DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Engeland eensgezind in het uur van gevaar.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
iranco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
No. 206 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven francc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telei. 3320, redactie 3330.
Vrijdag 2 September 1938
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
Na jarenlange verdeeldheid over het buitenlandsch beleid.
Publieke opinie achter de regeering.
Chineesche overwinning bij
Joeits'ang.
Japansche druk op Hankou.
De algemeene toestand.
De buiteniandsche joden
in Italië.
Geen vestiging meer; herroeping
van naturalisatie.
Duitsche militaire maatregelen.
Fransche pers geblokkeerd.
De taifoen in Japan.
Lijst der slachtoffers.
ALKMAARSCHE COURANT.
(Van onzen correspondent.)
Spannende dagen in Londen. In de
stad merkt men er weinig van. De aan
plakbiljetten van de kranten schreeu
wen in vette letters over „Crisis in
Europa", „Sensationeele Hitier Verras
sing" etc., maar wij zijn aan al die din
gen al zoo lang gewend, dat wy er
slechts een vluchtige blik op werpen en
verder ongestoord ons weegs gaan. Al
leen in Downing Street is het duidelijk
dat er iets ongewoons aan de hand is. De
ministers en diplomaten komen en gaan,
en by de deur van no. 10 staan de pers
fotografen en wachten op de gelegenheid
de bezorgde gezichten van de staatslie
den voor het nageslacht te vereeuwi
gen. Het is het gebruikelijke gedoe waar
wij reeds van zoovele vroegere crises aan
gewend zijn. Het feit dat het Parlement
op het oogenblik geen zitting houdt, en
er dus van de groote debatten over de
internationale politie, die anders bij deze
gelegenheden zoo sterkvle aandacht van
het publiek trekken, geen sprake is,
draagt er nog toe by de oppervlakkige
indruk van kalmte te versterken. Ten
slotte maakt ook de vacantie-sfeer waar
in Londen nog leeft de menschen er
weinig toe geneigd zich over de dreigen
de gevaren aan de politieke horizon al te
druk te maken.
In de politieke wandelgangen is de stem
ming echter geheel anders. Men is er zich
daar maar al te goed van bewust dat de we
reld op het oogenblik een gevaarlijker tijd
doormaakt dan wellicht ooit sinds 1914 het
geval is geweest, en men beseft dat deze
laatste crisis in verschillende opzichten
sterk van zijn tot nu toe immer nog vrij on
gevaarlijk gebleken voorgangers verschilt.
Er is een nieuwe factor in de huidige situa
tie, die algemeen de aandacht heeft getrok
ken, en dat is de merkwaardige eensgezind
heid van de Engelsche publieke opinie, zoo
als die in de pers tot uiting is gekomen. Dal
is inderdaad iets nieuws, welks belang niet
onderschat mag worden. Nu reeds jarenlang
is het Engelsch buitenlandsch beleid vrijwel
ononderbroken het onderwerp van een felle
strijd geweest, die zich ver over de grenzen
van de politieke partijen uitstrekte. Slechts
een oogenblik in de laatste zeven jaren is er
van een werkelijke nationale eenheid over
de buiteniandsche politiek sprake geweest,
en wel tijdens de wittebroodsweken van de
Volkenbonds sanctie-kruistocht tegen Italië.
Voor dien tijd echter, en sindsdien, was er
geen eenheid, maar verdeeldheid. Er was
verdeeldheid over Engeland's optreden toen
Japan Mandsjoekwo opslokte, er was ver
deeldheid over de herbewapening, over de
liquidatie van het sanctie-experiment, over
de Anglo-Italiaansche toenadering, en er
was tenslotte last but not least verdeeldheid
over de ten opzichte van Duitschland te vol
gen politiek. Terwijl het grootste gedeelte
van de conservatieve elementen op een ver
zoeningsgezinde politiek tegenover de dicta
torschappen aandrongen, die soms maar al
te zeer op een politiek van toegeven leek,
meenden de liberalen, socialisten en jong-
conservatieven dat alleen een krachtiger
houding van Engeland de vrede op den langen
duur zou kunnen redden. Met de Anschluss
zijn deze twee tegenovergestelde opvattingen
eenigszins dichter bij elkaar gekomen. De
verzoeningsgezinde school zag in, dat het
Duitsche gevaar met een politiek van immer
toegeven niet te bezweren was. Toch was er
ook sinds dien nog nauwelijks te spreken
van een werkelijke eenheid over de buiten
iandsche politiek. De kritiek op het regee-
rings-beleid bleef zich laten hooren. Na het
ongunstige antwoord van Franco, waaruit
zoo duidelijk scheen te blijken dat Italië, on
danks alle accoorden en beloften, nog niet
van zins was Engeland behulpzaam te zijn
bij het terugtrekken van de vrijwilligers uit
Spanje, heeft deze kritiek zich nog toege-
spitst. A
Felle krantenstryd.
