nederland
koningin wilhelmina
E WIND
BLAAST.
1898 °nder iooq
„40 jaren Koningin
der Nederlanden"
OPEL vanaf f 1195.—
LBinnenland
Twee menschen gestikt.
Rijdend treinstel raakte
onklaar.
het verkeer.
NASSAU GARAGE - ALKMAAR
- OFFICIAL DEALER. -
JxidMetou
l (j^ooopoe
TWEEDE BLAD.
Een Amsterdamsch koopman en een
Noorsch matroos door gas bedwelmd
en gestikt aan boord van een wal
vischvaarder.
Aan boord van den Noorschen wal-
vischvaarder „Terje Viking", liggende in
het Hendrikdok van de Amsterdamsche
Droogdokmaatschappij te Nieuwendam,
is gisternamiddag een zeer ernstig onge
luk gebeurd, waarbij twee personen, een
56-jarige Amsterdamsch opkooper en
een 30-jarige Noorsche matroos, om het
leven zijn gekomen.
Omstreeks vijf uur klom de opkooper L.
Matteman aan boord van den walvischvaar-
der om zooals deze kooplui wel meer
doen eens rond te neuzen of er op het
schip niets van zijn gading was. In een der
traantanks, die niet in gebruik is, ontdekte
hij een hoeveelheid oud-roest en oude touw
werken. Om dezen ouden rommel van dicht
bij te bekijken en nader op hun waarde te
taxeeren, daalde de koopman is de 10 meter
diepe traantank af, zonder echter den kapi
tein van het schip of een der andere op
varenden van zijn voornemen in kennis te
steden.
Nauwelijks was de koopman een tiental
treden in het ruim afgedaald, toen hij het
evenwicht verloor en naar beneden stortte,
waar hij bewusteloos bleef liggen. Een
Noorsch matroos, die het ongeluk zag ge
beuren en die den koopman te hulp wilde
komen, onderging hetzelfde lot. Ook hij viel
naar beneden op het moment, dat hij nog
maar enkele treden in de tank was afge
daald.
Een tweede matroos, die eveneens te hulp
was gesneld en zich ook naar beneden wilde
begeven, ontdekte nog juist bijtijds, dat er
iets bijzonders aan de hand moest zijn.
Reeds was hij enkele treden van het
trapje afgedaald, toen hij een eigenaardige
gaslucht waarnam. Onmiddellijk begreep liij
toen, dat zoowel de koopman als zijn kame
raad door dit gas bedwelmd waren geraakt,
toen zy zich naar den bodem van de tank
wilden begeven.
Deze tweede matroos wist zich nog juist
bijtijds te herstellen, hij werkte zich met
een uiterste krachtsinspanning naar boven,
waar hij bewusteloos op het dek neerviel.
Inmiddels hadden ook andere opvarenden
bemerkt, dat er bij de bewuste tank iets niet
in orde was. Velen snelden te hulp en nadat
men gasmakers had gehaald, daalden enke
len in de traantank af. De twee slachtoffers
werden naar boven gehaald. Hoewel onmid
dellijk kunstmatige ademhaling werd toege
past, bleken de levensgeesten bü beiden
reeds geweken te zijn.
Een nauwgezt onderzoek wordt ingesteld.
De aard van het gas is nog niet vastgesteld
kunnen worden.
ONGEVAL BIJ HET OOGSTEN.
Punt van riek door het lichaam
gedrongen.
Gistermiddag omstreeks half drie waren
enkele arbeiders bezig met het binnenhalen
van rogge voor den landbouwer J. ten
Brink te Assen. Een der helpers, de 35-ja-
rige R. Hartlief uit Assen, liet zich langs
een met rogge beladen wagen zakken. Hij
kreeg hierbij de punt van een riek in het
lichaam. Deze drong hem zoo diep in den
buik, dat de punt aan de rugzijde uit het
lichaam kwam.
Het slachtoffer werd op last van een
dokter naar het Wilhelminaziekenhuis te
Assen overgebracht.
Het ongeluk is nog betrekkelijk goed af-
geloopen. Het slachtoffer maakt het, naar
omstandigheden, goed.
