l/tAkw/ilwd'qriep»
VCRÈME
ÜeuiUetm
E WIND
BLAAST.
ASPIRIN
De uitbreiding der werkverschaffing.
De zitting der Staten-Generaal geopend.
tweede blad.
Binnenland
De Koningin verricht de traditioneele
plechtigheid.
ENORME BELANGSTELLING.
Ministeriëel beroep op de gemeenten.
Het rijk helpt met de financiering.
door zandauto overreden.
een weldaad
voor Uw huid
In den traditioneelen, luisterrijken
stoet heeft de koningin zich vandaag
wederom naar de aloude Ridderzaal
op het Binnenhof begeven voor de
plechtige opening van de gewone zit
ting van de Staten-Generaal in het
nieuwe parlementaire jaar.
Den Haag in feesttooi.
In de binnenstad van den Haag werd
zeer druk gevlagd, terwijl ook van open
bare-, rijks- en gemeentegebouwen de drie
kleur was ontplooid.
Reeds vroeg in den morgen kwamen de
feestgangers uit alle oorden des lands met
treinen en bussen de residentie binnen
stroomen om zich te voegen bij de vele
Hagenaars, die er eveneens reeds vroeg op
waren uitgetrokken om zich van een goed
plaatsje te verzekeren, hetzij achter de
ruiten van een of anderen winkel, hetzij in
de open lucht, in de omgeving van het ko
ninklijk paleis aan het Noordeinde, dan wel
op het Binnenhof of langs den weg, dien de
stoet zou volgen.
Geruimen tijd reeds voor het vertrekken
van den koninklijken stoet van het paleis
kon men aan het Noordeindè de troepen
zien aanrukken bestemd voor de eere-wacht
voor het paleis of dienende om den stoet
te openen en te sluiten.
Als eerewacht voor het paleis was een
compagnie opgesteld van het regiment
grenadiers ter sterkte van 100 man met het
regimentsvaandel onder bevel van een ka
pitein. De Kon. militaire kapel, o.l.v. kap.
Walther Boer, stelde zich, met de beschik
bare tamboers van het regiment grenadiers
versterkt, op met den rug naar het front
van het paleis, ter weerszijden van den
hoofdingang.
Voor de afzetting van den door den stoet
te volgen wég zorgden bataljons van de
regimenten grenadiers en jagers, terwijl
het Binnenhof van de poort bij het Mau-
ritshuis tot de tweede poort was afgezet
door een afdeeling te voet van het 2e regi
ment veldartillerie en het Binnenhof bin
nen de poorten door een afdeeling te voet
van het 2e regiment huzaren en een deta
chement van de rijksveldwacht.
Al deze troepenafdeelingen hadden te 12
uur de hun aangewezen plaatsen ingeno
men.
De stoet verlaat het paleis.
Onder het spelen van het Wilhelmrts"
door de kon. militaire kapel verliet de
koningin omstreeks 1 uur het paleis, terwijl
de eerewacht de gebruikelijke honneurs
bracht. Op hetzelfde oogenblik werd door
het opsteken van een vaantje, welk sein
werd doorgegeven door de van afstand tot
afstand geposteerde manschappen van de
eerste artilleriebrigade, het teeken gegeven
aan de op het Malieveld opgestelde batterij,
bestaande uit 4 vuurmonden,om het eerste
van de minuutschoten af te geven, welke
gelost werden van het oogenblik af dat de
koningin het paleis verliet tot dat zij in het
paleis zou zijn teruggekeerd.
Onder het dreunen van het geschut zette
de stoet, die onder de algemeene leiding
stond van den eersten stalmeester der ko
ningin, jhr. C. E. J. M. Verheyen, zich
plechtstatig in beweging.
Hij werd geopend door een commando
cavalerie, ter sterkte van 75 ruiters, van het
2e regiment huzaren onder bevel van een
ritmeester met den regimentsstandaard.
