DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De Koningin spreekt tot Haar volk. 140e Jaargang Engeland en het Tsjechische probleem. Regeering meent dat kans op oplossing bestaat. De strijd om de stad Hankou. Toengkwan wordt beschoten. De algemeene toestand. Nieuws in 't kort. Een van wijsheid en liefde getuigende rede. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- cn Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 'f 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven francc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 204 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK Woensdag 31 Augustus 1938 Hoofdredacteur; Tj. N. ADEMA. ALKMAARSGHE COURANT. Na afloop van de besprekingen der Britsche ministers is er een communiqué gepubliceerd, waarin wordt meegedeeld dat de aanwezige ministers hun goed keuring hebben gehecht aan hetgeen reeds is geschied en aan de verder te volgen politiek. In verband met dit communiqué verneemt Reuter in welingelichte kringen, dat de Brit sche regeering alle pogingen in het werk stelt om het Tsjechische probleem op vreedzame wijze op te lossen, terwijl in Tsjecho-Slowakije zelf Runciman als deel van Engelands bijdrage hiertoe zijn best doet bemiddelend naar beide zijden op te treden. Na de rede van Sir John Simon van Zater dag, en het communiqué van gisteren, zal de Britsche regeering geen verdere verkla ringen afleggen zoolang er eenige kans be staat op een regeling. De Britsche regeering blijft hopen en gelooven, dat deze kans be staat. Zij hangt evenwel in de eerste plaats af van den omvang en het reëele van de concessies, welke de Tsjechische regeering doet en in de tweede plaats van den omvang en den aard van den invloed, welke van buiten af op de Sudeten-Duitschers wordt geoefend en op den geest, waarin de Su deten-Duitschers de Tsjechische regeerings- voorstellen ontvangen. Er bestaat in Londen geen neiging den ernst van de besluiten, die beide par tijen en hun vrienden in het buitenland in de naaste toekomst hebben te nemen te verkleinen of te overdrijven. Tege lijkertijd echter wordt het als een mis dadige dwaasheid beschouwd de spap- ning op eenigerlei wijze te vergrooteh. Met voldoening heeft men te Londen waar genomen dat het Sudeten-Duitsche bevel in zake zelfverdediging blijkbaar niet gepaard is gegaan met een merkbare verslapping van de discipline. Aan den Tsjechischen kant zal naar men vertrouwt de regeering van Praag alles wat in haar macht is doen om incidenten te ver mijden en in onpartijdigen geest te handelen ten aanzien van wanordelijkheden die zich zouden voordoen. Er is niets overeengekomen omtrent een nieuwe bijeenkomst der ministers, doch dezen blijven binnen het bereik van Londen. Daar de geneesheeren zeer tevreden zijn over zijn vooruitgang, zou Chamberlain gis teravond naar Balmoral vertrekken. Het vertrek van den premier is een natuurlijk gevolg van de uitvoerige besprekingen, waaraan de ministers gisteren den buiten- landsch-politieken toestand hebben onder worpen. Het is steeds in tijden van nationaal en internationaal belang de gewoonte ge weest, dat de eerste minister persoonlijk aan den koning verslag uitbracht. Officieuze Duitsche klacht over Britsche radio-uitzending. De „Deutsche diplomatisch-politische Korrespondenz", het officieuze orgaan van het Duitsche ministerie van buitenlandsche zaken, schrijft in verband met het Tsjecho- Slowaaksche probleem o.a.: Reeds sedert eenige dagen val te Londen de tendenz waar te nemen de zaken zoo voor te stellen alsof de Tsjechen al het mogelijke hadden gedaan om door middel van concessies het probleem op te lossen. Daarbij worden de onafgebroken incidenten die zich ten koste van de Sudeten-Duitschers in Tsjecho-Sio- wakije blijven afspelen, opzettelijk gebaga telliseerd en wordt de schuld dat de dingen nog niet in orde zijn gekomen, aan de Rijks- duitsche pers respectievelijk aan de be weerde ontoegankelijkheid van de Sudeten- Duitschers in de schoenen geschoven. Zulk een tactiek draagt er slechts toe bij dat de situatie, die geen verder uitstel gedoogt, ten gevolge van een zijdelings bevorderde ontoe gankelijkheid van Tsjechische zijde wordt verscherpt. Zeer in het bijzonder moet het echter be vreemdend voorkomen dat