Lokt U de mooie Paardensport?
laatste berichten.
▲MSTERDAMSCHE
BEURS
Dankbetuiging der Koningin
Neem 'n AKKERTJE
Zware straffen geëischt.
Toen de dienettijd verlengd werd.
De opheffing der
defensieverboden
Tsjechische persstemmen.
Slechte indruk te Praag.
Fransche
defensie-maatregelen.
Uitvoerverboden.
Van paarden en menschen.
Maarten skrolft nel de krant
Leert rijden In de
Kennemer Manege - Heiloo
OERDE blad.
(ONGECORRIGEERD).
De burgemeester van Amsterdam zendt
ons het volgende schrijven:
„Ik mocht van H. M. de koningin onder
staand telegram ontvangen:
„Bij het einde van de viering ter her
denking van mijn 40-jarige regeering,
wensch ik u, mijnheer de burgemeester,
te verzoeken, myn diepgevoelde erken
telijkheid en dank te betuigen aan de
bevolking v: Amsterdam voor de ont
vangst, zoo vol geestdrift en uit het hart
komend, die zjj mij heeft bereid. Wil
dien dank ook overbrengen aan de hul
digingscommissie en aan allen, die onder
hare bezielende leiding en in voortref
felijke samenwerking zich zooveel
moeite hebben getroost en er zoo bij
zonder in geslaagd zijn, om deze week
van mijn verblijf te maken tot een aan
eenschakeling van luisterrijke plechtig
heden en feesten, die, in de schoone om
lijsting van de versiering en verlichting
der hoofdstac, tot een niet te vergeten
schouwspel geworden zijn, en mü het
treffend bewijs zijn geweest van de lief
de en eensgezinde aanhankelijkheid van
Amsterdam voor mij en mijn Huis.
Wilhelmina".
Toen ik eenige jaren geleden mij veroor-
bij Migraine, „Kater", Hoofdpijn, enz.
OPGAVE VAN NOORDHOLLANDSCH
LANDBOUWCRED1ET N.V.
.an Dinsdag 13 September 1938.
STAATSLEENINGEN.
3—3'A Nederl. 1938
3 Ned.-lndië 1937
5'A DuitschL '30 m. verkl.
BANK-1NSTELLINGEN.
Amsterd. Bank
Handel Mij. Cert. v. 250
Koloniale Bank
Ned. Ind. Handelsbank
INDUSTR. OND. BINNENL.
Alg. Kunstzijde Unie
Caïvé Delft Cert.
Nederl. Ford
Philips GloeiL Gem. Bezit
Unilever
INDUSTR. OND. BUITENL.
Am. Smelting
Anaconda t i i
Bethleh. Steel
Cities Service
Generaal Motors
Kennecott Copper
Republic Steel
Standard Brands i
Steel comm.
U. S. Leather
CULTUUR MAATSCH.
H. V. A. i i
Java Cultuur
Ned. Ind. Suiker Unie
Vereen. Vorstenlanden
MIJNBOUW.
Alg. Explor. Mij.
Redjang Lebong
PETROLEUM.
Dordtsche Petr.
Kon. Petr
Perlak
Phillips Oil
Shell Union
Tide Water
RUBBERS.
Amsterd. Rubber
Deli Bat. Rubber
Hessa Rubber
Oostkust
Serbadjadi
Interc. Rubber
SCHEEPVAARTEN.
HollandAmerika
JavaChinaJapan lijn
Kon. Ned. Stoomboot.
Scheepvaart Unie
TABAKKFN.
Deli Batavia
Oude Deli
Senembah
AMER. SPOORWEGEN.
Atchison Topeka
Southern Pacific
Southern Railw. Cert.,
Union Pacific
Canadian Pac
lijn
Vorige
koers
1007.
loos/*
261
141
152
1457.
130
41%
851/4
305
2417,
1417.
357.
«247,,
436/i6
57.
357i6
29%
137w
57,
433/,
37.
4583/,
160
170
777,
69
154
3147,
3287,
75
28%
10%
9%
2241/4
154
122
150
106
3»/i«
IO6V4
80
111
113
211
274'/,
253
267/8
137i6
97.