Hierbij bevonden zich de regiments
commandant, luit.-kolonel J. J. van Die-
penbrugge, en het muziekcorps van het
regiment dat den tocht met marschmuziek
opluisterde. Een viertal marechaussée's
reden voorop.
Achter dit eere-escorte volgden in hun
staatsielivreien een rijknecht-majoor en
twee rijknechts te paard. Dan kwamen een
zevental gala-rijtuigen, die aan de staatsie
koets der koningin voorafgingen en waarin
de kamerheeren, groot-officieren, dames au
paleis en ceremoniemeesters gezeten waren.
Naast elk der portieren van deze rijtui
gen gingen twee lakeien.
Nadat deze zeven rijtuigen waren voor
bijgetrokken kwam de gouden koets, waar
in de koningin gezeten was.
Deze staatsiekoets was met acht paarden
bespannen. Naast elk paard ging een koet
sier, terwijl aan elke zijde van de koets
vier lakeien gingen.
Rechts en links van de gouden koets re
den resp. de chef van het militaire huis,
Hr. Ms. adjudant-generaal vice-admiraal i.
Bauduin en de gouverneur der koninklijke
residentie, Hr. Ms. adjudant i.b.d. luitenant-
generaal J. J. G. baron van Voorst tot
Voorst.
Naast en achter de gouden koets volgden
te paard de officieren der landmacht van
het militaire huis der koningin.
De stoet werd gesloten met een -com
mando cavalerie ter sterkte van 75 ruiters
onder bevel van een ritmeester en een
viertal bereden marechausseé's.
De gebruikelijke route.
Men volgde den gebruikelijken weg:
Noordeinde, Heulstraat, Lange Voorhout
(Schelppad), Tournooiveld, Korte Vijver
berg, Binnenhof.
Op het Binnenhof stond bij de Ridderzaal
als eerewacht opgesteld een afdeeling van
het korps mariniers ter sterkte van 80 man
met vaandel en met het muziekcorps van
de koninklijke marine.
Terwijl in de kapel het „Wilhelmus"
speelde, de eerewacht het geweer presen
teerde en de vaandeldrager zijn vaandel
diep deed neigen, schreed de koningin de
trappen op van het bordes der Ridderzaal,
waarvan de peristyle was overhuifd met
een roodfluweelen baldakijn met gouden
franje.
Onder de peristyle hadden zich ter be
groeting van de koningin een aantal offi
cieren der zeemacht van haar militaire huis
opgesteld.
Aankomst bij de Ridderzaal.
Aan den ingang der Ridderzaal werd de
koningin verwelkomd door de commissie
van in- en uitgeleide uit de Staten-Gene
raal.
Deze commissie bestond uit de leden der
Eerste. Kamer de Savornin Lohman, van
Asch van Wijck, Eleskens, Kranenburg en
Woltjer en- de Tweede Kamerleden Duy-
maer van Twist, Oud, Zijlstra, Smeenk,
Deckers, Krijger, Truyen, Bajetto, van.
Lidth de Jeude en Ruiter.
Voorafgegaan door den eersten kamer
heer-ceremoniemeester, de acht kamerhee
ren, de zes grootofficieren en den opper-
ceremoniemeester geleidde deze commissie,
welke vóór de koningin uitging, H. M. naar
den troonzetel.
H. M. werd gevolgd door de grootmees
ters, de dame du palais, den chef van het
militaire huis, den gouverneur der konink
lijke residentie, den eersten stalmeester en
de officieren van het militaire huis.
Zoodra de koningin op den troon was ge
zeten, schaarden zich de verschillende hoog-
waardigheidsbekleeders volgens de daar
voor gebruikelijke regeling ter weerszijden
van en achter den troon.
Hierop volgde de voorlezing van de troon
rede, welke elders in dit nummer is opgeno
men. Vervolgens verliet de koningin op
dezelfde wijze de Ridderzaal om zich weer
te begeven naar het paleis.
Bij de poort, grenzende aan de Ridder
zaal, hadden, der traditie getrouw, de leden
van het corps diplomatique met hun dames
zich verzameld om de koningin bij het
voorbijgaan een hartelijken groet te bren
gen.