aan een wegens zijn anti-Duitschheid uitgewezen Engelsch reporter wordt toegestaan over den korte- golfzender van Londen vandaag het Engel- sche publiek over het Tsjecho-Slowaaksche probleem op uiterst tendentieuze wijze in te lichten en om den tuin te leiden. In deze voordracht wordt gezegd, dat er nooit sprake van kan zijn dat de Sudeten-Duit schers werkelijk onderdrukt werden. Zonder Berlijn zou er niet de geringste moeite be staan hebben om in zeer korten tijd tot een regeling te komen. Ten slotte spreekt de Britsche reporter alles door de Britsche radio er over dat Tsjecho-Slowakije alleen het evenwicht der krachten waarborgt. Zonder dezen dam zou Duitschland de mogelijkheid vinden tot de Middellandsche Zee en tot Konstantinopel te geraken. Zulk een grooter Duitschland zou in staat zijn de verbinding tusschen Groot- Britannië en -zijn dominions te bedreigen. Dergelijke Engelsche uiteenzettingen op zulk een ver te hooren plaats kunnen er slechts toe dienen de Engelsche openbare meening tegen het Duitsche volk op te hitsen. Zij kunnen voorts ongetwijfeld niet geschikt voorkomen in Duitschland de overtuiging te versterken dat men aan den Engelschen kant geneigd is in den geest van „fair play" een rechtvaardige regeling inzake het Sudeten- Duitsche gebied te helpen tot stand brengen. Verschillende successen zijn, zoo meldt het Japansch persbureau Domei, behaald in wat de „nijptangbeweging" om Hankau wordt genoemd. Deze be weging wordt ten uitvoer gelegd in vijf provincies Sjansi, Honan, Anhwei, Kiangsi en Hoepeh. In Zuidsjansi zijn alle sleutelposities aan den noordelijken oever bezet. Na de verovering van Fenlingtoe bom bardeeren de Japanneezen thans Toeng kwan, waarmede practisch de Loenghai- spoorweg is afgesneden. In het Noorden wordt thans Hengkien aan den Noordelijken oever van de Jangtse bestookt, tegenover tiehsietsoe, een veerpont nabij Loyang. Een Japansche colonne heeft Hwosjan op 50 K. M. ten Z.W.- van Lieoan genomen, een tweede colonne veroverde Toesjantsjen op ongeveer 32 K.M. ten Z.W. van Lieoan. De ALKMAAR, 31 Augustus. De algemeene opinie is, dat, ondanks de spanning van 't afgeloopen weekeinde, de situatie niet acuut gevaarlijk is, populair uitgedrukt, dat in de eerstvolgende dagen of weken „niets kan gebeuren anders gezegd, dat de crisis in het Tsjechisch- Sudeten-Duitsche vraagstuk in de eerste weken nauwelijks in een voor het behoud van den vrede gevaarlijke stadium kan treden. Ziedaar het begin van een Berlijnsche correspondentie aan de N. R. C., waarin er verder op gewezen wordt dat aan het eind van deze week Henlein een onderhoud met Hitier zal hebben en dat dit gesprek waar schijnlijk o.m. ten doel heeft om de laatste hand te leggen aan hetgeen in de redevoe ringen, welke op het partijcongres te Neurenberg zullen worden gehouden over de Tsjechische kwestie, al dan niet zal worden gezegd. Daarna begint het congres te Neurenberg en gedurende dit congres is, althans in de vorige jaren, nog nooit buiten de muren van deze stad, waarbinnen zich g-edurende dien tijd alles concentreert, iets van belang gebeurd. Dat men reden heeft over korten tijd nog niet het ergste te vreezen, behoeft op zich zelf nog nauwelijks een gunstige factor te wezen voor eer prognose over iets langeren duur, ofschoor men om te be ginnen met een kleine variatie op Huigen8 kan zeggen: „Een staatsman wint al veel, S JS nil. dan lijd" Wat de P=e op langen termijn aangaat, zijn de meenin gen uiteenloopend. De bespreking tusscfcen Runciman en Henlein, ofschoon men hoort, dat zij zal worden hervat, geeft voorloopig hier nog geen grond tot opti misme. De Angriff zegt zelfs gladweg, dat het onderhoud zonder eenig resultaat is geweest en dit gelooft men hier vrij alge meen. Het mag zijn, dat de tijd nog niet zoolang geleden is, waarin het aanbieden van kantonale, legislatieve autonomie de stoutste droomen van de Sudeten-Duit schers zou hebben overtroffen, maar die tijd is thans voorbij. Nu verlangen de Su deten-Duitschers een staatsvolk te zijn, dat in een gesloten territorium woont en daarin autonomie heeft (afgezien van eenige enclaves, gelijk bijv. het taaleiland Iglau, waaruit de gouwleider Krebs ge boortig is). Deze autonomie moet zich ook uitstrekken over de uitvoerende