De Rijksbegrooting voor 1939
HET ZIET ER NIET BEST UIT MET 'SLANDS
FINANCIEN.
-dtd-
Hoofdpijn, Kiespijn.
tweede blad.
Defensie-uitgaven en werkloosheidszorg veroor
zaakten een tekort van 61 miliioen gulden.
Een nieuw in te voeren loonbelasting van 2 pCt. *al 90 miliioen
moeten opbrengen. Daarvan zal 40 miliioen gebruikt worden
voor noodzakelijke belastingverlichting.
De begrooting heeft geen reserve
en brengt ook geen herstel van
reeds geleden schade.
DE TOESTAND DER OVERHEIDSFINANCIËN
IS VERRE VAN GUNSTIG.
Het Werkloosheidssubsidie
fonds.
Volgens de millioenennota kwam de Regeering bU de samenstelling van de
begrooting voor 1939 te staan voor een nadeelig saldo van ruim 142 V, miliioen
gulden op den gewonen dienst. Ten einde in dit aanzienlek tekort te voorzien, zullen
verschillende maatregelen worden voorgesteld, welke nieuwe offers van het Neder-
landsche volk zullen vragen.
In de eerste plaats zal een wetsontwerp worden ingediend waarbij een aantal
heffingen welke met ingang van 1 Januari of 1 Mei a.s. zouden vervallen, wordt
verlengd. Het betreft hier de opcenten op de grondbelasting, de inkomstenbelasting,
de vermogensbelasting, de dividend- en tantième-belasting, voorts de opcenten op
de accijnzen op wijn, gedistilleerd, suiker, tabak, de zegelrechten, de registratie
rechten, de successierechten en verder de verdedigingsbelasting I, het bijzonder
invoerrecht op benzine, de doodehandbelasting en couponbelasting, het nadeelig saldo
wordt daardoor teruggebracht tot 61.210.540.
Daarnaast stelt de Regeering zich voor een complex van nieuwe belasting
maatregelen aanhangig te maken, waardoor eenerzijds een aanzienlijke verhooging
van de totale opbrengst van de belastingen zal worden verkregen, doch waarbij
anderzijds naar een betere verdeeling van den belastingdruk wordt gestreefd, terwijl
remmende Invloeden van de belastingheffing op het bedrijfsleven zooveel mogelijk
zullen worden beperkt,
De minister van financiën stelt zich voor, de indiening te bevorderen van een
wetsontwerp tot het heffen van een nationale inkomsten- en winstbelasting. Deze
belasting zal zooveel mogelijk bij de bron worden geheven en bestaat uit een heffing
van 2 van huren, renten, loonen en winsten, Zfj zal gelden voor alle natnuuriyke
en rechtspersonen binnen het Rijk en tevens voor de Nederlandsche inkomsten van
buiten het Rijk wonende of gevestigde personen. Daarnaast komt nog een bijzondere
heffing van 8 van de hier te lande door rechtspersonen gemaakte bedrijfswinsten,
Van deze belastingen, waarop ook kinderaftrek kan worden toegepast, verwacht de
minister een opbrengst van 90 miliioen gulden.
Naast deze aanzienlijke belastingverzwaring zal de Regeering ook komen met
voorstellen welke een verlichting van den belastingdruk beteekenen.
Zoo zullen maatregelen worden voorgesteld om in verband met den druk van
accijnzen, omzetbelasting en crisisheffingen tegemoet te komen aan de nooden van
de groote gezinnen. Verder zal de accijnswetgeving worden gewijzigd, in de eerste
plaats wegens den druk welke wordt uitgeoefend op de mlnstdraagkrachtigen en in
de tweede plaats om tegemoet te komen aan gemotiveerde klachten van het bedrijfs
leven. Ook zullen de ergste bezwaren van de tarieven der vermogensbelasting, van
de verdedigincsbelasting en van de personeele belas*'»"' 'vorden weggenomen.
Voor deze belastingverlagingen zal een bedrag van 40 miliioen gulden noodig
zijn.
Naast de genoemde maatregelen zal de Regeering met kracht blijven streven
naar een verdere beperking der openbare uitgaven.
Van de overige in het voornemen der Regeering liggende maatregelen kunnen
nog worden genoemd een krachtige bestrijding van de werkloosheid, opvoering van
het aantal tewerkgestelden in de werkverschaffing zoo mogelijk tot 90 a 100.000'
man, terwijl voor steun aan de binnenlandsche markt de invoerrechten van eenige
groepen van artikelen zullen worden verhoogd.
