SAMBO DE OLIFANT de baas. Waar het recht zijn loop heeft. Nederland terug naar zijn voor-oorlogsche politiek. Ivorol is tandpasta en mondwater tegelijk, want „Gewapende neutraliteit". Oslo-politiek te Genève. HIJ LEENT EEN MORTIER VOOR VREDESWERK. Arrondissementa-Rechtbank te Alkmaar GEMENGD NIEUWS. DRUKKERIJ COSTER, ALKMAARSCHE COURANT, TEL. 3320 TWEEDE BLAD. De Nederlandsche minister van buiten- landsche zaken, mr. J. A. N. Patyn, heeft gistermiddag in de vergadering van den Volkenbond een rede gehouden, waarin hü o.m. het volgende zeide: „Aan het einde van den wereldoorlog, gedurende welken gemeenschappelijke in spanning en gemeenschappelijk lijden den band tusschen een groot aantal volken nauwer hadden aangehaald, was de ge dachte van de internationale solidariteit in een tot dusverre ongekende mate tot ont wikkeling gekomen. Deze gedachte werd in het bijzonder belichaamd in art. 16 van het pact, in dit artikel hebben de leden van den Volkenbond, wenschende bijstand te ver- leenen aan een land, dat slachtoffer zou zijn van een eventueelen aanval, zich ver bonden, deel te nemen aan een gemeen schappelijke actie economisch, financieel of militair tegen den staat-aanvaller. Nadat in den loop der jaren de ver plichtingen, die art. 16 met zich meebracht, verzwakt waren, en gedurende vele jaren art. 16 nooit was toegepast, volgde de poging de sancties toe te passen. De leden van den bond waren eenstemmig van oordeel, dat Italië als aanvaller bij het conflict met Abessinië moest worden aange wezen. Nederland heeft toen niet geaarzeld zijn plicht te doen en zijn medewerking te ver- leenen aan de voorgestelde maatregelen. De toepassing heeft niet het beoogde doel ge had. Men heeft deze poging moeten opgeven en op 1 Juli 1936 heeft o.m. de Nederland sche delegatie hieruit de noodzakelijke con sequenties getrokken. Universaliteit van den Bo"d op den achtergrond. In de twee jaren, die sinds deze gebeurte nis zyn verloopen, heeft de internationale gemeenschap zich op zoodanige wijze ont wikkeld aldus Patijn dat een doel treffende toepassing van de in het pact voorziene sancties in werkelijkheid mogelijk is geworden. Verscheidene leden, en onder hen groote mogendheden, hebben een einde gemaakt aan hun deelneming aan het werk van Genève en het ideaal van de universali teit van den bond is meer en meer op den achtergrond geraakt. Thans zou deelneming aan de sancties een geheel ander karakter hebben dan zij, die het initiatief namen tot het pact en de staten, die van den aanvang af zijn toegetreden, zich voor oogen hadden gesteld. Verscheidene staten hebben zich dan ook genoodzaakt gezien hun houding in zake het vraagstuk van de collectieve veilig heid opnieuw in overweging te nemen". „Herhaaldelijk heeft de Nederlandsche regeering, in verklaringen, afgelegd voor de Nederlandsche staten-generaal, haar stand punt nader uiteengezet, en onlangs in de conferentie van Kopenhagen, in Juli 1.1., heb ik mij als minister van buitenlandsche zaken, vereenigd met de gemeenschappelijke ver klaring, afgelegd door de ministers van de aldaar vertegenwoordigde staten. Onze respectievelijke regeeringen hebben besloten tot handhaving van de door hen gevolgde gedragslijn, waarbij het stelsel van sancties wordt beschouwd als in de tegen woordige omstandigheden en naar aanlei ding van de in de laatste jaren gevolgde practijk, een niet bindend karakter te hebben verkregen". „De kleine staten zijn van oordeel, dat zij niet langer het risico kunnen aanvaarden, dat zou voortvloeien uit een algemeene verplichting om deel te ne men aan de gemeenschappelijke acties van de staten, die nu nog lid zijn van den bond. Inderdaad, het zou niet langer beteekenen, dat men zich aansloot bij een actie van de volledige internationale gemeenschap, die zich zou verzetten tegen een staataanvaller: Neen zoo betoogde min. Patijn wat men zou vragen van deze kleine staten zou zijn, dat zij een wereld, waarin de groote mo gendheden, tot de tanden gewapend, tegen over elkander zouden staan, zich in een van de twee tegengestelde kampen zouden scharen. Indien overeenkomstig het door de