KNEUZINGEN
KLDOSTERBALSEM
fauiCktm
I ALINE ESTER'S
ROMAN
Financieel Overzidn
VERSTOPPING
AKKER'S
OUDKARSPEL
SCHOORL
HENSBROEK
ONS INDISCH HOEKJE.
Het Leidsch Museum voor Volkenkunde en
„Ons Indisch Hoekje".
FOSTEPs MAAGPILLEN
DERDE BLAD.
veroorzaken veel plin en veel last. De
huid ls gewond of gebarstenhet vleesch
gekneld en beleedlgd. vaak tot op het
been. Alles doet zeer. Is stijf en opge-
loopen, waardoor elke beweging U hindert.
Tegen kneuzingen ls Kloosterbalsera
hèt middel bi) uitnemendheid, want die
heeft gelijktijdig een dubbele werking.
Kloosterbalsem bevat aromatische ge
neeskrachtige stoffen, die diep in de
beschadigde weefsels dringen en daar
hun weefsel-herstellende werking ver
richten. Kloosterbalsem bevat echter
óók stoffen, die de gewonde huid genezen.
Daardoor werkt Kloosterbalsem zoo snel
en grondig bij kneuzingen van eiken aard.
Bovendien ongeëvenaard als wrijfmiddel
bij spit, rheumatlek. splerverrekkingen,
stramheid, isohias en pijnlijke spieren.
Onovertroffen bij oude en nieuwe wonden,
beenwonden, brandwonden, blaren, zweren,
bullen, ontvellingen, schrammen, open huid.
?er pot van 25 Gram f 0.621/j, pot van 50 Gram 11.04
Vereen, v. Luchtbesch., terwijl gedurende
dezen winter gascursussen zullen worden
gegeven en cursussen voor het verlëenen
van hulp bij ongevallen.
De kapperswinkels 's Maandags
gesloten.
De eenigen tijd geleden door den ge
meenteraad aangenomen verordening,
waarin werd vastgelegd, dat de kappers
winkels in deze gemeente 's Maandags
middags na 1 uur gesloten moeten zijn, is
goedgekeurd. Deze verordening zal Maan
dag a.s. in werking treden.
Door den aanleg van de waterleiding
buizen langs den Rijksweg AlkmaarDen
Helder is een belangrijke schade aange
richt aan de hoofdgasbuis van Warmenhui-
zen naar Schoorl.
Dinsdag werd waargenomen, dat de gas
druk te Schoorl geheel terugviel, hetgeen
bij onderzoek veroorzaakt bleek te worden
door het feit, dat de gaszinker in het N.-H.
kanaal geheel met water was gevuld.
Hoewel men aanvankelijk meende, dat
de gaszinker lek was, bleek dit vermoeden
niet juist te zijn. Bij het aanvullen van den
grond boven de waterleidingbuizen, was
men dermate kwistig met water omge
sprongen, dat de kelder van de gaszinker
geheel was volgeloopen, terwijl het water
nu door de pompverbinding op de gaszin
ker deze kon binnendringen.
Evenwel bleek later, dat men toch de
hoofdgasbuis dermate had beschadigd, dat
apoedige voorziening noodig bleek. De be
treffende herstelwerken zijn nu uitgevoerd
in den nacht van Vrijdag op Zaterdag.
Een spoedeischende vergadering werd
gehouden van den Polder en Banne te
Hensbroek in de polderkamer ten gemeen
tehuize.
Voorzitter was de heer J. Groot Jz., die
de hoop uitsprak dat de afwezige hoofdin
gelanden weer spoedig aanwezig zullen
zijn.
