ALKMAARSCHE
COURANT.
HEERHUGOWAARD
CASTRICUM
HEJLOO
40 jaar
1898
1938
Album voor knipsels,
U kunt er van op aan, dat het
de beate artikelen en de beste zaken
zijn, die regelmatig in deze courant
worden geadverteerd.
Vrouwen van
bekende Nederlanders
Mevrouw J. A. G. MARIS-VAN BIJLEVELT.
AMY GROSKAMP TEN HAV*
HET AUTO-ONGELUK VAN DEN GRAAF VAN COVADONGA. - De auto,
waarmede de oudste zoon van den ex- Koning van Spanje in Miami is verongelukt,
na het ongeval.
Grondveikoop
By de Woensdagavond gehouden verkoop
van diverse perceelen land van wijlen de
weduwe Tromp, werden zeer hooge prijzen
besteed. De perceelen kregen diverse eige-
naars, terwijl aanbieding in combinatie
niet plaats vond. De prijzen waren gemid
deld 60 per snees 2500 per H.A.)
Door de gemeente werd de hand gelegd
op een perceel groot 1 H.A. 56 A. 60 c.A.,
gelegen achter het tegenwoordige sportter
rein, voor 4277. De plannen zijn hier een
volkszwembad te stichten.
Sluiting der Oranjefeesten.
Dinsdagavond zijn met de laatste opvoe
ring van „De Spion van den Prins", door de
R.K. revuevereeniging „De Gong", de oran
jefeesten besloten. Dit historische stuk, dat
zich in het jaar 1672 afspeelt, is weer keurig
door de spelers vertolkt en zij toonden ons
de vestiging van het Oranjehuis in ai haar
troebele omstandigheden.
De voorzitter der Oranjevereeniging ver
scheen ten tooneele om naast den voorzitter
van De Gong de damesleden met een bloem
stuk te huldigen. Ook de damesleden van de
C.K.O.V. deelden mee in deze bloemenhul
de, hetgeen algemeen applaus ontlokte. De
spreker wendde zich verbolgens tot allen,
die hadden meegeholpen tot het uitstekend
slagen der jubileumfeesten en kon niet na
laten de C.K.O.V. dank te brengen voor
haar muzikale medewerking.
De voorzitter van De Gong dankte weder
zijds voor deze hartelijke woorden en
wenschte in de toekomst de Oranjevereeni
ging het meest mogelijke succes. Aan De
Gong zou het niet liggen haar medewerking
te blijven geven voor dit mooie doel.
Na afloop van het laatste bedrijf verzocht
de voorzitter der Oranjevereeniging een
driewerf hoera op de koningin uit e bren
gen waarmee deze laatste jubileumavond
werd besloten.
Mishandeling.
De politie heeft proces-verbaal opge
maakt tegen Joop H., die zekeren P. R. heeft
mishandeld. Het scheen dat Joop in zün
brooddronkenheid zich heeft vergrepen aan
R. en hem met een steen op zijn hoofd heeft
geslagen. Dr. Hoekstra verleende de eerste
hulp.
In alle steden en dorpen is het
regeeringsjubileum op grootsche
wyze gevierd. De dagbladen heb
ben koloninienlangc verslagen
van de feestelijkheden opge
nomen.
Straks zal het feest nog slechts in
de herinnering voortleven en later
zal men de oude kranten nog eens
weer te voorschijn halen, om nog
eens dat te lezen, wat vooral in
teressant was.
0
Kranten bewaren?
Hoe veel gemakkelijker kunt gij
het U maken met ons
dat juist in deze dagen weer zoo
veel gebruikt is!
Bij ons bureau verkrijgbaar
a 1.20.
NIEUWBENOEMDE MARINE-OFFICIEREN BIJ MINISTER VAN DIJK. Gister.
middag 12 uur hebben 38 nieuwbenoemde marine-officieren hun opwachting
maakt bij den minister van Defensie, den heer J. J. C. van Dijk, die hen heeft
toegesproken. Op foto: de officieren verlaten het departement van Defensie
Bij de vrouwen van bekende Nederlan
ders, daar hoort natuurlijk ook de vrouw
van Willem Maris, van onzen grooten Wil
lem Maris, bij.
Dies schreven wij een briefje aan mevr.
de wed. Maris om een onderhoud.
Die zal ook wel weer niet willen! ver
zuchtten wij.
Immers de meeste dames beginnen met
tegen te sputteren en dat getuigt van de
aangeboren bescheidenheid der Hollandsche
vrouw.
