PE PACHTWET.
„DE PACHTWET
Financieel Overzicht.
UIT MIJN
NOTITIE-BOEKJE.
nKRPE BLAD-
III.
van den pachtprijs in verband
roet gewijzigde omstandigheden.
rok wii in het vorig artikel zagen, kan
hier geheele of gedeeltelijke onthef-
de PaC" de te betalen pachtsom verkrijgen,
een bepaald jaar door misoogst of
indien dere calamiteit de opbrengst van het
f", onverwacht en onvoorzien laag is.
r^nwchen hebben de laatste 10 jaren ons
1 teleerd dat de opbrengst van het land
maal kan zijn, terwijl toch de geldelijke
Znast van het bedrijf hoogst onbevre-
APeend is wanneer n.1. de prijzen der land
bouwproducten sterk dalen. In dat geval
van niet de pachtremissie worden gevraagd,
maar wel een wijziging der pachtvoor-
waarden, met name vermindering van de
achtsom voor de toekomst. Men onder-
scheide dus wel tusschen beide vormen van
nachtverlaging:
heeft door een of andere calamiteit het
land in een jaar weinig of niets opgebracht,
dan kan remissie van pacht worden ge
vraagd, voor één jaar, en wel voor het ver
leden, dus het afgeloopen pachtjaar;
heeft zich een wijziging in de omstandig
heden voorgedaan, doordat de prijzen b.v.
zeer verlaagd zijn, dan kan verandering van
de pachtsom gevraagd worden voor de toe
komst, dus voor alle volgende pachtjaren,
die volgens het contract nog komen moeten.
Op gelijke wijze heeft evenwel ook de
verpachter het recht, om, indien de om
standigheden zich sterk gewijzigd hebben,
b.v. door sterk oploopende prijzen (ook dat
geval kan zich voordoen, men herinnere
zich de oorlogsjaren, al schijnen die al heel
ver in het verleden te liggen!) een wijziging
der pachtvoorwaarden in zijn voordeel te
vragen en zal dus de pachter zich een hoo
gere pachtsom moeten laten welgevallen.
De vordering tot verhooging, resp. verla
ging van de pacht kan eerst gedaan wor
den, als sedert het aangaan der pachtover
eenkomst ten minste een jaar verstreken is.
De wijziging in de omstandigheden moet
van min of meer blijvenden aard zijn.
Het bestek van dit artikel laat niet toe in
te gaan op de belangrijke principieele be-
teekenis, die toegekend moet worden aan
deze rechterlijke bevoegdheid, om tijdens
den loop der overeenkomst in te grijpen in
hétgeen partijen zijn overeengekomen, en,
roet instandhouding overigens der overeen
komst, sommige voorwaarden daarvan te
veranderen en b.v. de pachtsom- te verhoo-
gen of te verlagen. Waarom moest echter
deze bevoegdheid voor pachtcontracten in
gevoerd worden, terwijl die in het algemeen
voor burgerlijk-rechterlijke overeenkomsten
niet bestaat?
Duur der pachtovereenkomst.
Het antwoord op deze vraag kan hierin
gevonden worden, dat bij andere overeen
komsten, die bestemd zijn gedurende lan-
geren tijd te werken (huur-, arbeids-, ven-
nootschaps-contracten e.d.) partijen het
zelf in de hand hebben den duur der over
eenkomst vast te stellen, en, wanneer die
overeenkomsten voor onbepaalden tijd zijn
aangegaan, vrij- zijn ze door opzegging met
'n bepaalden termijn te doen eindigen. Ster
ke wijzigingen in de omstandigheden kun
nen dus betrekkelijk spoedig door wijziging
in de contractsvoorwaarden worden ge
volgd. De Pachtwet daarentegen heeft de
bedoeling partijen te dwingen tot het aan
gaan van een langdurige pachtovereen
komst (zulks speciaal in het belang van den
pachter) en waar de ervaring sinds den
oorlog geleerd had dat fundamenteele wij
zigingen in het landbouwbedrijf in betrek
kelijk weinige jaren kunnen optreden, was
er dus behoefte om de mogelijkheid te
scheppen, die wijzigingen in het bestaande
pachtcontract tot uitdrukking te brengen,
ro.a.w. een correctie der pachtsommen door
den pachtrechter mogelijk te maken.
Het stelsel der Pachtwet is nu partijen te
dwingen tot het aangaan eener overeen
komst voor onbepaalden tijd, met een op
zeggingstermijn voor beide partijen van 18
ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 5 NOVEMBER 1938.
maanden, en de opzegging tegen een ge-
bruikelijken tijd. De pachter is vrij om de
overeenkomst op te zeggen, indien hy
daaraan een eind wil maken (behalve in
dien hem dit door de overeenkomst verbo
den wordt), de verpachter daarentegen is
slechts in het 11e, 21ste, 31ste enz. pacht
jaar geheel vrij om de overeenkomst op te
zeggen. Als regel geldt dus, dat de pacht
overeenkomst duurt: 10 jaar, plus jaar
van den opzeggingstermijn, plus eenige
maanden om „den gebruikelijken tijd van
opzegging" te halen, samen dus ongeveer 12
jaar.