Wat het grondonderzoek betreft hier ter
plaatse door den hee Lienesch e.a. deelde
de voorzitter mede, dat het hier zooels de
waterstand op het oogenblik is, vrij goed
in orde is. De heer Lienesch heeft echter
de mededeeling gedaan dat hier nog eens
grondboringen plaats zullen hebben in ver
band met de hoogte en laagte van het land
in verband met den waterstand hier ter
plaatse. Men is algemeen van gedachte, dat
op het oogenblik het water obnormaal laag
is, vooral met het oog op het thuis halen
van kool en bieten.
Ingekomen was een schrijven van den
pensioenraad dat deze binnenkort een be
zoek zal brengen voor eventueele bespre
kingen aangaande de pensioengrondslagen
van de ambtenaren. Dit ging hoofdzakelijk
over den machinist van het stoomgemaal
die wegens het niet meer in gebruik zijn
In de Staatscourant heeft de mededee
ling gestaan, dat ik aan het museum hier
bovengenoemd, verschillende Indische
voorwerpen heb geschonken. De bladen
hebben het bericht overgenomen en nu
acht ik het in het belang der zaak er een
„Indisch hoekje" aan te wijden.
Van mijn lange reizen door den Indi-
schen archipel nam ik souvenirs voor thuis
mee. Met het oog op mijn omvangrijke
uitrusting (op de 3de reis pl.m. 500 K.G.)
en het zwerven (op de 1ste verwisselde ik
117 keer van slaapplaats) stelde ik me
zelf den eisch: wat ik meeneem, moet on
breekbaar zijn, weinig ruimte innemen en
gemakkelijk zijn op te bergen. Aan die
eischen voldoen de fraaie weefsels, die op
tal van eilanden door de bevolking wor
den gemaakt. Goede weefsels zijn op reis
moeilijk verkrijgbaar. Maar met behulp
van bestuursambtenaren, zendelingen en
hun echtgenooten slaagde ik er in van elk
eiland er twee machtig te worden. Ik
kwam er mee thuis. Mijn vrouw was er
zeer mee in haar schik en gaf ze een mooi
plaatsje.
Geruimen tijd geleden kwam de des
kundige heer Dr. Locher bij ons op bezoek.
Wij lieten hem de doeken zien. Het bleek
hem, dat er zich onder de mooisten één
bevond, die heel, heel bijzonder was. Hij
was afkomstig van de grens van West-
Borneo en Britsch-Borneo, geweven door
een Dajaksche van de eertijds beruchte
Batang-Laparstam. Die doek werd ons
hoe langer hoe dierbaarder. Tot wij tot de
conclusie kwamen, dat hij in het mooie
Leidsche museum toch beter op zijn plaats
was dan bij ons thuis. Daarom besloten
wij hem met nog twee andere mooie doe
ken af te staan. Tegelijk met een uniek
fraai voorbeeld yan Dajaksche vlecht-
kunst, een rugmand. Aan dit laatste is een
geschiedenisje verbonden, dat ik later wel
eens in een Indisch Hoekje zal vertellen.
Dr. Rassers, de directeur van het museum,
schreef nu, dat hij ze 'n heel mooi plaatsje
had gegeven.
Heel ongaarne staan de menschen dik
wijls hun „poesaka" (familiestukken, erf
stukken) af. Soms is er geen sprake van,
dat ze er zich van willen ontdoen. Een
voorbeeld er van beeld ik hierbij af.
De foto stelt voor een hoogst merkwaardig
Dajaksch voorwerp, een kinderdraag-
mandje, het eigendom van een Dajaksche
moeder van zeer hoogen adel. Een derge
lijk mandje is haar heilig. Stond ze het af,
dan zou het kindje, dat erin gedragen is,
wegkwijnen en sterven, ook al was baby
reeds volwassen. En dat wil de moeder
niet, omdat ze zoo zielsveel van haar kind
houdt. Ik fotografeerde het en zoo kon ik
het toch meenemen!