En mevrouw Maris zeide prompt: och
néé.... ik ben heelemaal niet interessant,
wat wilt U van mij vertellen, dat kan nie
mand wat schelen.
Maar een goed journalist is als een vlieg:
hoe harder men deze lastposten wegjaagt,
hoe hardnekkiger zij terug plegen te komen.
De aanhouder wint is een oud en afge
zaagd, maar daarom niet minder waar
spreekwoord.
Het geviel dus, dat wij op een schoon en
dag in Augustus aanbelden aan het groote
huis in Scheveningen, dat half verscholen
achter de oude boomen en struiken van de
kleine, maar vriendelijke tuin, zoovele jaren
de veilige haven is geweest van een geluk
kig gezin.
Al dadelijk bij het binnenkomen in de
vriendelijke salon, die geheel en al het stem
pel draagt van het bijna geijkte rijke milieu
van een vorige generatie, treft het groot
aantal schilderijen waaronder de wanden
schuil gaan.
Van fijne smaak getuigt het oud-gouden
relief behang, dat een warme .en rustige ach
tergrond biedt voor de vele zwaar vergulde
schilderijlijsten.
Eerst kijken en dan praten? bedelen wij
en weldra gaan wij langs de wanden vari de
ruime suite en bewonderen genietend. Daar
hangt boven de sofa een groot doek met
koeien in een zoo uitzonderlijk levend licht,
dat alle beschrijvingen en alle praten hulpe
loos gestamel lijkt naast een zoo begena
digd kunnen. De hand, die deze verbluffen
de geniale penseelvoering tot stand bracht,
het schildersoog dat dit tafereel zoo zag, zoo
als wellicht niemand anders het zag, behoor'
den aan een gezegende onder de menschen.
Naast deze grootheid lijkt alle hulde klein.
Boven de vleugel hangt een ander groot
doek: een boerenjongen aan een sloot met
een paar varkens.
Dit schilderij, vertelt mevrouw Maris, is
niet gesigneerd, mijn man vond het nog niet
af.
Een schilderij dat nog niet af is, behoort
niet aan het publiek, het verraadt iets van
de worsteling van den kunstenaar met de
materie, iets heel eigens, iets heiligs bijna.
Het onvoltooide schilderij is voor de ma
ker wat het ongeboren kind is in de moe
derschoot.
Hier is een schilderij, dat nimmer werd
voltooid en welk een sublieme hoogte be
reikte reeds de kunstenaar in deze uitbeel
ding!
Naast de deur, een klein doek met eendjes
onder laag afhangende wilgentakken in
zon bespikkeld water.
Het zelfde onderwerp hangt in de eet
kamer in andere uitvoering en grooter for
maat. Dit schilderij vertelt mevrouw Maris,
moest naar een tentoonstelling en er moest
een naam opgegeven worden voor den cata
logus.
Ja, hoe moet dat nu heeten? vroeg mijn
man, dat weet ik niet.
Ik hou erg veel van dat schilderij, dat is
altijd mijn idylle geweest, zei ik. Goed,
goed, zóó zal het heeten, besliste hij en het
ging naar de tentoonstelling als de Idylle,
En vertelt U nu eens een beetje van U
zelf mevrouw? Waar is U geboren? Hier in
den Haag?
Ja, ik ben in Den Haag geboren als oudste
van negen kinderen. Op mijn zestiende ging
ik, na de meisjesschool bezocht te hebben,
naar het conservatorium om voor piano te
studeeren.
Dat heette toendertijd nog geen conserva
torium, dat was: laat eens kijken, dat was
in 1882. Toen heette het Koninklijke Mu
ziekschool en Nicolai was directeur. Pas veel
later heeft Viotta er conservatorium
gemaakt.
En weet U wat zoo aardig is? Mijn klein
dochter Mieke gaat nu op dezelfde school in
hetzelfde gebouw en studeert ook piano.
Heeft U daar lang les gehad?
Zes jaar, ik had les van Wirtz.
Heeft U ook leerlingen gehad?
Ja zeker! Mijn eerste leerling kreeg ik
toen ik zestien was cn eigenlijk door een
valsche voorspiegeling! Moet U hoorcn: Op
weg naar school kwam ik altijd voorbij een
boter- en melknandel waar zoo'n gezellige
boerin stond met een goud oorijzer aan. Daar
dronk ik wel eens een kopje anijsmelk cn
op een keer hoorde ik een stumperig piano-
getinkel uit de kamer achter de winkel. Dat
is mijn zoontje, vertelde de boerin, hij wou
toch zoo graag piano leeren, maar hij heeft
geen les ziet U. En toen kreeg ik opeens een
ingeving. Hier was de gelegenheid om iets te
verdienen! Ik geef ook lessen, zei ik.