Zoowel op den heen- als den terugweg
en bij haar terugkomst ten paleize juichte
de dicht opeengepakte menigte de koningin
geestdriftig toe.
één stap! Daarom op
gepast en ook bij de ge
ringste verkoudheid on
middellijk Asplrln nemenl
HET BEPROEFDE GENEESMIDDEL BIJI GRIEPI
20 tabletten in een buisje 75 cent.
N.V. ROTTERDAMSCHE VERZEKERINGS-
SOCIETEITEN.
De Levensverzekering-Maatschappij N.V.
Rotterdamsche Verzekering-Societeiten (R.
V.S.) zal op 24 September a.s. den dag her
denken, waarop haar bedrijf 100 jaar ge
leden aanving.
Daartoe zullen des voormiddags om 10.30
uur commissarissen, directeuren en perso
neel in de groote Doelezaal, Coolsingel 36,
Rotterdam samenkomen.
Des namiddags wordt recéptie gehouden
op het Hoofdkantoor der R.V.S., Wester
straat 3 (ingang Zalmstraat), Rotterdam, van
15 uur tot 16.30 uur.
Bijzonderheden betreffende de geschiede
nis, den tegenwoordigen stand van ons be
drijf, enz., zijn in een zeer fraai uitgevoerd
gedenkboek opgenomen.
Tevens geeft de R.V.S. een herinnerings
bord uit met de beeltenis van Johan de Witt,
den grondlegger van de Levensverzekerings
wetenschap. Dit bord is ontworpen door
Jaap Gidding en uitgevoerd door „De Por-
celeyne Fles" te Delft. -
DIEFSTAL „EN FAMILLE".
Op heeterdaad betrapt.
De Rotterdamsche bakker P. V. ging
Zaterdagavond met zijn vrouw en een 16-
jarig dochtertje naar den Haag winkelen.
De familie hield er echter, wonderlijke ma
nieren op na, Want diërizelfden avond wer
den zoowel de man als de vrouw en 't kind
in de „Bijenkorf" in- de residentie aange
houden wegens winkeldiefstallen. Zij wer
den door het personeel, op heeterdaad be
trapt, toen zij levensmiddelen in hun tasch
trachtten te verbergen. "t>e familie was in
het bezit. van. twee tasschen 5 en tóen - da
politie deze onderzocht,- bleek, dat de; Rot
terdammers inderdaad uitgebreide, „inkoo-
pen" hadden gedaan, want er verschenen
schoenen, tennisschoen en; chocolade,-po tloo-
den, blikjes etenswaren- en een polshorloge.
In de woning van het. drietal te Rotter
dam werd nog huiszoeking gedaan, waarbij,
nog verschillende voorwerpen, van winkel
diefstal afkomstig, in beslag konden worden
genomen.
HUISHOUDSTER TE BRUNSSUM
AANGERAND.
Gisteravond wilde de 30-jarige huishoud
ster van kapelaan J. Haan te Brunssum
(Limb.) zich van de nabijgelegen tramhalte
naar de woning van den geestelijke begeven.
Het huis van den kapelaan'ligt achter een
rij boomen. Men kan het bereikene via een
pad aan weerszijden waarvan zich een haag
bevindt. -■ 5-
Op enkele meters van de woning van den
kapelaan werd zij plotseling door een man
van middelbaren leeftijd aangevallen en in
een heg geduwd.
Op haar geschreeuw kwamen na'enkele
minuten twee passeerende mijnwerkers toe
snellen, die den man vastgrepen. Inmiddels
had ook de kapelaan ontdekt, wat er gaande
was. Hij waarschuwde de politie, die kort
daarop ter plaatse verscheen en den man
arresteerde. Het bleek een ongeveer 50-
jarige rqan te zijn, die te Brunssum woon
achtig is.