Behalve genoemde voorwerpen stond ik
ook mijn foto's en films met de negatieven
af. De amateurs hier te lande en ook zij
die in Indië wonen, kunnen er zich geen
idee van vormen hoe groot de moeilijk
heden en de bezwaren zijn geweest, die iK
heb moeten overwinnen om mijn doel te
bereiken, dat vooral was via het fotogra
fische beeld gewoonten, zeden, gebruiken
vast te leggen, om ze voor het nageslacht
te bewaren. En met hoeveel risico's, o.a.
voor leven en gezondheid, dit gepaard is
gegaan. Ik zal hier niet over uitweiden. In
den loop der jaren heb ik p.l.m. 11.000
foto's verzameld, ettelijke duizenden nega
tieven en pl.m. 10.000 meter film (normaal
(18 x 24 m.M. formaat). Die heele unieke
verzameling stond ik af. Maar; pas na mijn
overlijden, want ik gebruik ze voor mun
„Indische Hoekjes", waarvan ik nog veel
hoop te kunnen publiceeren.
Verder stond ik mijn verzameling van
ruim 1500 boekdruk-cliché's af.
Aan cliché's, die betrekking hebben op
Indië, is hier groote behoefte. Ons taalge
bied is klein. De oplaag van boeken en
periodieken is dientengevolge meestal zoo
gering, dat de hooge kosten van illustratie
óf niet óf met moeite kunnen worden ge
dragen. En toch is illustreeren zoo noodig,
want het gedrukte woord alléén is niet
voldoende, men wil Indië zien. Nu zijn
er in den loop der jaren toch tal van ge-
illustreerde boeken en tijdschriften ver
schenen. De cliché's er voor gebruikt,
rusten bij de verschillende uitgevers en
worden niet meer afgedrukt. Dit aantal
moet eenige tienduizenden zijn. Hoeveel
nut zouden ze kunnen stichten, als ze
opgezonden werden naar een „cliché
centrale", waarbij iedereen zou kunnen
aankloppen, om er tegen een kleine ver
goeding, ter bestrijding der kosten van
catalogi en administratiekosten, gebruik
van te maken! En welk centraal lichaam
zou er beter voor geschikt zijn, dan ons
Rijksmuseum te Leiden?
Moge mijn schenking het begin dier
cliché-centrale zijn! H. F. TILLEMA:
van genoemd gemaal al enkele jaren lager
van salaris is gesteld.
Ingekomen was nog een schrijven van de
Bank van Nederlandsche gemeenten dat de
loopende geldleening verlengd kan worden,
Dit werd goedgevonden. Deze leening is
groot 1000 tegen een rente van 1 pCt. De
leening loopt tot en met 31 Dec.
De voorzitter vroeg aan de Hoofdingelan
den het dagelijksch bestuur machtiging te
geven aangaande geldleening en rente. Een
en ander wérd door de vergadering goedge
vonden.
De heer Bos had vernomen dat de lee
ning van de brug over de sluis kapot is.
Hierin zal worden voorzien. Verder
dankte de voorzitter voor de aangename be
sprekingen en sloot Je vergadering.
en slechte spijsvertering veroorzaken
hooldpijn, lusteloosheid, gemelijkheid1,
y hartwater, maagpijn enz. Foster's Maagplllen
zijn het probate laxeermiddel en dragen
zorg voor een volkomen normale ontlasting,
doordat zij zoo zacht werken. Priia 0.65
i.Uit hot Engelsch
Jdoor W. A. C.
12)
„Een slavin louter een slavin! Made-
mouelle heeft misschien niet gelet op den
mond van den majoor
„Jawel, dat heb ik wel gedaan".
„Niet geschikt om te kussen..."
„Niet geschikt om te kussen", en La-
lina zuchtte. Plotseling gevoelde ze even
een hevige emotie. Niet geschikt om te
kussen! terwijl hij nog geen drie kwar
tier geleden haar den goddelijksten kus,
dien men zich in het paradijs kan droo-
men, had gegeven!
„Dat is juist het afschuwelijkste van de
zaak. Celli hij kan juist de heerlijkste
kussen van de wereld geven!"
