l/tAkw/ilwd'qriep» VCRÈME ÜeuiUetm E WIND BLAAST. ASPIRIN De uitbreiding der werkverschaffing. De zitting der Staten-Generaal geopend. tweede blad. Binnenland De Koningin verricht de traditioneele plechtigheid. ENORME BELANGSTELLING. Ministeriëel beroep op de gemeenten. Het rijk helpt met de financiering. door zandauto overreden. een weldaad voor Uw huid In den traditioneelen, luisterrijken stoet heeft de koningin zich vandaag wederom naar de aloude Ridderzaal op het Binnenhof begeven voor de plechtige opening van de gewone zit ting van de Staten-Generaal in het nieuwe parlementaire jaar. Den Haag in feesttooi. In de binnenstad van den Haag werd zeer druk gevlagd, terwijl ook van open bare-, rijks- en gemeentegebouwen de drie kleur was ontplooid. Reeds vroeg in den morgen kwamen de feestgangers uit alle oorden des lands met treinen en bussen de residentie binnen stroomen om zich te voegen bij de vele Hagenaars, die er eveneens reeds vroeg op waren uitgetrokken om zich van een goed plaatsje te verzekeren, hetzij achter de ruiten van een of anderen winkel, hetzij in de open lucht, in de omgeving van het ko ninklijk paleis aan het Noordeinde, dan wel op het Binnenhof of langs den weg, dien de stoet zou volgen. Geruimen tijd reeds voor het vertrekken van den koninklijken stoet van het paleis kon men aan het Noordeindè de troepen zien aanrukken bestemd voor de eere-wacht voor het paleis of dienende om den stoet te openen en te sluiten. Als eerewacht voor het paleis was een compagnie opgesteld van het regiment grenadiers ter sterkte van 100 man met het regimentsvaandel onder bevel van een ka pitein. De Kon. militaire kapel, o.l.v. kap. Walther Boer, stelde zich, met de beschik bare tamboers van het regiment grenadiers versterkt, op met den rug naar het front van het paleis, ter weerszijden van den hoofdingang. Voor de afzetting van den door den stoet te volgen wég zorgden bataljons van de regimenten grenadiers en jagers, terwijl het Binnenhof van de poort bij het Mau- ritshuis tot de tweede poort was afgezet door een afdeeling te voet van het 2e regi ment veldartillerie en het Binnenhof bin nen de poorten door een afdeeling te voet van het 2e regiment huzaren en een deta chement van de rijksveldwacht. Al deze troepenafdeelingen hadden te 12 uur de hun aangewezen plaatsen ingeno men. De stoet verlaat het paleis. Onder het spelen van het Wilhelmrts" door de kon. militaire kapel verliet de koningin omstreeks 1 uur het paleis, terwijl de eerewacht de gebruikelijke honneurs bracht. Op hetzelfde oogenblik werd door het opsteken van een vaantje, welk sein werd doorgegeven door de van afstand tot afstand geposteerde manschappen van de eerste artilleriebrigade, het teeken gegeven aan de op het Malieveld opgestelde batterij, bestaande uit 4 vuurmonden,om het eerste van de minuutschoten af te geven, welke gelost werden van het oogenblik af dat de koningin het paleis verliet tot dat zij in het paleis zou zijn teruggekeerd. Onder het dreunen van het geschut zette de stoet, die onder de algemeene leiding stond van den eersten stalmeester der ko ningin, jhr. C. E. J. M. Verheyen, zich plechtstatig in beweging. Hij werd geopend door een commando cavalerie, ter sterkte van 75 ruiters, van het 2e regiment huzaren onder bevel van een ritmeester met den regimentsstandaard. Hierbij bevonden zich de regiments commandant, luit.