De regeeringspersdienst meldt het
volgende: Bij schrijven van 9 Mei heeft
de minister van sociale zaken zich tot
de gemeentebesturen gewend met het
verzoek, mede te werken aan de uit
breiding van de werkverschaffing.
Het is in den afgeloopen tijd geble
ken, dat bij verschillende gemeenebe-
sturen tegen inwilliging van 't verzoek
bezwaren bestaan, welke gegrond zijn
op overwegingen van financieel-techni-
schen aard.
Teneinde de gewenschte uitbreiding me'
kracht te bevorderen, heeft de minister van
sociale zaken thans de navolgende circu
laire, waarin aangaande den financieel-
technischen kant der aangelegenheid nadere
verduidelijkingen worden gegeven, aan
alle gemeentebesturen gezonden.
Financieele hulp.
„Bij mijn aanschrijving van 9 Mei j.1.
werd door mij een beroep gedaan op de
medewerking van de gemeenebesturen om
te komen tot een uitbreiding met 50
Nadien zijn mij bezwaren ter oore gekomen
van de zijde van gemeenten, welke aan
spraak kunnen maken op de maximale ge
wone bijdrage uit het werkloosheidssubsi-
diefonds en daarenboven voor het sluitend
maken der begrooting een extra- en even
tueel nog een belastingbijdrage moesten
ramen. In verband met het bepaalde in
artikel 19 van het koninklijk besluit van 1
Juli 1937 (Stbl. no. 448) zou ingeval van
verhooging van voor werkverschaffing uit
getrokken posten in den loop van 't dienst
jaar bij de hierbedoelde gemeenten geen
dekking aanwezig zijn voor een bedrag,
gelijk aan 15 der voor subsidiëering uit
het fonds in aanmerking komende nieuwe
uitgaven.
„Mede namens mijn ambtgenooten van
binnenlandsche zaken en financien heb
ik de eer U in aansluiting aan wat
mijn êerstgenoemde ambtgenoot onder
dagteekening van 2 Augustus 1.1. ter
kennis bracht van de directie der ver-
eeniging van Nederlandsche gemeenten
mede te deelen, dat bij de vaststel
ling van het bedrag der benoodigde
bijzondere bijdragen, c.q. van de in de
plaats dezer bijzondere bijdragen tre
dende rentelooze voorschotten, alsnog
rekening- wórden- gehouden met de
als gevolg- vaöd^yifb^'ding der werk
verschaffing verhoogde of vóór 15 No
vember 1938 als nog te verhoogen
raming der kosten voor werkloozen-
zorg, bedoeld in artikel 6 van evenbe-
dpeld koninklijk besluit.
De bijzondere omstandigheid dat voor
1938 nog geen extra- of belastingbedragen
zijn vastgesteld in verband met het
voornemen van de regeering om ook dit
jaar weder ten deele in deze behoefte te
voorzien door het beschikbaar stellen van
rentelooze voorschotten opent daartoe
de gelegenheid.
„Aangezien bij de beoordeeling der ra
mingen op de gemeentebegrootingen van de
kosten voor werkloozenzorg, bedoeld in
artikel 6 van meergenoemd koninklijk be
sluit tot heden geen rekening werd gehou
den met de kosten, welke veroorzaakt zul
len worden door de door de regeering nage
streefde uitbreiding der werkverschaffing,
zullen de gemeentebesturen goed doen op
nieuw te overwegen, op welke wijze voor
wat hun gemeente betreft kan worden me
degewerkt aan 'n krachtige uitbreiding der
werkverschaffing en welke wijzigingen van
de gemeentebegrooting daar van het ge
volg zullen zijn, opdat deze wijzigingen zoo
spoedig mogelijk en in ieder geval voor 15
November 1938 ter kennis van Gedeputeer
de Staten kunnen worden gebracht".
Verdeeling van werk.