Tegelijkertijd brak ook weer een felle
krantenstrijd uit over het Centraal—Euro-
peesche probleem, waarbij de eene party de
tegenstander verweet onnoodig alarm te
slaan, en de andere partij daarop antwoord
de met de beschuldiging dat de optimisten
het publiek zand in de oogen strooiden en
op onverantwoordelijke wijze van den drei
genden toestand in onkunde lieten.
Daar is nu allemaal op een slag een einde
aan gekomen. Aan het begin van de vorige
week trachtte men het ook in officieele
kringen niet meer te verhelen, dat de toe
stand in Centraal-Europa een dreigend
aspect had aangenomen. Op Zaterdag liet de
regeering by monde van Sir John Simon
Duitschland nogmaals een duidelijke waar
schuwing toekomen, en op Maandag bood
zich het verrassende schouwspel van een
pers die voor het eerst sinds lange jaren
unaniem en volmondig zijn goedkeuring
over het beleid der regeering uitsprak. Ook
bladen die bij vroegere gelegenheden op
krachtiger taal zouden hebben aangedron
gen, hadden nu voor de rede van Sir John
Simon niets dan lof. Zij toonen ten lange
leste te begrijpen, dat Engeland met een po
litiek van de vuist op tafel slaan zijn moei
lijke spel geheel zou bederven, dat het door
zich uitdrukkelijk te verplichten Tsjecho-
Slowakije onder alle omstandigheden te hulp
te komen, de mogelijkheid zou verliezen de
noodige druk op Praag uit te oefenen, en dat
het daarmee tevens in een positie zou ko
men waar de beslissing over oorlog en vrede
niet langer bij Londen zelf, maar bij Parijs
en Praag zou komen te liggen. In diplomatie
ke kringen heeft deze verheugende, en men
mag wel zeggen onverwachte, eensgezind
heid van de pers, die, voorzoover uit ge
sprekken met den man in de straat blijkt,
ook in het land in zyn geheel aanwezig is,
sterk de aandacht getrokken. Men wijst er
daarby op dat de opvoeding van het Engel
sche publiek in het laatste jaar een groote
vooruitgang heeft gemaakt. Het is immers
nog niet zoo lang geleden dat Lloyd George
in het Lagerhuis verklaarde dat het Engel
sche volk er nooit aan denken zou voor Oos
tenrijk te vechten. Niemand zou de waar
heid van die bewering toentertijd in twijfel
hebben getrokken. En wat voor Oostenrijk
gold, gold nog in sterkere mate voor Tsje-
cho-Slowakije, welk land voor het Engel
sche publiek een veel vager begrip was dan
het Oostenrijk van Schusschnigg. De van
zelfsprekende wijze waarop nu in de pers
over de mogelijkheid van een Engelsche in
menging in Tsjecho-Slowakije wordt gespro
ken bewijst hoever men in het korte tijds
bestek van een jaar dit standpunt achter
zich heeft gelaten. Beetje bij beetje heeft de
Engelsche regeering het publiek gewend aan
het idee, dat het ook Engeland's eigen vei
ligheid noodlottig zou kunnen worden Tsje-
cho-Slowakije zonder meer aan het voort
stuwende dynamisme van het Derde Rijk
over te laten. Men is begonnen met in vrij
vage bewoordingen te spreken over de
moeilijkheid een modernen oorlog tot het
land van oorsprong te bepalen. Men heeft er
gaandeweg steeds meer op gewezen dat En
geland in een Europeesch conflict waarbij
Frankrijk werd betrokken nauwelijks afzij
dig zou kunnen blijven. Tenslotte heeft ook
de uitzending van Lord Runciman naar
Tsjecho-Slowakije, al is hij daar dan ook
slechts als een zoogenaamd „onofficieel be
middelaar", ertoe bijgedragen het Engel
sche publiek steeds duidelijker te doen be
seffen dat er in Tsjecho-Slowakije ook voor
Engeland groote belangen op het spel staan.
