DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Engeland eensgezind in het uur van gevaar. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. No. 206 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven francc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telei. 3320, redactie 3330. Vrijdag 2 September 1938 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 140e Jaargang Na jarenlange verdeeldheid over het buitenlandsch beleid. Publieke opinie achter de regeering. Chineesche overwinning bij Joeits'ang. Japansche druk op Hankou. De algemeene toestand. De buiteniandsche joden in Italië. Geen vestiging meer; herroeping van naturalisatie. Duitsche militaire maatregelen. Fransche pers geblokkeerd. De taifoen in Japan. Lijst der slachtoffers. ALKMAARSCHE COURANT. (Van onzen correspondent.) Spannende dagen in Londen. In de stad merkt men er weinig van. De aan plakbiljetten van de kranten schreeu wen in vette letters over „Crisis in Europa", „Sensationeele Hitier Verras sing" etc., maar wij zijn aan al die din gen al zoo lang gewend, dat wy er slechts een vluchtige blik op werpen en verder ongestoord ons weegs gaan. Al leen in Downing Street is het duidelijk dat er iets ongewoons aan de hand is. De ministers en diplomaten komen en gaan, en by de deur van no. 10 staan de pers fotografen en wachten op de gelegenheid de bezorgde gezichten van de staatslie den voor het nageslacht te vereeuwi gen. Het is het gebruikelijke gedoe waar wij reeds van zoovele vroegere crises aan gewend zijn. Het feit dat het Parlement op het oogenblik geen zitting houdt, en er dus van de groote debatten over de internationale politie, die anders bij deze gelegenheden zoo sterkvle aandacht van het publiek trekken, geen sprake is, draagt er nog toe by de oppervlakkige indruk van kalmte te versterken. Ten slotte maakt ook de vacantie-sfeer waar in Londen nog leeft de menschen er weinig toe geneigd zich over de dreigen de gevaren aan de politieke horizon al te druk te maken. In de politieke wandelgangen is de stem ming echter geheel anders. Men is er zich daar maar al te goed van bewust dat de we reld op het oogenblik een gevaarlijker tijd doormaakt dan wellicht ooit sinds 1914 het geval is geweest, en men beseft dat deze laatste crisis in verschillende opzichten sterk van zijn tot nu toe immer nog vrij on gevaarlijk gebleken voorgangers verschilt. Er is een nieuwe factor in de huidige situa tie, die algemeen de aandacht heeft getrok ken, en dat is de merkwaardige eensgezind heid van de Engelsche publieke opinie, zoo als die in de pers tot uiting is gekomen. Dal is inderdaad iets nieuws, welks belang niet onderschat mag worden. Nu reeds jarenlang is het Engelsch buitenlandsch beleid vrijwel ononderbroken het onderwerp van een felle strijd geweest, die zich ver over de grenzen van de politieke partijen uitstrekte. Slechts een oogenblik in de laatste zeven jaren is er van een werkelijke nationale eenheid over de buiteniandsche politiek sprake geweest, en wel tijdens de wittebroodsweken van de Volkenbonds sanctie-kruistocht tegen Italië. Voor dien tijd echter, en sindsdien, was er geen eenheid, maar verdeeldheid. Er was verdeeldheid over Engeland's optreden toen Japan Mandsjoekwo opslokte, er was ver deeldheid over de herbewapening, over de liquidatie van het sanctie-experiment, over de Anglo-Italiaansche toenadering, en er was tenslotte last but not least verdeeldheid over de ten opzichte van Duitschland te vol gen politiek. Terwijl het grootste gedeelte van de conservatieve elementen op een ver zoeningsgezinde politiek