66
4%
laatste
2.45-3.00
100%
100%
287,
1407,
1507,
1463/4
126
413/4-2
8674
305
236-7,
1407,-1
247.-5
44-Vs
57,
35j-%
30-'/,
131-7/ib
57,
4474-7,
3%
458
1617,
171
78
63-5
154
312
32674-f
75
287,
lo»/i6 -7,
97,-%
225-7,
152
123
150
37.
1053/4
79'/4
IO93/4
113
212
275
246J-7J
263/4
13i-%«
97is
667,
47,
fExclaim. *Exdividend.
§Noteerin<g per 50. x) ex-coupon
Prolongatie vorige koers K, heden pCt.
WISSELKOERSEN AMSTERDAM
OFFICIEEL.
Vorige koers heden
New-York 1.85^ 1.853/,
Londen 8.921/» 8.921/16
Berlijn 74.40 74.40
Parjjs 5.001/» 5.00^
Brussel (Belga) 31.26 31.27
Zürich 41.91 41.93
Kopenhagen 39.80 39.82 K
Stockholm 46.00 46.05
Oslo 44.82 y, 44.82 K
heid van 551,2 K.M. en hij behoeft dus nog
maar een zeer gering onderdeel van een
seconde in beide ritten, welke noodzakelijk
zijn, sneller te rijden om de snelste man ter
wereld op het land genoemd te kunnen
worden. Den rit .in noordelijke richting reed
Cobb met een gemiddelde snelheid van ruim
553 K.M. ,in zuidelijke richting was hij iets
langzamer en maakte toen een gemiddelde
snelheid van ruim 549 K.M.
Maar de volhardende Engelschman is niet
van plan, om het er nu bij te laten. Integen
deel, binnenkort denkt Cobb een nieuwe
poging te doen en hij heeft alle vertrouwen
in zijn wagen, welke gister getoond heeft de
op één na snelste ter wereld te zijn.
loofde, H. M. uit te noodigen, het jaarhjk
sche koninklijke bezoek aan Amsterdam
1938 te doen samenvallen met het 40-jarige
regeeringsjubileum, meende ik daarmede
uiting te geven aan den wensch, die in
Amsterdamsche burgerij leefde. Dat ik mi,
daarin niet heb vergist, is wel overduidelijk
gebleken. De bijzonder hartelijke medewer
king uit alle lagen der bevolking, de onver
getelijke wijze, waarop haar eenheid werd
gemanifesteerd in de gevoelens van haar
groote liefde voor en verknochtheid aan
koningin en aan het Huis van Oranje, waren
grootsch en indrukwekkend.
Het is derhalve met de meeste voldoening,
dat ik gevolg geef aan den wensch onzer
koningin, den inhoud van dit telegram open
baar te maken en gaarne voeg ik hieraan
toe mijn persoonlijken harteüjken dank aan
geheel de burgerij en aan allen, die tot het
welslagen van deze herdenkingsweek op zoo
treffende wijze hebben bijgedragen.
Leve de koningin!"
KINDERVERLAMMING BIJ
38-JARIGE VROUW.
By den directeur van den G. G. D. te
Rotterdam is aangifte gedaan van een ge
val van kinderverlamming by een acht-en-
dertig-jarigen vrouw in Hillegersberg
woonachtig.
De vrouw is in een der barakken te Rot
terdam opgenomen.
Behandeling voor het hoog
militair gerechtshof.
De dienstplichtigen, die in verband met
de verlenging van hun diensttijd van 5 A
tot 11 maanden, in de nood-kazerne te
Amersfoort waren ondergebracht, waren op
dat tijdstip in een allesbehalve gemoedelijke
stemming. Op alles maakten ze aanmerking
en niet het minst op het eten, dat, volgens
hen, zeer slecht was, hoewel de luitenant
verzekerde, dat het beter was dan bij 90 pCt.
van de soldaten thuis.
Op een middag kwam de luitenant de eet
zaal binnen en onmiddellijk kwam een
soldaat naar hem toe, die hem een bord
eten voorhield met de woorden: „proef dat
eens".
Pe luitenant gaf toe, dat de aardappelen
niet bijzonder goed waren, „maar", zoo
voegde hij er aan toe, „er zijn in dezen tyd
van het jaar geen betere te krijgen, ik eet
ze thuis precies zoo". Hierop volgde een luid
gejoel, waarop de luitenant stilte beval. De
stilte liet evenwel nog geruimen tyd op zich
wachten, waarop de luitenant, in overleg
met den kapitein, besloot de soldaten des
avonds nog eens ter verantwoording te
roepen.