Ook zal met medewerking van het Nederlandsche bedrijfsleven de export-
politiek worden versterkt.
Verder zal een credietmogelijkheid worden geopend voor kleine nijveren en
ambachtslieden, terwijl een belangrijk hooger bedrag voor de bestrijding der jeugd
werkloosheid zal worden uitgetrokken.
Wat de positie der gemeenten betreft, ligt een zoodanige herziening van de
financieele uitkeeringsregelen in het voornemen, dat een aanmerkelijk grooter aan
tal gemeenten haar zelfstandigheid weder verkrijgt, terwijl daarnaast een regeling
van het forensenvraagstuk zal worden aanhangig gemaakt.
Ten slotte wordt medegedeeld, dat na de heroriëntatie van het financieele
beleid, welke de samenstelling van de begrooting gericht doet zijn op een zeer'
spoedig herstel van het budgetair evenwicht, er geen aanleiding meer is gevolg te
geven aan het voornemen door middel van een nationaal defensiefonds een jaar-
lijksch evenwicht tot stand te brengen tusschen de uitgaven voor de nieuwe defensie
maatregelen en de daarvoor gecreëerde inkomsten.
De stijging van de gewone defensie-uitgaven bedraagt 24.5 miliioen, terwijl
als kapitaals-uitgaven voor de defensie op deze begrooting 73 miliioen gulden is
uitgetrokken.
Deze begrooting vertoont een reëel
tekort van circa 61 miliioen op den
gewonen dienst. De kapitaaldienst geeft,
wanneer de kapitaalverstrekkingen aan
de Staatsbedrijven alsmede de voor
schotten aan derden, welke zullen wor
den terugontvangen, ter zijde worden
gesteld, een totaal aan nieuwe kapitaals
uitgaven aan van rond 159 miliioen.
De Nationale Schuld zal dus uit hoofde
van deze verplichtingen met dit bedrag
toenemen, terwijl daartegenover een
bedrag van 58,4 miliioen (ook weer
zonder te rekenen met de aflossing van
de In de Staatsbedrijven geïnvesteerde
kapitalen) zal worden afgelost. Dit is
de begrooting posltie -.oor 1939 op zich
zelf bezien.
Beziet men haar in verhouding tot de
vermoedelijke rekeningsuitkomtten 1937 en
de begrootingspositie 1938, dan vertooptde
begrooting voor 1939, zoowel voor den ge
wonen als voor den kapitaaldienst een aan-
merkelijken achteruitgang.
Het is niet tc voo.spollen dat een ople
ving van het bedrijfsleven de uitgaven der
werkloosheidsvoorziening zal verminderen,
terwijl wel vast staat dat defensie in de
eerstvolgende jaren nog vele millioenen zal
verslinden.
De omstandigheid, dat gedurende de
laatste jaren geen reëel sluitende be
grooting kon worden opgesteld, mag
zeker niet worden gezien als een argu
ment voor de stelling, dat deze methode
niet verwerpelijk is en dus kan worden
voortgezet. Het is dan ook naar het
oordeel van de regeering ten eenen male
onverantwoord nog langer in afwach
ting van een economisch herstel toe te
zien, dat de jaarlUksche uitgaven aan
zienlijk de jaarlijksche inkomsten over
treffen.
Het zal dringend noodig zijn tot een ver-
der gaande beperking van uitgaven over te
gaan.
Daarnaast stelt de minister zich dan voor
de nieuwe loonbelasting van 2 pCt. in te
voeren, welke genoemd zal worden de
Nationale inkomsten- en winstbelasting,
waaraan, naar proportioneele tarieven, zul
len worden onderworpen alle binnen het
Rijk wonende natuurlijke personen en alle
binnen het Rijk gevestigde rechtspersonen,
alsmede natuurlijke personen en rechts
personen, die niet binnen het Rijk wonen
of gevestigd zijn, voor hun Nederlandsche
inkomsten. Deze belasting zal zooveel mo-
gelijk bij de bron worden geheven, dat wil
zeggen, dat, voor zoover dit doenlijk is, op
den schuldenaar van huren, pachten, ren
ten, loonen en pensioenen de verplichting
wordt gelegd, het bedrag van de door den
verhuurder, verpachter, schuldeischer, werk
nemer of geper.sioftneerde verschuldigde
belasting d delUk bij de uitbetaling van
hetgeen door hem moet worden betaald, in
te houden en aan den fiscus af te diagen
Daartoe dient dan deze belasting te
worden gesplitst in een vijftal betrek
kelijk zelfstan .ige onderdeelen, te we
ten in een huurbelasting, een rente
belasting, een loonbelasting en een
winstbelasting, die te zamen alle soor
ten opbrengsten treffen naar een tarief
van 2 pCt., terwijl als vijfde onder
deel hieraan zal worden toegevoegc
een bijzonder winstbelasting van
rechtspersonen, die, naast de winstbe'
lasting naar het tarief van 2 pCt., waar'
aan zoowel dc natuur'ijke personen
als de reci tsporsonen zijn onderwon
pen, naar een tarief van 8 pCt, wordt
geheven van de hier te lande door
rechtspsrsonon gemaakte bedrljfswln'
sten.