Celestine's oogen zeiden heel duidelijk:
„Heeft mademoiselle dan een van die
overtuigende handelingen ondervonden?"
maar ze was te goed gemanierd om
zoo'n vraag onder woorden te brengen.
Laline bedekte haar gezicht met haar
handen. Toen sprong ze op, voltooide vlug
haar toilet en ging in de hut van haar
tante.
„Ik heb aan de Whitmores laten vragen
om op dezen laatsten avond bij ons te ko
men zitten" zei deze „en ze hebben
aangenomen, hoewel ze zelf van plan wa
ren majoor Lamont te inviteeren we
moeten hem ook vragen".
,Geen sprake van!" riep Laline uit.
„Laat die buffel zijn eigen gang gaan. Hij
zou waarschijnlijk toch weigeren, hoe dan
ook!"
„Ik daeht, dat je hem zoo mocht, Lali
ne".
„Nu verveelt hij me. Na de thee wandel
de ik op het sloependek met hem
„Daarom kon Jaok je dus niet vinden!
Hij was zoo overstuur arme jongen".
„O, 't is heel goed voor mannen als je ze
kwetst!" Laline was razend toen ze dit
antwoordde, terwijl ze naar haar eigen hut
liep.
Het was een geluk, dat de Whitmores
kwamen. Ze zou nu eens zoo hard als ze
kon met den ouden rechter flirten!
Inmiddels zat David Lamont in zijn hut
te genieten van een van de weinige siga
ren, die h(j rookte.
Het uur in het bijzonder het einde er
van was volmaakt heerlijk geweest.
Wat een kleine lieveling was dat meisje!
Wat een zacht velletje wat een oogen
en wat een lippen!
En ook lang niet koel in het minst
niet.
Wat jammer dat ze op zoo'n luchtharti
ge manier was grootgebracht! Indien een
lieve, hoogstaande vrouw als zijn eigen,
dierbare moeder met haar leiding was be
last geweest, haar kennis had bijgebracht
en haar Europeesche toestanden had leeren
kennen, zooals zij hem in zijn jeugd had
geleid en geleerd, dan had er uit haar een
echte vrouw kunnen groeien met begrip
van verantwoordelijkheid en geschiktheid
voor het leven.
„Maar 't is die verduivelde geestesgesteld
heid van die moderne, jonge meisjes, die
me zoo ergert!" besloot hij in zich zelf.
„Ze verbeelden zich de meerdere van alle
mannen te zijn en denken dat wij maar aan
eiken gril van haar moeten gehoorzamen!
Die arme Jack is een waarschuwend voor
beeld voor ons allemaal".
Hij gevoelde niet het geringste berouw
over hetgeen hij had gedaan. Hij wist, dat
Laline niet bedeesd was, geen landelijk
bloempje, vol vertrouwen, dat hij angst
vallig moest vermijden niet op een dwaal
spoor te lijden. Hij achtte haar in het spel
een even goed toegerust tegenstandster als
hij zelf was.
Maar nu moest hij wachten tot zijn zen
ding volbracht was en hij mevrouw Gree-
ning en haar nicht in Engeland misschien
kon bezoeken. Hij moest zijn ganschen
geest wijden aan de zaak, die hem voor
den boeg stond.
Hij had een hèel moeilijke code, die hem
te Washington was meegegeven, onder de
knie gekregen, maar er bleven nog een
paar dingen, betrekking hebbende op het
land, waarmee hij te doen zou hebben, die
raadzaam zouden zijn dieper te worden
bestudeerd.
Uitgestrekt op zijn sofa, las hij geduren
de een half uur, maar hij kon er niets aan
doen, dat telkens, wanneer de herinnering
aan Laline's zachte lippen zich tusschen de
bladzijden naar voren drong, fijn polsen
hevig klopten.
