VOOR ONZE KINDEREN. P De schatgravers. Verhaaltjes van kinderen voor kinderen. cirta het zigeunermeisje flip en flop op het water. de eerste motorfiets. reisbiljetten dat smaakte wel! hoe diep? j| JBL' 1 .risr r i v]R raadsels. oplossingen. de proef. Keres heeten. Ziehier, hoe hij dit kunst stuk klaarspeelt. Wit Zwart Spielmann. Keres.. 1. e2e4 e7e6 2. d2d4 d7d5 3. Pblc3 Pg8—f6 4. e4e5 Pf6—d7 5.4 f2—f4 c7c5 6. d4Xc5 Pb8c6 7. a2a3 Rf8Xc5 8. Ddlg4 g7g6 9. Pgl—f3 a7a6 10. Rfld3 b7—b5 11. b2b4 Rc5—a7 12. h2h4 h7h5 13. Dg4g3 Beter lijkt ons Dg4h3 gevolgd door g2—g4. 13. Dd8e7 14. f4—f5? Deze zet, die er aardig uitziet, wordt op heel eenvoudige wijze door Keres weer legd. 14.' Ra7b8! Nu volgt op 15. f5—f6 Pd7Xf6 en 16. e5Xf6 gaat niet wegens Rb8Xg3f 15. f5Xg6 Pd7Xe5 16. g6Xf7f Het is duidelijk, dat g6g7 niets uit haalt. 16De7Xf7 17. Pf3—g5 Df7—f6 18. Thlfl Iets beter was wellicht nog Reld2, doch ook dit redt de situatie niet meer. 1 8Pe5g4 Nu volgt op 19. TflXf6, Rb8—g3f en daarna Pg4Xf6. 19. Dg3—f3 Df6Xc3f en wit gaf 't op. Tournooi te Noordwijk aan Zee. Onderstaande merkwaardige partij werd tusschen Spielmann en Schmidt gespeeld. Fransch Wit Zwart Spielmann. Schmidt. 1. e2e4 e7—e6 2. d2d4 d7d5 3. Pbl—c3 Pg8—f6 4. e4e5 Pf6—d7 5. Pc3e2 Ten einde direct c2c3 te kunnen spe len, als zwart met c7—c5 voortzet 5. c7c5 6. c2c3 Pb8c6 - f2—f4 c5Xd4 8. c3Xd4 Rf8b4f 9. Pe2c3 Pd7—b6 10. Pgl—f3 Rc8—d7 11. Rfl—d3 Pc6e7 Zwart had hier met 11Rb4Xc3 12. b2Xc3 Pc6a5 resp. Pa5—c4 en Ta8 c3 druk op den damevleugel kunnen uit oefenen. 12. 0—0 Ta8c8? 13. Pc3b5 Pb6c4 Nu beginnen de schermutselingen 14. Pb5Xa7! Tc8—a8 15. b2b3 Pc4Xe5 Het eenige om pionverlies te voorkomen. 1 6. f4Xe5 Ta8Xa7 17. a2—a3 Pe7—f5 18. g2—g4! Pf5—h4 19. Pf3—g5! Wit heeft het op de a- en h-pionnen ge munt. Bovendien dreigt nu ook iets op f7. 1 9Th8—f8 20. Pg5Xh7 Tf8h8 21. Tal—a2 Dreigt verdubbeling der torens op de f- foaan. 21. Rb4—c3? 22. Rel—g5! Rc3Xd4f Helpt niet meer. 23. Kgl—hl Dd8c7 Nu staan alle zwarte officieren mis plaatst. 24. Rg5 Xh4 Rd4Xe5 25. Rd3—g6! Maakt opeens aan allen tegenstand een einde. Zwart gaf het op. Een merkwaar dige posit.e Na f7Xg6 zwart heeft niets beters volgt Ta 2f2 en mat in een paar zetten. Jhmateui&ciek Onze Derde October-Opgave. Een lettergreep-puzzle. De 21 bedoelde woorden waren: 1. elders 2. Seeland 3. kristal 4. kinderhand 5. donderbui 6. predikant 7. Emmen 8. driestal 9. zindelijkheid 10. logger 11. devaluatie 12. diamant 13. pendule 14. dadelijk 15. vrede 16. zonderling 17. debiteur 18. terpentijn 19. Vliering 20. pieterman 21. Hollander De derde verticale rij geeft te lezen: De inneming van den Briel. Een puzzle, waarvan de oplossing door velen met genoegen is gezocht. Onze Nieuwe Opgave. (No. 4 der Octo- ber-serie). De vreemde boodschap. Eenige leden van een dievenbende zon den elkaar geregeld berichten, doch in een alleen aan hen bekend soort geheimschrift. Op zekeren dag zond de leider aan de leden het volgende bericht; dat gij moet trachten te ontcijferen (de letters van elk woord staan door elkaar) plagstaber geemhei ne scheerrucherc nav rubut itu ijlbf poesspan teenom luiejl. Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig mogelijk doch uiterlijk tot Vrijdag 29 October 12 uur aan den Puzzle-Redacteur van de Alkmaarsche Courant. Peter had een reuze ontdekking gedaan! Hij was er zo vol van, hij kon het ryet voor zich houden en onder de geschiedenisles fluisterde hij het zijn vriend Hans in. Het oude klooster, dat een eindje buiten het stadje lag en dat eigenlijk niet veel meer dan een ruïne was, was een tijdje geleden helemaal afgezet. Er waren steeds grotere spleten in de muren gekomen en de op zichters hadden verteld, dat er gevaar voor instorting bestond. Daarom was het van toen af aan verboden om binnen de muren van het klooster te komen. Maar de jongens hielden zich niet aan dat verbod. Ze vonden het nu pas echt interessant worden en dik wijls kon je er na schooltijd één, twee of meer jongens zien. Peter had er ook al een paar keer rondgesnuffeld en naar de grote spleten in de muren gekeken. En nu haid hij gisteren iets ontdekt! In een hoek, vlak bij een van de grootste'pleten had hij een diep gat ontdekt! Nu wilde hij eens gaan onder zoeken of er iets onder dat gat was of waar het naar toe ging. Na schooltijd slopen Peter en Hans naar het kloo'ster. Hans was eerst nog even naar huis gegaan om een schop te halen, want ze wilden het gat uitgraven. Natuurlijk had hij thuis niets gezegd, want ze zouden dan zeker niet goedgevonden hebben, dat de jongens naar het klooster gingen. Zoo ston den ze een half uurtje later bij de oude muren. Om de beurt moesten ze graven, want ze hadden maar één schop. De ander moest in die tussentijd de stenen en het gruis een beetje uit de weg ruimen. De stukken kalk ratelden naar beneden. Het was niet moeilijk om die oude muur af te breken. Alles zat los en als ze één steen wegtrokken, vielen er wel vijf mee. Ze gingen steeds dieper naar beneden. Ze maakte treedjes in de harde grond en liepen daarlangs naar beneden. Eindelijk hadden ze een heel diep gat gemaakt. En toen stond Peter, die voorop liep, plotseling stil. Hij stond voor een grote donkere gang en hij kon geen hand voor ogen zien. Hij pakte Hans' hand. Ze hoorden een hol geluid boven zich. Hun stemmen weerklonken in de donkere gang. Ze vroegen wat dat geluid daar boven hen kon zijn en Hans zei, dat ze waarschijnlijk onder de weg liepen en dat er een auto boven hun hoofd reed. Toen hoorden ze plotseling een vreselijk lawaai, net alsof het hele klooster instortte. Het hield even aan en toen was het zó stil, dat het was, alsof ze hun eigen harten konden horen slaan. Ze dachten allebei aan hetzelfde. De in gang! Toen de auto voorbij ging had de oude ruïne dat gestommel niet kunnen ver dragen. Alsof ze het hadden afgesproken draaiden ze tegelijk om en liepen zo vlug ze konden door het duister terug. Op de plaats waar het daglicht in de gang had moeten vallen, was het nu pikdonker. Inplaats van de treden onder hun voeten te voelen, voelden de jongens grote stenen en zand en aarde. Peter begon het eerst weer te praten. Zijn stem trilde een beetje, toen hij zei, dat ze zich wel uit zouden moeten graven. Hans bromde iets en toen begonnen ze alle bei ijverig te graven. Ze hadden al heel wat stenen achter zich in de gang gelegd, toen ze opeens een vreemd suizend geluid voor zich hoorden. Ze gingen verschrikt een paar meter achteruit en even later stortte met een donderend geluid een nieuwe steen massa naar beneden. Toen wist Peter nog maar één ding. De gang moest toch ergens ophouden! Die moest toch ergens naar toe gaan! Misschien kwamen ze aan het andere einde meteen op de straat. Ze durfden geen van beiden te bekennen, dat ze het eigenlijk helemaal niet geloofden. Dan had de gang toch allang ontdekt moeten zijn. Ze deden maar alsof ze het wel geloofden en begonnen door het donker voort te lopen. Het leek wel of er geen einde aan kwam, mdar misschien leek dat alleen maar zo omdat ze zo bang waren. Eindelijk voelden ze treden onder hun voeten. Vol verwachting klom Peter naar boven en stootte zijn hoofd