Dit alles wil natuurlijk geenszins zeggen,
dat de regeering reeds heeft besloten een
eventueele Duitsche aanval op Tsjecho-Slo
wakije onder alle omstandigheden met ge
weld tegen te gaan. Voor zij een dergelijk
besluit zou nemen zal zij eerst de reactie
van het publiek moeten afwachten, net zoo
als zij in 1914 de reactie van het publiek op
de schending van België moest afwachten,
voor zy er zeker van kon zijn het volk met
zich mee te krijgen. Maar dit staat wel vast,
het Engelsche volk' is op het oogenblik in een
veel grootere staat van moreele bereidheid
dan zelfs enkele korte weken geleden. Dit
zal ook de verantwoordelijke autoriteiten in
het buitenland niét zijn ontgaan, en daarin
l;gt een sprankje hoop, dat de eventualiteit,
die een beroep op het Engelsche volk noodig
zou kunnen maken, alsnog zal kunnen wor
den vermeden.
De Chineesche strijdkrachten hebben,
naar Reuter uit Hankou verneemt,
Woensdag een groote overwinning be
haald op de Japanners bij Joeitsjang.
De Japansche jroepen werden zes kilo
meter teruggedreven, zij verloren vier
duizend man onder wie den regiments
commandant.
Dit is de grootste Chineesche over
winning sinds Taiertsjwang. De Chinee-
zen hebben zevenhonderd geweren en
tientallen mitrailleurs buitgemaakt.
BuitenlandsCe ooggetuigen te Joeit
sjang bevestigen de berichten over een
Chineesche overwinning.
De Japansche druk op Hankou.
De wig, door de Japansche troepen ge
dreven tusschen de Chineesche verdedi
gingslinies van Hankou, aan de grens tus
schen Hoepeh en Anhwei, is breeder ge
worden, doordat een afdeeling Taulimiau,
28 kilometer ten westen van Liwan, bezet
heeft na een gevecht van twee uur. De
Jf
J KV/AJOCAN
«y I
501O0K.M-
I HV/AJ0CAN
H OEPEI
HWANGPtl
>H^AU
l' v*
,JAKèy> p.
T3IEN3JAN
anmng
0MWAN6 ^^OTSJtH
HANMIHO
POCTSJI H1R6KW0TSJAU
"•ïsiou 1 rfTAIH
1 TIMSTSICNj
MWANÖMe^
fogTsji} ze H.6TSt
IM6KW0TSJAU
J0€1TSJAN&^
C "V-S KOtUNG
6*®- A
fóZ* TEIAN 4
f
HWAlfH ses.
'■„0t** cc' J0E1TSJA
r
éklOEKIANOX,
7 V
mankang
IPOJANG
M££ff
nantSjang
[AN G S I ©J
vijand verloor ongeever 360 dooden. Een
andere afdeeling heeft Sikoutjen veroverd
Van verschillende zijden naderen de Ja>
pansche troepen het strategisch belangrijke
Teian, aan den spoorweg Kioekiang-Nant-
sjang. Chineesche pogingen tot herovering
van Sioujangpoe zijn verijdeld. De Chi
neesche troepen zijn verdreven uit hun
stellingen te Itzesjan en Toengkoeling; de
Japanners zijn overgegaan tot een algemee-
nen aanval op Tsjiensjan.
Strijd aan de Gele rivier,
Van Chineesche zijde wordt gemeld, dat
bij Fenglingtoe, een doorwaadbare plaats
van de Gele rivier in Zuid-Sjansi, verwoed
wordt gestreden. Beide partijen hebben ver
sterking ontvangen. Een Chineesche afdee
ling is erin geslaagd de rivier over te
steken. Voorts zijn de Chineezen erin ge
slaagd een twintigtal jonken met Japansche
militairen terug te drijven.