-kolonel J. J. van Die- penbrugge, en het muziekcorps van het regiment dat den tocht met marschmuziek opluisterde. Een viertal marechaussée's reden voorop. Achter dit eere-escorte volgden in hun staatsielivreien een rijknecht-majoor en twee rijknechts te paard. Dan kwamen een zevental gala-rijtuigen, die aan de staatsie koets der koningin voorafgingen en waarin de kamerheeren, groot-officieren, dames au paleis en ceremoniemeesters gezeten waren. Naast elk der portieren van deze rijtui gen gingen twee lakeien. Nadat deze zeven rijtuigen waren voor bijgetrokken kwam de gouden koets, waar in de koningin gezeten was. Deze staatsiekoets was met acht paarden bespannen. Naast elk paard ging een koet sier, terwijl aan elke zijde van de koets vier lakeien gingen. Rechts en links van de gouden koets re den resp. de chef van het militaire huis, Hr. Ms. adjudant-generaal vice-admiraal i. Bauduin en de gouverneur der koninklijke residentie, Hr. Ms. adjudant i.b.d. luitenant- generaal J. J. G. baron van Voorst tot Voorst. Naast en achter de gouden koets volgden te paard de officieren der landmacht van het militaire huis der koningin. De stoet werd gesloten met een -com mando cavalerie ter sterkte van 75 ruiters onder bevel van een ritmeester en een viertal bereden marechausseé's. De gebruikelijke route. Men volgde den gebruikelijken weg: Noordeinde, Heulstraat, Lange Voorhout (Schelppad), Tournooiveld, Korte Vijver berg, Binnenhof. Op het Binnenhof stond bij de Ridderzaal als eerewacht opgesteld een afdeeling van het korps mariniers ter sterkte van 80 man met vaandel en met het muziekcorps van de koninklijke marine. Terwijl in de kapel het „Wilhelmus" speelde, de eerewacht het geweer presen teerde en de vaandeldrager zijn vaandel diep deed neigen, schreed de koningin de trappen op van het bordes der Ridderzaal, waarvan de peristyle was overhuifd met een roodfluweelen baldakijn met gouden franje. Onder de peristyle hadden zich ter be groeting van de koningin een aantal offi cieren der zeemacht van haar militaire huis opgesteld. Aankomst bij de Ridderzaal. Aan den ingang der Ridderzaal werd de koningin verwelkomd door de commissie van in- en uitgeleide uit de Staten-Gene raal. Deze commissie bestond uit de leden der Eerste. Kamer de Savornin Lohman, van Asch van Wijck, Eleskens, Kranenburg en Woltjer en- de Tweede Kamerleden Duy- maer van Twist, Oud, Zijlstra, Smeenk, Deckers, Krijger, Truyen, Bajetto, van. Lidth de Jeude en Ruiter. Voorafgegaan door den eersten kamer heer-ceremoniemeester, de acht kamerhee ren, de zes grootofficieren en den opper- ceremoniemeester geleidde deze commissie, welke vóór de koningin uitging, H. M. naar den troonzetel. H. M. werd gevolgd door de grootmees ters, de dame du palais, den chef van het militaire huis, den gouverneur der konink lijke residentie, den eersten stalmeester en de officieren van het militaire huis. Zoodra de koningin op den troon was ge zeten, schaarden zich de verschillende hoog- waardigheidsbekleeders volgens de daar voor gebruikelijke regeling ter weerszijden van en achter den troon. Hierop volgde de voorlezing van de troon rede, welke elders in dit nummer is opgeno men. Vervolgens verliet de koningin op dezelfde wijze de Ridderzaal om zich weer te begeven naar het paleis. Bij de poort, grenzende aan de Ridder zaal, hadden, der traditie getrouw, de leden van het corps diplomatique met hun dames zich verzameld om de koningin bij het voorbijgaan een hartelijken groet te bren gen. Zoowel op den heen- als den terugweg en bij haar terugkomst ten paleize juichte de dicht opeengepakte menigte de koningin geestdriftig toe. één stap! Daarom op gepast en ook bij de ge ringste verkoudheid on middellijk Asplrln nemenl HET BEPROEFDE GENEESMIDDEL BIJI GRIEPI 20 tabletten in een buisje 75 cent. N.V. ROTTERDAMSCHE VERZEKERINGS- SOCIETEITEN. De Levensverzekering-Maatschappij N.V. Rotterdamsche Verzekering-Societeiten (R. V.S.) zal op 24 September a.s. den dag her denken, waarop haar bedrijf 100 jaar ge leden aanving. Daartoe zullen des voormiddags om 10.30 uur commissarissen, directeuren en perso neel in de groote Doelezaal, Coolsingel 36, Rotterdam samenkomen. Des namiddags wordt recéptie gehouden op het Hoofdkantoor der R.V.S., Wester straat 3 (ingang Zalmstraat), Rotterdam, van 15 uur tot 16.30 uur. Bijzonderheden betreffende de geschiede nis, den tegenwoordigen stand van ons