamp in de nabijheid hadden opgé/-
slagen, toesnellen om het vuur te dooven,
doch zy slaagden hierin niet. De brand
weercorpsen van Nijmegen, Wychen en
Hatert werden te hulp geroepen en na
eenigen tijd slaagde men er in den brand
te beperken.
Om vier uur was de brandweer het vuur
meester. Enkele H.A. bosch en heide, eigen
dom van de beide weeshuizen te Wychen,
werden door de vlammen verteerd.
HOUTZAGERIJ VERBRAND.
De op de grens van de gemeenten Zaan
dijk en Wormerveer staande houtzagerij
van de N.V. Houthandel v.h. P. Donker
is Zaterdagavond door brand verwoest.
De houtzagerij, gevestigd in de fabriek
„Voorwaarts", werd met de vele zaag
machines verwoest. De fabriekschef was
's middags half twee nog in de houtzagerij
geweest, doch had niets verdachts be
speurd. De oorzaak van den brand is niet
bekend.
DE BRAND IN HET SEMINARIE
RIJSENBURG.
49 kamers uitgebrand.
De brandweer is in het gebouw van het
seminarie Rjjsenburg nog steeds met het
nablusschen bezig.
De bibliotheek is, zooals wy reeds meld
den, geheel behouden gebleven. Wel zijn
de particuliere verzamelingen van de
hoogleeraren voor een belangrijk deel in
vlammen opgegaan.
In totaal zijn 49 van de ruim 300 ka
mers uitgebrand. De lessen zullen na de
vacantie in het gebouw worden hervat. De
twee laagste klassen gymnasium zullen
echter voorloopig in het klein seminarie te
Apeldoorn worden ondergebracht.
KINDJE OMGEKOMEN IN EEN
BRANDEND KIPPENHOK.
Bij een brand in een kippenhok van den
vrachtrijder W. te Sevenum (L.) is van
avond een ruim 3 X -jarig kind van het
gezin Curvers om het leven gekomen.
Toen drie kinderen speelden in het kip
penhok, dat dienst doet als turfopslag>-
plaats, brak in het kleine gebouwtje, ver
moedelijk doordat de kinderen met lucifers
hadden gespeeld, eensklaps brand uit
Twee der kleinen zagen volgens De Crt.
kans uit het brandende gebouwtje te
vluchten, doch een 3 K-jarig kind echter
kon zich niet spoedig genoeg in veiligheid
brengen, en vóór dat toesnellende om
wonenden het kind uit zyn netelige positie
konden bevrijden, was het reeds geheel
met brandwonden overdekt. Het kind ia
aan de bekomen brandwonden bezweken.
Uit het Engelsch van
ARTHUR SOMERS ROCHE
DoorMr. P.v, D.
39)
Hij wuifde dronken met zijn hand: die
viel op mijn nek; zijn heele gewicht hing
aan mijn schouders, en hij zou gevallen
zyn, wanneer ik hem niet snel was te hulp
geschoten.
Dronken! Als hij oojt zijn zinnen koel en
bij elkaar had moeten houden, dan was dit
nu wel het gevaL In plaats daarvan waren
zij verbijsterd door alcoholDaarna zag
ik, dat ik hem verkeerd beoordeeld had.
Dit was niet de flikkering van alcohol, die
in Peters' oogen was, maar het was het
waas van den dood; het was niet een dron-
kemansroes, die zijn tong dik maakte...
maar het naderende einde.
„Peters", bracht ik hijgend uit.
Hij zeeg in een stoel neer, en ik zag on
der zijn boord een groote, karmijnroode
vlek.
„Je had Davis eens moeten zien", wist hij
nog uit te proesten.
„Waar is hij?" schreeuwde ik.
„In de hel om op me te wachten", lachte
hij. „Hij en z'n liefje
„Heb je haar vermoord?", fluisterde ik.
„Wie? ik? Wat geeft je het recht te den
ken, dat Kern Peters vrouwen dood maakt.
Heb ik je niet gezegd, dat ik nooit meisjes
mishandelde? Ga zitten, Lacywe hebben
geen haast. Ik ga gauw dood. Heb graag
iemand bij me
Ik boog mij naar hem over, raakte hem
bij z'n jas aan, maar hij verwijderde mijn
hand.
„Het hield juist een minuut op te bloe
den kom er niet aan. Laat me maar aan
mijn lot over. In ieder geval ben ik er gauw
genoeg niet meer".
Een glans kwam in de oogen, die doffer
werden. „Een fijne kerel, Lacy".
„Voor een schavuit stierf hij verdraaid
goed".
„Waar zag je hem?" vroeg ik.
„Ging van je wegnaar een plaats, die
ik kendeiedereen praatte over den
knaap, die Slavini en de twee anderen om
zeep bracht. Niemand wist nog, als ze
morgen zullen weten, prachtig maar ze
weten nu nog niets. Geen sterveling kende
ook jouw naam, Crandall. Daar ben ik hee-
lemaal zeker van. Jij bent veilig. Neem het
kleine meisje en trouw haar. Doe haar een
verhaal over vanavondleg haar uit
het doet er niet toe wat, wanneer ze van je
houdt hoe ze hierheen gekomen is
ja, ah, ik wist, dat Davis gepraat had,wel
ik kwam te weten, waar hy uithing met dat
meisje van Wanger van hem. 'k Dacht wel,
dat hy hier naar toe zoti komen en juffrouw
Seeley hier zou hebben opgeborgen".
Plotseling begon hy te lachten, lachte, tot
dat adembenemende pijn en bloed hem
deed ophouden.