Guerrilla bij SjanghaL
Uit Hongkong wordt gemeld, dat de Chi
neezen Tsjoetsjako, een stad 20 K.M. ten
westen van Sjanghai, hebben heroverd. De
troepen zyn verder doorgerukt en zyn
Sjanghai tot 15 K.M. genaderd. In den strijd
leden de Japansche troepen zware ver
liezen.
In het door de Japansche troepen bezette
gebied in Noord-China zijn de Chineesche
guerrillabenden zeer actief. Teneinde de
aanhangers van de benden te beletten Peking
binnen te komen, stempelen de Japansche
schildwachten aan de poorten der stad de
bewoners, die de stad willen verlaten, met
een rubbel stempel op de handen. Zonder
een dergelijk stempel kan men de stad niet
meer binnengaan.
De buitenlanders in Noord- en
Centraal-Cbina.
Er is nog een bericht uit China, dat de
Japansche strijdkrachten met succes haar
taak hebben volbracht Noord-Honan, ten
noorden van de Gele Rivier, „schoon te
vegen" van Chineesche troepen. Thans
hebben de Japansche militairen de onder
danen van derde mogendheden in het ge
bied, waar nu spoedig gevochten zal worden,
den raad gegeven naar elders te verhuizen.
Dit is n.L uit Peking gemeld naar Tokio.
Japansche militaire vliegtuigen hebben op
30 en 31 Augustus gevlogen boven de Weste
lijke sectie van den Loenghai-spoorweg en
boven de Zuidelijke sectie van den Peking
Hankou-spoorweg, alsmede boven de pro
vincie Sjensi. Deze vliegtuigen hebben
strooibiljetten uitgeworpen, waarin den
buitenlandschen inwoners wordt aange
raden zich uit het gebied terug te trekken
naar veiliger oorden. De strooibiljetten zijn
in het Chineesch en in het Engelsch gesteld.
Zij behelzen o m. dat het Japansche leger
alles zal doen, wat in zijn macht is om het
leven en het bezit van onderdanen van
derde naties te beschermen. Het Japansche
leger aanvaardt echter geen aansprakelijk
heid voor het leven en het bezit van die
buitenlanders, die de Japansche waarschu
wing in den wind slaan en toch in het oor
logsgebied zouden blijven.
Halifax ontvangt Chineeschen
ambassadeur.
Gisterochtend heeft de Britsche minister
van buiteniandsche zaken, Lord Halifax, den
Chineeschen ambassadeur te Londen ont-
ALKMAAR, 2 Septepber.
De leider der Sudeten-Duitschers, Hen-
lein, is gistermiddag op verzoek van lord
Runceman naar Berchtesgaden vertrokken,
om verslag aan Hitier uit te brengen over
de bereikte resultaten. Runceman, ver
trouwende op den werkelijken vredeswil
van Henlein, hoopte daarmee te bereiken,
dat de voortzetting der onderhandelingen
zou worden goedgekeurd.
Natuurlijk is het resultaat van het be
zoek aan Berchtesgaden niet bekend ge
worden. Te Praa? had men intusschen
algemeen den indruk, dat de politieke
commissie der Sudeten-Duitsche party zou
hebben besloten, zich uit te spreken voor
aanvaarding der nieuwe voorstellen onder
zekere voorwaarden, welker aard og niet
bekend is. Tegelijkertijd wordt echter uit
Berlijn gemeld, dat de vertegenwoordigers
van de Sudeten-Duitschers, zonder de
nationaliteiten-voorstellen van de Tsjechi
sche regeering geheel te verwerpen, deze
toch niet aanvaardbaar verklaard. Hieruit
blijkt, dat men op het oogenblik nog geen
verbreken van de onderhandelingen
wenscht. Men schijnt te Berlijn te hopen,
dat de regeering te Praag nieuwe voor
stellen zal doen.
Volgens inlichtingen in Berlijnsche krin
gen zou men het voorstel van de Tsjechi
sche regeering aanvaarden als een wapen
stilstand van drie maanden, gedurende
welken tijd de Tsjechische autoriteiten en
de leiders van de Sudeten iedere maatregel,
welke den toestand meer gespannen zou
kunnen maken, zullen vermijden.