„Gelijk bekend, streeft de regeering n»ar
een uitbreiding der werkverschaffing met
50 In zeer vele gemeenten ontbreekt
echter de mogelijkheid om, althans in 1938,
de werkverschaffing met dit percentage uit
te breiden. Zal het door de regeering ge.
stelde doel worden bereikt, dan zullen dus
andere gemeenten, welke wel over de
noodige mogelijkheden beschikken, tot een
uitbreiding van meer dan 50 moeten
overgaan. Ook hiermede kan bij de over
weging der te nemen maatregelen door de
gemeentebesturen rekening worden ge.
houden.
In verband met de hiervoren gemaakte
opmerking, dat de regeering het voornemen
heeft ook dit jaar weder ten deele in de
behoefte aan bijzondere bijdragen te voor
zien door het beschikbaar stellen van rente
looze voorschotten, herinner ik eraan, dat
op grond van de uitkomsten van 1937 mag
worden aangenomen, dat,
behoudens een enkele uitzondering, in
die behoeften, welke gevolg zijn van
een uitbreiding der werkverschaffing;
niet door een voorschot, doch door ean
bijdrage a fonds perdu zal worden
voorzien.
Wellicht ten overvloede moge er nog op
worden gewezen, dat gemeenten, welker ge
wone uitkeering uit het werkloosheids-
subsidiefonds niet het maximale percentage
beloopt, door de werking van de schaal
automatisch de verhooging der voor sub-
sidieering in aanmerking komende uitga
ven schier volledig uit het werkloosheids-
subsidiefonds vergoed krijgen. De onder
deze groep vallende gemeenten, die reeds
een bijzondere bijdrage moesten ramen,
behoeven deze raming mitsdien niet te ver
hoogen.
Met de colleges van Gedeputeerde Staten
zal in het enkele geval, dat ten gevolge van
de uitbreiding der werkverschaffing, aan
een gemeente een subjectieve bijdrage zal
moeten worden verleend, teneinde de be
grooting sluitend te houden, overleg worden
gepleegd over de vraag, welke wijze asn
dit gevolg zal kunnen worden ontkomen.
Beroep op de gemeentebesturen.
Ik meen erop te mogen rekenen, dat van
uw zijde alles in het werk zal worden ge
steld om de plannen van de regeering te
helpen bevorderen. De funeste gevolgen
van een massalen lediggang zijn u genoog
bekend. De demoraliseerende invloed der
werkloosheid moet met alle krachten wor
den bestreden en arbeid voor de werkloé-
zen is uiteraard Verre te verkiezen boven
steun zonder meer. Ik doe daarom nog
maals een krachtig beroep op de gemeente
besturen om rekening houdend met de richt
lijnen gegeven in mijn circulaire van 9 Mei
j.1. no. 12511, afd. W. en S. de uiterste
krachten in te spannen om te komen tot ob
jecten voor werkverschaffing".
Doodelijk ongeval te Amersfoort.
Op den Utrechtschenstraatweg nabij het
beruchte kruispunt met den Berkenweg
te Amersfoort is gistermiddag de ongeveer
elfjarige scholier H. van Os, wonende in
de Tulpstraat te Amersfoort, die op de
fiets op weg naar huis was, aangereden
door een met zand geladen vrachtauto
van de sleeperij K. Eén der achterwielen
ging den jongen over het lichaam. Hevig
bloedend en met zeer zware verwondingen
is hij naar het ziekenhuis overgebracht.
Het slachtoffer is kort na zijn aankomst
aldaar overleden. Volgens ooggetuigen treft
den chauffeur geen schuld.
Doos 20ct
D
'41
Door DONN BYRNE.
Uit het Engelsch door J. van P
V.
Hij had zoo gehoopt, dat hij eindelijk iets
zou vindeno, iets dat weer eens de
maan haar winnenden glimlach zou aanne
men en de zon haar lief, stil lachen en dat
de winden niet langer een kwestie van na
tuurkunde zouden zijn, maar sterke per
soonlijkheden. Snel, onbewust was de ge
dachte tot hem gekomenMet de vrouw
van zijn jonge jaren was de magie van ro
mantiek gekomen en met Claire-Anne van
Marseille een verrukkelijke storm van
hartstocht en met de Arabische dame het
schema van een geordend leven, goede
compositie en rijke kleur. Zij hadden slechts
kort geduurd en waren verdwenen als de
regenboog verdwijnt...