Hy gaf bevel, dat de manschappen des
avonds om tien uur voor hun bedden moes
ten aantreden, doch daar hy vermoedde, dat
men dit bevel zou saboteeren, nam hij des
avonds vijf sergeants mede.
Wat hij vreesde, bleek waar. Toen hy op
de slaapzaal kwam, was daar het licht reeds
uitgedraaid en alle manschappen lagen in
bed en hielden zich slapende. Op het com
mando: „Voor de bedden en in het grijs
kleeden" werd slechts gedeeltelijk en schoor
voetend gereageerd.
Hierop bevalen de sergeants iederen sol
daat persoonlijk op te staan. Twee soldaten
weigerden toen nog. Zij weigerden ook, toen
de luitenant hen beval zich in arrest te
stellen. Pas toen de militaire politie er bij
werd geroepen, kon men de soldaten tot
rede brengen.
De twee soldaten hebben zich wegens op
zettelijke ongehoorzaamheid voor den
krijgsraad te 's-Hertogenbosch moeten ver
antwoorden. Zij werden veroordeeld tot ge
vangenisstraffen van 8 en 4 maanden.
Heden diende deze zaak in hooger beroep
voor het hoog militair gerechtshof. Op de
terechtzitting bleek, dat beide beklaagden
den luitenant excuus hebben aangeboden en
dat hun toen door den kapitein min of meer
was beloofd, dat de zaak krijgstuchtelijk
zou worden afgedaan.
Generaal van Munnekrede wees er even
wel op, dat de kapitein niet had te beslissen
over de al- of niet berechting van deze
zaak, maar dat deze beslissing genomen
moest worden door den auditeur-militair in
overleg met den garnizoens-commandant,
omdat het niet een zaak betrof tegen den
kapitein of luitenant persoonlijk, doch te
gen de krijgstucht.
De advocaat-fiscaal, mr. L. D. J. Vermeu
len, zeide in zijn requisitoir, dat hij in ver
band met den ernst van het feit de opge
legde straffen niet te zwaar vond.
De eene soldaat, wien acht maanden ge
vangenisstraf opgelegd, was in zijn korten
diensttijd al vijftien maal gestraft, de ander
tweemaal.
Spr. vorderde daarom bevestiging van
het vonnis van den krijgsraad.
De verdedigers, mr. J. Weijl en mr. van
Everdingen, wezen erop, dat het rechtvaar
diger ware geweest, indien de zaak dis
ciplinair zou zijn afgedaan, nu dit beloofd is
en pleiters drongen voorts op de meeste
clementie aan.
Nog een derde soldaat moest in dit ver
band terecht staan en wel de 19-jarige D. R.,
die geweigerd had naar buiten te gaan, toen
de luitenant hem dat beval. Hij had, naar
hij mededeelde, aan de herrie des middags
niet meegedaan, was 's avonds op het eerste
bevel uit zijn bed gekomen, doch toen de
luitenant allen beval naar buiten te gaan.
meende hij, dat dit bevel niet voor hem
gold. Toen de luitenant hem duidelijk maak
te, dat dit wel degelijk het geval was, voeg
de de soldaat zijn meerdere toe: „Wacht
maar, ik zal je onthouden, mijn tyd komt
ook nog wel".
Voor deze feiten opzettelijke ongehoor
zaamheid en bedreiging van een meerdere
had de krijgsraad hem een gevangenis
straf van vier maanden opgelegd, van welke
straf de advocaat-fiscaal heden bevestiging
vorderde.
Het Hof zal in deze zaken nader senten
wijzen.
Het bericht in „Het Volk" over de op
heffing der z.g. defensieverboden wordt
thans bevestigd door het A.N.P., ver"
neemt, dat hedenavond een Staatsblad te
verwachten is, behelzende een kon. besluit
tot wijziging van het rijksambtenaren
reglement. In aansluiting bij dit kon. be
sluit heeft de voorzitter van den raad van
ministers een btschikking gegeven tot
wijziging van de lijsten van verboden ver
eenigingen in welke beschikking de
S.D.A.P. en het N.V.V. betreffende het
departement van defensie zijn komen te
vervallen.
