DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Engeland's belang bij TsjechoSlowakije Japan heeft nog lang niet van China gewonnen. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer J 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven francc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 193 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK. Donderdag 18 Augustus 1938 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 140e Jaargang Belangwekkende correspondentie van Wickham Steed en Lord Rothermere. WAT MOET ENGELAND DOEN? Pe algemeene toestand. Onze gezant te Berlijn ernstig gewond. Bij een auto-ongeluk. Chineesche leger blijft moreel ongeschokt. De beteekenis van de stad Hankou ALKMAARSCHE COURANT. as- Wat moet Engeland doen in zijn eigen belang in Midden-Europa? Moet het zich afzijdig houden, of moet het ingrijpen en een directe rol spelen bij de ontwik keling van het conflict in Tsjecho-Slo- wakije? De strijd over deze vraag wordt in Engeland met groote felheid gevoerd, zooals uit onderstaand relaas, dat een briefwisseling is tusschen Wickham Steed en Lord Rothermere, blijkt. Het is een belangwekkende correspon dentie, die eergisteren openbaar werd gemaakt. Wickham Steed schreef den 18en Juli aan Lord Rothermere: Dear Lord Rothermere. Ik heb u zel den geschreven, maar ik moet u schrijven na het lezen van uw artikel in de Daüy Mail van hedenmorgen, want dat artikel, geba seerd op misleidende inlichtingen, kan mee helpen een Europeeschen oorlog te doen ont staan, waarin Groot-Britannië tegen wil en dank kan meegesleept worden. „Waarom u de verdediging van ons land wilt verzwakken door Duitschland aan te moedigen Tsjechoslowakije aan te vallen en zoo mogelijk te vernietigen, is mij een raad sel. „Ik kan gemakkelijker begrijpen waarom Duitschland kan wenschen, dat u zulks doet. Tsjechoslowakije dringt door het hart van Duitschland. Zijn bestaan als welgewapende staat, bewoond door een vastberaden en werkzaam volk, verhindert een Duitsche heerschappij over Midden- en Zuid-Oost- Europa. Deze heerschappij is op haar beurt een onvermijdelijke voorwaarde voor een uiteindelijke afrekening van Duitschland met het Britsche rijk, dat het groote struikelblok vormt voor een Duitsche suprematie in de wereld. „Het zou gevaarlijk zijn voor Duitschland om Frankrijk of Groot-Britannië aan te val len, zoolang de Tsjechoslowaaksche republiek in staat blijft 900.000 goed gewapende en goed geoefende troepen binnen een week te mobiliseeren, zoolang zij kan beschikken over een machtige luchtvloot, die Dresden en Leipzig, München en Neurenberg binnen een half uur kan bedreigen in geval van een Lord Rothermere Duitschen aanval, en zoolang zij de groote wapenfabrieken beheerscht van Skoda en Wittkowitz. Om Tsjechoslowakije te vernie tigen zou Hitier ten minste 100 vliegtuigen noodig hebben en 3 millioen man. Die vlieg tuigen en die mannen zouden beschikbaar komen tegen Groot-Britannië en Frankrijk, als Tsjechoslowakije overhoop werd gewor pen. ,3ovendien zou, wanneer Wittkowitz, Sko da en hun verschillende bijbehoorende on dernemingen in handen van Duitschland vielen, de Duitsche productiecapaciteit van wapens het dubbele bedragen van die van Groot-Britannië en Frankrijk. „Het is begrijpelijk, dat Duitschland be vrijd zou willen zijn van dien Tsjechischen doorn in zijn vleesch. Het is niet te begrij pen, dat eenige Britsche courant bewust of onbewust Duitschland daarbij zou helpen. Zulk een handelen is niet vereenigbaar met de trouw aan koning en rijk, die de Daily Mail betuigt te bezitten. „Ik behoef u niet te herinneren aan de va derlandslievende rol, die de Daily Mail ge speeld heeft tusschen 1908 en 1914 om ons land te wijzen op het Duitsche gevaar, noch aan haar steevast optreden gedurende heel den oorlog om dat gevaar te bestrijden. Twee van uw zoons