Door trekken aan den noodrem
bleven ongelukken uit. De
spoorbaan bij Ede ontzet.
Gisternamiddag omstreeks half zes
meenden reizigers, die zich in het achterste
gedeelte bevonden van trein 534, komende
uit Arnhem, dat er iets niet in orde was
Onder de rijtuigen liet zich een hevig ge
kraak hooren. Een der passagiers trok aan
de noodrem, waarop de trein spoedig stil
stond. Men bevond zich toen nabij het
station Ede.
Het onderzoek, dat het treinperso
neel instelde, bracht aan het licht, dat
een balk van een der truckstellen was
afgebroken en in den grond was ge
drongen. Het was het stooten en bon
ken van deze gebroken balk, dat de
reizigers hadden gevoeld.
Het defecte treinstel werd afgekop
peld en de reizigers, die zich hier be
vonden, werden zooveel mogelijk in de
voorste stellen ondergebracht, waarna
de ingekorte trein met vertraging haar
reis vervolgde.
De passagiers, die geen plaats hadden
kunnen vinden, begaven zich te voet naar
het station Ede, waar zy wachtten op een
inmiddels uit Arnhem ontboden extra
treinstel.
Daar de losgeraakte balk de spoorbaan
over een afstand van 1700 meter had ont
zet, werd de extratrein uit Arnhem over
het linkerspoor naar Ede gedirigeerd. Ook
het verdere treinverkeer tusschen Ede en
Wolfheze werd over één spoor onderhou
den, hetgeen een vertraging van tien minu
ten in den dienst tengevolge had.
Met man en macht begon men aanstonds
het euvel te herstellen, waarmee men nog
in den nacht hoopte gereed te komen.
HARTJESDAG IN AMSTERDAM.
Betrekkelijk rustig gevierd.
De derde Maandag in Augustus is voor
de Amsterdammers Hartjesdag, d. w. z.
een traditioneele feestdag, waarvan de
oorsprong echter niet met zekerheid is
vast te stellen.
Zoo tegen donker komt de Amsterdam
mer jong en oud, maar vooral jong
naar buiten met de zakken vol vuurwerk
en dan begint het feest, dat bestaat uit het
produceeren van zooveel mogelijk lakaai
en vuur. Niet zelden wordt Hartjesdag ge
bruikt om een flinke zij het dan meestal
onschuldige rel te maken.
Gister was weer de groote dag aangebro
ken, maar zooals het met de meeste volks
tradities gaat, langzaam maar zeker wordt
het minder. Namen in vroegere dagen de
straatvuren die aangestoken worden
zoodra het vuurwerk op is wel eens een
gevaarlijken omvang aan en vormden zy
wel eens de oorzaak van ernstige branden
gisteravond beperkte dit alles zich tot
een vry onschuldig vermaakt. Ook het
vuurwerk eischte geen slachtoffers. De
Dapperbuurt, de Kinkerstraat en de om
geving van de Ferdinand Bolstraat en van
den Adelaarsweg vormden zooals gewoon
lijk de brandpunten. Daar werd de brand
weer 47 keer gealarmeerd voor een straat-
brand. Slechts in de omgeving van den
Hagedoornweg en Tuindorp-Buiksloot
maakte de opgeschoten jeugd het de politie
werkelijk lastig en daar zijn dan ook
eenige arrestaties verricht. Over het alge
meen kon de politie zich beperken tot
„vlagvertoon".
KEURINGSEISCHEN VOOR LAMPEN
VAN AUTO'S EN FIETSEN.
Het rijwielachterlicht.
De Staatscourant van gister bevat een
viertal beschikkingen, van den minister van
waterstaat, waarbij gewijzigd worden de be
palingen betreffende de keurings-eischen
voor koplantaarns van motorrijtuigen, voor
gloeilampen in koplampen, voor incourante
koplantaarns en voor rywiel-achterlichten.
De voornaamste wijzigingen zijn daarbij de
volgende.
Niet alleen zullen de koplampen op niet-
verblindend licht, doch ook in verblindende
schakeling gecontroleerd worden, waarbij
zij aan den eisch van een minimum licht
sterkte zullen moeten voldoen. In overeen-
Vervolg.