ROTTERDAM—NEW-YORK IN
NEDEKLANDSCHEN RECORDTIJD.
Vanmorgen om 18 minuten voor zeven is
de „Nieuw Amsterdam" in de Rotterdam
sche haven aangekomen. Het schip heeft den
afstand New-YorkRotterdam afgelegd in
6 dagen 13 uur en 18 minuten, hetgeen een
Nederlandsch record beteekent.
De Tsjechische pers wijst op den
slechten indruk in Tsjecho-Slowakije,
gewekt door de ruwe woorden van
Hitier jegens den president der repu
bliek. De bladen stellen een tegenstel
ling vast tusschen de gisteren door
Hitier uitgesproken redevoering en die,
welke Zaterdag werd gehouden door
den president der republiek Benesj.
Diens rede was kalm van toon en inhoud
en waardig. Zij vormde een vastbera
den bijdrage tot den vrede, niet alleen
een vrede der nationaliteiten, maar een
algemeenen vrede.
De „Venkow", het orgaan der republikein-
sche boerenpartij, schryft: Hitier ontweek
zijn meening uit te spreken over de ontwik
keling der situatie. Het was een redevoering
eerder bestemd voor het binnenland dan een
redevoering van den woordvoerder van het
naburige Duitschland tot Tsjecho-Slowakije.
De rijkskanselier maakte ternauwernood een
toespeling op de besprekingen der Tsjecho-
Slowaaksche regeering met de Sudeten-
Duitschers. Voor Tsjecho-Slowakije is de toe
stand uit internationaal oogpunt bezien niet
veranderd. Het is moeilijk op de meer dan
krachtige woorden te antwoorden met nog
grooter woorden. De verantwoordelijkheid
voor de verdere ontwikkeling ligt vooral by
de nationaliteiten in Tsjecho-Slowakije. De
redevoering van Hitier heeft onze Duitschers
niet van de verantwoordelijkheid ontheven,
doch deze nog vergroot.
DE INCIDENTEN TE EG FR.
Het Duitsche Nieuws Bureau meldt uit
Eger, dat toen de arbeiders tegen acht uur
de fabrieken binnen gingen en zich groote
groepen kinderen op weg naar school be
vonden, plotseling op het marktplein waar
juist jaarmarkt wordt gehouden door ver
scheiden manschappen der staatspolitie
eenige schoten op de menigte werden ge
lost. Daarbij werd de 40-jarige Miklas
Gibner door een schot in het hoofd gedood.
Zes andere voorbijgangers liepen ernstige
wonden op.
De toegang tot het marktplein en daar
mede tot de jaarmarkt is afgezet. De
koopvrouwen braken in allerijl haar
kfaampjes af. Direct werden te Eger alle
bedrijven en zaken gesloten en de school
kinderen naar huis gezonden. Om negen
uur trokken militairen de stad binnen. Zij
verspreidden volksoploopen.
Er staan acht pantserauto's gereed. De
correspondent heeft op straat voortdurend
hooren schieten. De Sudetenduitsche partij
heeft bevolen dat de bewoners zich niet op
straat moeten begeven. Slechts in de trap
portalen staan angstige lieden, aldus het
D. N. B. bijeen.
Met het oog op den tegenwoordigen in
ternationalen toestand heeft de Fransche
regeering het besluit genomen den uitvoer
van zekere producten, welke van belang
zijn voor de landsverdediging, te verbie
den.
Het betreft: ruwe wol en huiden, be
werkte huiden, zijde, lappen, katoen, lin
nen, hennep, Jute, sisal, Ijzer, blik, staal,
enz.
De Fransche ministerraad bijeen.
Om tien uur vanochtend heeft president
Lebrun den Franschen ministerraad ge
opend.
Daladier én zijn collega's begonnen
direct met de beraadslagingen, welke, ge
zien de belangrijkheid van den buiten-
landschen toestand, waarschijnlijk tot na
het middaguur zullen voortduren.
Non-actief.
Door een, overigens onbeteekenende bles
sure, die Siegfried aan den rug heeft, zyn
we op non-actief. Mèt bezwaar voor de
schatkist. De mijne dan, wel te verstaan.
Omdat zelf dokteren vaak tijd kost en ik in
alle gevallen liever het zekere voor het
onzekere neem, vraag ik den dokter om
hem even na te zien. Hy constateert ook,
Suntebankeris, 8 September 1938.