macht, dit is in hoofdzaak over de staatspolitie. Dit is de grondslag van de eischen van Karlsbad en dezen grondslag willen de Sudeten-Duitschers niet verlaten. Van be slissende beteekenis kan daarbij echter de vraag zijn of de Sudeten-Duitschers ge neigd zullen worden gevonden over den veranderden, den nieuwen grondslag, dien van kantonale autonomie, althans te on derhandelen, hetgeen ten opzichte van het effect op de spanning nog iets heel anders en veel beters zou zijn dan weigering van iedere discussie. En dat zij althans zullen willen discussieeren, wordt op het oogen- bük nog zeer wel voor mogelijk gehouden. Van nog veel meer belang voor de alge meene situatie dan de behandeling van de nieuwe en overigens in bijzonderheden nog steeds onbekende voorstellen in Tsje- troepen, die den bergketen Loesjan aanval len, hebben Koengtsoen genomen, een der laatste sterkten der Chineesche troepen, terwijl de Japanneezen die Westelijk van Joeitsjang oprukken, vorderingen hebben gemaakt en thans de grens oversteken tus schen Kiangsi en Hoepeh. Chineesche berichten. Van Chineesche zijde wordt gemeld, dat aan de Jangtse heftig wordt gestreden, na dat de Chineesche troepen versterking had den gekregen. Ten Westen van Joeitsjang en ten Oosten van Matoetsjen liggen de Chineesche en Japansche troepen tegenover elkaar. De Japansche troepen te Joeitsjang worden op 25.000 man geschat. Zij hebben gepoogd langs vijf verschillende wegen naar het Westen op te rukken, doch zij werden teruggedreven. Ook een aanval op Matoetsjen werd afgeslagen en de Chinee- zen hebben Hoeloengsjan, een strategische hoogte nabij Matoetsjen, heroverd. Verder wordt gemeld, dat ongeveer 60000 Japanneezen Loean aanvallen. De Chinee- zen zijn tot nu toe nog niet geweken. De Chineesche troepen rukken op naar Hoeangmei, reeds zijn verscheidene strate gische stellingen buiten de stad heroverd. Het schijnt, dat de Japansche bezetting van de stad op Hsiau Tsji Koe terugtrekt. Na de Japansche nederlaag bij Feng Lin Toe is de toestand hier niet veranderd. De Chineesche artillerie heeft gisteren Tsjialoe onder vuur genomen doch de Japansche ar tillerie heeft niet geantwoord De Japan sche hoofdmacht trekt naar het Zuiden. Tsjialoe is bezet door 3.000 Japanneezen met zware artillerie, licht geschut en pant serwagens. Het dorp Tsjautsoen is in Ja pansche handen gevallen en wordt krachtig versterkt. Deur van joodsch bedehuis ingedrukt. - Het Poolsche telegraaf agentschap meldt uit Dantzig, dat onbekend gebleven personen de deur van een joodsch bedehuis te Dantzig hebben geforceerd, de ruiten hebben ver nield, het meubilair hebben beschadigd en de lokalen van een zionistische jeugdorgani satie, die op de eerste verdieping van het zelfde gebouw waren gevestigd, zijn binnen gedrongen waar zij de bibliotheek hebben vernietigd. Deze aanval houdt, naar men veronderstelt, verband met een incident, dat door een uit Weenen aangekomen jood was veroorzaakt, die een lid van de Hitlerjeugd juist voor het joodsche bedehuis zou hebben aangesproken en mishandeld. Cycloon eischt menschenlevens. - Een geweldige cycloon heeft groote verwoestin gen aangericht in de provincies van N.O. Mexico. Alleen reeds te Ciudad Vittoria zijn twaalf personen om het leven gekomen. Honderden huizen zijn verwoest. Men weet nog niet hoeveel dooden in het geheele ge teisterde gebied te betreuren zijn, terwijl men evenmin de totale schade kent. Aanslag op Stal in? - De Poolsche pers maakt melding van geruchten, dat naby Moscou een aanslag zou zijn gepleegd op Stalin, toen hij zich in zijn pantserauto naar zijn villa begaf. Stalin zou ernstig gewond zijn en verscheidene personen uit zijn om geving gedood door het ontploffen van een bom. Anderzijds is sprake van een ongeval, waarbij Stalin betrokken zou zijn geweest. cho-Slowakije zijn de besprekingen, welke Henderson, de Engelsche ambassa deur in Berlijn, met de hooge, of misschien met de hoogste autoriteit in Duitschland zal houden. De mededeeling van den cor respondent van de Times, volgens welke de aanwezigheid van Henderson te Londen in de Duitsche pers werd verzwegen, moet op een misverstand berusten. Er wordt veel over geschreven, maar nog meer wordt er over gesproken en welk ook het uitgangs punt