tegen een dikke balk. Hoe hij ook trok en duwde aan alles, er was geen beweging in te krijgen. Nu waren de jongens allebei zo doodmoe en zo wanhopig, dat ze zich op de treedjes lieten vallen en met hun hoofd op hun armen begonnen te huilen. Ze begrepen niet, hoe ze ooit uit deze gang zouden komen. Ze moesten wel van honger om komen. En wat zouden ze thuis bang zijn! Dicht tegen elkaar aangedrukt vielen de twee schatgravers eindelijk in slaap. Ze werden wakker door een vreemd piepend en knarsend geluid boven hun hoofd. Het leek wel alsof ze stemmen hoor den. Soms klonk het hard, dan weer zacht. Daartussendoor zoemde iets in diepe tonen. Misschien was er dan toch nog hoop, dat ze vrij zouden komen! Misschien waren daar mensen en konden ze hen helpen! Ze stoot ten zo hard ze konden om de beurt met de schop tegen de houten balken boven hun hoofd en schreeuwden er uit volle borst bij. Ze voelden zich wel erg hongerig en hadden pijn in hun hoofd van de spanning, maar nu ze dachten, dat de redding nabij was, riepen ze toch heel hard en dachten aan niets anders meer, dan om te maken, dat ze gehoord werden. Toen was het plotseling doodstil boven hun hoofd. Er werden geen stemmen meer gehoord en ook niet dat zachte geruis en dat gezoem. Toen werd er boven hun hoofd ge klopt en gehamerd. Ze klopten hard terug en na een tijdje viel er plotseling een licht straal naar binnen. Nog even later was er een groot gat boven hun hoofd en met een schreeuw van blijdschap kropen de jongens te voorschijn en stonden in... de kerk. Van het oude klooster voerde een gang helemaal onder de stad door naar het altaar van het kleine kerkje, waar de monniken zich in tijd van oorlog in veiligheid konden stellen. Maar die gang was al heel lang dichtgemetseld. Onder zijn preek had de priester een vreemd geklop gehoord en hij dacht zelfs, dat hij hoorde roepen. Toen herinnerde hij zich plotseling, dat de vorige dag de oude kloostermuur was ingestort en ook herin nerde hij zich het oude verhaal, dat er een gang moest lopen van het klooster naar de kerk. Toen hij nu die stemmen hoorde en het geklop, begreep hij meteen, dat daar mis schien de jongens in zaten, die sinds giste ren vermist werden. Na de kerkdienst had hij gauw een paar mannen laten halen, die de grond open moesten breken en zo kwa men de jongens uit hun gevangenschap vrij. Gelukkig was alles dus nog goed afge lopen, maar ze waren na die tijd nooit meer zo onverstandig om op terreinen te gaan, waar ze niet mochten lopen! door ALI STOOP. Het was stil in het zigeunerkamp. De zon scheen fel. De enkele bomen, die er stonden, gaven haast geen schaduw. In het midden van het kamp stond een witte woonwagen. Een meisje van ongeveer 14 jaar stond te wassen. Het zweet parelde haar langs het gezicht. Een dikke vrouw zat er bij te kijken en als het niet gauw genoeg ging, kreeg het meisje een schop. Het kind zag er bleek en mager uit. De krullen hingen los over de schouders. Een klein blauw lintje zat er in. Ze had een zwaar leven. De vrouw ging naar binnen en kwam terug met een bordje. Er lagen een paar korstjes op. „Hier Cirta, je eten". „Dank u". Cirta hoorde hier eigenlijk niet. Ze had een rijke vader en moeder. Die woonden in een klein dorpje, een uur verder dan het kamp. Cirta ging vroeger nog al veel paard rijden. Ze mocht nooit verder dan het bos en dat wisten een paar ban dieten en toen ze weer eens aan 't paard rijden was, werd ze gevangen genomen. Haar vader heeft overal laten zoeken, maar nergens vond hij haar. Ze was nu al een jaar in het zigeunerkamp. Ze kreeg haast