Weer zou ik nou aars over skroive, as
over et feist, dat we houwen hewwe, hier op
et dilrp.
Alles hewwe we vanzellef meemaakt,
vanof de optocht tot an de ofschoidsrede van
onzen burgemeister toe.
Den hewwe we vanzellef et hille durp
rond weest, dat et end was, dat we meer as
loof wazze en deur de onwennighoid van et
veule loopen en staan nou nag stoif ok.
Ik wil nou niet over et feist in zen geheel
skroive, want deer verskoint al meer as
genog van, maar der benne altoid wel van
die kloine dlnge die zoo maar zonder erg
beure, weer un aar gien erreg in heb, maai
weer je zellef den efkes over neidenke en ik
in dut geval over neiskroif, en den ken ik
alles nag lang niet neerpenne, want den had
ik an un heel blad nag tekort.
En over onze Jublleerende Landsvrouwe
zal ik et ok niet hewwe, want deer kenne we
ok nag genog over leze, as we de kranta
van de lest# weke naggeris neikoike.
Toidens de ochendfeiste dwarrelde we
over et teroln, en zagge overal et jongere
geslacht hard werken voor eer en prois.
Niet veer van oons of stlng un Jochie ta
peeuwen.
Moeder der baai, en met horten en stooten
kwam et er uit, dat ie niet meer mocht mee
doen met zakloopen.
Moeder op de kemissie of, en weerom heur
Jan je nou niet meer mocht.
„We hewwe em ofroepen, maar toe was ie
der niet en toe benne we deurgaan en is ie
skrapt".
Janje was nei un aare hoek loopen, weer
alles nei toe holde op un mement en et
pebliek liep zoo maar dwarsof over de
baane heen.
En op zoo'n mement den benne de groote
ok nag weer kloin en niet woizer, as er ien
gaat den gaan ze allegaar.
Dier wier nag un touw van een paalke
oftrapt deur de wildeghoid.
Henderik skoot toe om et weer vast te
binden, haai gong op zen kniebolle legge en
bond et touw weer vast, om un bien van un
jonge moid.
„Hei jo, das men bien!" riep die.
„Nou moidje zeg dat den eerder, ik doch dat
et un paalke was".
Toe gonge we nag efkes koike nei un spel-
leke, dat de moeite waard was.
In un groote ben, die an twei touwe hing
efkes van de grond, deer lagge un hooge
hoed en lange jas en die moste ze in de ben
staande antrekke en opzette, en wie den et
gouwst klaar was.
Ik zag er ien die meist et zootje op en
an had, en nag efkes an de leste mouw foe
terde, de ben wankelde, haai greep nei de
rand en touwe, maar kon et goeie steun niet
vinde, en lag efkes later naast de mand hoed
of en jas weer zoowat uit en toe kon ie
weer overnuw beginne.
Zoo gong et deer aldeur zoo antrekke en
omrolle en lache vanzellef, maar de joos die
bezig wazze werke en zweite.
Al veul later asdat we docht hadde gonge
we te eten en dat smaakte maar heel best.
Ik had docht, we rake an de kouwe tafel,
maar nei, Trointje was efkes eerder vort
gaan en had un eenig potje kookt en lekker
eten dat ik heb, foin hoor.
En toe wou ze nog borde woschen
hewwe, maar ik zoi „Doei komt niks van in
oor, doen dat murgen maar, we gaane n6ll
te voetballen.
Et was wel veer te halen, maar ze g0ng
toch de boel weg zette, niet tevreden van-
zellef maar dat kon moin niet skele, et was
nou feist, ik gong toch ok niet nei de akker
En hillekendal vroeg wazze we ok al niet
want Dirk en Soitje wazze al vort, afoin
Kees en Brlcht wazze nog thuis en samen
gonge we toe weer nei et teroin, nou deer
liep un raar zootje achter de bal an, maar et
was leuk en op un dag as deuze den staat
de lol vooran.
Later ok as er Ien viel toidens de wetj.
stroide den was et lachen niet van de lucht
of en degeen weer om et was, deid ok maar
mee.