gaven hun leven voor die zaak. Zouden zij goedkeuren wat u thans doet? „Voor ons land en het rijk is de positie duidelijk. Of wel wij verzetten ons met Frankrijk en andere vrienden tegen de Duit sche overheersching van Europa nu de gele genheid er nog is om die overheersching te ontgaan, of wel wij zullen spoedig voor de keus staan tusschen een verachtelijke onder werping aan een Duitsche vermeestering van het grootste deel van Europa en een wanho pigen strijd zonder vrienden voor het be staan onder zeer bedenkelijke omstandig heden. „Daarom dring ik er bij u op aan, u te be zinnen, de waarheid te leeren en die te ver kondigen. Dit is uw plicht als eigenaar van een dagblad en als Britsch pair". Op dezen brief van Wickham Steed aan lord Rothermere, heeft iord Rothermere op 3 Augustus als volgt geantwoord: „Dear Mr. Wickham Steed. Uw brief streelt mij. Er staat in, dat een artikel in de Daily Mail grooten invloed oefent op de kwestie van Tsjechoslowakije. Ik hoop op recht dat het zoo moge zijn, want hoe meer de waarheid over dit wangedrocht van een staat bekend wordt, des te minder kans is er, dat het Britsche volk zijn regeering wil ver oorloven zich direct of indirect met de kwestie van dat land in te laten. Van den dag af, dat Tsjechoslowakije ont stond, heeft het de Duitsche, Hongaarsche, Slowaaksche en Poolsche minderheden ver drukt. Het heeft dat zonder protest gedaan, omdat de Volkenbond tot voor kort geheel onder leiding stond van Frankrijk en zijn geallieerden, Tsjechoslowakije inbegrepen. „Ik vrees, dat u een van die journalistieke Bourbons bent, die er zooveel rondloopen U schijnt niets vergeten en niets geleerd te hebben. U schijnt te denken, dat 1938 nog altijd 1914 is. U schijnt niet te weten, dat Groot-Britannië thans door de ontwikkeling van de luchtmacht niet meer zoo onkwets baar is als in 1914, maar het kwetsbaarste land van Europa. „Als u en uw vrienden hun zin kregen, dan zoudt u een oorlog uitlokken veel ver schrikkelijker dan de wereldoorlog van 1914. „Ik veronderstel, dat u wel weet, maar ik zou er u met nadruk op willen wijzen, dat twee of drie van onze belangrijkste Domi nions op den dag, dat Groot-Britannië ten oorlog trekt voor eenig doel of plan in Mid den-Europa, zich neutraal zouden verklaren en dat er op die wijze een plotseling einde zou komen aan het Britsche Empire". Replieken Op 6 Augustus antwoordde Wickham Steed: „Dear Lord Rothermere. Als ik mijn brief aan u kan publiceeren zal ik gaarne een wederwoord publiceeren, dat geen ant woord is. ALKMAAR, 18 Augustus. De redevoering van Huil, waarvan wij gisteren gewag maakten, is in officiëele Britsche kringen met voldoening ontvangen en wel in het bizonder voorzoover de Ame- rikaansche staatssecretaris gewezen heeftop het toenemend belang, dat door de Ameri- kaansche regeering wordt gesteld in de internationale kwesties, welke thans de Europeesche hoofdsteden bezig houden. Men stelt in Londen de zoo herhaaldelijk door de Amerikaansche leidende figuren onder het presidentschap van Roosevelt be tuigde solidariteit jegens de democratische mogendheden, in 't bijzonder jegens Groot- Britannië en Frankrijk in hun strijd voorde stabilisatie van den vrede, op vollen prijs. Vooral waardeert men de duidelijkheid, waarmede Huil aangegeven heeft, dat de Vereenigde Staten niet kunnen verwachten onberoerd te blijven door de in het buiten land ontstane wanorde. Men merkt op, dat deze waarschuwing niet zonder gelijkenis is met die, welke Chamberlain uitsprak tijdens de Tsjecho-Slowaaksche crisis, toen hy ver klaarde, dat Groot-Britannië moeilijk ter zijde zou kunnen blijven staan by een alge meen Europeesch conflict. Ten slotte erkent men met Huil het kapitale belang van den economischen factor in de kwestie van politieke kalmeering ter wereld en wenscht men zich geluk met de goede vooruitzichten in dit