Tcooiaciaal Tlieuws
DE BAAS.
Pluimveeteelt.
Bloemen en vlinders.
Glimlachje
STOMPETOREN
OBDAM
TEXEL
HEILOO
ZUIDSCHARWOUDE
WAAROM IE DE BOEKEN LIET HALEN.
4
TWEEDE BLAD.
MGR. HLINKA STERVENDE.
Dr. Jakschin, die mgr. Hlinka behandelt,
heeft hedenmiddag verklaard, dat geen
hoop op herstel meer bestaat. Dj zieke ijlt,
niemand wordt bij hem toegelaten. (Men
zie ook pagina 1, eerste blad).
In de laatste dagen van Juli en in
den aanvang van Augustus, toen het
op de bloeiende thijmkussens wemelde
van warmgloeiende vuurvlindertjes en
's avonds de lucht vervuld was van
de welluidende trillers der in scharen
overtrekkende oeverloopers, stond een
peilloos blauwe zomerhemel boven de
aarde gekoepeld.
Violet-purper waren de lange en dikke
bloempluimen van de buddleia. Zweef
vliegen vonden er evenals op de gulden
roede een tafeltje welbereid, op witjes
oefenden de rijke nectarbronnen eveneens
een groote aantrekkingskracht uit, bruine
zandoogjes kwamen in menigten op de
lekkernijen afgestorven, dakpauwoogen
etaleerden temidden van de bloemenweel
de de kleuren van het warmste schilders
palet, groote vossen zwierden op sterke
wieken door het licht en versch geschapen,
pas uit de pop gebroken, citroentjes namen
eveneens een teug honing. Rap repten zich
de pooten der insecten, die elkander zelfs
zoo nu en dan verdrongen aan den wel-
voorzienen disch. Roserood kleurden de
vlambloemen (Phlox Drummondi) en al
in de vroegte doken de hommels in de
bloemen van de Oostindische kers, die ook
druk bezoek van witjes kregen.
In het verwilderde tuintje stonden met
een geweldige levensdrift tientallen Cana-
deesche fijnstralen te bloeien en pluizen
en overal glansde het goud der gele klaver
zuring. Rose basterd wederiken (Epilobium
roseum) met witachtig roode bloempjes en
een lang vierkant vruchtbeginsel, dat door
zijn gerekten vorm er zoo bloemsteelachtig
uitzag, dat een lyceïst met vacantie, dien
ik op bezoek kreeg, de planten op grond
daarvan abusievelijk determineerde als
Epilobium tetragonum, de vierkante bas
terdwederik „(Niks an! Had u dat niet
dadelijk door?" ze' hij parmantig), waren
bescheiden in de schaduw weggekropen.
Kleine koolwitjes (Pieris rapae) vlogen,
onder de bedrijven door honing purend uit
de driekleurige viooltjes, met tragen wiek
slag boven de onkruidterreintjes, waar het
wemelde van zwarte nachtschade, perzik-
kruid en met de vogelmuur, boterbloem en
veronica's, geraniums, gele waterkers,
herderstaschje, akkerkool en velerhande
andere kruiden meer. Hun vlucht droeg
een duidelijk verkennend karakter. Elke
plant werd getoest, getaxeerd, gekeurd.
Vele werden gewogen, maar te licht be
vonden. Uitverkoren werd er telkenmale
zonder missen, slechts één: de steenraket,
die bloeide met honderden gele bloem-
schilfertjes. Voortdurend namen de vlin
ders op de planten een kort oogenblik
plaats; zij kromden dan het achterlijf, dat
tegen een blad van de steenraket werd
gedrukt en wanneer zij weer wegvlogen,
zag je op de bladen, nu eens aan den
boven-, dan weer aan den onderkant, een
kegelvormig, geribd zuiltje staan, groen-
achtiggeel. Het was een vlindereitje,
treffend door zijn prachtige sculptuur. An
dere steenraketplanten inspecteerend, bleek
mij, dat ook die met witjeseieren, meest
afzonderlijk staande, maar ook wel in
kleine groepjes geplaatst, waren bezet.