Uit het laatste deel der zoo belangrijke
negentiende eeuw stamt de ontwikkeling in
het nationale zoowel als in het interna
tionale leven van trein en stoomschip; stamt
ook de toeneming van post, telegrafie en tele
fonie. Vooral dat tijdperk heeft er toe bijge
dragen om het economisch internationaal
karakter der Statensamenleving naarvoren
te brengen; ons bewust te doen worden,
dat de wereld zich internationaliseert on
danks ons zelf. In de veertig jaren, die wy
thans herdenken, zijn deze spoorweg- en
scheepvaartverbindingen uitgebreid en ver
beterd; het reizen op beide wijzen is aan
merkelijk comfortabeler geworden. De reis-
duur is afgenomen; de wereld is kleiner ge
worden, doordat wij haar spoediger kunnen
afreizen; grooter daarentegen, omdat er
thans mogelijkheid is een veel omvang
rijker gedeelte van die wereld te bezoeken.
Dank zij de voortdurende verbeteringen, die
de middelen van verkeer hebben ondergaan,
zijn mogelijkheden geschapen, die nog geen
halve eeuw tevoren tooverij zouden hebben
geleken. De telegrafie is door de radio-tele-
grafie versterkt; de telefoon heeft allengs-
kens aanleiding gegeven tot een radiover
keer, dat geheel nieuwe vooruitzichten open
de. Om slechts enkele cijfers te noemen,
moge er aan worden herinnerd, dat de snel
heid der grootste stoomschepen, die in 1881
nog slechts 15 zeemijlen bedroeg, en in 1898
tot 18 zeemijlen was gestegen, in 1912 reeds
de 20 zeemijlen te boven ging. Tegelijk
droeg het Panamakanaal ertoe bij om af
standen te verminderen; de weg van Liver-
pool naar San Francisco, die tevoren om
Kaap Hoorn heen 22.000 K.M. bedroeg, werd
tot bijna de helft ingekrompen! De veilig
heid aan boord der schepen steeg, gelijk
daaruit blijkt, dat de gemiddelde assurantie
premie in Hamburg van 0.90 in 1890 is
gedaald tot 0,79 in 1900 en tot 0,58 in
1910. Het spoorwegnet over de geheele
wereld breidde zich van 790.000 K.M. in 1900
uit tot 1.030.000 K.M. in 1910; de vermeerde
ring was percentsgewijze het grootst in
Azië; van 60.000 op bijna 102.000 K.M. Alleen
van 1907 tot 1910 steeg het wereldtelegraaf-
net met bijna 450.000 K.M.; het had toen een
lengte van 1.951.000 K.M., waarvan 485.000
K.M. onderzeesche kabels. Het aantal inter
nationale telefoongesprekken steeg van
849.000 in 1901 tot ruim. 4 millioen in 1910.
De draadlooze telegrafie, nauwelijks prac-
tisch in toepassing gebracht, telde einde
1912 reeds een 500 stations, over de geheele
wereld verspreid.
Om bij ons eigen land te blijven: de spoor
wegen in Nederland, die in 1865 een totaal
lengte van 776 K.M. hadden, in 1890 van
2610, in 1900 van 2771, bleken in 1911 tot
3190 K.M. te zün toegenomen; in 1920 tot
3406 K.M. De tramwegen, welker lengte in
1901 1583 K.M. bedroeg, zagen deze in 1911
gestegen tot Z'77, in 1919 tot 3004 K.M. Het
totaal aantal brieven, door den Nederland-
schen post bezorgd, steeg van 102 millioen
in 1900 tot 252 millioen in 1920 en is thans
350 millioen; het aantal briefkaarten steeg
van 56 millioen in 1900 tot thans 95 millioen.
Het telegraafnet nam van 6165 K.M. in 1900
tot 8775 K.M. in 1920 toe; het aantal kan
toren van 659 tot 1455; het aantal telegram
men, b.v. Amsterdam verzonden, was reeds
2 millioen in 1911 en bleef sedert sta
tionair. Werden voor 1911 in het interlocaal
verkeer byna 5 millioen gesprekken geno
teerd, in 1920 was dit aantal verdubbeld en
thans 33 millioen, terwyl het aantal inter
nationale gesprekken van 633.000 tot thans
ruim 2 millioen steeg, na natuurlijk in den
oorlogstijd aanmerkelijk te zijn gedaald.