verband van een Engelsch-Ameri- kaansch handelsaccoord waarvan de invloed, hoe beperkt ook, slechts gunstig kan zijn voor de uitvoering van het door Huil aan de wereld voorgestelde program. De rede van Cordell Huil is ook te Parys in politieke kringen zeer gunstig ontvangen. Zijn woorden hebben een te dieperen weer klank, daar men er duidelijke toespelingen in ziet op den tegenwoordigen Europee schen toestand. Hoewel het traditioneele beginsel eener politiek van „geen verwik kelingen" voor de Vereenigde Staten op nieuw bevestigd is, heeft men in Frankrijk den indruk, dat de rede nog weer een voor uitgang beteekent ten opzichte van de vorige redevoeringen van Huil en Roosevelt. In het bijzonder heeft de aandacht getrok ken de passage, waarin Huil verzekert, dat dagelijks de Amerikaansche openbare mee ning zich duidelijker rekenschap er van geeft, dat voorspoed en veiligheid voor alle naties nauw met elkaar in verband staan. Eveneens opgevallen is de passage, waarin Huil verklaart, dat de naties thans kiezen moeten tusschen twee richtingen, n.L die van orde in overeenstemming met de wetten en die van optreden buiten de wet, tusschen eerbied voor de verdragen en gebruikma king van wapengeweld. Men is het er n.L over eens, dat de vrede gered zal worden, wanneer alle naties, onderling verbonden door dezelfde beginselen, duidelijk hun eendracht uitspreken. Zoo acht men de Fransch-Engelsche entente een element van het hoogste belang voor de handhaving van den vrede, omdat er geen twijfel mogelijk is aan de hechtheid der entente. De steun, die door de Amerikaansche re publiek verleend wordt aan de verdedigers van orde volgens de wet, kan slechts de positie van de Europeesche democratieën versterken. Op grond van deze overwegin gen ziet men in de rede van Huil een ele ment des vredes. De rede van Huil wordt, naar uit Washington wordt gémeld, algemeen be schouwd als de volledigste en nauwkeurig ste bepaling der Amerikaansche buiten- landsche politiek sedert een jaar. In de omgeving van het staatsdepartement wijst men o.m. op de volgende punten: 1. Huil heeft een schets gegeven van de „vredes doeleinden der Ver. Staten". 2. Hij heeft krachtig den nadruk gelegd op de gedachte van samenwerking met de naties, die oen zelfde program aanvaarden. 3. Door te ver klaren, dat de openbare meening meer en meer getroffen wordt door de buitenland- sche gebeurtenissen, toont hij, dat de „cam pagne tot opvoeding van het publiek", die een jaar geleden ondernomen werd, vol doende is gevorderd om Huil in staat te stellen zich uit te spreken, zooals hy dat heeft gedaan. 4. De redevoering brengt aan het licht, dat Washington thans een actief, zy het bescheiden aandeel neemt in de po gingen, die, vooral in Europa, worden onder nomen om den vrede te handhaven en de internationale orde te herstellen. In algemeenen zin is men van meening, dat de rede een tweevoudig doel heeft: J. Een waarschuwing geven aan de agressieve staten, dat zij rekening moeten houden met de Ver. Staten in die mate, die zal worden bepaald door de omstandigheden. 2. Voor de Amerikaansche openbare mee ning de gedragslijn tot uitdrukking brengen, die de regeering te Washington volgt en voortaan volgen zal. Van welingelichte Tsjechische zijde wordt medegedeeld, dat na de derde bijeenkomst der regeering met de Sudeten-Duitschers den toestand als volgt is te beschouwen: Door zekere overschatte feiten, zooals by v. het artikel in het orgaan der officieren Dustojnicke Listy en eenige perscommen taren, waarin afkeuring werd geuit, schenen de onderhandelingen bedreigd. Het scheen echter, dat deze feiten in geen enkel opzicht de positie der regeering betroffen. Radicale elementen hebben niet deelgenomen aan de besprekingen. Het was daardoor mogelijk een vriendschappelijker houding aan te ne men tegenover de voorwaarden der Sude- ten-Duitsche