geen eten en moest hard werken. Van ont vluchten was geen sprake, want ze was altijd aan 't werk. Maar op een dag moest ze met een jongen een kar gras halen bij haar dorp. Het paard werd ingespannen. Daar gingen ze op weg. Vlak bij haar dorp aangekomen hielden ze stil, daar was hoog gras. De jongen, die moe was, ging lekker in het gras zitten en kon op het laatst zijn ogen niet meer open houden. Hij sliep in. Cirta zag het en liep naar de kar, sprong er op en mende het paard. Het paard vloog vooruit. De jongen werd er wakker van. Hij sprong overeind, maar 't was te laat. Cirta was op de dorps weg terecht gekomen en sloeg het bospad in. Na een kwartier gereden te hebben, was ze bij haar huis. Het paard hield stil, ze sprong van de kar en vloog de tuin in. Voor in de tuin zaten Cirta's vader en moeder. Ze schreeuwde al van verre: „Moeder! Vader!" Die keken alle twee gelijk op, maar herkende Cirta niet. Maar eensklaps vloog Moeder overeind en viel bewusteloos neer. De bedienden snelden toe en brachten haar naar binnen. Daar werd ze bij gemaakt met eau de cologne. Cirta werd hartelijk omhelsd. Ze werd gewassen en gekapt en een schone jurk kreeg ze aan in haar eigen kamer. Ze kon het haast niet geloven. Toen ze klaar was, moest ze alles ver tellen. Later werd vernomen, die die kerel in de gevangenis zat met zijn vrouw. Ze hadden al meer kinderen ontvoerd en ook werden ze gearresteerd voor diefstal. Cirta leefde nog lang en gelukkig met haar vader en moeder. door IET HOOGERS. O, wat heeft die Flop gedaan? Ze zag Flipjes eten staan, Slikte dat toen heel vlug door, Maar nu krijgt ze straf ervoor! Flip doet of hij haar niet ziet. Wat heeft Flop nu een verdriet! Ja, ja Flop, dat komt er van, Als je 't nu maar laten kan. De eeste stoomboot, die volgens een echte dienstregeling de Oceaan overstak, was de „Savannah" van de route Savannah—Liver- pool. Maar er was maar voor 18 dagen ge noeg stookmateriaal aan boord. Het verdere gedeelte van de reis werd gezeild. Onge veer 6 tot 10 K.M. per uur bereikte het schip door de stoommachine. Onze moderne oceaanreuzen var* een snelheid van 50 K.M. per uur n met merken de passagiers byna niet, dat d zo snel gaat. Het zou heel goéd m 6 0t zyn om sneller te varen, maar dan °ge^ er veel meer kolen verbruikt moeten*01^811 den en daardoor zouden de - Wor* veel te duur worden. V Wor. De motorfiets van Gottlieb Daimler, dat was het eerste vervoermiddel met een benzinemotor in Duitschland en over heel West-Europa bekend, bereikte een snelheid van 10 K.M. per uur. We weten allen, dat tegenwoordig juist de wedstrijden met motorfietsen en auto's steeds meer in de mode komen. Tot voor kort was Sir Camp bell de recordhouder met een snelRefd va 489.6 K.M. per uur. Nu is hy geslagen Kapitein Eyston, die op het beroemde Zont! meer in Amerika een snelheid van 575 jqT per uur bereikte! Maar ook dat is nog éw het laatste record. Over een paar dagen J ook dat wel weer gebroken worden. „De dieren mogen niet gevoederd worden", stond op een bord in de dierentuin, maar voor deze éne keer, had de oppasser maar eens toegelaten, dat meneer Giraffe bezoek en een lekker hapje van dit lieve meisje kreeg. Ze was jarig en ze had aan den op passer gevraagd of ze daarom vandaag eens bij haar groten vriend naar binnen mocht en hem iets lekkers mocht geven. En dj 55, passer, die het meisje al dikwijls had fa staan, vond het goed en bracht haar fa, binnen. Ze was helemaal niet bang en dt j. raffe, die haar ook al kende, boog zyn lanj5 hals naar beneden om het lekkers uit haai handje te nemen. Geloof