„Ik moet mijzelf in bedwang houden"
zei hij.
Mevrouw Greening, Laline, Lumley en d«
Whitmores zaten aan hun tafel, toen hü
een oogenblik later het restaurant binnen-
slenterde.
Indien hij zijn hoofd verkoos te wenden
was Laline's plaats tegenover hem- zoo
niet, dan kon zij steeds zijn profiel zien
en geen Hjn of uitdrukking ervan was
haar, na er vijf dagen naar te hebben ge
keken, onbekend! En vanavond had ze dat
vervelende, warme gevoel van spelden en
naaiden in de toppen van haar vingers, toen
zij zijn binnenkomen opmerkte en tel
kens keek ze naar hem.
Er lag zoo'n ongedwongen gratie in a!
zijn bewegingen: zijn olijfkleurige huid was
zoo proper en gaaf. Ze was zelfs gaan
houden van die blauwachtige tint op de
plaats, waar hij zijn zwarten baard schoor.
Maar wat een onbeschaamde onverschillig
Gunstige bedrijfsontwikkelin»
Ver. Staten. Betere verh"1 de
tusschen de regeering en ri« U(toig
nutsbedrijven. Ons pubIié!?Dbire
echter terughouding aan den d len
Hoogere koperprijs. - Rubbera-L
len in afwachting van de ee"
Inzake de restrictie.
Het publiek ten onzent heeft zich dan
sten tijd geheel afgewend van de obliJ »at"
markt. De oorzaken daarvan zijn voorn
lijk gelegen in bespiegelingen over eTn""16"
dermijning van de overheidsfinanciën Vn"
de zware bewapening in de versehin
landen. Wat ons land betreft, lijkt de
dat het staatscrediet daaronder zal iiu6S'
voorloopig nogal overdreven, doch dit n
niet wee. dat allerlei inmrkt.. ,eertlt
niet weg, dat allerlei geruchten, hie
neerkomende, dat de voortgezette 'uite
voor de landsverdediging een algemeen»^"1
flafinrnatifirha tAnrÏAne fa txraarr .1
flationistische tendens te weeg zouden bré
gen, het publiek er van terug houden om
het algemeen obligaties als belegging 2
nemen. Voor zoover de toestand kan word
beoordeeld, lijkt de kans, dat de waarde
ons ruilmiddel ten opzichte van andere vaf*
ta's zou worden gedeprecieerd uiterst gerin"
en de tendens van de markt is eerder e 8
tegenovergestelde richting. Nog altijd moét
het Egalisatiefonds bij tijd en wijle in d
markt optreden, teneinde door aankoooen
van dollars een stijging van den gulden ten
opzichte van deze valuta en van het
tegen te gaan. Dat neemt niet weg, dat zon
der een verdere depreciatie ten opzichte van
andere valuta's toch een waardeverminde.
ring van het geld zou kunnen intreden, fa.
dien het budget gedurende jaren achtereen
zou worden belast met meer dan gewone fat.
gav«h voor de landsverdediging en andere
buitengewone doeleinden. Onnoodig te zee.
gen, dat de kwestie voor het oogenblik nog
in academisch stadium verkeert, hetgeen niet
wegneemt, dat er door zulke opvatting
toch plotseling een verandering in de hou
ding van het publiek kan intreden. Tenge.
volge van de geringe belangstelling voor
obligaties is dan ook de conversiebeweging
sinds geruimen tijd tot staan gekomen en wij
hoorden, dat ook de hypotheekbanken
slechts zeer matige bedragen aan pandbrie
ven kunnen plaatsen. De uitgifte van
33 y, pandbrieven van de Nederlandsche
Hypotheekbank en de Friesche Groningsche
Hypotheekbank schijnt ook geen onverdeeld
succes te zijn. Daarbij komt nog, dat onlangs
de bij het Beleggingsfront aangesloten in
stellingen besloten hebben om geen obliga
ties te koopen, die een rendement geven van
minder dan 3% Men mag dus constatee-
ren, dat de daling van den rentevoet voor
het oogenblik tot staan is gekomen en nu en
dan hoort men zelfs de gedachte opperen,
dat binnen afzienbaren tijd een stijging van
den rentevoet zou kunnen intreden.