party. Ook in de administratieve kwesties kon men tegemoet komen aan de behoeften der Sudeten-Duitschers. De besprekingen der Sudeten-Duitschers met lord Runciman hebben dit goede resul taat gehad, dat zij een gunstige uitwerking hebben gehad op de redactie en formulee ring der Sudeten-Duitsche eischen, zoodat de besprekingen van gisteren kalm en ob jectief waren. Zelfs indien het duidelijk is, dat de opvat tingen uiteenloopen waren alle deelnemers aan de bijeenkomst het er over eens, dat het desondanks noodig is alle pogingen in het werk te stellen om tot een gemeenschap pelijke opvatting te komen. Nog deze week, waarschijnlijk Vrijdag, zal de minister-president een onderhoud hebben met afgevaardigde Kundt om den datum vast te stellen voor de volgende ont moeting van regeering en delegatie. De regeering was gisteren vertegenwoor digd door den minister-president en de mi nisters Derer (justitie) en Franke (onder wijs), die door de commissie van ministers der politieke departementen belast waren met de onderhandelingen. Ik ben er trotsch op te zijn wat u noemt een „journalistieke Bourbon", die de lessen van 19051918 niet vergeten heeft. Vergeet achtigheid ten aanzien van ervaringen is geen wijsheid. Ook is de propaganda van nazi-Duitschland geen betrouwbare gids tot de waarheid. „Uw informatie over de dominions is on juist, dat kan ik, die in geregeld contact sta met alle Dominions, betuigen: Evenals ik zouden haar volken nooit een Britschen oorlog goedkeuren voor eenig doel of plan in Midden-Europa. „Evenals ik en anders dan u zouden zij verzet tegen een aanval op de verdedi ging van Groot-Britannië en op de essen- tieele dingen van de Britsche vrijheid goed keuren en steunen. Evenals ik en anders dan u zouden zij, als 't er op aankomt, niet vreezen te vechten voor de principes waar op het Britsche Gemeenebest is gebouwd. „En nu wil het geval, dat het verdedigings front van Britannië op dit oogenblik niet meer langs den Rijn loopt, zooals mr. Bald- win eens zei, maar langs de grenzen van Tsjechoslowakije. Morgen ligt het misschien ergens anders. En de veiligste weg om ons er voor te behoeden, dat wij ze moeten ver dédigen met de wapenen is het bezit van een vast en krachtig vredesdoel en de durf om dat bekend te maken". Hierop schreef lord Rothermere den lOen Augustus: „Dear Mr. Wickham Steed. Het schijnt dat nu, althans volgens uw brief, Tsjecho slowakije de grens van het Groot-Britannië is. Dat zal nieuw zijn voor de bevolking van ons land en de bevolking van de Dominions. Als u of iemand anders zoo dwaas is om te denken, dat Groot-Britannië en zijn Domi nions zullen vechten voör de regeering in Praag en haar meesters in Moskou, dan la boreert u toch wel aan een wonderlijke waanvoorstelling. Moeten de menschen in Londen en Manchester gebombardeerd wor den om de tyrannie van de Tsjechen te ver eeuwigen? „Uw brief bevestigt de opvatting van Lord Northcliffe in den alierlaatsten tijd van zijn verbintenis met u, dat gij een man zijt met een verward en verdraaid oordeeL „Publiceert u maar de heele corresponden tie met mij". De Nederlandsche gezant te Berlijn, mr. C. Ridder van Rappard, is Woens dagavond met zy'n auto op den terug weg van Nederland naar Berlijn tus schen Minden en Bueckeburg veronge lukt. De auto van den gezant kwam in botsing met een vrachtwagen en werd totaal vernield. Terwijl de chauffeur van de auto nagenoeg niet gewond werd, kreeg de gezant een ernstige schedelbreuk en inwendige kneuzingen. Mr. van Rappard werd opgenomen in het ziekenhuis te Bueckeburg. Zy'n toestand is ernstig. Hy is bewusteloos. Zal Japan een oorlog in China win nen? Of zal Ohina met zijn millioe- nenleger stand kunnen houden en tenslotte de Japanners dwingen, den strijd te staken? Het zijn twee vragen, die moeilijk te beantwoorden zijn. Wellicht echter, dat de meening van een