Cijfers, alle van inderdaad fragmentarischen
aard, doch die ook in ons kleine land op een
geweldige toename van de meest gebruike
lijke verkeersmiddelen wijzen! Wy hebben
hier als slotcijfers voor een deel die van 1920
genomen, om de eenvoudige reden, dat
sedert dien tijd wel de perfectioneering van
spoorwegen, telegraaf- en andere netten is
voortgezet, maar de lengte moeilijk in ons
land veel uitbreiding meer kon ondergaan.
Perfectionneering, die wat het treinverkeer
aangaat, blijkt uit electrische treinen; wat
telegraafverkeer aangaat, blijkt uit zooveel
sneller en goedkooper bediening; wat tele
foonverkeer aangaat uit steeds toenemende
automatiseering.
Maar, wat vooral het verkeer van het
eerste deel dezer periode heeft gekarakteri
seerd, is de intrede van het rijwiel. Van in
trede kan men eigenlijk niet spreken, omdat
reeds in 1898 het rijwiel met luchtbanden
een behoorlijke hoogte van technische ont
wikkeling had bereikt, en sedert dien be
trekkelijk weinig is geprefectionneerd. Maar
telde in 1898 het rijwiel geheel als luxe
vervoermiddel, thans is het geheel anders.
Het rijwiel heeft zich, in geen land ter
wereld zoo sterk als in Nederland, ontwik
keld tot het middel van het meest aange
wende dagelij ksch verkeer, hetwelk met
luxe niets meer uitstaande heeft, en, vooral
sedert de steden zoo groote uitbreiding heb
ben ondergaan, als een noodzakelijke be
hoefte wordt gevoeld. Het rijwiel is erin
geslaagd geheele streken van ons vaderland,
die tevoren bij de groote massa onbekend
waren, bekend te maken; fietstochten, mjn
of meer verre, behooren tegenwoordig tot
het dagelij ksch genot van een groot deel
van ons volk. In het stadsverkeer is de fiets
onmisbaar geworden, en zoozeer in Neder
land in dat opzicht andere landen vooruit
dat de Baedeker voor Amsterdam en Den
Haag het vreemdelingen als een merkwaar
digheid aanwijst om te gaan kijken naar het
fietsenverkeer op een druk uur van het uit
gaan der kantoren!
Het kan niet verwonderen, dat men dan
een zoo geweldig groot aantal fietsers ziet.
Men raadplegen slechts de cijfers. In 1899.
toen voor het eerst de belastinggrondslag
van het rijwiel werd ingevoerd, waren er
reeds 94.000 in ons land; dat aantal bleek in
1911 tot bijna 600.000 toegenomen. Het in dat
jaar in de belasting opgebrachte bedrag ataat
als 604.000 vermeld; het steeg in 1919 tot
f 897.000. Niet minder snel is het met de
ontwikkeling van de auto en het motor
rijwiel gegaan. In 1909 werden totaal 3047
motorrijwielen en 1532 auto's als belastbaar
aangemerkt; reeds in 1911 waren deze ge
tallen gestegen tot resp. 3502 en 2543. In
1920 bleken deze aantallen gestegen tot
20779 motorrijwielen en 10.968 auto's, in
totaal met een aantal electromobielen 32.468.
Zoowel wat rijwielen als automobielen aan
gaat, lijken deze cijfers thans reeds tot een
grijs verleden te behooren. Heeft men niet
de nummering van de auto's in Holland, die
boven de 100.000 uitging, met speciale ken
merken moeten voorzien, omdat anders de
cijfers te groot werden. En brengt de rij
wielbelasting, misschien ook dank zij de in
tense en door velen verafschuwde controle,
niets steeds grooter bedragen op! Er zijn
thans 3Ji millioen rijwielen en 200.000
motorvoertuigen!
Hebt u reeds, als abonné van de
Alkmaarsche Courant, ingeteekend op
onze premie-uitgave
een prachtig boekwerk, met ongeveer
400 foto's uit het leven van onze
koningin?