tegenover de dicta torschappen aandrongen, die soms maar al te zeer op een politiek van toegeven leek, meenden de liberalen, socialisten en jong- conservatieven dat alleen een krachtiger houding van Engeland de vrede op den langen duur zou kunnen redden. Met de Anschluss zijn deze twee tegenovergestelde opvattingen eenigszins dichter bij elkaar gekomen. De verzoeningsgezinde school zag in, dat het Duitsche gevaar met een politiek van immer toegeven niet te bezweren was. Toch was er ook sinds dien nog nauwelijks te spreken van een werkelijke eenheid over de buiten iandsche politiek. De kritiek op het regee- rings-beleid bleef zich laten hooren. Na het ongunstige antwoord van Franco, waaruit zoo duidelijk scheen te blijken dat Italië, on danks alle accoorden en beloften, nog niet van zins was Engeland behulpzaam te zijn bij het terugtrekken van de vrijwilligers uit Spanje, heeft deze kritiek zich nog toege- spitst. A Felle krantenstryd. Tegelijkertijd brak ook weer een felle krantenstrijd uit over het Centraal—Euro- peesche probleem, waarbij de eene party de tegenstander verweet onnoodig alarm te slaan, en de andere partij daarop antwoord de met de beschuldiging dat de optimisten het publiek zand in de oogen strooiden en op onverantwoordelijke wijze van den drei genden toestand in onkunde lieten. Daar is nu allemaal op een slag een einde aan gekomen. Aan het begin van de vorige week trachtte men het ook in officieele kringen niet meer te verhelen, dat de toe stand in Centraal-Europa een dreigend aspect had aangenomen. Op Zaterdag liet de regeering by monde van Sir John Simon Duitschland nogmaals een duidelijke waar schuwing toekomen, en op Maandag bood zich het verrassende schouwspel van een pers die voor het eerst sinds lange jaren unaniem en volmondig zijn goedkeuring over het beleid der regeering uitsprak. Ook bladen die bij vroegere gelegenheden op krachtiger taal zouden hebben aangedron gen, hadden nu voor de rede van Sir John Simon niets dan lof. Zij toonen ten lange leste te begrijpen, dat Engeland met een po litiek van de vuist op tafel slaan zijn moei lijke spel geheel zou bederven, dat het door zich uitdrukkelijk te verplichten Tsjecho- Slowakije onder alle omstandigheden te hulp te komen, de mogelijkheid zou verliezen de noodige druk op Praag uit te oefenen, en dat het daarmee tevens in een positie zou ko men waar de beslissing over oorlog en vrede niet langer bij Londen zelf, maar bij Parijs en Praag zou komen te liggen. In diplomatie ke kringen heeft deze verheugende, en men mag wel zeggen onverwachte, eensgezind heid van de pers, die, voorzoover uit ge sprekken met den man in de straat blijkt, ook in het land in zyn geheel aanwezig is, sterk de aandacht getrokken. Men wijst er daarby op dat de opvoeding van het Engel sche publiek in het laatste jaar een groote vooruitgang heeft gemaakt. Het is immers nog niet zoo lang geleden dat Lloyd George in het Lagerhuis verklaarde dat het Engel sche volk er nooit aan denken zou voor Oos tenrijk te vechten. Niemand zou de waar heid van die bewering toentertijd in twijfel hebben getrokken. En wat voor Oostenrijk gold, gold nog in sterkere mate voor Tsje- cho-Slowakije, welk land voor het Engel sche publiek een veel vager begrip was dan het Oostenrijk van Schusschnigg. De van zelfsprekende wijze waarop nu in de pers over de mogelijkheid van een Engelsche in menging in Tsjecho-Slowakije wordt gespro ken bewijst hoever men in het korte tijds bestek van een jaar dit standpunt achter zich heeft gelaten. Beetje bij beetje heeft de Engelsche regeering het