be drijf, enz., zijn in een zeer fraai uitgevoerd gedenkboek opgenomen. Tevens geeft de R.V.S. een herinnerings bord uit met de beeltenis van Johan de Witt, den grondlegger van de Levensverzekerings wetenschap. Dit bord is ontworpen door Jaap Gidding en uitgevoerd door „De Por- celeyne Fles" te Delft. - DIEFSTAL „EN FAMILLE". Op heeterdaad betrapt. De Rotterdamsche bakker P. V. ging Zaterdagavond met zijn vrouw en een 16- jarig dochtertje naar den Haag winkelen. De familie hield er echter, wonderlijke ma nieren op na, Want diërizelfden avond wer den zoowel de man als de vrouw en 't kind in de „Bijenkorf" in- de residentie aange houden wegens winkeldiefstallen. Zij wer den door het personeel, op heeterdaad be trapt, toen zij levensmiddelen in hun tasch trachtten te verbergen. "t>e familie was in het bezit. van. twee tasschen 5 en tóen - da politie deze onderzocht,- bleek, dat de; Rot terdammers inderdaad uitgebreide, „inkoo- pen" hadden gedaan, want er verschenen schoenen, tennisschoen en; chocolade,-po tloo- den, blikjes etenswaren- en een polshorloge. In de woning van het. drietal te Rotter dam werd nog huiszoeking gedaan, waarbij, nog verschillende voorwerpen, van winkel diefstal afkomstig, in beslag konden worden genomen. HUISHOUDSTER TE BRUNSSUM AANGERAND. Gisteravond wilde de 30-jarige huishoud ster van kapelaan J. Haan te Brunssum (Limb.) zich van de nabijgelegen tramhalte naar de woning van den geestelijke begeven. Het huis van den kapelaan'ligt achter een rij boomen. Men kan het bereikene via een pad aan weerszijden waarvan zich een haag bevindt. -■ 5- Op enkele meters van de woning van den kapelaan werd zij plotseling door een man van middelbaren leeftijd aangevallen en in een heg geduwd. Op haar geschreeuw kwamen na'enkele minuten twee passeerende mijnwerkers toe snellen, die den man vastgrepen. Inmiddels had ook de kapelaan ontdekt, wat er gaande was. Hij waarschuwde de politie, die kort daarop ter plaatse verscheen en den man arresteerde. Het bleek een ongeveer 50- jarige rqan te zijn, die te Brunssum woon achtig is. De regeeringspersdienst meldt het volgende: Bij schrijven van 9 Mei heeft de minister van sociale zaken zich tot de gemeentebesturen gewend met het verzoek, mede te werken aan de uit breiding van de werkverschaffing. Het is in den afgeloopen tijd geble ken, dat bij verschillende gemeenebe- sturen tegen inwilliging van 't verzoek bezwaren bestaan, welke gegrond zijn op overwegingen van financieel-techni- schen aard. Teneinde de gewenschte uitbreiding me' kracht te bevorderen, heeft de minister van sociale zaken thans de navolgende circu laire, waarin aangaande den financieel- technischen kant der aangelegenheid nadere verduidelijkingen worden gegeven, aan alle gemeentebesturen gezonden. Financieele hulp. „Bij mijn aanschrijving van 9 Mei j.1. werd door mij een beroep gedaan op de medewerking van de gemeenebesturen om te komen tot een uitbreiding met 50 Nadien zijn mij bezwaren ter oore gekomen van de zijde van gemeenten, welke aan spraak kunnen maken op de maximale ge wone bijdrage uit het werkloosheidssubsi- diefonds en daarenboven voor het sluitend maken der begrooting een extra- en even tueel nog een belastingbijdrage moesten ramen. In verband met het bepaalde in artikel 19 van het koninklijk besluit van 1 Juli 1937 (Stbl. no. 448) zou ingeval van verhooging van voor werkverschaffing uit getrokken posten in den loop van 't dienst jaar bij de hierbedoelde gemeenten geen dekking aanwezig zijn voor een bedrag, gelijk aan 15 der voor subsidiëering uit het fonds in aanmerking komende nieuwe uitgaven. „Mede namens mijn ambtgenooten van binnenlandsche zaken en financien heb ik de eer U in aansluiting aan wat mijn êerstgenoemde ambtgenoot onder dagteekening van 2 Augustus 1.1. ter kennis bracht van de directie der ver- eeniging van Nederlandsche gemeenten mede te deelen, dat bij de