Het boek verschijnt in Augustus,
waarschijnlijk begin volgende week.
Verzekert u van zoo'n boek door nog
heden te bestellen. DealbumssiJn
uitsluitend bij vooruitbetaling,
zoodat ge door inzending van het be
drag na verschijnen het album kant
ontvangen. De prijs bedraagt f 0.75
afgehaald aan ons bureau, fr. p. post
0.95. Postgiro 37060 N.V. Boek- en
Handelsdrukkerij v/h. Herms. Coster
en Zoon, Alkmiarsche Courant
stemming daarmee zijn ook de bepalingen
voor de gloeilampen gewijzigd, waarvoor
een criterium is vastgesteld.
Voorts zyn er soepeler bepalingen geko
men voor incourante koplantaarns.
Voor zeer lichte motor-twee en drie-wie-
Iers is verder een lager minimum voor de
verlichtingssterkte van de koplampen vast
gesteld. Dit geldt voor motorfietsen onder de
99 cm. en voor motordriewielers onder de
149 ccm, cylinder-inhoud. Deze behoeven dus
geen „volwassen" koplampen te voeren.
Ten slotte zijn ook de bepalingen betref
fende rywiel-achterlichten aangevuld, met
dien verstande, dat nu ook lampjes met ba
jonetsluiting, welke minder kans op lostril-
len bieden, in de wettelijke bepalingen zyn
opgenomen.
Men heeft van deze gelegenheid gebruik
gemaakt om allerlei andere eischen, welke
in de practijk gebleken zijn, een wettelijke
basis te geven.
NEDERLANDSCHE ONDERNEMINGEN
IN ARGENTINIË.
Belangrijk voor werkverruiming
en kolonisatie.
Tusschen de regeering van de
Argentijnsche provincie Buenos Aires
en een Nederlandsche groep van
financiers en uitvoerders is naar wij
vernemen overeenstemming bereikt
inzake het in studie nemen van een
omvangrijk project, hetwelk zoowel uit
een oogpunt van werkverruiming als
ook wegens de daarop aansluitende
gelegenheid tot kolonisatie met Ne
derlandsche boeren voor onze volks
gemeenschap van groote beteekenis
mag worden geacht.
Het betreft een uitgestrekt aanslibbings-
gebied langs den benedenloop van de
Parana-rivier, den hoofdstroom van den
Rio de La Plata. Deze z.g. „Delta" kan in
menig opzicht vergeleken worden met ons
eigen rivierenland en eilandengebied.
Reeds in 1914 is in het rapport Iman van
den Bosch (verslagen en mededeelingen
van de directie van den landbouw) op
deze terreinen de aandacht gevestigd; ook
de handelsmissie van Karnebeek heeft
aangaande deze mogelijkheden gunstige
indrukken meegebracht, welke ten slotte
hun weerklank gevonden hebben in een
daarop gevolgde Nederlandsch-Argentijn-
sche beginselverklaring inzake de land
verhuizing en kolonisatie.
Op de aldus geschapen grondslagen zul
len thans twee Nederlancsche vaklieden,
t.w. een landbouwkundig en een water
bouwkundig ingenieur, ter plaatse een
volledig onderzoek gaan instellen, hetwelk
in geval van gunstige bevindingen zal
worden uitgewerkt tot een programma van
tenuitvoerlegging.
In het kort samengevat zal dit onder
zoek behelzen der. aard en omvang van de
bedijkings- en andere waterbouwkundige
werkzaamheden, alsmede de cultuurtech
nische voorbereiding, benoodigd om deze
landerijen gereed te maken voor een in
tensief agrarisch bedrijf, waarin wellicht
de hoofdplaats zal toekomen aan veeteelt
en zuivelbereiding.
DOOR LOCOMOTIEF GEDOOD.
Gisteravond is de 65-jarige weduwe G. de
Wilde te Heerenveen door een locomotief
van de Nederlandsche Tramweg Maatschap
pij overreden en op slag gedood. Door het
ontbreken van ooggetuige tast men over de
toedracht van het ongeluk in het duister.
hydrol. remmen, onafh. voorveering,
stalen carrosserie, sekurit glas.