Nu kan de verpachter ook wel tusschen-
tyds opzeggen. In de eerste plaats heeft hij
recht van opzegging, indien hij aantoont,
dat hij, zijn kinderen of kleinkinderen het
land weer zelf willen gaan gebruiken en de
pacht ten minste 5 jaar heeft geduurd.
Ock andere omstandigheden kunnen den
verpachter recht geven om tusschentijds de
pacht op te zeggen, doch de pachter kan
dan daartegen bij de Pachtkamer verzet
doen, en deze Pachtkamer zal dan oordee-
len, of de opzegging al dan niet gehand
haafd blijft, al of niet met schadevergoe
ding voor den pachter. De wet geeft daar
voor de Pachtkamer een vrij ingewikkelde,
nog al vage handleiding, die op het vol
gende neerkomt:
1. De pachter wordt door de opzegging
niet of niet ernstig in zijn belangen ge
schaad:
de opzegging blijft gehandhaafd, zonder
schadevergoeding voor den pachter.
2. de verpachter wordt door het voort
duren der overeenkomst niet of niet ernstig
in zijn belang geschaad, terwijl de pachter
ernstige schade door de opzegging zou lij
den:
de opzegging wordt vernietigd, zonder
schadevergoeding voor den verpachter.
3. zoowel de verpachter lijdt door het
voortduren der overeenkomst ernstige scha
de, als de pachter door de beëindiging daar
van:
de opzegging blijft gehandhaafd, maar
met schadevergoeding voor den pachter.
4. de verpachter zou door het voortduren
der overeenkomst ernstige schade lijden,
maar de pachter zou door de beëindiging
zeer ernstige schade lijden:
De opzegging blijft gehandhaafd, met
schadevergoeding voor den pachter; of, als
de schadevergoeding geen voldoende com
pensatie is voor de door den pachter te
lijden schade: de opzegging wordt vernie
tigd, met mogelijkheid van schadevergoe
ding voor den verpachter.
5. de verpachter wordt door het voortdu
ren der overeenkomst zeer ernstig ge
schaad, de pachter echter zou door de op
zegging ook zeer ernstige of ernstige schade
lijden:
de opzegging blijft gehandhaafd, met
schadevergoeding voor den pachter
De regel, dat pachtcontracten voor onbe
paalden tijd moeten worden aangegaan,
geldt niet voor losse stukjes land van ten
hoogste 1/4 H.A. en een pachtprijs van ten
hoogste 50 per jaar. Dergelijke pachtcon
tracten kunnen voor een bepaalden tyd
worden aangegaan.
Eveneens kunnen pachtcontracten voor
ten hoogste één jaar worden aangegaan,
wanneer 'n korte verpachting uit den aard
van het gepachte of de bijzondere omstan
digheden van het geval redelijkerwijs voort
spruit. Of een zoodanige omstandigheid zich
voordoet, kan iedere verpachter voor zich
zelf uitmaken. Wil hij echter geen risico
loopen, dat achteraf zijn opvatting niet door
de Pachtkamer wordt gedeeld (en in dat ge
val zou hem blijken, dat hij geheel zonder
het te weten en tegen zijn zin een pachtcon
tract voor onbeDaalden duur had aange
gaan), dan zal hij verstandig doen vooraf de
Pachtkamer te vragen, of zij zijn opvatting
deelt. De wet opent daartoe de mogelijkheid.
Ook kan in dat geval de Pachtkamer ge
vraagd worden een korte verpachting toe
te staan voor een termijn langer dan een
jaar, n.1. tot ten hoogste 3 jaar.
Het zal duidelijk zijn, dat deze vage re
geling zeer veel overlaat aan het wijze in
zicht van de Pachtkamers. In het algemeen
zou men trouwens kunnen zeggen, dat de
ware beteekenis der wet slechts zal kunnen
worden beoordeeld, als wij eenigszins ge
oriënteerd zullen zijn omtrent de wijze,
waarop de Pachtkamers haar zullen weten
te hanteeren, want hier is aan den pacht
rechter een vryheid van beoordeeling ge
laten, die de gewone burgerlijke rechter in
vele opzichten mist.
Uit den aard der zaak hebben wij ons
hier moeten beperken tot het weergeven
van de hoofdbeginselen der wet en konden
wij op details niet ingaan, al zijn die soms
voor de beoordeeling van ieder bijzonder
geval belangrijk. Wij hopen echter een alge
meen overzicht te hebben gegeven van het
nieuwe pachtwet, dat voor eerste oriëntee
ring voldoende moge zijn.
Den Haag, November 1938.
MR. PH. DE VRIES.
Handboek voor studie en practijk door
Mr. Ph. DE VRIES, Adv. te 's-Gravenhage.