vaststel ling van het bedrag der benoodigde bijzondere bijdragen, c.q. van de in de plaats dezer bijzondere bijdragen tre dende rentelooze voorschotten, alsnog rekening- wórden- gehouden met de als gevolg- vaöd^yifb^'ding der werk verschaffing verhoogde of vóór 15 No vember 1938 als nog te verhoogen raming der kosten voor werkloozen- zorg, bedoeld in artikel 6 van evenbe- dpeld koninklijk besluit. De bijzondere omstandigheid dat voor 1938 nog geen extra- of belastingbedragen zijn vastgesteld in verband met het voornemen van de regeering om ook dit jaar weder ten deele in deze behoefte te voorzien door het beschikbaar stellen van rentelooze voorschotten opent daartoe de gelegenheid. „Aangezien bij de beoordeeling der ra mingen op de gemeentebegrootingen van de kosten voor werkloozenzorg, bedoeld in artikel 6 van meergenoemd koninklijk be sluit tot heden geen rekening werd gehou den met de kosten, welke veroorzaakt zul len worden door de door de regeering nage streefde uitbreiding der werkverschaffing, zullen de gemeentebesturen goed doen op nieuw te overwegen, op welke wijze voor wat hun gemeente betreft kan worden me degewerkt aan 'n krachtige uitbreiding der werkverschaffing en welke wijzigingen van de gemeentebegrooting daar van het ge volg zullen zijn, opdat deze wijzigingen zoo spoedig mogelijk en in ieder geval voor 15 November 1938 ter kennis van Gedeputeer de Staten kunnen worden gebracht". Verdeeling van werk. „Gelijk bekend, streeft de regeering n»ar een uitbreiding der werkverschaffing met 50 In zeer vele gemeenten ontbreekt echter de mogelijkheid om, althans in 1938, de werkverschaffing met dit percentage uit te breiden. Zal het door de regeering ge. stelde doel worden bereikt, dan zullen dus andere gemeenten, welke wel over de noodige mogelijkheden beschikken, tot een uitbreiding van meer dan 50 moeten overgaan. Ook hiermede kan bij de over weging der te nemen maatregelen door de gemeentebesturen rekening worden ge. houden. In verband met de hiervoren gemaakte opmerking, dat de regeering het voornemen heeft ook dit jaar weder ten deele in de behoefte aan bijzondere bijdragen te voor zien door het beschikbaar stellen van rente looze voorschotten, herinner ik eraan, dat op grond van de uitkomsten van 1937 mag worden aangenomen, dat, behoudens een enkele uitzondering, in die behoeften, welke gevolg zijn van een uitbreiding der werkverschaffing; niet door een voorschot, doch door ean bijdrage a fonds perdu zal worden voorzien. Wellicht ten overvloede moge er nog op worden gewezen, dat gemeenten, welker ge wone uitkeering uit het werkloosheids- subsidiefonds niet het maximale percentage beloopt, door de werking van de schaal automatisch de verhooging der voor sub- sidieering in aanmerking komende uitga ven schier volledig uit het werkloosheids- subsidiefonds vergoed krijgen. De onder deze groep vallende gemeenten, die reeds een bijzondere bijdrage moesten ramen, behoeven deze raming mitsdien niet te ver hoogen. Met de colleges van Gedeputeerde Staten zal in het enkele geval, dat ten gevolge van de uitbreiding der werkverschaffing, aan een gemeente een subjectieve bijdrage zal moeten worden verleend, teneinde de be grooting sluitend te houden, overleg worden gepleegd over de vraag, welke wijze asn dit gevolg zal kunnen worden ontkomen. Beroep op de gemeentebesturen. Ik meen erop te mogen rekenen, dat van uw zijde alles in het werk zal worden ge steld om de plannen van de regeering te helpen bevorderen. De funeste gevolgen van een massalen lediggang zijn u genoog bekend. De demoraliseerende invloed der werkloosheid moet met alle krachten wor den bestreden en arbeid voor de werkloé- zen is uiteraard Verre te verkiezen boven steun zonder meer. Ik doe daarom nog maals een krachtig beroep op de gemeente besturen om rekening houdend met de richt lijnen gegeven in mijn circulaire van 9 Mei j.1. no. 