D
Door DONN BYRNE.
Uit het Engelsch door J. van P
11)
En weer kwam dan de teedere stemming
over hem en dan kwam er een brief van
haar eindigend met dat rauwe bevel, dat
was als een vlaag van een wreeden storm
in haar eigen leven, waarin zyn vader was
ondergegaan: „Bid God je rein in lichaam
en ziel te houden!"
En weer thuis varend, bleef in het zachte
fluisteren van den wind door het want en
het lichte lachen van het water aan den
boeg weer de droom-moeder van de nach
telijke wachturen hem bij, totdat hij bij
zichzelf zeide, dat de werkelijkheid zeker
valsch was en dat zij aan het tuinhek op
hem zou wachten met een groote diepte
van vriendelijkheid in de oogen en met ar
men, warm als zonneschijn en een boezem,
waar een jongen even zijn hoofd kon neer
leggen na de groote hardheid van de vreem
de plaatsen.
Maar de vriendelijkheid kwam niet van
haar; zij kwam van Robin More, die den
tuin sneller doorliep dan zyn waardigheid
hem wel veroorloofde. „Is alles wel, kleine
Shane? Is alles goed met je? Je ziet er goed
uit, maar je bent toch niet ziek geweest,
kleine baas? Zeg eens je bent toch niet ziek
geweest?"
Of zij kwam van Alan Donn met zijn
snuivend lachen: „Christus! ben je weer
thuis? En al die brave kerels, die op zee
verloren raken! Ja, ja, duivel's kinders
hebben des duivel's geluk. Ha, ha, jochie,
laat eens voelen A Righ O, koning
der Genade, maar je bent een mager jong!
Moray, Nellie, Cassie! thee! en verduiveld
vlug ook!"
En dan kwam zyn moeder de kamer bin
nen als een kille wind, of als een magere
geest en dan kwam er een kus op den
wang, een koude, nauwkeurige pik als van
een vogel. En dan: „Heb je een goede reis
gehad?", net alsof zy zeide: „Denk je, dat
het zal gaan regenen?"
„O, goed, naar de hel ermee!" zooals
Alan Donn zeide, toen hij zijn slag naar de
laatste green verknoeide voor een of ander
kampioenschap. „Wat je nooit gehad hebt,
kun je nooit verliezen!"
Ja, waar genoeg; wat je nooit gehad hebt,
kun je moeilijk verliezen. Ja, daar zat veel
waars in, juist, maar...
Jongens denken lang na
II.
Daar zijn oom Alan ergens in Schotland
op de hertenjacht was en eerst over eenige
dagen thuis zou komen en oom Robin in
Parijs was, besloot de jonge Shane, nu de
Goban Saor in Dundalk was binnengeval
len om een lading ongebleekt linnen in te
nemen, eenige dagen daar te blyven, voor
dat hij naar het Noorden reisde naar de
valleien van Antrim. Hij voelde, dat hy het
huis te Cushendhu niet kon betreden nu
alleen zijn koude, stijve moeder daar was,
zoodat hij de gastvrijheid van een mede
leerling aannam.
Het was op een landelijke danspartij ge
durende deze paar dagen, dat hy Moyra
Dolan ontmoette. Een lange jonge vrouw
met bruin haar en de uiterste blanke huid,
die met rossig haar gepaard gaat, met
staal voor oogen, bezat zij een gratie en
houding, die haar onderscheidde van de
andere boerenmeisjes, zooals een koningin
zou kunnen spelen voor slaaf en toch zich
zelf verraden als een koningin. Er waren
andere meisjes, even aardig, met haar als
vlas en oogen als blauw water, of met
haar als een vage blauwe wolk en oogen
als een veeg houtskool, maar geen van hen
had haar tanden, haar smalle enkels, haar
lange, gevoelige handen. Een droppel adel
lijk bloed van den tijd der Stuarts was in
dat geharde boerengeslacht gekropen toen
deze op weg waren naar den nederlaag aan
de BoyneIn Londen of Dublin had zij
misschien niets meer geschenen dan een
aardig kamermeisje, maar in Noord Louth
was zy een koningin
Haar uiterlijk was haar tragedie, want
zij voelde zich te goed voor een werkman
en daar zij geen bruidschat meebracht,
wilde geen boer haar hebben. In den boe
renstand telt romantiek niet, wel land en
al zou de koningin van Sheba, indien zij
niets bezat dan haar hemd, zich ten huwe
lijk aanbieden aan een flinken boer, dan
zou hij haar weigeren om de schele vrouw
uit de naaste buurtschap te nemen, die
twintig morgen land en vijf melkkoeien be
zat. Romantiek is slechts voor den heel rij
ken of den heel armen!