Een luw Zuiderbriesje woei in het flu
weel van honderden hazevoetjes, streek
langs het strakke blauw der gracieuse
grasklokjes, de „harebells" der Britten, en
deed de zandblauwtjes er scholen ook
„Ik telefoneer graag voor U, net
gelijk waarheen, maar U kunt niet
verwachten, dat ik met mijn nieu
wen zomerhoed buiten kom!"
heel mooie witte exemplaren onder - op
jhun lange stellen schommelen. De bloeien
de bramen kregen nog steeds druk bezoek
van dikkopjes en bruine zandoogjes. Wijd
geopend waren de bekers van de bevallige
{akkerwinden, de grijswitte bloeiplak-
kaatjes van het duizendblad lichtten overal
óp, maar vooral waren de spcorwegbermen
een symhonie van de meest uiteenloopende
gelen: van boerenwormkruid, vlasleeu
wenbek en Sint Janskruid, schermhaviks-
kruid, muizenoor en steenraket akkerkool,
gemeen kruiskruid en herfstleeuwetand.
En dan niet te vergeten: de streep-
zaden! Eerlijk gezegd, had ik daaraan nooit
al te groote aandacht besteed; wel zijn die
bloemen leuke radertjes van goud, maar
al die Crepis-soorten zijn verbazend lastig
om uit elkaar te houden, doch op een goe
den dag trok ik de stoute schoenen aan en
begon te determineeren. Het bleek mij
toen, dat die algemeene Soester streepza-
den met hun roodachtige stengels groene
streepzaden (C. capillaris) waren.
Mijn ijver en deugd werden bovendien
beloond: want die bloemen bekijkend,
merkte ik, dat daar uileneitjes en uilen-
rupsen op zaten; deze laatste waren wel
allemaal van één soort, maar haar uiterlijk
verschilde ten zeerste: er scholen groene,
bruine en grijze onder en bovendien waren
er rupsen met allerlei tusschenkleuren.
Kenmerkend waren vooral een breede
lichte zijlijn en de vele V-vormige streep
jes, waarmede zij bedekt waren. Dat was
een aardige ontdekking, want de vlinder
larven, waarmee wij kennis maakten, wa
ren die van Mamestra serena, een heel
sierlijke uil, over wiens krijtwitte vleu
gels een breede donkere band loopt. Vol
gens Ter HaarKees is de vlinder overal
in ons land zeldzaam, wat, naar ik ver
moed, nogal mee zal vallen, want het
kostte mij weinig moeite in een ommezien
enkele tientallen rupsen te verzamelen. Bij
den vlinder kunnen zoowel een voorjaars
als een zomergenoratie worden vastgesteld,
hetgeen meebrengt, dat de rupsen, die ook
wel op Hieracium-, Leontodon-. Picris- en
Sonchus-soorten schijnen voor te komen,
dus op allerlei composieten, die men in de
flora's in de buurt van de streepzaden kan
vinden, in den nazomer en vroegen herfst
opnieuw kunnen worden ontdekt.
De rupsen van de meeste vlinders plegen
het blad van de voedselplanten te eten,
maar er zijn er ook, die alleen de bloemen
en zaden oppeuzelen. Dit is b.v. het geval
bij Dianthoecia's, waarvan men de rupsen
in de zaaddoozen van de dagkoekoeksbloem
en haar verwanten kan vinden en ook de
rupsen van de meeste Eupithecia's (Te-
phroclystia's) zijn bloemen- en zadencon-
sumenten. Daarvan kan men zich overtui
gen, wanneer men b.v. de bloemen nagaat
van gulden roede en een tweetal planten,
die, gelijk wij boven zagen, een belangrijk
aandeel hebben in de symphonic van geel:
vlasleeuwenbek en boerenwormkruid.
En dan zijn er spannerrupsen, die van
den bremmeter (Chesias spartiata), welke
onder normale omstandigheden, d.w.z.:
wanneer zij blad eten er groen uitzien,
maar een geel voorkomen krijgen, wan
neer zij zich uitsluitend aan de brembloe
men tegoed doen. Trouwens: rupsen van
populierpijlstaarten, die zich voeden met
het blad van witte abeelen, krijgen soms
een fijne zilvertint.
RINKE TOLMAN.
ANDIJK EN WERVERSHOOF EEN
ONTVANGER.