Toch deed dit hem feiten onder de oogen
zien, die hij getracht had onverschillig
voorbij te gaan: tweeënveertig, een tikje
grijs aan de slapen, een lichaam als van een
jongen, diepe oogen als van een havik en
een gevoel binnenin alsof een orgaan
zijn hart misschen dood was, niet lij
dend, alleen maar niet-levend. Eens had hij
drift gehad en nu had hij zelfs geen wan
hoop; als hij slechts wanhoop kon voelen.
Wanhoop was gezond, het beteekende op
stand; een man moge snikken, de tanden
knarsen, muren met zijn tjloote vuisten
stompen, maar dat beteekende slechts, dat
hij leefde in elke zenuw. Hij moge de ster
ren vervloeken, maar hij is zich bewust
van hun schittering, hij moge de aarde ver
vloeken, die eens zijn levenloos lichaam zal
ontvangen, maar hij moet haar onmetelijke
vruchtbaarheid kennen. Een man in op
stand, in wanhoop is een gezond mensch.
Maar wanhoop was zoo onbeduidend. Ah.
daar was het; de onbeduidendheid van het
leven, dat was de beteekenis van wat hem
had opgegeten als een gemeene melaatsch-
heid: verstandelijke onbeduidendheid, gees-
stelijke onbeduidendheid van lichame
lijke wist hij niets af. Alles wat hem uit
zijn jeugd was bijgebleven, was een geloof
aan God. Op zee was hij te dicht bij het
onmetelijke mechanisme der sterren, op
het land te dicht bij wriemelende millioe-
nen om niet te gelooven, om Hem niet aan
te nemen als een onbetwistbaar feit.
Het kwam hem voor, dat wanhoop en
optimisme geestelijke verdoovingsmiddelen
waren, die door het systeem van het brein
gingen, zooals een kalmeerend of opwek
kend middel door het lichaam ging en
droomwenschen opwekten illusies, en de
evenwichtige man was hij, die geen illusies
had, niet in de beteekenis van de uitdruk
king, die een man bezigt, als hij door een
vrouw wordt afgewezen, of door een vriend
om geld bedrogen is, maar werkelijk, be
slist, geen illusiesHij was evenwichtig,
nog een aantal mannn in de wereld moes
ten evenwichtig zijn, maar de rest was ver
giftigd voor hun hel of hun Vedelaars
Brink
Vedelaars Brink! Vedelaars Brink! Een
oogenblik schoot zijn geest terug naar het
lichtende eiland, het. groene grasveld, de
zingende golven, het zonlicht op de groene
golven, het zonlicht op de groene luiken,
maar vreemd genoeg kon zijn gemoed niets
zijn: Hij kon zich geen voorstelling mèer
maken. Symbolen waren bloote algebra
ïsche formules. Geen tooverwoorden, geeft
licht, geen betoovering; slechts vreemde
klanken, die terugkaatsten in de duistere
holen in zijn hoofd Eens, in het doode
verleden, kon hij het eiland der Pijpers
zien nu niet meer. Het was niet zijn ver
leden, dat dood was, het verleden leefde.
Hijzelf was het, die dood was, hij, zijn te
genwoordig en toekomstig ik.
Uit de duistere holen van zijn hoofd
kwam de zwakke echo van een uitdruk»
king, die hy als jongen gekend had: De
Vallei van het Zwarte Varken. Een naam
uit een oud volksverhaal, dat hij gehoord
had op een winter aan de kust van Antrim.
Een waarzeggerij van oude vrouwen, dat
wanneer het Zwijn zonder Borstels in de
Vallei van het Zwarte Varken zou ver
schijnen, het einde van alle dingen nabij
zou zijnHij had een zwakke herinne
ring, dat de Vallei van het Zwarte Varken
ergens in Roscommon moest liggenMaar
dat hinderde niet, de hoofdzaak was de
herinnering, die zij opwekte.