Locarno-mogendheden aanvaarde standpunt de deelname van de staten aan de ge meenschappelijke sancties ondergeschikt is aan de eischen van hun eigen veiligheid, hebben thans de kleine staten het onbe twistbaar recht, om de meest nadrukkelijke voorbehouden te maken inzake hun deel neming in de toekomst aan deze gemeen schappelijke acties. Op het oogenblik hebben de economische en financieele sancties voor ons hetzelfde facultatieve karakter als de militaire sanc- ties. Ik zal mij veroorlooven nog enkele woor den te zeggen over art. 10 van het pact. de verplichtingen, die dit artikel medebrengt, zijn tweeledig. Krachtens dit artikel ver binden de leden van den Volkenbond zich in de eerste pl&ats om de territoriale inte griteit en de politieke onafhankelijkheid van de andere leden te eerbiedigen. Men zal wel willen gelooven, dat Nederland, dat geen grondgebied van eenig ander volit begeert, allerminst de bedoeling heeft om de integriteit van eenig lid, welk ook, met te eerbiedigen, en dat dientengevolge deze verbintenis voor de Nederlandsche regee ring geenerlei moeilijkheid medebrengt. Naast deze bestaat er ook nog een andere verplichtng. De leden verbinden zich n.1. om de integriteit van de andere leden te hand haven tegen een buitenlandschen aaval. Dl. is een verplichting, die groote overeenkomst vertoont met die, welke voorzien is in art. 16. Ook de verplichtingen, die hieruit a voortvloeien kan de Nederlandsche regee ring niet meer aanvaarden". „Wij betreuren ten zeerste, dat de tegen woordige omstandigheden in de Internatio nale samenleving ons dwingen om een zoo negatief standpunt tegenover de collectie ve veiligheid in te nemen. Terug tot de „traditioneele politiek". Maar indien de wereld, zich afwen dende van dit stelsel en de verminde ring van bewapening verwerpende, teruggrijpt naar een politiek van evenwicht en den bewapeningswedloop hervat, kan men zich niet erover ver wonderen, dat ook Nederland terug keert naar zijn traditioneele vooroor- logsche politiek, de politiek van zelf standigheid, die, aan ons land opgelegd door zijn geografische ligging, in Europa en overzee in het waarachtig belang van geheel Europa is geweest. Wij geven ons rekenschap van alle gebre ken van dit stelsel, dat wij reeds gehoopt hadden als verouderd te mogen beschou wen. Wjj zien volkomen in, de ernstige ge varen die het medebrengt. Wij weten, dat het zeer wel zal kunnen gebeuren, dat de oorlog, dien wij verfoeien en dien wij be schouwen als een schande voor dd heden- daagsche beschaving, wanneer hij eenmaal zou zijn uitgebroken, niet bij onze grenzen zal halthouden. -Trouw aan de beginselen van samenwerking en solidariteit, die aan het pact ten grondslag liggen, zullen wij altijd bereid blijven om terug te keeren tot het stelsel van collectieve veiligheid, zooals dit in het pact werd beoogd, zoodra de ont wikkeling van den menschelijken geest en de evolutie van de politieke verhoudingen de mogelijkheid schijnen te openen om nieuwe pogingen in die richting te onder nemen. Op dit oogenblik echter zal gemeen schap van Genéve tijdelijk de pogingen tot een organisatie van de internationale sa menleving overeenkomstig het ideaal van het door macht gehandhaafde recht moeten opgeven. De Nederlandsche regeering, trouw blijvend aan den Volkenbond, zal niet nalaten haar volledige medewerking te verleenen aan het practische werk, dat de ze organisatie in de tegenwoordige omstan digheden nochtans zal kunnen vervullen De regeering geeft de hoop niet op, dat eens de dag zal komen waarop de organi satie in de tegenwoordige omstandigheden nochtans zal kunnen vervullen. De regee ring geeft de hoop niet op dat, eens de zal komen waarop de organisatie van Genève haar weg'weder zal kunnen vervolgen naar een gelukkiger toekomst, en aldus haar hooge roeping ten bate van de gemeen schap zal kunnen vervullen". het overvloedige, desinfecteerende schuim reinigt niet alleen Uw tanden, maar óók Uw geheele mond. Ivorol (Nieuw recept). 