publiek gewend aan het idee, dat het ook Engeland's eigen vei ligheid noodlottig zou kunnen worden Tsje- cho-Slowakije zonder meer aan het voort stuwende dynamisme van het Derde Rijk over te laten. Men is begonnen met in vrij vage bewoordingen te spreken over de moeilijkheid een modernen oorlog tot het land van oorsprong te bepalen. Men heeft er gaandeweg steeds meer op gewezen dat En geland in een Europeesch conflict waarbij Frankrijk werd betrokken nauwelijks afzij dig zou kunnen blijven. Tenslotte heeft ook de uitzending van Lord Runciman naar Tsjecho-Slowakije, al is hij daar dan ook slechts als een zoogenaamd „onofficieel be middelaar", ertoe bijgedragen het Engel sche publiek steeds duidelijker te doen be seffen dat er in Tsjecho-Slowakije ook voor Engeland groote belangen op het spel staan. Dit alles wil natuurlijk geenszins zeggen, dat de regeering reeds heeft besloten een eventueele Duitsche aanval op Tsjecho-Slo wakije onder alle omstandigheden met ge weld tegen te gaan. Voor zij een dergelijk besluit zou nemen zal zij eerst de reactie van het publiek moeten afwachten, net zoo als zij in 1914 de reactie van het publiek op de schending van België moest afwachten, voor zy er zeker van kon zijn het volk met zich mee te krijgen. Maar dit staat wel vast, het Engelsche volk' is op het oogenblik in een veel grootere staat van moreele bereidheid dan zelfs enkele korte weken geleden. Dit zal ook de verantwoordelijke autoriteiten in het buitenland niét zijn ontgaan, en daarin l;gt een sprankje hoop, dat de eventualiteit, die een beroep op het Engelsche volk noodig zou kunnen maken, alsnog zal kunnen wor den vermeden. De Chineesche strijdkrachten hebben, naar Reuter uit Hankou verneemt, Woensdag een groote overwinning be haald op de Japanners bij Joeitsjang. De Japansche jroepen werden zes kilo meter teruggedreven, zij verloren vier duizend man onder wie den regiments commandant. Dit is de grootste Chineesche over winning sinds Taiertsjwang. De Chinee- zen hebben zevenhonderd geweren en tientallen mitrailleurs buitgemaakt. BuitenlandsCe ooggetuigen te Joeit sjang bevestigen de berichten over een Chineesche overwinning. De Japansche druk op Hankou. De wig, door de Japansche troepen ge dreven tusschen de Chineesche verdedi gingslinies van Hankou, aan de grens tus schen Hoepeh en Anhwei, is breeder ge worden, doordat een afdeeling Taulimiau, 28 kilometer ten westen van Liwan, bezet heeft na een gevecht van twee uur. De Jf J KV/AJOCAN «y I 501O0K.M- I HV/AJ0CAN H OEPEI HWANGPtl >H^AU l' v* ,JAKèy> p. T3IEN3JAN anmng 0MWAN6 ^^OTSJtH HANMIHO POCTSJI H1R6KW0TSJAU "•ïsiou 1 rfTAIH 1 TIMSTSICNj MWANÖMe^ fogTsji} ze H.6TSt IM6KW0TSJAU J0€1TSJAN&^ C "V-S KOtUNG 6*®- A fóZ* TEIAN 4 f HWAlfH ses. '■„0t** cc' J0E1TSJA r éklOEKIANOX, 7 V mankang IPOJANG M££ff nantSjang [AN G S I ©J vijand verloor ongeever 360 dooden. Een andere afdeeling heeft Sikoutjen veroverd Van verschillende zijden naderen de Ja> pansche troepen het strategisch belangrijke Teian, aan den spoorweg Kioekiang-Nant- sjang. Chineesche pogingen tot herovering van Sioujangpoe zijn verijdeld. De Chi neesche troepen zijn verdreven uit hun stellingen te Itzesjan en Toengkoeling; de Japanners zijn overgegaan tot een algemee- nen aanval op Tsjiensjan. Strijd aan de Gele rivier, Van Chineesche zijde wordt gemeld, dat bij Fenglingtoe, een doorwaadbare plaats van de Gele rivier in Zuid-Sjansi, verwoed wordt gestreden. Beide partijen hebben ver sterking ontvangen. Een Chineesche afdee ling is erin geslaagd de rivier over te steken. Voorts zijn de Chineezen erin ge