Op indirecte wijze zal hierbij plaats zijn
voor kinderaftrek.
Herziening van den belastingdruk
Er zullen maatregelen worden voorge
steld om in verband met den druk van ac
cijnzen, omzetbelasting en crisiaheffingen
tegemoet te komen aan de nooden van de
groote gezinnen. Het systeem, hiervoor ge
schetst ten aanzien van den kinderaftrek
voor de Inkomsten- en Winstbelasting,
zal tot leidraad kunnen dienen. De kosten
van deze tegemoetkoming aan de groote
gezinnen worden ruw geraamd op 11
miliioen, waarvan het grootste gedeelte ten
laste van het Landbouwcrisisfonds kan ko
men.
Verder zal het noodig zijn wijzigingen
aan te brengen in de accijnswetgeving. In
de eerste plaats wegens den druk, welke
wordt uitgeoefend op de mlnstdraagkrach
tigen, en in de tweede plaats om tegemoet
te komen aan gemotiveerde klachten van
het bedrijfsleven, Ook zal de wet op de Om
zetbelasting wellicht nog eenige wijziging
moeten ondergaan. Naar ruwe raming zal
voor een en ander een bedrag van f 18 mil
lioen beschikbaar moeten worden gesteld.
Ook de tarieven van de wetten op de
Vermogensbelasting en de Verdedigingsbe
lasting I zullen niet ongewijzigd kunnen
blijven, Om aan de ergste bezwaren tege
moet te komen, zal zeker een bedrag van
8 miliioen noodig zijn.
Ten slotte vraagt de wet op de Personeelo
Belasting in dit verband om herziening
Wil deze herziening vooral in het licht van
de remmende werking, welke deze wet op
het bedrijfsleven heeft, eenig resultaat op
leveren, dan zal hiermede ruw gerekend 'n
bedrag van ongeveer 10 miliioen gemoeid
zijn. Aangezien de opbrengst van de Perso
neeje Belasting voor gemeentelijke doelein
den bestemd is, zal dit bedrag derhalve tor
compensatie van het nadeel voor de ge
meenten moeten worden gebruikt.
In totaal zal dus de opbrengst van de In
komsten- en Winstbelasting, zeer globaat
geraamd, op 90 miliioen, moeten worden
verminderd met 40 miliioen, zoodat 50
miliioen ter dekking van het tekort op de
begrooting beschikbaar zal zün.
Overigens zal van. de verhooging van
invoerrechten voor bepaalde groepen
van goederen in het belang van de sti
muleering van het bedrijfsleven, waar
toe regeering het initiatief hoopt te
nemen, een meerdere opbrengst van
circa 5 miliioen kunnen worden ver
wacht.
Tegenover het berekende tekort van 82
miliioen op de begrooting voor 1939 zal
derhalve een gedeelte van de opbrengst der
nieuwe belastingen kunnen worden gesteld.
Een sluitend budget wordt als richtsnoer
aangenomen.
Nieuwe maatregelen bij de te
volgen economische politiek,
De regeering meent dat saneering van het
particulier bedrijfsleven geboden is.
De regeering is voornemens zeer bin
nenkort voorstellen bij de Staten Gene
raai In te dienen voor de verhooging
van Invoerrechten van eenige groepen
van artikelen. Daarmede zal een meer
blijvende steun gegeven worden aan
eenige bedrijfstakken, die voor de bin
nenlandsche markt van Nederland van
veel beteekenls zijn. Rekening houdende
met het geldende tariefsysteem van Ne
derland, zullen geen specifieke rechten
worden voorgesteld, doch zullen de
waarderechten verhoogd worden. Voor
volledige eindfabrikaten zal daarbij,
naar het oordeel der regeering 20 pet.
als de maximumgrens zijn te stellen.