Biecht deid ok nag met Kees mee an et
hardhoepelen en de derde keer dat ze loope
moste gong Kees te hard. dat Brecht et niet
besloffe kon en deer kwakte ze neer, et was
netuurlek weer un „Hoera
Er was nagal best afkommen, maar et was
metien ofloopen ok met hullie looperaai,
maar der liepe weer aare en der viele weer
aare. v
Deer kwam Henderik op Brecht of: ..Wel
moidje wat viel je deer netzeeven bar, hew
j» je nag bezeerd?"
„Noi oor", zot Brecht.
„Nou, zoi ie toe, ik loof toch wel dat je ver
sierd benne met de kleure van de vlag."
Brecht zoi niks, wel goed ok, aars had ze
nag wel meer hoore moeten, moet je maar
rekene.
Net as 's eivena met de stoomfietseraai,
deer zouwe ze un hoop kunsie» op doen leite
hier en deer omheen en zoo.
Eerst was er nag sprake van weest, dat tr
un wupplank komme zou, en Dirk Minnesma
die zoide 's ochens nag, der most wel zoo'n
ding komme, want den was er nag wat an
voor et pebliek ok.
Maar Dirk had gien wupplank noodeg, die
reed zoo best, dat et hek deer reed ie maar
dwars deur heene, en stel je nou ders voor
dat er wel un wupplank weest was, nou den
had Dirk vast vliegenier worren.
Affoin Dirk heb un hek stik reden en et
heb em gien cent kost, nou dat beurt niet
veul teugenwoordeg, nei haai heb er zelfs
nag un reep sukkelaat mee verdient.
Zoo was er nag ien die reed ook et hek
an barrele en wou metien Jan Jonker der
nag baai neme, maar die sprong opsaai as un
kikker, maar haai keek zoo lillek as un
boeman.
„As ze me der voor over hewwe, den zal
ik hullie ok wel kroige", zoi ie en skreef
metien de straf neer.
Ja et ken lang an, maar je moete niet an
de zuurie zellef komme, wnt den ben je in
de regel zellef zuur.
Toe krege we as slot zang van de vereen i-
ging en un ofskoikswoord van de burge
meister en twei verze van et Wilhelmes en
et oinde was deer, of nei nog lang niet, want
overol op streit deer liepe groepkes mensche,
deur et versierde dürp.
Oindcluk wier et wat stiller, hier en deer
gong un lampioen uit en de dag was om on-
vergeetelyk voor degene die em meemaakt
hewwe.
Maar, 0 groote me grut ik moet er
noodeg uitskoije.
Nou allegaar maar weer de groete van
MAARTEN cn TROINTJE.
dat het een kleinigheid is, schrijft een zalfje
voor, dat wel helpen zal, maar dat ons in
dit geval in den steek laat, en besluit dan
om, ter bespoediging van de genezing, het
kwaad er uit te snyden.
Dat klinkt uiterst eenvoudig, maar in de
praktijk valt het niet mee. 't Zou het werk
van een oogenblik zyn, als de schimmel
maar éven, twee minuten hoogstens, stil wou
staan. En dat is natuurlijk juist wat hy niét
doet. In de eerste plaats is hy verschrikkelijk
kleinzeerig; in de tweede plaats nogal wan
trouwend, als een vreemde dicht by hem
wil komen; in de derde vindt hij dat ge
peuter aan zijn rug, die gevoelig is, heel
vervelend, in de vierdeOch, is het
noodig er nóg meer argumenten bij te
halen? Hij heeft zoo al meer dan voldoende
motieven. En we kunnen doen wat we
willen, maar het lukt niet. Met zijn vieren
kunnen we hem niet rustig houden.
O ja, ik weet het wel, een praam! Maar
de dokter kent mijn zwak voor het paard,
houdt misschien zelf ook niet erg van het
martelwerktuig want dat is het, al kan
het misschien wel eens onontbeerlijk zyn
en constateert, dat het ook wel plaatselijk
verdooven kan. Een volgenden keer. Die
komt na twee dagen. Siegfried eet appelen,
terwijl het verdoovingsmiddel wordt toege
past en vergeet, dat ze aan zijn'rug staan te
morrelen, te meer, omdat iemand zijn oogen
bedekt houdt. De appelen zijn èrg lekker en
Eer hij 't weet, is het gebeurd.
Nu is 't gauw in orde, verzekert de
dokter optimist.