De regeering heeft besloten te bepalen dat
de betrekking van ontvanger van de ge
meente Andijk en Wervershoof door een en
denzelfden persoon moet worden bekleed. In
verband hiermede zal zeer binnenkort de
ontvanger van Wervershoof tot ontvanger
van de gemeente Andijk worden benoemd.
De kermis.
Zondag begon de kermis. Zelden zagen
wij hier zooveel kramen, en dezen keer zijn
er zelfs twee zweefmolens, waarvan de
jeugd gretig profiteert.
Maandagmiddag had de harddraverijver -
eeniging Schermeer een handicap-draverij
georganiseerd, welke, opgeluisterd door de
vroolijke toonen van Akersloot's fanfare
corps, zeer vele bezoekers trok. Zeventien
ruiters dongen met hun paarden in den
zonnigen namiddag om de verschillende
prijzen. De gelukkige winnaars waren: I.
Maya Toddington, eig. mevr. Arbous te
Amsterdam, berijder Jan van Leeuwen; 2.
Jeannet Harvester, eig. H. Berlage, berijder
K. Schreuder; 3. Welkom, eig. M. Kout, be
rijder K. Schreuder; 4. Uilenspiegel, eig. en
berijder F. Broers.
De prijzen bestonden uit de geldswaarden
van 60, 20, 10 en 5. Bijzonder span
nende ritten brachten het publiek in opwin
ding, zoodat het bestuur op een goedge
slaagden wedstrijd kan terugzien.
Na afloop deelde de heer Posch in café
Renses onder een toepasselijk woord de
prijzen uit en bracht een woord van dank
De „Queen Mary," die het z.g. blauwe lint op de „Normandic" veroverde, door zoowel de heen- als de terugreis over oer. Atlan-
tischen Oceaan in nieuwen recordtijd af te leggen.
aan het polder- en aan het gemeentebestuur
voor het gebruik van den weg en het land.
Ook deelde hij nog mee, dat de heeren C.
GroenwoudtKramer en Jb. Govers dit
jaar 25 jaar hun diensten aan de vereeniging
hadden betoond als bestuurs- en jury
leden. Hieraan werd een dronk gewijd.
De prijzen van de verloting vielen resp.
op de nummers 403, 276 en 200.
's Avonds was de zaal van café Kamsteeg
tjokvol.
Johnny Black and His Boys gaven
mooie muzieknummers, de tooneelvereeni-
ging „Aurora" voerde onder de leiding van
haar regisseur, den heer M. Langhorst, het
blijspel „De baas in huis" op. Een verras
sing was het geheel nieuw opgebouwde
tooneel, het werk van den heer Langhorst,
die daaraan een deel van zijn vacantiedagen
had opgeofferd. Het spel was buitengewoon
vlot, iedere speler vervulde zijn rol zóó, dat
de lach niet van de lucht was. Storende
momenten waren er niet, het was een avond,
waarvoor het publiek Aurora dankbaar kan
wezen. Zoo'n kermisavond van dolle
vreugde werkt verfrisschend, men waar
deerde het dan ook ten volle en was zeer
gul met het applaus. De tafereeltjes met de
heeren C. Schuuring en Langhorst waren
oerkomisch, de grimeering van den heer
Ridderikhof uit Hoorn'.voldeed uitstekend.
De voorzitter, de heer Jb. Posch, zeide bij
het begin van den avond, dat „Aurora" eerst
geweifeld had, toen het kermisnummer ter
sprake kwam. Rollen leeren en repeteeren
valt in den zomer niet mee. Het gejuich
aan het slot bewees, dat men de moeite niet
tevergeefs had gedaan.
Veeziekten.
Onder den veestapel van den heer
Rooker alhier heeft zich Maandagmorgen
bij een koe een sterfgeval aan miltvuur
voorgedaan.
In de laatste dagen treedt in onze om
geving veel longjacht onder de koeien op.
Zoo vernamen we gevallen van 3, 4, 5 stuks
op veestapels van 25 a 30 koeien. Sterfte
aan deze ziekte is mogelijk. Het verdient
daarom aanbeveling bij het bemerken van
deze ziekte diergeneeskundige hulp in te
roepen.
Van bevoegde zijde deelde men ons mee
dat de oorzaak der ziekte te vinden moet
z(jn in het voeder, vandaar dat men long-
jacht o.m. ook wel constateert bij vee, dat
nog maar kort in het groen is geweid ge
worden.