Haar eenige kans om te trouwen was een
kwestie van geluk; zy zou een regeerings-
ambtenaar moeten ontmoeten, of een me
disch student, de met vacantie thuis was,
of een kleinhandelaar, dien haar schoonheid
uit zijn evenwicht bracht, zooals drank dat
zou doen. En zij moest schitteren en haar
oude moeder hem paaien en vangen, zoo
als een snoek wordt verblind door een le
pel, aan den haak geslagen en aan land
gebracht. Zy kon trouwen of missen, of an
ders opgroeien tot een verzuurde roodha
rige vrouw. Het was een kwestie van geluk
en zij had geluk; zij ontmoette Shane
Campbell.
Zy dansten tezamen, dwaalden in het
maanlicht, ontmoetten elkander in de lan
delijke lanen. En zy waren heel stil, zij
omdat zij een spel speelde en verdedigen
beter is dan aanvallen en hy, omdat hij
op haar verliefd was. Ware het slechts een
kwestie geweest van verliefdheid, dan zou
hij zoo vroolijk en praatziek geweest zijn
als een zingende vogel en had hij met haar
gestoeid om een zoen. Maar het was liefde
by hem en iets voor het leven en het leven
was lang en ernstiger dan de dood. Daar
om was hij zwijgzaam.
Hij was zwijgzaam, toen hij voor een
week thuiskwam, zwijgzaam bij zyn ooms
Robin en Alan, die voelden, dat hij een
van de crises van de jeugd doormaakte en
wisten, dat het beste was om hem met rust
te laten. Hij was zwijgzaam bij zyn moeder,
die niets zag, om niets gaf, zoo vlijtig was
zy bezig met in zichzelf te wentelen, even
onverbiddelijk als de planeten in de ruimte
ronddraaien. Hy besloot de laatste dagen
van zijn verlof in Dundalk door te brengen
en aan het station van Bellymena waagde
hij het Allan Donn aan te zien.
„Oom Alan hij hield op.
„Wat is het jongen! Is het iets met een
meisje, dat je op het hart hebt? Volg mijn
raad en zie haar in de oogen en zeg: Je
kunt van mij houden of niet en naar den
duivel loopen! Zie je dezen rechtervoet van
my? zeg je dan. Nu, die is gericht naar het
dorp hiernaast, waar net zulk een aardig
meisje woont als jij. En je zult zien, hoe ze
bijtrekt; misschien zal ze wat tegenstrib
belen, maar bijtrekken zal ze. En als ze
niet bijtrekt, dan is er toch nooit hoop voor
je geweest. Een prik met de sporen voor de
luie merrie en een klontje suiker voor het
springpaard! En als je verliefdheid afgeloo-
pen is, dan geef je haar een aai onder de
kin: Adieu, veel geluk! Wat je voor jezelf
houdt, zal niemand zorg geven zeg je dan.
En laat haar naar den duvel loopen!"
„Alan Donn!"
„O, is het zoo met je gesteld, Shanne'tje?
Als het ernst is, dan kan niemand anders
helpen dan jezelf, jongen. Ik dacht, dat het
misschien een geval was van een lach en
een kus, maar het is anders, hè? Dan heeft
het geen zin om raad te geven. Wat in je is,
zal er uit.komen, maar onthoud dit: als het
voorbij is, goed of slecht, dan is je oom
Alan hier om met je te lachen of met je te
treuren of je uit moeilijkheden te halen.
Dus goeden dag, jongen. Beannacht leat!
Mijn zegen heb je!"
(Wordt vervolgd)
hebben gezocht, er heel wat beter aan toe
zyn dan degenen, die van de ééne naar de