hooggeplaatst buitenlandse!) ambtenaar, die kort geleden uit Hankou is teruggekeerd en die de toestanden in China door en door kent, ons iets kan zeggen. Deze ambtenaar dan heeft zich laten interviewen door een Reutercorrespondent en hy vertelt dan het volgende over den toestand in het Verre Oosten: De Japanners moeten Hankou nemen, of zy zullen den oorlog verliezen en ook al nemen zij Hankou, dan hebben de Japan ners, naar het mij voorkomt, den oorlog nog niet gewonnen. Nergens heb ik aan wijzingen gezien, dat het voornemen van de Chineezen om te blijven vechten min der krachtig begint te werden, en zoolang de officieele Chineesche regeering te Han kou in wezen blijft, is Japan niet geslaagd in zijn opzet. Het is Japan's doel het dozijn of zoo menschen, die de Chineesche regee ring vormen, te vernietigen. Het doel van de Chineezen is een millioen Japanners te dooden. Dat is in enkele woorden de betee kenis van den oorlog. Het verlies van Hankou zou op China maar weinig indruk maken, ofschoon Hankou zeer zeker de laatste moderne stad is in China, waarin de regeering zou kun nen functionneeren. De moreele uitwerking van den val van Hankou op de thans ont goochelde openbare meening in Japan zou echter groot zijn. Gevraagd naar de kansen der Japanners om spoedig in Hankou te zyn, zeide de buitenlandsche ambtenaar: De fout van de Chineesche strategie is, dat de Chineezen nooit het offensief willen nemen. De Japanners hebben enorme kan sen genomen. Voor eiken grooten aanval hebben zy andere deelen van het bezette gebied van troepen ontbloot, maar zij schijnen te hebben geweten, dat zij dit doen konden. De Chineezen hebben hun Duitsche adviseurs grijs haar bezorgd door te weigeren te handelen naar hun adviezen. De versperringen in de Jangtse by Kiangjin (benedenstrooms van Nanking) en bij Matang (dicht bij Kioekiang) waren zooal niet ondoordringbaar, dan toch zoo sterk, dat zij zeer geruimen tijd zouden hebben kunnen standhouden. Maar de Japanners waren er zoo door. Onder de dingen, die deze oorlog heeft bewezen, is, dat vliegtuigen weinig schade kunnen toebrengen aan spoorwegen. Ik heb met tal van Japansche en Russische offi cieren in Mantsjoerije en Siberië gepraat, Het geschil aan de Koreaansche grens was begonnen, maar geen van beide par tijen scheen er zich veel van aan te trek ken. In antwoord op de vraag, of Rusland in den oorlog zou komen, zeide hij: Rus land speelt het spel uiterst behendig. Het levert tal van vliegtuigen aan China, die bemand worden door Russische vliegers, terwijl ze worden onderhouden door Rus sische monteurs. De Chineezen mogen er met hun vingers niet aankomen. Natuur lijk zijn de Russen in naam „vrijwilligers." Het valt echter op, dat zij na een paar maanden ervaring van werkelyken oorlog naar huis vertrekken om door andere Russen te worden vervangen. Het aantal vliegtuigen, dat de Japanners beweren te hebben vernield, is fantastisch. Ook de Chineesche rapportan zijn wel overdreven, maar die zijn toch dichter bij de waarheid dan de Japansche. De geduc'itc „kleine oorlog." De kleine oorlog in China, georganiseerd door de communisten, onder wier leiders men sommige van de helderste koppen in China aantreft, begint uiterst geducht te worden. Maar met een guerrilla is nog nooit een oorlog gewonnen. Hiertegenover kan echter worden opgemerkt, dat de Japan ners weliswaar veldslagen kunnen winnen, maar dat zij er daarmee nog niet in zijn geslaagd het land in bedwang te houden en er geen geldelijke verliezen op te lijden. Er is nog niemand, die heeft durven voor spellen, waar het op uit zal draaien, zooals de zaken er nu uitzien, willen de Chinee zen er niet uitscheiden en kunnen de Japanners er eenvoudig niet uitscheiden. Dat zou kunnen beteekenen, dat het op remise aangaat en op een algemeenen on-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1