slaagd een twintigtal jonken met Japansche militairen terug te drijven. Guerrilla bij SjanghaL Uit Hongkong wordt gemeld, dat de Chi neezen Tsjoetsjako, een stad 20 K.M. ten westen van Sjanghai, hebben heroverd. De troepen zyn verder doorgerukt en zyn Sjanghai tot 15 K.M. genaderd. In den strijd leden de Japansche troepen zware ver liezen. In het door de Japansche troepen bezette gebied in Noord-China zijn de Chineesche guerrillabenden zeer actief. Teneinde de aanhangers van de benden te beletten Peking binnen te komen, stempelen de Japansche schildwachten aan de poorten der stad de bewoners, die de stad willen verlaten, met een rubbel stempel op de handen. Zonder een dergelijk stempel kan men de stad niet meer binnengaan. De buitenlanders in Noord- en Centraal-Cbina. Er is nog een bericht uit China, dat de Japansche strijdkrachten met succes haar taak hebben volbracht Noord-Honan, ten noorden van de Gele Rivier, „schoon te vegen" van Chineesche troepen. Thans hebben de Japansche militairen de onder danen van derde mogendheden in het ge bied, waar nu spoedig gevochten zal worden, den raad gegeven naar elders te verhuizen. Dit is n.L uit Peking gemeld naar Tokio. Japansche militaire vliegtuigen hebben op 30 en 31 Augustus gevlogen boven de Weste lijke sectie van den Loenghai-spoorweg en boven de Zuidelijke sectie van den Peking Hankou-spoorweg, alsmede boven de pro vincie Sjensi. Deze vliegtuigen hebben strooibiljetten uitgeworpen, waarin den buitenlandschen inwoners wordt aange raden zich uit het gebied terug te trekken naar veiliger oorden. De strooibiljetten zijn in het Chineesch en in het Engelsch gesteld. Zij behelzen o m. dat het Japansche leger alles zal doen, wat in zijn macht is om het leven en het bezit van onderdanen van derde naties te beschermen. Het Japansche leger aanvaardt echter geen aansprakelijk heid voor het leven en het bezit van die buitenlanders, die de Japansche waarschu wing in den wind slaan en toch in het oor logsgebied zouden blijven. Halifax ontvangt Chineeschen ambassadeur. Gisterochtend heeft de Britsche minister van buiteniandsche zaken, Lord Halifax, den Chineeschen ambassadeur te Londen ont- ALKMAAR, 2 Septepber. De leider der Sudeten-Duitschers, Hen- lein, is gistermiddag op verzoek van lord Runceman naar Berchtesgaden vertrokken, om verslag aan Hitier uit te brengen over de bereikte resultaten. Runceman, ver trouwende op den werkelijken vredeswil van Henlein, hoopte daarmee te bereiken, dat de voortzetting der onderhandelingen zou worden goedgekeurd. Natuurlijk is het resultaat van het be zoek aan Berchtesgaden niet bekend ge worden. Te Praa? had men intusschen algemeen den indruk, dat de politieke commissie der Sudeten-Duitsche party zou hebben besloten, zich uit te spreken voor aanvaarding der nieuwe voorstellen onder zekere voorwaarden, welker aard og niet bekend is. Tegelijkertijd wordt echter uit Berlijn gemeld, dat de vertegenwoordigers van de Sudeten-Duitschers, zonder de nationaliteiten-voorstellen van de Tsjechi sche regeering geheel te verwerpen, deze toch niet aanvaardbaar verklaard. Hieruit blijkt, dat men op het oogenblik nog geen verbreken van de onderhandelingen wenscht. Men schijnt te Berlijn te hopen, dat de regeering te Praag nieuwe voor stellen zal doen. Volgens inlichtingen in Berlijnsche krin gen zou men het voorstel van de Tsjechi sche regeering aanvaarden als een wapen stilstand van drie maanden, gedurende welken tijd de Tsjechische autoriteiten en de leiders van de Sudeten iedere maatregel, welke den toestand meer gespannen zou kunnen maken, zullen