Deze verhooging zal slechts op een deel
van het bestaande tarief worden voorge
steld. De regeering meent zich te moeten
beperken tot een zorgvuldige keuze van de
daarvoor in aanmerking komende bedrijfs
takken, mede omdat de belangen bij den
import uit een algemeen handelspolitiek
oogpunt moeten worden ontzien. Een matig
beschermend tarief blijft uit dien hoofde
dan ook geboden.
De regeering hecht wel waarde aan sta
biele verhandelingen op tariefsgebied, en
wil haar exportpolitiek versterken. Het be
drijfsleven zal zelf bereid moeten zijn een
passend aandeel in uitzonderlinge risico's
te dragen. De regeering wil het instituut
der Exportcredietverzekering meer dantot-
dusverre inschakelen. De regeering ziet uit
naar nieuwe en heropening van verloren
gegane markten, waarbij samenwerking
van bedrijfsgenooten noodzakelijk is.
De Nederlandsche nijverheid zal meer
productief moeten medewerken aan de
landsverdediging.
Ook heeft de regeerng in Hoofdstuk
X van de begrooting opgenomen een
aanvullende credietmogelijkheid voor
kleine nijveren en ambachtslieden. De
bedoeling hiervan ia een ontbrekende
schakel m het credietapparaat tot
stand te brengen, waardoor bedoelde
personen op zakelijk verantwoorden
grondslag langloopende credieten zul
len kunnen verkrijgen tot een maximum
van 5000 voor het aanschaffen van
machines en het verbeteren hunner
outillage in het algemeen.
De uitvoering van deze maatregelen zal
in handen worden gegeven van de Neder
landsche Middenstandsbank.
Maatr»gelanvoorw»rkv»r*chaffing
Naar de mogelijkheden, een belang
rijke uitbreiding te geven aan de uit
voering van die werken, welke bijdra
gen tot verhooging van het voortbren-
gingsvermogen van den bodem en daar
door leiden tot het ontstaan van blijven
de werkgelegenheid, is een omstandig
onderzoek ten einde gebracht, waarvan
het resultaat binnenkort zal worden
gepubliceerd. Op den grondslag hiervan
is besloten tot verdere geleidelijke op
voering van de tewerkstelling bij dit
soort objecten, met als einddoel, de
werkverschaffing zoo mogelijk te bren
gen op een peil van 90.000 100.000
man.
Het grootste gedeelte daarvan zal ge
financierd kunnen worden uit de gelden, die
reeds op den gewonen dienst beschikbaar
zijn, terwijl een andere gedeelte, voor 1939
geschat op f 20 miliioen, ten laste van den
kapitaaldienst zal komen, hetgeen in ver
band met de te verwachten verbetering
van den bodem en het ontstaan van blijven-
de werkgelegenheid, ln de huidige omstan
digheden verantwoord wordt geacht.
De uitvoering van dit plan zal meebren-
gen, dat aan de werkverschaffing het hui-
dige karakter van leniging der werkloos
heidsgevolgen wordt ontnomen en dit zij
wordt bestrijding der werkloosheid zelf.
Ten slotte wordt vermeld, dat de voorge
nomen herziening mede er op gericht zal
zijn, werkverschaffing en werkfonds meer
tot één geheel te maken en daaraan een
zelfstandige plaats toe te kennen.
Met het oog op den omvang en den duur
van het euvel der Jeugdwerkloosheid la de
Regeering van oordeel, dat het ln het be
lang van de handhaving der volkskracht on
vermijdelijk is, te komen tot nieuwe maat
regelen van tijdelijk karakter, welke kunnen
bijdragen tot krachtiger bestrijding van dit
kwaad.
Ten einde deze crisia-voorzienlng
mogelijk te maken, meent de Regeerlng
daarom, de beschikbaarstelling van een
belangrijke verhooging, boven hetgeen
tot nog toe aan de bestrijding dar jeugd
werkloosheid werd ten koste gelegd, te
moeten bevorderen.
Ingevolge art. 8 van paragraaf 55, van wet
tot verlaging van de openbare uitgaven be
hoort van het bedrag, waarmede de op
brengst der inkomsten- en der omzetbelas
ting, resp. 45,5 miliioen en 70 miliioen
overtreft, de helft te worden afgestaan aan
het Invaliditeits- en Ouderdomsfonds.