1 ube 60-40 en 25 et. instemming van zijn ouders, per auto met den heer uit den Bosch naar Frankrijk. Toen zijn zoon goed en wel uit het oog was, kwam de vader op het idee, dat de zaak wel eens niet geheel pluis kon zijn en ging hü bij de politie aangifte doen van het ver trek van zijn minderjarigen zoon, waarbij hu het vermoeden uitsprak, dat niet Portu gal maar Spanje waarschijnlijk het reisdoel zou zijn. De kinderpolitie heeft nu de zaak ter hand genomen. DOODELIJK ONGELUK OP ONBEWAAKTEN OVERWEG. Twaalfjarige jongen het slachtoffer. Tusschen Geldrop en Tongelre in de buurtschap Doornakker is gisteravond de twaalfjarige J. van Eyk uit Tongelre, toen hij op de fiets den onbewaakten overweg wilde oversteken, gegrepen door den die- seltrein, uit het zuiden, welke om 19.45 uur te Eindhoven moet aankomen. Hij werd tien meter meegesleurd en op slag gedood. Het stoffelijk overschot, dat ernstig ver minkt was, is naar het politiebureau te Eindhoven vervoerd. De trein had twintig minuten oponthoud. NAAR PORTUGAL OF NAAR SPANJE? Sinds eenigen tijd was er bij een zekere familie Bakker te Amsterdam sprake van, dat de zeventienjarige zoon met iemand uit den Bosch mee zou gaan naar Frankrijk om vandaar scheep te gaan naar Portugal, waar hij in de mijnindustrie te werk gesteld zou kunnen worden. Gistermiddag kreeg dit plan vrij plotse ling zijn beslag en de jongeman vertrok, met PROF. JOSEPHUS JITTA UIT DEN VRIJZ. DEMOCRATISCHEN BOND. Niet toegetreden tot andere partij. Prof. dr. A. C. Josephus Jitta is naar „Het Volk" verneemt uit den Vrijzinnig- Democratischen Bond getreden en heeft deze stap in een brief aan den secretaris van deze partij, mr. P. J. Oud, toegelicht met het verzoek den brief te publiceeren. Onder deze omstandigheden achtte de heer Jitta, wien dit blad naar zijn motieven, het niet correct zijnerzijds, vooruitloopende op deze publicatie, mededeejingen te doen omtrent de beweegredenen, die hem geleid hebben. Wél verzekerde hij, dat hij niet tot een an dere partij is toegetreden. Mr. Oud zeide desgevraagd, dat de brief, die, naar hij verklaarde, hem verrast heeft, eerst in het hoofdbestuur van den Vrijzin- nig-Democratischen Bond besproken zal worden. Het is de bedoeling aan de publi catie in het orgaan van den bond, de „Vrij zinnig-Democraat", aanstonds een weder woord te verbinden. De heer Oud meende daarom den inhoud van den brief thans nog niet te kunnen mededeelen. Publicatie zal spoedig geschieden. Het is bekend, dat prof. Jitta altijd op de uiterste rechtervleugel in zijn partij heeft gestaan en op sommige principiëele punten afwijkende meeningen huldigde, waarvan hij o.a. in „De Groene", toen hü van dat blad hoofdredacteur was, heeft overtuigd. Prof. Josephus Jitta had verscheidene ja ren voor den Vrüzinnig-Democratischen Bond zitting in den Haagschen gemeente raad, welke functie hü eenigen tüd geleden neergelegd heeft. Conflict voorkomen. - Een conflict bij de Koninklijke fabriek F. W. Braat te Delft is vermeden, doordat de personeelsvergade ringen de nieuwe loon-voorwaarden hebben aanvaard. De loonen worden met één of twee cent verhoogd en er wordt een gratifi catieregeling ingevoerd. Verzoek om verhoogden melkprijs in z.g. wettelijk gebied. - Het hoofdbestuur var. den R.K. Diocesanen land- en tuinbouwbond te Haarlem heeft het volgende telegram verzonden aan den minister van economische zaken: „Het hoofdbestuur van den L.T.B. verzoekt Uwe Excellentie dringend de prijs voor de melk in het z.g. wettelijk gebied op korten termijn met een cent te verhoogen. De financieele omstandigheden van de con sumptiemelkers maken dit dringend nood- zakehjk". Indische vorsten bezoeken het Kolo niaal Instituut. - Gistermiddag hebben de hier te lande vertoevende Indische vorsten en vertegenwoordigers van Indische vorsten met hun dames en andere vervianten een bezoek gebracht aan de jubileumtentoon stelling in het Koloniaal Instituut. ZES verschillende persen staan altijd klaar voor UW DRUKWERK. Zitting van Dinsdag 13 September. Zwijntjesjager in het groot. De rechtszaal leek hedenmorgen wel een rüwielbewaarplaats: er stonden niet minder dan een achttal karretjes, voor dames zoo wel als voor heeren, oud en minde? be daagd, alle op één na in Alkmaar gestolen