Om longjacht te voorkomen zagen we
veehouderss al eens hooi aan de koeien bij
voeren. Hoewel onder normale omstandig
heden koeien 's zomers meerendeels gras
boven hooi verkiezen, en het laatste dan ook
zoo goed als geen beet zullen gunnen, zagen
we in tijden van longjacht vee met graagte
aan hooi naast gras. Hieruit blijkt dat de
dieren zelf ook wel weten wat goed voor
hen is.
Een kampeerder bestolen.
Door een kampeerder te De Koog werd
een portefeuille vermist uit zijn kampeer-
tent, waarin zich een bedrag van bijna 80
bevond. Direct werd de politie met het geval
in kennis gesteld, aan wie het mocht ge
lukken den vermoedelyken dader van den
diefstal op te sporen, een militair van „De
Mok". Te Oudeschild werd deze aange
houden en daarna op het vliegkamp „De
Mok" in arrest gesteld.
Het nieuwe wegdek Holleweg.
Door gemeentewerken is onder toezicht
van den gemeente-opzichter en den heer
P. Modder als dagelijksch opzichter en uit
voerder, de Holleweg van een nieuwe weg
dek voorzien. Hierbij zijn aangepast de zij
wegen en bij de Nieuwe begraafplaats een
straat in vischgraat-bestrating en ruim
verkeerterrein.
Commies bij de belasting.
Door de uitbreiding van den dienst is
alhier (ook voor een gedeelte voor Eg-
mond) een tweede commies bij de belasting
gestationneerd, n.1. de heer B. J. Hofman.
De herdenking van het regeerings-
jubileum van de koningin.
In de Maandagavond gehouden verga
dering van het werkcomité van het plaat
selijke Oranjecomité waren behalve de co
mité-leden aanwezig de voorzitters van de
beide fanfarecorpsen en het hoofd der
O. L.-school.
De fanfarecorpsen hebben toegezegd,
evenals de schoolkinderen een aubade voor
het raadhuis te zullen brengen.
De voorziter deelde mede, dat de heer
De Boer in de Koog zijn terrein voor de
feestelijkheden wil afstaan.
Men besloot na eenige besprekingen om
den datum der feestviering als nog te be
palen op 6 September.
Het programma voor deze feestdag zal er
als volgt uitzien: 's morgens om 9 uur op
tocht van de schoolkinderen, daarna
aubade voor het gemeentehuis.
Aan den optocht en ook aan de verdere
feestelijkheden voor de schoolkinderen zul
len alleen kinderen van de lagere scholen
kunnen deelnemen.
's Middags te twee uur zullen de kinder
spelen op het terrein voor de verschillende
leeftijdsgroepen van 6 en 7, 8 en 9, 10 en 11
en '12 en ouder, werden wedstrijden vastge
steld. Daarna zullen volksspelen worden
gehouden, waarbij de groepeering zal zijn:
zij die de school hebben verlaten, tot en
met 16 jaar; voorts ouderen.
Een étalage-wedstrijd zal worden ge
houden, waarvoor prijzen beschikbaar wor
den gesteld, evenals voor verlichting en
versiering van gevels en tuinen en voor de
gondelvaart. Deze gondelvaart zal om 8 uur
aanvangen bij het raadhuis. Na afloop van
den gondelvaart zullen de fanfarecorpsen
nogmaals een aubade brengen.
Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen
door onze abonné's worden gezonden aan
Dr. te Hennepe, Heemraadsingel III te Rot
terdam. Postzegel voor antwoord insluiten
en blad vermelden.
De zorg voor de oude hennen in den zomer.
Vorigen keer besloot ik met de opwekking
thans te zorgen dat de jonge dieren tegen
diphterie geënt worden. Men vergete vooral
niet een week na de enting te controleeren
of te doen controleeren of de entstof goed
aangeslagen is. De veerpapillen moeten na
1 week flink gezwollen zyn, soms is de
zwelling zoo erg dat de geheele huid dik is
en dat de veerpapillen zelfs min of meer
bloederig ontstoken zijn. Maar in elk geval
er moet een week na de enting bij minstens
10 a 15 veerpapillen een flinke zwelling
aanwezig zijn, anders heeft de entstof niet
voldoende gewerkt. Op bedrijven waar een
sterke besmetting heerscht doet men ver
standig ook de <mdere dieren nogmaals te
laten inenten. Aan de reacties kan men dan
zien in hoeverre de dieren nog ongevoelig
waren. Desnoods ent men eerst slechts een
zeker percentage der oudere dieren en als
men ziet dat deze geen entreactie vertoonen,
dus nog ongevoelig waren, dan behoeft men
de rest niet te enten. Blijken ze echter wel
te reageeren, dan moet ook de rest geënt
worden.