vermijden. De Tsjecho-Slowaaksche Radio heeft gisteravond de volgende mededeeling uit gezonden: de politieke activiteit, welke te Praag heerscht toont aan, dat de bespre kingen over een oplossing der Duitsche kwestie in Tsjecho-Slowakije werden voortgezet in den geest, zooals in de na afloop van de laatste bijeenkomst der commissie van de politieke ministers met de Sudeten-Duitsche delegatie gepubli ceerde communiqué's werd aangegeven. Het is thans nog niet mogelijk iets posi tiefs te zeggen over het resultaat dezer on derhandelingen. Een welslagen dezer werkzaamheden, die de moeilijkste en meest delicate zijn, welke in den loop der laatste jaren moesten worden opgelost, vereischt het uiterste geduld en een abso luut vertrouwen in de politieke en grond wettige factoren, die de onderhandelingen voortzetten. De inspanning van alle bij de onderhandelingen belanghebbende elemen ten en ook de tusschenkomst der Britsche regeering hebben dit gelukkig resultaat gehad, dat de onderhandelingen voortduren en dat de mogelijkheid het vraagstuk met vreedzame middelen te regelen niet uitge sloten ia. De „Journal" publiceert verklaringen, welke Hitier heeft afgelegd tegenover Alphonse de Chateaubriant tijdens een onderhoud, dat hij dezen te Berchtesgaden heeft toegestaan. De rijkskanselier heeft met name ver klaard: het grootste gevaar voor Europa, zooals dat voor Duitschland bestond, was, dat Duitschland bolsjewistisch zou wor den. De Europeesche cultuur zou den vernielingen van Moloch niet hebben kun nen doorstaan: Europa zou verloren zijn gegaan. Thans geloof ik niet meer aan een bolsjewiseering van landen, zooals Nederland, België of Frankryk. Het Russisch-Aziatische communisme dezer landen is overwonnen. Er kunnen zich nog binnenlandsche crises voordoen, maar bijv. Frankryk zal niet de prooi worden van dit verslindend principe. Ten aanzien van den economischen toe stand in Europa verklaarde Hitier: deze toestand zal de bron van verdeeldheid blijven zoolang ieder der staten, bij de behandeling van zijn eigen aangelegen heden .-.lechts met zichzelf zal rekening houden. De toestand zal pas op een harmo nieuze wijze opgelost worden, wanneer alle Europeesche landen weloverwogen zullen deelnemen aan een actief stelsel van samenwerking. De Europeesche naties zijn gevormd om samen te werken aan het werk van hun gemeenschappelijke wel vaart. Oorlogen, en vooral de laatste, welke willekeurig beschikte over grensgebieden en volken, moeten op objectieve wijze worden bezien als funeste dwalingen, door deze naties zelve begaan. De volken moe ten, zoowel economisch als op ieder ander gebied, er slechts aan denken voort te gaan met een werk var. vruchtbare samenwer king. Ten aanzien van Frankryk zeide Hitier: we hebben wel onmin gehad in den loop der geschiedenis, maar wij zyn toch volken van dezelfde familie. Dat heb ik in geheel Duitschland gezegd. Wy hebben minder reden elkander te haten dan elkander wederzijds te bewonderen. Ten slotte betoogde Hitier, dat een lang durige en innige vrede noodzakelijk is om de geesten aan te passen aan het nationaal- socialisme,, „de nieuwe wereldopvatting." vangen. De ambassadeur vestigde de aan dacht van Lord Halifax er op, dat herhaal delijk aan de staten, leden van den Volken bond, daadwerkelijke hulp voor China in den stryd tegen Japan is gevraagd. Men heeft er op gewezen, dat deze staten ver plichtingen hebben overeenkomstig het handvest en er op aangedrongen, dat het verzoek van China in overweging zou wor den genomen. De ambassadeur verlangde, dat in de komende vergadering van den