maar, dat het hem smaakte! "T" "JPi tj ;s I II Hg De mensen hebben nog niet erg ver in de diepte door kunnen dringen. Dat komt ook doordat hoe dieper je komt, de temperatuur per 40 meter ongeveer 1 graad stijgt. Het diepste boorgat in de aarde is in het olie veld van Kettleman Hills in Zuid-Californië. Daar werd in September van het jaar 1933 een diepte van 3350 meter bereikt. Het diepste punt waar mensen zijn ge weest is in de goudmijnen van Transvaal geweest. Daar is men 2600 meter diep in de grond gekomen. Het was daar zo warm dat er koude frisse lucht moest worden toege voerd om de mensen te laten ademen. Het minst ver is men onder water door gedrongen. Professor Beebe liet zich in een heel bijzondere kogel tot 923 meter diep zakken. Je ziet, dat dat veel minder diep is dan de schachten en boorgaten zijn. Na tuurlijk zal er wel weer eens iemand komen, die dieper komt. Al deze proef nemingen zijn heel moeilijk, kostbaar en gevaarlijk, maar toch zyn er telkens op nieuw weer mensen, die willen proberen om nog een beetje dieper dan andere mensen te komen! 1- X X X eerste ry: iets, dat men op reis gebruikt. XXX twede rij: een dier. XXX derde ry: een gereedschap. Lr zyn voor deze woorden maar 3 ver schillende letters nodig en men krijgt dezelfde woorden, of men de rijen horizontaal of vertikaal leest. Welke zyn die woorden? 2. In een straat woonden vijf menschen die er een winkel op nahielden. Zij kregen allemaal de naam van hun beroep in chocoladeletters thuis ge stuurd (dat was tussen twee haakjes nog een duur grapje) maar toen ze de letters naast elkaar legden, kwamen er de volgende zonderlinge namen te voorschjjn Ridikurene Ralahabodenek Rinufutacarem Rafotagof Repkap Hoe moesten de letters gelegd worden, om de goede namen te kunnen krygen? 3. Waarom eten witte schapen meer dan zwarte schapen? De oplossingen van de raadsels uit ons vorig nummer zijn als volgt: 1. olifant nijlpaard leeuw aap arend gorilla tijger drommedaris 2. Verduisteringsproef. 3. Geen enkele. i Professor Virchow, de bekende Duitse chi rurg, zei op een van zyn colleges tegen zijn studenten: „In de eerste plaats moet u aan één ding denken, mijne heren: Een jonge dokter en vooral een chirurg mag nooit bang zijn. Koelbloedig moet u zijn. Om dit nu eens te kunnen zien, heb ik hier een glas ge" nomen waar 'n vloeistof in zit, die erg vies ruikt. Zoals u allemaal al wel zult merken. i_ Wil ruiKi. z,oais u allemaal al wel zult mei»*»» komt er een vreselijke stank uit dit glas. Nu moet u eens goed opletten: ik steek mijn vin ger in het glas en lik hem daarna af! ziet. ik vprtroV mUn nioj ik doe nes giaa cu luv IftCIU uaoi"- ziet, ik vertrek mijn gezicht niet, ik doe of het me niets kan schelen. Nu moet u da allen eens nadoen. Doet u precies wat 1 gedaan heb!" De studenten rilden allemaal toen ze hun vinger in het glas staken. En toen ze die vinger daarna nog af moesten likken °°K' vertrokken ze hun gezicht heel erg, wan het was ook bijna niet te doen, om het U zó n vieze smaak rustig te houden. Het ^a het ergste, dat ze ooit geproefd hadden. B® glas was al bijna leeg en de studenten, di het laatst aan de beurt kwamen, vertrokk® hun gezicht al, voor ze begonnen waren- Toen ze allemaal klaar waren zei yi chow: „Goed, uitstekend, u heeft het al maal keurig gedaan. Alleenop één ding hebt u niet goed gelet! Ik heb myn wijsvin ger in het glas gestopt en mijn ringving afgelikt! Ik vroeg u, om precies te doe v/at ik had gedaan! De volgende keer zul waarschijnlijk wel beter opletten". I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 14