Het komt ons echter voor, dat deze mee
ning niet voldoende door de feiten wordt ge
steund. Er is immers geen sprake van een
opneming van de overtollige middelen door
het bedrijfsleven of door geldbehoevende
lichamen. Evenmin is de kapitaalexport van
zulk een omvang, dat hiervan de uitwerking
op de markt zou zijn te bespeuren. De om
vang van de rentelooze saldi bij de Neder
landsche Bank vormt weliswaar geen aan-
wijziging van de werkelijke bedragen, die
voor belegging beschikbaar zijn, maar deze
geeft toch wel een beeld van den zeer groo-
ten geldovervloed hier te lande. Juist de
laatste weken zijn deze saldi weer toegeno
men. Het bedrag van de particuliere gelden
blijft weliswaar ca. 150 milL beneden den
hoogsten stand, die in den loop van dit jaar
werd bereikt, maar het bedrag van ca. 675
millioen is toch op zich zelf van een zoo-
danigen omvang, dat reeds uit een technisch
oogpunt van de markt met geen mogelijk
heid aan een stijging van den geldkoers op
korten termijn kan worden gedacht. En het
is al weinig waarschijnlijk, dat de rente
stand voer beleggingen op langen termijn
een sterke afwijking zou gaan vertoonen wat
de ontwikkelingsgang betreft vergeleken
met de eigenlijke geldmarkt.
Onze conclusie is dan ook, dat men voor
loopig geen rekening behoeft te houden met
een stijging van de kapitaalrente. Dit punt
is ook van beteekenis voor de aandeelen-
markt. Veelal bestaat de opvatting, dat men
door het koopen van aandeelen ontkomt aan
de uitwerking van een stijgenden rentevoet
in de beurskoersen. Dit is naar onze mee
ning echter niet het geval. Het is natuurlijk
denkbaar, dat tegelijk met een dalende ten
dens op de obligatiomarkt tengevolge van
een stijging van de kapitaalrente, een vaste
stemming voor aandeelen bestaat onder den
invloed van andere factoren, zooals bijv. een
heid legde hij vanavond weer aan den dag-
Hij had een boek bij zich! Ze werd koe
langer hoe zenuwachtiger en voelde zich
hoe langer hoe meer tot hem aangetrokken-
Mevrouw Greening merkte zelden °P'
wat er om haar heen gebeurde, maar w:lS
nooit ongeïnteresseerd in haar spijzen-
Daarom had voor haar het diner het ge-
wone verloop,
Jack Lumley, fijn opmerker als hij was-
besefte op pijnlijke wijze, dat zijn gelieW
meisje hopeloos afgetrokken was. Dat ze
gedurende een uur met zijn vriend D#""
ergens alleen was geweest, moest daarmee
zeker verband houden.
Wat hadden ze gezegd of gedaan?
David was waarschijnlijk afschuwelijk
onverschillig en knorrig geweest en »a
op de een of andere manier haar gevoelen
gekwetst. Daarom was het eenige, wat
kon doen, extra toewijding toonen en zoo
teeder mogelijk te zijn.
Liefde beteekende voor Jack altijd *oe
wijding.
David was met zijn diner gereed voor
dat Laline's clubje zoo ver was en "O
zich met zijn boek dadelijk terug in een
gemakkelijken stoel !n de groote kajuit -■*
en daar konden zij hem zien, verborgen
achter en geheel in beslag genomen oo°
*Un boek, toen zij daar heel Iaat kwamen
uit de veranda van het restaurant, w«*
z'j de koffie hadden gebruikt.
(Worde vervolg'