Daar de wijziging, welke in de omzetbe-
lastingwet is aangebracht, ten doel had dek
king te verkrijgen van de sterk gestegen
uitgaven voor het defensie-apparaat, zal
thans de Staten-Generaal eveneens een voor
stel van wet bereiken, strekkende hoogere
opbrengst der omzetbelasting als gevolg van
bedoelde wijziging geheel aan het algemeene
Rijksbudget ten goede te doen komen,
Indien dit voorstel kracht van wet zal
verkrijgen, zal de bijdrage aan de Sociale
Verzekeringsfondsen, zooals deze thans is
geraamd, alsnog kunnen worden verlaagd
met 2,500.000.
Wanneer zoowel met de verlenging van de
vermelde heffingen als met de voorgestelde
wijziging van de bepalingen der wet tot ver
laging der openbare uitgaven met betrek
king tot de storting in de Sociale Verzeke
ringsfondsen, rekening wordt gehouden,
kunnen de verschillen tusschen de eind
cijfers van de ontwerp-begrooting 1939 en
de begrooting 1938 worden Opgesteld.
In de jaren 1931 tot en met 1936 hebben
de gewone diensten niet alleen een tekort
opgeleverd van circa 234 miliioen (na af
trek dan nog van overschotten van 1929 en
1930), doch in diezelfde periode zijn tal van
uitgaven buiten de begrooting van den ge
wonen dienst gesteld en derhalve ongedekt
gebleven.
Mén vestigt de aandacht op de tekorten
op de begrootingen van het Werkloosheids
subsidiefonds, op tal van naar hun aard ge
wone uitgaven, welke ten laste van den
kapitaaldienst werden gebracht, alsmede op
de nagelaten stortingen in de sociale ver
zekeringsfondsen en het spoorwegpensioen
fonds ter dekking van de op die fondsen
gelegde verplichtingen,
Voor een deel demonstreerde zich deze
gang van zaken in een aanzienlijke stijging
van de Nederlandsche Staatsschuld, welke
stijging van eind 1930 tot eind 1936 na
aftrek van de stijging van de schuldvorde
ring op Nederlandsch-Indië niet minder
beliep dan circa f 700 miliioen, d.i. een toe
neming in die periode met circa 30 pet.; in
het verdwijnen uit de begrooting van de
reserves, welke daarin voorheen aanwezig
waren en in het ontstaan van zeer hooge
schuldverplichtingen aan de fondsen.
In deze omstandigheden een budget
met een groot deficit en een door in
tering sterk gestegen nationale schuld,
waarbij dan nog bovendien te beden
ken valt, dat vele gemeenten, waaronder
verschillende groote, in een toestand
van groote financieele moeilijkheden
waren komen te verkeeren was het
noodig om vele millioenen beschikbaar
te stellen voor de defensie.
Er deden zich evenwel twee omstandig-
leden voor, welke eenig perspectief op een
angzaam herstel konden openen.
lo. de middelopbrengsten konden voor
1938 aanmerkelijk hooger worden geraamd
dan voor 1937 en 2o. er was aanleiding voor
de verwachting, dat de ingetreden afneming
der werkloosheid zich zou voortzetten
De ruimer vloelende middelen móesten
allereerst beschikbaar blijven voor de ver
betering van het budget.
De minister stelt zich op het standpunt,
de uit ?®fen8Jeuit«aven voortkomen-
de ui de wijziging der Dienstplichtwet ge-
bestreden UWC m°8ten worden
*n±fili0e"ennota kon de minister op
een wat betere begrooting van het Werk-
honn lldSU.bSidie(0ndS V°°r 1938 Wüzen en de
nsmin»'' j"' 1 d® voortschrUdende af
neming van de werkloosheid een saneerende
tie'varf T °P de P-caire p^
tie van dit fonds en als gevolg daarvan
tevens op die van vele gemeenten.
Het werkloosheidssubsidiefonds.
De begrooting voor 1939 toont hier een
tekort van circa 21.6 miliioen gulden en de
gemeenten kunnen niet voor een groo»Pr
cipeeren. dr"l", h" '""Aar"
„^Vege,ering heeft zich in het algemeen
fo StVonzgaTtfe maatregelen voorgenomen
Ho «V u j van de re»erveering voor
de Staatsbedrijven 7.720.000.