't Is ook gauw In orde, dat wil zeggen,
bijna. En juist dat laatste loodje weegt zoo
erbarmelijk zwaar, 't Wondje is dicht, maar
nog niet geheel gaaf en we wachten, wachten
met engelengeduld (dit met een korreltje
zout te nemen). Siegfried begint zich te ver
velen, hoewel hij iederen dag beweging
krygt en dan nog in de buitenmanège vrij
mag rondloopen. Hij eet uit verveling de
ventersbank van zijn box op, naast bossen
wortelen, heele brooden en mudden appe
len. Met dankbaarheid bedenk ik, dat het
zomer is al is het weer tamelijk win-
tersch zoodat het me nu althans niet een
deken kan kosten. Want tijdens sneeuw- en
vorstperiodes kost de ongedurigheid van
Siegfried me Iederen winter minstens één
kostelijke wollen deken.
Ik verveel me ook lichtelijk en breng uren
in den stal zoek, pratende tegen hem en
tegen andere paarden, me verdiepende in
psychologische en opvoedkundige problemen.
Tristan is de buurman van Siegfried lang.'
zamerhand komt de heele Germaansche
legendenrUkdom in den stal, we hebben
Brünhilde nu ook al en vanzelf maakt hij
aanspraak op een deel van de aandacht. Hij
is heel wat rustiger geworden in de afge-
loopen maanden en zelfs wanneer hij zijn
eten krijgt, gedraagt hy zich min of meer
als een gewoon paard, al kan hy wat dat
betreft niet tippen aan den schimmeL Die
gaat, als de haver wordt aangedragen, netjes
by zyn voerbak staan en wacht rustig en
met een hooghartig gezicht tot hy geserveerd
wordt, op de manier waarop een aristocraat
zich aan tafel zet en op den maltre d'hotel
wacht. Of, zoo ge liever wilt, op den butler.
Tristan verzekert me, dat hy niet meer
byt, dat hij niet anders- dan vriendeiyke
bedoelingen heeft en hy lacht me daarbij
vriendelyk toe. Binnen 'n paar dagen
met een halve bos wortelen doe je een
massa heb ik hem zoo ver, dat hy al uit
de verte begint te grynzen en het moet voor
een buitenstaander een tameiyk onwys ge
zicht zijn. Wat niet wegneemt, dat hU in
zyn vryen tyd nog vlug weer eens in de oude
zonde vervalt en toehapt. De bewyzen zijn
er, in den vorm van een blauwe plek, anders
zou ik het haast niet gelooven. Hij moét
toch op te voeden zyn, dat blykt uit den
vooruitgang, dien hy gemaakt heeft. Om te
ryden is hy lief genoeg. Ik leg hem uit, wat
er aan mankeert en ik laat het hem zien.
Je bent braaf, daar heb je een worteL
Zoo, nog een. En nu keer ik me om en nu
mag je niet naar me happen. Begrijp je dat?
Kijk, zóó keer ik me om.
Uit de verte roept iemand met de
blauwe plek dat ik toch zal oppassen,
want dat hij me zóó beet heeft.
Ik blijf praten en dan keer ik langzaam
myn hoofd om, want ik wil toch wel zien,
hoe hy op myn redevoering reageert. En
uit den hoek vsui één oog zie ik een even
opgeheven, schuin gehouden hoofd, waarvan
de neus is opgekrinkeld en de lippen weg
getrokken in den bekenden vriendeiyken
grijns. De sterke, gele tanden zyn bloot en
liggen vast open. Tristan lacht me toe, als
een wélgezinde kannibaal.
Voorzichtig doe ik nog een stap achter
waarts. maar ik houd hem in het oog, in het
halve oog dan. De gryns wordt sterker, de
neus rimpelt nog meer, je verwacht, dat hU
er by zal gaan kwispelstaarten.
Hij wordt hevig beloond en geprezen en
geliefkoosd en vindt zichzelf ook erg braaf
en hy bedelt om meer lekkers, tot de
schimmel ongeduldig begint te hinniken, en
zegt:
]-oc< bewaar voor my ook nog wat, ik
t^eeste rechten- En ik ken óók kun
sten. Kyk maar, ik geef een poot en knik
ja en neem niets uit de linkerhand en ik
wil alles voor je doen. Alleen lichen. zooals
die clown daar, dat kan ik niet.
TRIXIE.
Telefoon 2378.
TK»*