door één en denzelfden persoon, zekeren Adriaan W. uit Heemskerk, thans gedeti neerd uit anderen hoofde in het huis van bewaring te Alkmaar. Al deze fietsen, op twee na, waren door de respectievehjke eigenaren(essen) in goed vertrouwen op de eerlijkheid van de men- schen neergezet in de hall van het winkel paleis der firma V. en D. alhier. Maar hoe zagen zü zich bedrogen! Na een kort ver- blüf in den winkel of misschien op de Zaterdagavondmarkt kwam de menschen tot de ontdekking, dat een ander hen was vóór geweest en zij moesten nu maar zien op andere gelegenheid naar huis te komen. Dat was niet voor allen even gemakkelijk, want één van de gedupeerden woonde heelemaal in Oudkarspel. En dan durven sommigen nog wel te beweren, dat de fietsen te goed koop zijn om een diefstal te wagen voor het in bezit krügen ervan! Thans hebben de eigenaren allen hun ver voermiddel weer terug, op voorwaarde, dat zü het in denzelfden staat zullen behouden als waarin het thans verkeert, omdat er wel kans is, dat de van de diefstallen verdachte persoon in hooger beroep zal gaan, zoodat de rü wielen in dat geval over een paar maan den nog naar het Amsterdamsche gerechts hof zullen moeten worden gebracht om daar getoond te worden aan de heeren achter dc groene tafel. Eén juffrouw, die zeker inmid dels al een nieuwe fiets had aangeschaft, wenschte op die conditie haar eigendom voorloopig nog maar niet terug te ontvan gen. Als zü het nu mocht meenemen, zou zü het willen verkoopen, zei ze, en als dat niet mocht, moest het maar voorloopig nog bü de rechtbank blüven. De diefstallen werden als twee zaken be handeld; eerst kwam de fiets van de steno typiste mej. Kooij uit Alkmaar in figuurlij ken zin ter tafel. Op een Zaterdagavond had zü die in bovengenoemde hall neergezet en den volgenden morgen had een Amsterdam mer haar d.w.z. de fiets reeds gekocht van verdachte. Deze beweerde, dat hij eerlijk in het bezit van het rijwiel was gekomen: hij zou het ge kocht hebben van mej. MolenaarOudejans, een logementhoudster in de Kaasstad. „Hü liegt geweldig", repliceerde deze ge tuige, waarop verdachte vertelde, dat de transactie zou zün tot stand gekomen in het café van J. de Ruyter, maar de genoemde getuige heeft ook dit gelogen. Zü was nog nooit in dat café geweest en de caféhouder bevestigde dit. Mr. Judell, de verdediger van den ver dachte, nam de waarheid hiervan nog niet direct aan, want naar hü had vernomen, zou Ruyter haar op den bewusten avond tien gulden hebben ter hand gesteld. Maar dat was natuurlijk ook niet waar. De president van de rechtbank, mr. Lede- boer, las uit het proces-verbaal, dat de poli- tie-agent v. d. Valk den verdachte op den bewusten avond op een wel wat verdachte wijze had zien „scharrelen" in de hall van V. en D. en dan had verdachte ook nog een uitgebreid strafregister. Hoewel verdachte had gezegd de fiets vèr voor den genoemden dag (dat was 28 Mei) te hebben gekocht van getuige M. 143. Een eindje verder gekomen, vonden ze een paar planken. „Daar maken we een vlot van", stelde Flip voor. „Hoe krijgen we die planken aan elkaar" vroeg Jan en dan ineens verzon hü: „We binden onze sjerpen er om heen". Dat lukte. De Toekan zat gezellig toe te zien „Op dit vlot zakken we dadelük de rivier af", riep Jan en de Toekan dacht: „Wat zyn menschonkinderen toch knap". 144. Met veel moeite kwam het vlot in de stromende rivier terecht. De jongens sprongen er op en de Toekan vloog eerst een eindje mee en streek dan ook op het vlotje neer. „Sambo is vast en zeker aan het eind van deze rivier", meende Jan hoopvol en Flip vertelde Toe kan wat hij allemaal zou doen als hij weer een gewone jongen was. O., meende de officier van justitie, mr. Van der Feen de Lille, te mogen aannemen, dat hier van een gewonen diefstal sprake was, want van hetgeen verdachte ter uiteenzet ting had aangevoerd, was niets waar geble ken. Spr. meende dan ook dat verdachte de fiets had weggenomen en eischte daarvoor, met het oog op het feit, dat dezelfde ver dachte in de volgende zaak wederom terecht moest staan, een straf van acht maanden anders zou het een jaar geworden