12511, afd. W. en S. de uiterste krachten in te spannen om te komen tot ob jecten voor werkverschaffing". Doodelijk ongeval te Amersfoort. Op den Utrechtschenstraatweg nabij het beruchte kruispunt met den Berkenweg te Amersfoort is gistermiddag de ongeveer elfjarige scholier H. van Os, wonende in de Tulpstraat te Amersfoort, die op de fiets op weg naar huis was, aangereden door een met zand geladen vrachtauto van de sleeperij K. Eén der achterwielen ging den jongen over het lichaam. Hevig bloedend en met zeer zware verwondingen is hij naar het ziekenhuis overgebracht. Het slachtoffer is kort na zijn aankomst aldaar overleden. Volgens ooggetuigen treft den chauffeur geen schuld. Doos 20ct D '41 Door DONN BYRNE. Uit het Engelsch door J. van P V. Hij had zoo gehoopt, dat hij eindelijk iets zou vindeno, iets dat weer eens de maan haar winnenden glimlach zou aanne men en de zon haar lief, stil lachen en dat de winden niet langer een kwestie van na tuurkunde zouden zijn, maar sterke per soonlijkheden. Snel, onbewust was de ge dachte tot hem gekomenMet de vrouw van zijn jonge jaren was de magie van ro mantiek gekomen en met Claire-Anne van Marseille een verrukkelijke storm van hartstocht en met de Arabische dame het schema van een geordend leven, goede compositie en rijke kleur. Zij hadden slechts kort geduurd en waren verdwenen als de regenboog verdwijnt... Toch deed dit hem feiten onder de oogen zien, die hij getracht had onverschillig voorbij te gaan: tweeënveertig, een tikje grijs aan de slapen, een lichaam als van een jongen, diepe oogen als van een havik en een gevoel binnenin alsof een orgaan zijn hart misschen dood was, niet lij dend, alleen maar niet-levend. Eens had hij drift gehad en nu had hij zelfs geen wan hoop; als hij slechts wanhoop kon voelen. Wanhoop was gezond, het beteekende op stand; een man moge snikken, de tanden knarsen, muren met zijn tjloote vuisten stompen, maar dat beteekende slechts, dat hij leefde in elke zenuw. Hij moge de ster ren vervloeken, maar hij is zich bewust van hun schittering, hij moge de aarde ver vloeken, die eens zijn levenloos lichaam zal ontvangen, maar hij moet haar onmetelijke vruchtbaarheid kennen. Een man in op stand, in wanhoop is een gezond mensch. Maar wanhoop was zoo onbeduidend. Ah. daar was het; de onbeduidendheid van het leven, dat was de beteekenis van wat hem had opgegeten als een gemeene melaatsch- heid: verstandelijke onbeduidendheid, gees- stelijke onbeduidendheid van lichame lijke wist hij niets af. Alles wat hem uit zijn jeugd was bijgebleven, was een geloof aan God. Op zee was hij te dicht bij het onmetelijke mechanisme der sterren, op het land te dicht bij wriemelende millioe- nen om niet te gelooven, om Hem niet aan te nemen als een onbetwistbaar feit. Het kwam hem voor, dat wanhoop en optimisme geestelijke verdoovingsmiddelen waren, die door het systeem van het brein gingen, zooals een kalmeerend of opwek kend middel door het lichaam ging en droomwenschen opwekten illusies, en de evenwichtige man was hij, die geen illusies had, niet in de beteekenis van de uitdruk king, die een man bezigt, als hij door een vrouw wordt afgewezen, of door een vriend om geld bedrogen is, maar werkelijk, be slist, geen illusiesHij was evenwichtig, nog een aantal mannn in de wereld moes ten evenwichtig zijn, maar de rest was ver giftigd voor hun hel of hun Vedelaars Brink Vedelaars Brink! Vedelaars Brink! Een oogenblik schoot zijn geest terug naar het lichtende eiland, het. groene grasveld, de zingende golven, het zonlicht op de groene golven, het zonlicht op de groene luiken, maar vreemd genoeg kon zijn gemoed niets zijn: Hij kon zich geen voorstelling mèer maken. Symbolen waren bloote algebra ïsche formules. Geen tooverwoorden, geeft licht, geen betoovering; slechts vreemde klanken, die terugkaatsten in de duistere holen in zijn hoofd Eens, in het doode