„Ook een mop, kameraad, 'k Deed nog
een boodschap, voor ik hier naar toe kwam.
Wacht, ik zal je vertellen,nou, ik kwam
hier en belde, 't Meisje deed open, zag me,
en gaf een gil. Iets over Davis, die geen re
volver zou hebben. Het meisje rende naar
hem toe, zei iets over hem niet te verra
den, en jou te verwachten. Lacy. Davis
grijnst haar aan".
„Je dacht wel, dat ik van plan was het
met Crandall uit te praten hè, Louise? zei
hij". „Kreeg me ertoe mijn revolver weg te
doen, jou kleine feeks! Wel, heb altijd een
tweeden revolver bij my. Zoo, jij wou mij
dus verraden?"
„En meteen, voordat ik nog wist, wat hij
zou gaan doen, schoot hij het meisje neer"
Ik kreunde. Om mijn toezegging te ver
krijgen Davis niet te dooden, had zij een
revolver van Davis weggenomen. En hij
had, toen Peters binnen kwam, gedacht, dat
zij hem had verraden.
„Waar?", vroeg ik.
„In de kamer hiernaast", zei Peters. „En
hierop gaf ik hem van katoen. Maar dat hij
op het meisje schoot, verwondert me ik
raakte hem door de schouder, inplaats van
door het hart, hij trof mij bovenaan de long,
geloof ik. Stond toen recht tegenover me
en schoot het met me uit. Ik won 't. En ik
meen, kameraad, dat dit alles is. Behalve
nog een kleinigheid".
Zyn oogen gingen toe, en een oogenblik
dacht ik, dat hij dood was. Toen gingen
ze weer open, en ik las er een onbeschrijfe
lijke spot in.
„Ik zal een dokter halen
„Een dokter, verduiveld nog aan toe!",
viel hij in de rede. „Wat moet dat? Om me
voor den electrischen stoel te bewaren?
Niks hoor, Lacy. En trek het je niet aan,
kerel. Dit is het einde, dat ik me altijd
wenschte. Een eerste klasser, dat ben ik.
Kreeg den grootsten kei van New York
beet, met al zijn kornuiten, en stuurde hem
naar de hel voor mij. En zeg, Lacy, hengel
eens in mijn binnenzak, je zult m'n revol
ver wel niet af laten gaan, kijk daarin en
zie eens wat je dan vindt".
Ik maakte zyn jasje open, zoo behoed
zaam als ik maar kon, en kwam met mijn
vingers in de binnenzak. Iets effens en
koels en wriemelend levends kwam met mij
in aanraking. Ik trok er de smaragden van
de Seeley's uit.
„Ik ben geen heilig boontje kameraad",
stamelde Peters. „Maar een moedigen
knaap als.jij zou ik niet willen dooden.
Niet voor vijftig colliers. Dat kleine
vrouwtje mocht ik op mijn manier ook*
Een dapper kind. Nam Kern Peters onder
handen. Maar by nader inzien zeg ik tegen
mezelf, dat ik, met de bende uit den weg te
ruimen, die het werk op jou had afgescho
ven, wel meer dan genoeg gedaan heb, niet
waar? Iemand kan niet meer van mij ver
langen, hè? En bovendien zou ik niet wil
len, dat er een haar op je hoofd gekrenkt
werd. MaarDavis gaf me een aanwijzing
omtrent hetgeen je met het collier had ge
daan. De moeite van het probeeren waard,
nietwaar? Toen ik je uit het restaurant
bracht, kwam ik in je zak. Hield me al wat
met zakkenrollen bezig, toen ik een kind
was. Ben het niet vergeten, hoe je dat
moet doen. Kreeg een enveloppe te pakken;
en opende die, toen je van my weg ging.
Vond het recu, stapte naar het hotel kreeg
het collier, verduiveld, kameraad, je kunt
niet verwachten, dat een schurk in een
engel verandert, weet je".
„Verdraaid, hoe zou Davis zich wel heb
ben gevoeld, wanneer h(j had geweten, dat
ik die smaragden b(j my had? Wilde het
hem vertellen, toen hy crepeerde, maar
welbeschouwd stierf hy tamelijk dapper.
Kameraad, blijf by mij, nog maar voor een
paar minuten. En maak je dan uit de voe
ten, Niets of niemand, dat je in verband
kan brengen met hetgeen zich vanavond
heeft afgespeeld. Die oberkéllner zal zUn
bek dicht houden... daarover hoef je Je
niet bezorgd te maken. Niemand verder
weet dat je op de baan bent geweest, La
cy, disch het meiske maar een verhaaltje
op. Ik begin zoo'n beetje te gelooven, ka
meraad, dat deze weg zoo best niet i». Maar
net is nu eenmaal den weg, dien ik heb ge
nomen, kameraad, en ik zal blijven lachen
tot het einde".
En dat deed hij. Mogelijk dat het snoe»
very was. Ik weet het niet. Ik weet alleen,
at een man, die onder andere en betere
omstandigheden een volmaakte heer zou
zUn geweest, nu zeer dapper stierf. Dief,
moordenaar, schurk,... toch zal ik altijd
om hem blyven treuren.
Ik legde hem op den grond neer, legde
iets over zyn gezicht en ging op mijn tee-
nen naar de andere kamer. Daar lag Davia
yn vriendinnetje dat haar pogingen tot
fatsoen met haar leven had betaald. Wel,
wanneer zij kwaad op deze wereld mocht
dan had tenminste ge-
ccr iets daarvan goed te maken.
(Wordt vervolgd)
ONS DRUKWERK
1 Stooxen. het werk, flen
marsen. r« weaen»«M-