moge zijn, daarbij treedt steeds weer aan den dag, wat de spilkwestie is waar om alles draait: wat wil Engeland en wat doet Engeland in een bepaald geval en indien men meent hierop voor zichzelf een ondubbelzinnig antwoord te kunnen geven is dan ook de Duitsche regeering er van overtuigd, dat dit antwoord het juiste is? De Duitsche pers heeft naar aanleiding van de redevoering van Simon klaarheid en ondubbelzinnigheid van de Engelsche regeering verlangd. Het is te hopen, dat Henderson die klaarheid zal kunnen bren gen en daarbij gaat het er natuurlijk niet alleen om of Engeland eenerzijds wel den Sudeten-Duitschers tegemoet zou willen doen komen, anderzijds de integriteit van den Tsjechischen staat onaangetast wil zien, maar of het den Europeeschen demo cratieën ernst is met hun verzekeringen, dat zij hun verplichtingen jegens Tsjecho- Slowakije en elkaar strikt zullen nakomen en vooral bij welke eventualiteiten zij dat denken te doen, een vraag, die niet in openbare behandeling, maar wellicht toch wel in intieme besprekingen zou kunnen worden behandeld en ondubbelzinnig op gehelderd. Hare Majesteit de Koningin heeft hedenmiddag om kwart voor één voor alle Nederlandsche zenders en eveneens naar Oost en West de volgende radio-rede uitgezonden: Op den dag, waarop ik voor 40 jaar krachtens de grondwet, na volbrenging van myn 18de levensjaar, de teugels van het bewind overnam van myne dierbare moeder, die als regentes tijdens myne minderjarigheid met zooveel staatsmansschap en wijsheid het schip van staat gestuurd had, gevoel ik my gedrongen my rechtstreeks tot myn geheele volk te wenden, teneinde het te danken voor het vertrouwen, dat het my ge schonken heeft in die lange reeks van jaren, en voor de steeds over nieuw betoonde liefde en aanhankelijkheid. Beide zyn my een bron van kracht geweest, vooral in bewogen tyden en in dagen van zorg en spanning. Zonder deze ware het my niet mogelijk geweest, myn taak te volbrengen. Na het overlijden van mijnen onvergetelyken vader, toen ik reeds als kind tot den troon geroepen werd, gingen al spoedig myne oogen open voor de groote verant woordelijkheid en de veel omvattende plichten die my wachtten en voor de hooge eischen, die aan myn ambt gesteld worden. Op dien indrukwekkenden en nimmer door my te vergeten gang naar de Nieuwe Kerk in Amsterdam alwaar ik beëedigd en ingehuldigd werd, was ik diep door drongen van het tekort schieten van menschelyke wijsheid en van menschelyk willen en kunnen, en overtuigd dat in dit tekort niet anders dan door God zelf kon worden voorzien. Het zy ons gegeven de 40 jaar die thans achter ons liggen, in het licht van Zyni leiding te zien. Dan welt als vanzelf een danktoon op uit ons hart, voor uitkomst in zorgvolle tyden, voor onverwachte wending van ongunstige omstandigheden, voor zooveel, dat ons bespaard bleef, naast het goede dat ons deel werd. Op een dag als deze denk ik meer dan ooit met dankbaarheid en weemoed terug aan den steun, welker ik tijdens ons huwelijk van de zijde van mijn geliefden echt genoot by de vervulling van myn taak mocht ondervinden, en tevens aan de hartelyke en onverflauwde belangstelling van myne moeder, en haar begrijpen van my met myne plichten en moeilijkheden, in één woord, van al wat ik tot haar bracht. Met erkentelijkheid en waardeering gedenk ik de bekwaamheid en toewijding van de Raadslieden der Kroon, die in ernstige, ja soms benarde tyden tot het bewind werden geroepen, die zich voor zulk een moeilijke en veel omvattende taak geplaatst zagen en ook heden nog zien. Ook gaat myn dank uit naar allen die in trouwe plichts betrachting het Moederland of Nederland oader de keerkringen dieren «f eertijds hun krachten aan dien dienst gaven. Onverschillig of zy eene vooraanstaande dan wel een meer bescheiden plaats in den Staatsdienst hebben ingenomen of nog innemen, zy waren en zijn allen van naby of uit de verte *.r.yn me "erkers hebben, ieder op zjjne wyze, bijgedragen tot het welzyn van den Staat in het afgeloopen tijdperk. Ongetwijfeld herinneren zich de ouderen onder myne toehoorders de rust en den toenemenden voorspoed, zoo hier als over zee, welke den tyd van het regentschap' Foto OODFRIED DE OROOT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1