En wat vraagt U?
Daar stond ik! Ik wist volstrekt niet wat
ik moest zeggen en toen sloeg ik er maar
een slag in: twee lessen in de week, zei ik,
voor een gulden en ik bedacht gauw, dat ik
iederen Zaterdag en iederen Woensdag daar
toch voorbij kwam als ik van school kwam.
De boerin zou er met haar man over
spreken en of ik nog eens voorbij kwam.
Toen ben ik expres 14 dagen weggeble
ven en toen ik terugkwam, toen was het
goed. Ik mocht les geven. U kunt zich mijn
opwinding voorstellen! In mijn verbeelding
was ik schatrijk met mijn 4 gulden in de
maand.
Mijn leerling was 12 en ik zestien en voor
ik van school ging, stak ik in de kleedkamer
mijn haar op met haarspelden, die ik uit
Moeder's kapdoos had gekaapt en ik liet mijn
rok een eindje zakken en hoopte, dat ik er
zoo oud genoeg zou uitzien om mijn leerling
respect in te boezemen.
Hoe lang heeft U Uw leerling gehad?
Drie jaren en toen gingen ze in Leiden
wonen en dat was voor dien tijd een heele
afstand en niet de moeite van de reis waard.
Tot mijn groote verrassing kreeg ik een
mooi ringetje als afscheid.
Toen ik daarmee thuis kwam, zei mijn
Vader: dat is buitengewoon, ik ga ook eens
met je mee om daarvoor te bedanken.
Pas veel later heb ik begrepen, dat mijn
Vader dacht dat ik dien ring van een stillen
aanbidder had gekregen!
Maar dat verhaal mag U er niet bij zetten
in de krant, waarschuwt mevrouw Maris,
doch wij beloven niets.
Had U nog meer lessen?
Ja, van een oude vriendin van mijn
ouders, die bij alle eerste families les gaf en
er op haar 65e jaar mee ophield, kreeg ik
verschillende leerlingen, maar lang heeft
het niet geduurd, want op mijn 22e trouwde
ik.
Als typisch beeld uit dien tijd kan nog
gelden, dat ik als mijn verloofde des avonds
op bezoek kwam, door mijn Moeder toch
prompt om tien uur naar boven en naar bed
werd gestuurd! Ja dat ging vroeger anders
toe dan tegenwoordig! In zoon groot gezin
als oudste moest je flink meehelpen en als
je thuis kwam van de muziekschool, dan
was het: denk je er aan vanavond moeten
de kinderen in het bad of dit of dat moet
gedaan en pas als je taak was afgeloopen,
kon je aan je studie gaan denken. Jaja, dat
was in den tijd, dat men de rechten op een
individueele persoonlijkheid van de jeugd
nog niet ontdekt had!
Er was bijvoorbeeld toen geen sprake van,
dat jonge meisjes mochten schaatsenrijden
en als men naar een bal ging, dan was het
altijd streng gechaperoneerd door papa en
mama. De dansen werden aan de ouders ge
vraagd en meer dan 2 maal met één heer
dansen gold voor ongepast. En meestal vlak
voor het souper wenkte mijn vader, dat de
vigelante voor stond en dan weg alle
illusies over het souper!
Hoe oud was U toen U Uw man leerde
kennen mevrouw?
Ik was 22. Wij woonden toen op Engelen
burg, een oude buitenplaats en het toeval
wilde, dat mijn man in zijn jeugd daar zijn
atelier had gehad. Hij heeft toen eens tegen
een wederzijdschen vriend, die wel bij ons
aan huis kwam gezegd, dat hij die oude tuin
en het huis en alles nog zoo graag eens terug
zou willen zien en zoo is hij bij ons aan huis
gekomen en kreeg van mijn Vader verlof
om vrij in en uit te loopen in den tuin en
er naar hartelust te schilderen.
Mijn man was 22 jaar ouder dan ik en had
een heel moeilijk leven achter den rug met
een ziekelijke vrouw, die aan een ernstige
kwaal leed.
Ik was een ernstig meisje en dat heeft
hem misschien aangetrokken.
Heeft U altijd hier gewoond?
Neen, wij hebben eerst 6 jaar in Voorburg
gewoond en zijn toen hier gekomen.
Het atelier van mijn man is speciaal voor
hem hier in den tuin gebouwd indertijd.
Het was het eerste mooie ruime atelier dat
hij heeft gekend en toen was hij al vijftig.