Deze reserveering had plaats, doordat de
afschrijvingsgelden van de bedrijven als af
lossing op 't geleende kapitaal aan den kapi
taaldienst van het Rijk werden uitgekeerd,
terwijl de aflossing op de geldleenlngen voor
de Staatsbedrijven ten leste van den gewo
nen dienst werd gebracht.
Zoolang de toestand van het-budget geen
reservevorming toelaat, kan in deze stop
zetting worden berust.
2e. Stopzetting ven de reserveerlnf ten
aanzien van woningbouwvoorschotten
2.500.000.
Deze reserveering, welke plaats had,
doordat het Rijk zijn schuld in 40 jaar aflost
en de gemeenten e.d. aan 't RUk in een lan-
geren termijn aflossen, kan thans niat ten
laste van het reëele budget gebracht wor
den.
3e, Overbrenging van uitgaven vgn het
Verkeersfonds van den gewonen dienst naar
den kapitaaldienst.
Wat het Werkloosheidssubsidiefonds ba-
treft, is, zooals gezegd, het tekort bijna
21.6 miliioen gulden.
Deze onvolkomenheid behoort feitelijk
niet geheel voor rekening van hat Rijk te
komen, omdat de werkloosheidslasten door
RUk en gemeente gemeenschappelijk worden
gedragen; is er derhalve een tekort, dan aal
ook dit tusschen beide verdeeld moeten
worden. Daar het vrijwel onmogelijk kan
worden geacht de gemeenten thans zwaar
der te belasten, zal bedoeld tekort, indien
de saneering thans ter hand wordt genomfn.
tot het reëele tekort van het Rijk moeten
worden gerekend.
Het is dan in de eerste plaate noodzakelUk,
dat gebroken wordt met het stelsel, uit dit
fonds naast de gewone bijdragen in de werk
loosheidsuitgaven der gemeenten ook bijdra
gen te betalen ln de begrootlnptekertan
van de gemeenten.
Daar de eerstgenoemde, derhalve de ge
wone bUdragen, nauwkeurig op draagkracht
en omvang der werkloosheid zijn efgeetemd,
kan in de laatste niet anders worden gezien
dan bUzondere tegemoetkomingen aan ver
schillende gemeenten, noodig als gevolg van
den noodlUdenden budgetairen toestand ditr
gemeenten.
Deze zeer sterk van elkander verschillen
de voorzieningen door middel van een en
hetzelfde fonds veroorzaken, dat het inzicht
in de positie van het fonds zoowel als van
de gemeenten, welke, in feite noodlijdepd,
uit dit fonds bUzondere bUdragen ontvan
gen, vertroebeld wordt.
De steun aan de gemeenten tet voorzie
ning in de begrootingstekorten zou dan
^^reeks op den post voor steun aan
noodlijdende gemeenten op de begrootir.g
van Binnenlandsche Zaken behooren te
drukken.
Een saneering van de begrooting van het
fonds volgens het hier uiteengezette begin
sel zal budgetair tot gevolg hebben, dat de
post van steun aan noodiUdende gemeenten
op de begrooting van binnenlandiche zaken
een verhooging met 26,25 miliioen onder-
gaat.
diL b,Üdrag 20U de begrooting ven het
werklooshe dssubsidiefonda worden ontlast.
Zi 8 van het f.ond« "1 na dtze
terzHdi"8 ~Vind:en het nadeelig beginaeldo
Kin wordt «"teld een overschot ver-
wnrH» U4'65-00°. welk bedrag ken
Zn V °P de bedrage van 63 mU-
oen of op de belastingopbrengst welke
het ,ond» gestort.
dan z ln An atuV°0r het rüksbudgJt »u
f 28 250 nnn verho?«in* van uitgaven met
6.250.000 en verlaging mat 4.681.000,
21.599.000. 1CU° Mn verhooging met
nemen
wnrHt na nemen saneeringsmaatregelen
aanlelH?no °8 mLedegedeeld- dat er geen
aaï het vnnm6er BBt gevolg te
tionKZ «m,en door middel van een Na-
S ^KKf°nds een i^Uiksch even-
gaven wolk brengen tusschen de uit-
ïegele'n mn„» V°°r nieuwe defen.le-mant-
Mijnhard?'. e"che' va» Mijnhard»
ÖSKnÏ^U T stuk 8 45 ct
genaamd..MiinharHn».- -».. |0ct D^Oct.
Snel en goed
helpen hierbij