De Tsjecho-Slowaaksche Radio heeft
gisteravond de volgende mededeeling uit
gezonden: de politieke activiteit, welke te
Praag heerscht toont aan, dat de bespre
kingen over een oplossing der Duitsche
kwestie in Tsjecho-Slowakije werden
voortgezet in den geest, zooals in de na
afloop van de laatste bijeenkomst der
commissie van de politieke ministers met
de Sudeten-Duitsche delegatie gepubli
ceerde communiqué's werd aangegeven.
Het is thans nog niet mogelijk iets posi
tiefs te zeggen over het resultaat dezer on
derhandelingen. Een welslagen dezer
werkzaamheden, die de moeilijkste en
meest delicate zijn, welke in den loop der
laatste jaren moesten worden opgelost,
vereischt het uiterste geduld en een abso
luut vertrouwen in de politieke en grond
wettige factoren, die de onderhandelingen
voortzetten. De inspanning van alle bij de
onderhandelingen belanghebbende elemen
ten en ook de tusschenkomst der Britsche
regeering hebben dit gelukkig resultaat
gehad, dat de onderhandelingen voortduren
en dat de mogelijkheid het vraagstuk met
vreedzame middelen te regelen niet uitge
sloten ia.
De „Journal" publiceert verklaringen,
welke Hitier heeft afgelegd tegenover
Alphonse de Chateaubriant tijdens een
onderhoud, dat hij dezen te Berchtesgaden
heeft toegestaan.
De rijkskanselier heeft met name ver
klaard: het grootste gevaar voor Europa,
zooals dat voor Duitschland bestond, was,
dat Duitschland bolsjewistisch zou wor
den. De Europeesche cultuur zou den
vernielingen van Moloch niet hebben kun
nen doorstaan: Europa zou verloren zijn
gegaan. Thans geloof ik niet meer aan een
bolsjewiseering van landen, zooals
Nederland, België of Frankryk. Het
Russisch-Aziatische communisme dezer
landen is overwonnen. Er kunnen zich nog
binnenlandsche crises voordoen, maar bijv.
Frankryk zal niet de prooi worden van dit
verslindend principe.
Ten aanzien van den economischen toe
stand in Europa verklaarde Hitier: deze
toestand zal de bron van verdeeldheid
blijven zoolang ieder der staten, bij de
behandeling van zijn eigen aangelegen
heden .-.lechts met zichzelf zal rekening
houden. De toestand zal pas op een harmo
nieuze wijze opgelost worden, wanneer
alle Europeesche landen weloverwogen
zullen deelnemen aan een actief stelsel
van samenwerking. De Europeesche naties
zijn gevormd om samen te werken aan het
werk van hun gemeenschappelijke wel
vaart. Oorlogen, en vooral de laatste, welke
willekeurig beschikte over grensgebieden
en volken, moeten op objectieve wijze
worden bezien als funeste dwalingen, door
deze naties zelve begaan. De volken moe
ten, zoowel economisch als op ieder ander
gebied, er slechts aan denken voort te gaan
met een werk var. vruchtbare samenwer
king.
Ten aanzien van Frankryk zeide Hitier:
we hebben wel onmin gehad in den loop
der geschiedenis, maar wij zyn toch volken
van dezelfde familie. Dat heb ik in geheel
Duitschland gezegd. Wy hebben minder
reden elkander te haten dan elkander
wederzijds te bewonderen.
Ten slotte betoogde Hitier, dat een lang
durige en innige vrede noodzakelijk is om
de geesten aan te passen aan het nationaal-
socialisme,, „de nieuwe wereldopvatting."
vangen. De ambassadeur vestigde de aan
dacht van Lord Halifax er op, dat herhaal
delijk aan de staten, leden van den Volken
bond, daadwerkelijke hulp voor China in
den stryd tegen Japan is gevraagd. Men
heeft er op gewezen, dat deze staten ver
plichtingen hebben overeenkomstig het
handvest en er op aangedrongen, dat het
verzoek van China in overweging zou wor
den genomen. De ambassadeur verlangde,
dat in de komende vergadering van den
Volkenbond en de vergadering van den
Raad dit vraagstuk in studie zal worden ge
nomen.