Mevrouw Maris, een onbescheiden vraag:
men zegt altijd dat het leven met een geni
aal artist zoo uiterst moeilijk is, dat genieën
altijd in andere sferen leven, hun uiterlijk
en hun gezin verwaarloozen en totaal on-
toegankeleijk zijn voor de alledaagsche din
gen des levens. U, die dat leven van zoo na
bij heeft gekend, wat zijn Uw persoonlijke
ervaringen in dit opzicht?
Mevrouw Maris lacht: mijn man was zóó
gemakkelijk in den omgang. Hij was een
voorbeeldig echtgenoot en vader. Hij was
altijd prompt op tijd, nooit behoefde hij te
worden geroepen voor de maaltijden. Wij
hebben twee dochters gehad en hij kon zoo
echt genieten van zijn gezin.
Heeft U veel gereisd met Uw man?
Ja, we hebben aardige reizen gemaakt. In
1900 was mijn man gedelegeerde van de
Beaux Arts cn toen zijn we zes weken in
hebben o.a. op hef Elysée by President
Loubet een schitterende soiree meegemaakt.
Uw man heeft wel echt tijdens zijn leven
nog den roem gekend.
Ja, dat heeft hij, maar hij was buitenge
woon bescheiden. Hij zei altijd: een groote
naam heeft groote verplichtingen en daar
leefde hy ook heelemaal naar.
Werd Willem Maris ook wel eens door
journalisten geplaagd mevrouw?
Een heel enkele maal, maar hy ontving
eigenlijk alleen die menschen, die hem door
zijn zaakwaarnemer werden voorgesteld.
Hij hield niet van journalisten. „Zij schrij
ven woordelijk alles in de krant wat je zoo
in je atelier gezegd hebt", placht hij te zeg
gen
Heeft U het laatste werk van Uw man in
Uw bezit?
Neen. Dat was een groot stuk met koeien.
In 1910 was de wereldtentoonstelling in
Brussel en daar zou het heen buiten mede
dinging, omdat alle onderscheidingen, die
er te vergeven waren myn man al bij vorige
gelegenheden waren toegekend. Van te vo
ren was het al verkocht, doch de eigenaar
vond het goed dat het naar Brussel ging.
Mijn man was toen al ziek en in hetzelfde
jaar is hij ook gestorven. Maar hij heeft hel
nog beleefd, dat er hier uit het land en uit
het buitenland stapels brieven en telegram
men kwamen om hem geluk te wenschen
met zijn eervolle vermelding.
Heeft U ook ingezonden op de Maris ten
toonstelling verleden jaar in het Stedelijk
Museum te Amsterdam?
Ja, die tentoonstelling bracht my veel
nieuws, dat ik niet kende, want U moet be
denken, mijn man schilderde al een half
menschenleven voor hij mij leerde kennen.
Heeft Uw man ook leerlingen gehad?
Neen, als hij dat gedaan had, had hij er
schatrijk van kunnen worden, maar hy zei
altijd: ik ben geen teekenmeester. Wel hielp
hij vaak anderen en de grooten onder de
schilders hebben vaak tegen my gezegd: als
je man by me is wezen dokteren, daar teer
ik een half jaar op!
Had Uw man heelemaal niets van de on
gedurigheid, de verstrooidheid en zelfver-
zonkenheid van den kunstenaar?
Heelemaal niet peinzend blikken de
levendige zwarte oogen in het energieke
gezicht als kijken zij terug in het verleden
en zien zij een dierbaar gelaat.
Mijn man, zegt mevrouw Maris, was een
hoogstaand mensch, hoogstaand in alle op
zichten. Hij kon niet onvriendelijk zyn, hy
kon niet onaangenaam zijn, zelfs niet als
soms vervelende menschen onbescheiden
lang bleven en hem zijn kostbaren tijd ont
stalen. Hij was een edele natuur en daarbij
zoo eenvoudig cn argeloos als een kind.
Zelfzucht en bedacht zijn op eigen voordeel
was iets dat voor hem eenvoudig niet be
stond. Hij gunde iedereen van alles.
Toen ik met hem trouwde, kwam ik er
achter, dat zijn waschman en zijn bakker
liever „zoo'n schilderijtje" in betaling namen
dan geld
Artisten en geld dat past niet bii »il
vinden wy. y elkaar,
het
Neen, lacht mevrouw Maris, als zij
hebben, zijn zij er niet zuinig mede, en als
zy alleen huishouden, hebben zij het meestal
niet omdat iedereen van hen tracht te pro-
fiteeren! Ik ben toen eens aan het rekenen
gegaan wat „zoo'n schilderijtje" waard was
en wat men per jaar aan brood en zoute
krakelingen opat (mijn man was dol op
zoute krakelingen moet U weten) en toen
heb ik er al heel gauw een einde aan ge
maakt. Jantje contantje en geen kwestie
meer van „liever een schilderijtje"! Die
bakker was mij heelemaal niet dankbaar, dat
kunt U begrijpen!