verleden, kon hij het eiland der Pijpers zien nu niet meer. Het was niet zijn ver leden, dat dood was, het verleden leefde. Hijzelf was het, die dood was, hij, zijn te genwoordig en toekomstig ik. Uit de duistere holen van zijn hoofd kwam de zwakke echo van een uitdruk» king, die hy als jongen gekend had: De Vallei van het Zwarte Varken. Een naam uit een oud volksverhaal, dat hij gehoord had op een winter aan de kust van Antrim. Een waarzeggerij van oude vrouwen, dat wanneer het Zwijn zonder Borstels in de Vallei van het Zwarte Varken zou ver schijnen, het einde van alle dingen nabij zou zijnHij had een zwakke herinne ring, dat de Vallei van het Zwarte Varken ergens in Roscommon moest liggenMaar dat hinderde niet, de hoofdzaak was de herinnering, die zij opwekte. Grauw, grauw,... Grauwe hemels, grauwe keien, grauwe, kale boomen, een grauwe mist, die traag uit den bodem op rees en een grauwe motregen, die zoo lang zaam neerviel. En grauwe, rottende bla deren onder zijn voeten Een zwakke wind, die klaagde tusschen de rotsblokken en het krassen van onge ziene, vreeselijke vogels... Er was noch richting, noch tijd, noch plaatsAlles grauw als de grauwheid van oudevrouwen lichamenEr was geen zon en de maan verafschuwde de vallei. In een plaats als deze dwaalden de zielen van vrouwen, die hun kinderen hadden gedood, van mon niken, die in de duisternis van den nacht de Zwarte Mis hadden gelezen Hier wa ren gezagvoerders, die groote, dappere schepen aan hun lot hadden overgelaten. Hierheen reden tooverkollen op den ijzigen oostenwind, om door hun meesters gegeeseld en op afschuwelijke wijze gelief koosd te worden De vallei van het Zwarte Varken Hier verbleven zij die het schrikaanja gende opschrift op het altaar van den on bekenden God hadden gelezen Gilles de Rais, maarschalk van Frankrijk en Avicen- na, Nicolaas Flamel en zijn vrouw Petro- nella, Lady Alice Kyteler van Kilkenny en Gerald van Desmond, de Groote Graaf en ook nieuwere namen, Dee en Edward Kelly gevallen majesteit met besmette baar den grauw, grauw, grauw... En de onduidelijkste geesten in lijkwaden in de vreeselijke gestalten van den nevel het druipen van regen, en het geruisch van de Voeten van de Geit, het krassen van vreemde vogels en de wind tusschen de keien weenend, weenend, niet hopend, niet wanhopend, weenend, weenend de Vallei van het Zwarte Varken. Wat was het? Wat was het toch dat hem zoo gemaakt had, dat hij plotseling leven loos was, als een koe die van de melk af is of als een veld, dat op geheimzinnige wijze plotseling braak ligtEn moeheid scheen onsterfelijkwat had hem gevoerd naar dit vreeselijke kerkhof van den geest? Was hij te ver gegaan in gedachte eD aandoe ning en op een ellendig woestijngebied in zichzelf vervallen? Had hij gegeten van den boom, waarvan de cabalist schreef: Van allen boom dezes hofs zult gü vrijelijk eten; maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven Was hij er onwetend bijgekomen en had hy er niets vermoedend van gegeten en was hij toen den dood gestorven? of werd hij krankzinnig? Kon dat het zijn? Was er iets, dat men hem niet verteld had, een vreemde smet in zijn bloed, in het bloed van zijn moeder?Zou hy zijn dagen ein digen in een gekkenhuis? Welk een lot, welk een vreeselijk lot! Een kwijlende, witharige man, dwalend door de Vallei van het Zwarte Varken, voor eeuwig en altijd? Ware beter er nu 'n eind aan te maken. Ja, maar zou dat het einde zijn? Het ma- terieele omhulsel van cellen en vloeistof- verdwenen. zou er dan niet is us Nog erger, als er iets overbleef... rv, n u e,ens iets overblijven; dat was de moeilykheidMen wist zoo weinig, zoo afschuwelijk weinig Slechts materieele wijsheid was zeker en die zeide Waag het niet Drank? Hij had zijn mannen, zijn schip waaraan hij moest denken... de drank mocht hem eens in zijn greep krij- Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6