Volkenbond en de vergadering van den Raad dit vraagstuk in studie zal worden ge nomen. De Chineesche ambassadeur te Londen zal, tezamen met de ambassadeurs van China te Parijs en Brussel, Wellington Koo en Tientai, China te Genève vertegenwoor digen. De Italiaansche ministerraad is giste ren bijeengekomen en heeft een reeks besluiten aangenomen, waarbij o.m. de positie is geregeld van buitenlanders van Joodsch ras, die zich na 1 Januari 1919 in Italië of zyn koloniën hebben ge vestigd. Na het afkondigen van dit decreet mogen zich geen Joodsche vreemdelingen meer vestigen in Italië of zyn koloniën. Als Jood wordt be schouwd ieder, die geboren is uit twee Joodsche ouders, ook indien hy een an deren godsdienst belijdt. Naturalisatiën van Joden na 1919 worden herroepen. Joodsche vreemdelingen, die zich na 1919 in Italië of zijn koloniën hebben ge vestigd, moeten binnen zes maanden vertrekken. Aan het ministerie van binnenlandsche zaken is een opperste raad voor demografie en ras verbonden. Deze zal tot taalHieNWh, adviezen uit te brengen over aangelegen heden betreffende de ontwikkeling van de bevolking en de verdediging van het ras. De ministerraad heeft verder de volgende maatregelen genomen: Het huwelijk is nood zakelijk voor promotie voor de hoogere ambtenaren. Het aantal vrouwen in over heidsdienst mag niet hooger zyn dan 10 pet. van het totale personeeL Voor het manne lijke personeel in overheidsdienst is een uniform ingesteld. Verder is een decreet aangenomen, waar bij de regeering wordt gemachtigd, in geval van geheele of gedeeltelijke mobilisatie ge heel of gedeeltelijk die instellingen te mili- tariseeren, welke voor het leger gebruikt kunnen worden. Bovendien is een perma nente raadgevende commissie voor oorlogs recht ingesteld. Blum bericht uit Berlijn aan „Le Journal" dat de militaire voorbereidingen van Duitschland aan de Fransche grens, welke tot eiken prijs geblokkeerd moet worden, dag en nacht worden voortgezet. Alle plaat sen langs de Rijn zijn vol troepen en uit alle gebieden van Duitschland komen vrachtwagens met oorlogsmateriaal. Het werk aan de vestingwerken wordt met koortsachtige haast voortgezet. In de laatste dagen hebben tallooze Duit- schers hun mobilisatiebevel thuis gekregen, de regimenten uit Noord Duitschland en Mecklenburg zijn met spoed naar de Fran sche grens gezonden. In West Duitschland is de laatste dagen op verscheidene groote wegen het verkeer gestremd geweest om militaire redenen. Tengevolge van den taifoen en van den regen hebben zich op verscheidene plaatsen grondverschuivingen voorgedaan, waardoor tal van huizen zijn ingestort. Als gevolg hiervan zijn in de prefectuur Saitama 15 personen om het leven gekomen en in de prefectuur Gumma elf. De rivier Watarasa in de prefectuur Gumma heeft in het dorp Tadagami meer dan 300 huizen over stroomd. Het meerendeel der 1600 bewoners wist zich in veiligheid te brengen, doch men maakt zich bezorgd over het lot van hen die in hun huizen bleven. In Tokio zelf zijn ten gevolge van den taifoen 3 personen gedood en 17 gewond. Verder moesten 12.195 personen in vluchte lingenkampen worden ondergebracht. In de prefectuur Kanagawa, met inbegrip van Yokohama, zijn 3 personen gedood en 3 ge wond De schade welke in de haven van Yokohama aan de scheepvaart is toege bracht, wordt op 5 millioen yen geschat. De s.s. „Chitral" en „Koenikawa Maru" die in de haven van Yokohama met elkaar in botsing gekomen en aan de grond geloopen zijn, zullen waarschijnlijk morgen vlot ge bracht kunnen worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1