Grauw, grauw,... Grauwe hemels,
grauwe keien, grauwe, kale boomen, een
grauwe mist, die traag uit den bodem op
rees en een grauwe motregen, die zoo lang
zaam neerviel. En grauwe, rottende bla
deren onder zijn voeten
Een zwakke wind, die klaagde tusschen
de rotsblokken en het krassen van onge
ziene, vreeselijke vogels... Er was noch
richting, noch tijd, noch plaatsAlles
grauw als de grauwheid van oudevrouwen
lichamenEr was geen zon en de maan
verafschuwde de vallei. In een plaats als
deze dwaalden de zielen van vrouwen, die
hun kinderen hadden gedood, van mon
niken, die in de duisternis van den nacht
de Zwarte Mis hadden gelezen Hier wa
ren gezagvoerders, die groote, dappere
schepen aan hun lot hadden overgelaten.
Hierheen reden tooverkollen op den
ijzigen oostenwind, om door hun meesters
gegeeseld en op afschuwelijke wijze gelief
koosd te worden
De vallei van het Zwarte Varken
Hier verbleven zij die het schrikaanja
gende opschrift op het altaar van den on
bekenden God hadden gelezen Gilles de
Rais, maarschalk van Frankrijk en Avicen-
na, Nicolaas Flamel en zijn vrouw Petro-
nella, Lady Alice Kyteler van Kilkenny en
Gerald van Desmond, de Groote Graaf en
ook nieuwere namen, Dee en Edward Kelly
gevallen majesteit met besmette baar
den grauw, grauw, grauw...
En de onduidelijkste geesten in lijkwaden
in de vreeselijke gestalten van den nevel
het druipen van regen, en het geruisch van
de Voeten van de Geit, het krassen van
vreemde vogels en de wind tusschen de
keien weenend, weenend, niet hopend, niet
wanhopend, weenend, weenend de Vallei
van het Zwarte Varken.
Wat was het? Wat was het toch dat hem
zoo gemaakt had, dat hij plotseling leven
loos was, als een koe die van de melk af is
of als een veld, dat op geheimzinnige wijze
plotseling braak ligtEn moeheid scheen
onsterfelijkwat had hem gevoerd naar
dit vreeselijke kerkhof van den geest? Was
hij te ver gegaan in gedachte eD aandoe
ning en op een ellendig woestijngebied in
zichzelf vervallen? Had hij gegeten van den
boom, waarvan de cabalist schreef:
Van allen boom dezes hofs zult gü
vrijelijk eten; maar van den boom der
kennis des goeds en des kwaads, daarvan
zult gij niet eten; want ten dage als gij
daarvan eet, zult gij den dood sterven
Was hij er onwetend bijgekomen en had
hy er niets vermoedend van gegeten en
was hij toen den dood gestorven? of werd
hij krankzinnig? Kon dat het zijn? Was er
iets, dat men hem niet verteld had, een
vreemde smet in zijn bloed, in het bloed
van zijn moeder?Zou hy zijn dagen ein
digen in een gekkenhuis? Welk een lot,
welk een vreeselijk lot! Een kwijlende,
witharige man, dwalend door de Vallei van
het Zwarte Varken, voor eeuwig en altijd?
Ware beter er nu 'n eind aan te maken.
Ja, maar zou dat het einde zijn? Het ma-
terieele omhulsel van cellen en vloeistof-
verdwenen. zou er dan niet
is us Nog erger, als er iets overbleef...
rv, n u e,ens iets overblijven; dat was de
moeilykheidMen wist zoo weinig, zoo
afschuwelijk weinig Slechts materieele
wijsheid was zeker en die zeide Waag
het niet
Drank? Hij had zijn mannen, zijn
schip waaraan hij moest denken... de
drank mocht hem eens in zijn greep krij-
Wordt vervolgd).