De Chineesche ambassadeur te Londen
zal, tezamen met de ambassadeurs van
China te Parijs en Brussel, Wellington Koo
en Tientai, China te Genève vertegenwoor
digen.
De Italiaansche ministerraad is giste
ren bijeengekomen en heeft een reeks
besluiten aangenomen, waarbij o.m. de
positie is geregeld van buitenlanders
van Joodsch ras, die zich na 1 Januari
1919 in Italië of zyn koloniën hebben ge
vestigd. Na het afkondigen van dit
decreet mogen zich geen Joodsche
vreemdelingen meer vestigen in Italië
of zyn koloniën. Als Jood wordt be
schouwd ieder, die geboren is uit twee
Joodsche ouders, ook indien hy een an
deren godsdienst belijdt. Naturalisatiën
van Joden na 1919 worden herroepen.
Joodsche vreemdelingen, die zich na
1919 in Italië of zijn koloniën hebben ge
vestigd, moeten binnen zes maanden
vertrekken.
Aan het ministerie van binnenlandsche
zaken is een opperste raad voor demografie
en ras verbonden. Deze zal tot taalHieNWh,
adviezen uit te brengen over aangelegen
heden betreffende de ontwikkeling van de
bevolking en de verdediging van het ras.
De ministerraad heeft verder de volgende
maatregelen genomen: Het huwelijk is nood
zakelijk voor promotie voor de hoogere
ambtenaren. Het aantal vrouwen in over
heidsdienst mag niet hooger zyn dan 10 pet.
van het totale personeeL Voor het manne
lijke personeel in overheidsdienst is een
uniform ingesteld.
Verder is een decreet aangenomen, waar
bij de regeering wordt gemachtigd, in geval
van geheele of gedeeltelijke mobilisatie ge
heel of gedeeltelijk die instellingen te mili-
tariseeren, welke voor het leger gebruikt
kunnen worden. Bovendien is een perma
nente raadgevende commissie voor oorlogs
recht ingesteld.
Blum bericht uit Berlijn aan „Le Journal"
dat de militaire voorbereidingen van
Duitschland aan de Fransche grens, welke
tot eiken prijs geblokkeerd moet worden,
dag en nacht worden voortgezet. Alle plaat
sen langs de Rijn zijn vol troepen en uit
alle gebieden van Duitschland komen
vrachtwagens met oorlogsmateriaal. Het
werk aan de vestingwerken wordt met
koortsachtige haast voortgezet.
In de laatste dagen hebben tallooze Duit-
schers hun mobilisatiebevel thuis gekregen,
de regimenten uit Noord Duitschland en
Mecklenburg zijn met spoed naar de Fran
sche grens gezonden.
In West Duitschland is de laatste dagen
op verscheidene groote wegen het verkeer
gestremd geweest om militaire redenen.
Tengevolge van den taifoen en van den
regen hebben zich op verscheidene plaatsen
grondverschuivingen voorgedaan, waardoor
tal van huizen zijn ingestort. Als gevolg
hiervan zijn in de prefectuur Saitama 15
personen om het leven gekomen en in de
prefectuur Gumma elf. De rivier Watarasa
in de prefectuur Gumma heeft in het dorp
Tadagami meer dan 300 huizen over
stroomd. Het meerendeel der 1600 bewoners
wist zich in veiligheid te brengen, doch men
maakt zich bezorgd over het lot van hen
die in hun huizen bleven.
In Tokio zelf zijn ten gevolge van den
taifoen 3 personen gedood en 17 gewond.
Verder moesten 12.195 personen in vluchte
lingenkampen worden ondergebracht. In de
prefectuur Kanagawa, met inbegrip van
Yokohama, zijn 3 personen gedood en 3 ge
wond De schade welke in de haven van
Yokohama aan de scheepvaart is toege
bracht, wordt op 5 millioen yen geschat.
De s.s. „Chitral" en „Koenikawa Maru" die
in de haven van Yokohama met elkaar in
botsing gekomen en aan de grond geloopen
zijn, zullen waarschijnlijk morgen vlot ge
bracht kunnen worden.