Onder de overjarige hennen moet nu een
flinke opruiming gehouden worden, zoodat
alles wat het aanhouden niet waard is er
uit moet. Waar men valnesten heeft, daar
zullen slechte legsters al opgeruimd zyn,
waar men ze niet heeft kan men slechte
legsters aan de volgende kenmerken onder
kennen: Om te beginnen heeft een slechte
legster niet zooveel kleurstof in haar eieren
afgegeven en zal dus in de beenen en den
snavel veel geler van kleur zyn dan de beste
legsters, wier beenen nu geheel bleek zyn.
Verder ziet het veerendek van de beste
legsters er groezelig en versleten uit, met
vaak afgebroken veeren aan den staart. De
slechte legster heeft daarentegen haar
veerendek gespaard, dus wandelt nog in
volle kleurenpracht rond. Hoe mooier dus de
oude hen om dezen tijd hoe slechter legster
zjj geweest is. Dit dus geheel in tegenstel
ling met de jonge hennen, daar moeten wy
nu juist de dieren hebben met de mooiste,
gladste óeeren en de meest gele beenen.
Bij de hen die aan den leg is, is de buik
wand zacht en week, terwijl deze by de
slechte legster ingetrokken, droog en stug
is. De legbeentjes, die men aan weerszijden
van de cloaka voelen kan, zijn bij de goede
legster soepel en tusschen de uiteinden kan
men gemakkelijk drie vingers naast elkaar
leggen. By de slechte legster daarentegen
zijn de legbeentjes stijf en liggen niet verder
dan één vingerbreed uit elkaar.
Zulke dieren, bovendien de dieren die al
vroeg gaan ruien, kan men gerust opruimen,
ze kosten veel geld aan voer doch brengen
niets meer op en zyn het aanhouden niet
waard. De dieren die ouder zyn dan twee
legjaren moeten, wanneer men ze uitsluitend
voor den leg houdt, worden opgeruimd. In
het derde legjaar zyn de kippen niet meer
rendabel wat de leg betreft. Bovendien
stijgt bij de oudere kippen het gevaar voor
tuberculose, dat by jonge dieren gering is.
Opruimen is dus het beste. By fokkers is het
een heel andere zaak, daar leert de moderne
wetenschap dat we een fokdier pas goed
kunnen beoordeelen als we zijn nageslacht
kennen en als we weten of het op ouderen
leeftijd nog goed gezond en weerstand
biedend is. Voor den fokker hebben dus
dergelijke dieren en ook hanen juist een
byzonder hooge waarde, ook al leggen ze
dan wat eieren minder. Hij houdt dus de
goede hennen aan, maar eerst worden de
dieren voor ze in den rui gaan nog eens
nauwkeurig op pullorum onderzocht. Dieren
die positief reageeren moeten direct - opge
ruimd worden.
Door dit nauwkeurig controleeren der
overjarige hennen is er nu veel meer
ruimte gekomen, wat veel waard is. De
oudere hennen die nog leggen tracht men
zoo lang mogelijk aan den gang te houden
door ze het meelvoer voor een groot deel
rul aangemaakt te geven en ze flink wat
meelvoer in verhouding tot het graanvoer te
geven. Het rul aangemaakte meelvoer lusten
ze gaarne en helpt tegen den dorst. Hoe
langer we de overjarige hennen op deze
manier aan den leg kunnen houden hoe
beter, want zij zyn thans onze eenige bron
van inkomsten. Voor de jonge hennen gaan
leggen en geld opbrengen duurt nog een
poosje.
Dr. B. J. C. TE HENNEPE.
(Nadruk verboden).
hebben gezocht, er heel wat oeter aan i
zijn dan degenen, die van de ééne naar de