zün. Mr. Judell was niet zoo overtuigd van de schuld van zün cliënt, in elk geval was vol gens spr. de diefstal niet bewezen. Er ont breken z.i. te veel schakels in den keten van aangevoerde bewijzen. Het scharrelen van verdachte in de hall mag niet als bewijs worden genomen, dat hü de fiets heeft ge stolen. En bovendien heeft getuige de Ruy ter de zaak niet verhelderd, toen hü ver telde van een juffrouw die de fiets bü hem had gebracht. Niemand weet wie die juf frouw is geweest! Alles te zamen genomen vond de verdediger termen voldoende om voor verdachte vrüspraak te eischen wegens gebrek aan bewüs. Nog een jaar en vier maanden geëischt tegen denzelfden ver dachte. Maar nu waren het ook zooveel méér fietsen in welker spoorloos verdwünen hü de hand zou hebben gehad. Van slechts twee ervan werd duideUjk wie de kooper was ge worden, n.1. L. van Roon te Heemskerk, Eén dezer, behoorend aan den heer Keizer, een ambtenaar te Alkmaar, was weggenomen uit de garage van de firma Kossen, zwager van den gedupeerde, die zün karretje daar had neergezet, overtuigd dat het daar wel veilig zou zün. Alle andere fietsen, welker verdwüning in deze zaak tegelük bericht werd, waren gegapt uit de meergenoemde hall. Maar niet door verdachte Adriaan W., zooals hü zelf zei. Hü had ze allemaal gekocht van mej. MolenaarOudejans, de getuige uit de vorige zaak. „Niet waar", zei deze. Slechts één dames fiets had zü overgenomen in ruil voor een klok, die verdachte voor haar zou reparee- ren, maar toen hü haar later vertelde het uurwerk te hebben laten vallen, zoodat het niet meer gemaakt kon worden, had zü de fiets voor 10 aan hem verkocht. Van alle andere fietsen wist zü niemendal. De officier van justitie twüfelde er niet aan, dat verdachte schuldig was aan al deze diefstallen; hü lükt wel fietsenhandelaar, voegde spr. er aan toe. Vast staat wel volgens spr., dat zü alle in het bezit van verdachte zün geweest. De wüze van koop, door hem voorgesteld, moet beslist onaannemelük worden geacht. Wegens rüwieldipfstal op groote schaal wilde spr. tegen hem eischen een gevangenisstraf van een jaar en vier maanden, waarbü er dan nog rekening mee gehouden is, dat in de eerste zaak al acht maanden was ge- requireerd. Mr. Judell was ook nu nog allerminst overtuigd van de schuld van verdachte, het bewüsmateriaal moest ook in deze zaak zwak worden genoemd. Dat de twee fietsen, door den Heemskerker koopman overge nomen, in de schuur stonden van verdachte, toen de politie ze in beslag nam, zegt nog maar weinig, en dat de schuur gesloten was met een hangslot is ook nog niet zoo ver- wonderlük, dat daaruit mag worden afge leid, dat verdachte de dief was. In die schuur stond ook een auto en die mag men toch wel in een gesloten bergplaats hebben? Het pleit verder vóór verdachte, dat hü de fietsen in de buurt van zijn woonplaats heeft verhan deld, waar men hem kende. Als hü iets te verbergen had, zou men eerder aannemen, dat hü ze in Amsterdam b.v. aan den man had gebracht en daarbü een valschen naam had opgegeven. „Neen, heeren, ik acht het wettig bewüs niet geleverd", zei spr., die eindigde met aan te dringen op een voor waardelijke veroordeeling, als de rechtbank mocht meenen dat verdachte schuldig was. Een fiets gestolen een jaar eisch. De zich kellner noemende volgende ver dachte, Petrus K. A, M. W. uit Den Helder, bekende ruiterhjk, dat hü op 6 Aug. een rü- wiel had gestolen, dat door J. Moeliker on beheerd voor een café aldaar was neergezet. Hü was jarenlang al niet meer als kellner werkzaam geweest en had momenteel geen werk gehad. De officier van justitie eischte een jaar gevangenisstraf, omdat z.i. tegen het veel voorkomende misdrüf van rüwieldiefstal met kracht moet worden opgetreden, een eisch, dien verdachte „nogal veel" vond. De verdediger, mr. Kamminga, vertelde, dèt verdachte tusschen 1931 en 1935 drie keer is veroordeeld en één maal zelfs tot eenige maanden gevangenisstraf. Na de laatste straf was hü weer in Den Helder en was in een kosthuis gekomen, waar zyn leven goed was. In Juli j.1. was het anders

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 7