Heerlijk voor een artiest, zoo'n praktische
doortastende steun die tusschen hem en de
zenuwsloopende beslommeringen van het da*
gelyksch leven staat, merken wij op. Het
moet een heele rust zyn voor een kunst*.
Parijs geweest en overal geinviteerd. We
naar als hij veel gaat verdienen, dat qjn
vrouw een goed financier is.
Als oudste dochter in een gezin van 9 kin*
deren word ie vanzelf prakiisch en zuinigen
je leert al vroeg wat gulden waard is en
wat je er mede doen kunt. antwoordt me
vrouw Maris.
Heeft U nog veel contact mevrouw met de
groote schilders? vragen wij.
Mevrouw Maris schudt het hoofd, neen,
ik heb alle grooten persoonlijk gekend, maar
U möet bedenken: de grooten ten tijde vat
mijn man waren ouder, hij zou nu 94 zy*
geweest de meesten zijn dood. dat gaat
zoo als je met een veel ouderen man trouwt,
dan wordt het later soms erg eenzaam om je
heen.
Mijn oudste dochter en mijn twee klein
kinderen. dat is alles wat ik heb, daar alleen
leef ik voor sedert ook mijn jongste dochter
gestorven is.
Heeft U geen liefhebberijen? Breien mis
schien?
Neen. klinkt het beslist, breien niet Lezen
is feitelijk myn eenige liefhebberij sedert ik
geen piano meer speel.
Wy kijken in het wilskrachtige gezicht
van deze 72 jarige, die er uit ziet als iemand
van even zestig en wij zien een rozige
knappe vrouw met prachtig wit haar, een
vrouw, ongebroken door de slagen van het
lot, dat haar niet heeft gespaard, een krach
tige natuur, een niet gemakkelijke natuur,
maar een opvallend sterke persoonlijkheid.
Mevrouw krijgen wij een portret van L
by het artikel? vragen wy.
Ik zal eens zien
Doet U het dan nu meteen?
Lachend staat onze gastvrouw op. Ik heb
geen recent portret. Hier in deze lade ligge"
portretten, maar die zyn van vroeger.
Mooie gelegenheid om er eentje te laten
maken, vinden wy.
Misschien
Door het tuinraam valt onzen blik op het
in den tuin gebouwde atelier.
Mevrouw Maris, vragen wij zou Jj®|
niet mogelijk zyn dat we eventjes naar het
atelier
Neen, zegt onze gastvrouw, dat gaat niet.
Het atelier is verhuurd aan een schilderes.
Ik weet niet of ^y dat goed zou vinden.
Misschien is zy wel uit, hopen wij.
Zij is uitmaar
Wij zullen nergens aankomen, alleen m**»
even kijken.
Wij brengen het niet onder woorden, da
het geen nieuwsgierigheid is, doch veeletf
eer soort diepgevolde piëteit.
Mischien voelt de vrouw des huizes dl
aan. In ieder geval gaat zy ons voor. Het
maar luttele stappen van de serre naar
atelierdeur, die met een Lipslot gesloten
En dan staan wy in de hoogte ru'mte.1^in
de donkerbruine muren waar eens W:iu
Maris werkte. Tegen de wanden staan schil
derijen, op twee groote atelicrezels
voltooide doeken, knappe schilderijen. 'o1*..
van lijn cn pittig van kleur, maar het IV
niet deze schilderijen, die wij zien. Wij
eenden in zonbespikkeld water en koeWW*
ten overgoten met een bijna bovenaardse»
licht. Hier heeft een begenadigd kun?tcna. r
gedroomd, gewerkt en geworsteld «j
is een groot mensch gelukkig geweest,
alleen een scheppend kunstenaar ih
overgave gelukkig kan zijn. ze
Ontroerd en dankbaar, dat wij °P n
Plek een oogenblik hebben mogen toeve»
treden wy weer naar buiten.
En dan volgt het afscheid van onze vrie
clyke gastvrouw, de vrouw wie het
ven is geweest de zon te mogen zijn D
eY5n van een der heel grooten. l0#
Dat de herinnering daaraan als een na»
rend licht haren levensavond moge verh
deren met stillen luister.