Uitgave: N.V. Haagsche Drukkerij en Uitg.-
Mij., Z. O. Buitensingel 20, 's-Gravenhage.
Ook door den boekhandel.
Tevens verkrijgbaar Pachtcontracten, Model A
f0,15p. st. Model B t 0,071 p.st. Levering bij ten
minste 10 st. tegelijk. Grootere kwantums reductie.
Stille handel met vasten ondertoon.
De beurs wil een eigen controle
orgaan instellen. De meeste belang
stelling gaat uit naar Amerikaansche
fondsen. Verzet tegen loonsverlaging
in de staalindustrie en bij de spoor
wegen. Openbare nutsbedrijven in
een betere positie.
Den laatsten tijd is plotseling het vraag
stuk van controle op beursfirma's zeer ac
tueel geworden. Het is niet meer dan een
toeval, dat hetzelfde vraagstuk zich zoowel
in Amerika als hier te lande voordoet. Dezer
dagen heeft men kunnen lezen, hoe er ten
behoeve van de Stock Exchange in New
York zekere controleplannen zijn ontwor
pen, die door de Securaties and Exchange
Commission zijn goedgekeurd. Het ligt in
de bedoeling om aan beursfirma's en leden
van deze firma's afzonderlijk te verbieden
om prolongatiezaken te doen, in geval zij
prolongatierekeningen voor rekening van
hun cliënten hebben loopen, hetgeen wel als
regel het geval zal zyn. Tevens en dit is
wel het belangrijkste punt zal er een
zekere accountantscontrole over de boeken
worden uitgeoefend, die zal plaats vinden
zonder dat daarvan te voren zal worden
kennis gegeven.
Ook in Amerika hebben zich den laatsten
tyd gevallen voorgedaan, waarbij de cliën
ten van firma's de dupe zijn geworden van
ontoelaatbare praktijken. In den regel be
staat er geen boos opzet tot bedrog, maar dit
neemt niet weg, dat een firma, die door
mislukte speculaties in een zwakke positie
is gekomen en die daarvan niet onmiddel
lijk de consequenties trekt, een groot gevaar
oplevert voor de cliënten, die vorderingen
op de firma hebben of die fondsen bij haar
in depot hebben gegeven. Veelal zal worden
getracht de zaken loopende te houden, in de
hoop, dat de geleden verliezen zullen kun
nen worden ingehaald. Gelukt dat niet, dan
barst de bom, die onder sommige omstan
digheden weder gevaren voor andere firma's
kan opleveren.
Het is dus zeer begrijpelijk, dat men in
dezen tijd, waarin toch reeds een streven
bestaat het particuliere bedrijf aan banden
te leggen, gezocht heeft naar wegen om der
gelijke misstanden te voorkomen. Vroeger
zou men een dergelijke controle als in strijd
met de vrijheid van het bedrijfsleven heb
ben verworpen, doch thans gaat men daar
toe veel gemakkelijker over. Intusschen
dient te worden erkend, dat een controle,
zooals men die gedacht heeft, stellig haar
goede zijde heeft, indien althans zoo weinig
mogelijk belemmeringen aan de uitvoering
van zaken in den weg worden gelegd.
Dit laatste mag men ook te onzent zeer
zeker in het oog houden, waar hetzelfde
vraagstuk aan de orde is gesteld in verband
met de kortelings plaats gevonden decon
fiture van de firma Wiegerinck, Muschter
Co. Het staat op het oogenblik nog niet
vast of in die firma onregelmatigheden zijn
gepleegd, doch zelfs indien dit niet het ge
val is, dan lijkt het zeer waarschijnlyk, dat
een doeltreffende boekencontrole had kun
nen voorkomen, dat de verliezen een om
vang zouden hebben aangenomen als thans
het geval is. Het is vroeger meermalen
voorgekomen, dat kleine instellingen en z.g.
„banken" jarenlang hun bedrijf hebben
kunnen uitoefenen, terwijl achteraf bleek,
dat het niet meer dan zwendelzaken waren.
Kwamen deze praktijken eenmaal aan het
licht (en de Justitie is den laatsten tijd op
dit punt zeer actief geweest) dan bleek, dat
tal van kleine bezitters de dupe waren ge
worden van ontoelaatbare handelingen, die
uitsluitend beoogden om de eigenaren van
dergelijke effectenzaken ten koste van hun
cliënten te verrijken. Met uitzondering van
de hier boven bedoelde firma Wiegerinck,
Muschter Co. waren het echter steeds
bankjes en firma's, waarvan de eigenaars
geen lid waren van de effectenbeurs of van
de zusterinstellingen in de provincie. Niet
ten onrechte wordt het publiek er den laat
sten tijd tegen gewaarschuwd om zaken te
doen met zulke firma's en om uitsluitend
orders te geven en gelden toe te vertrouwen
aan firma's, die bij de bedoelde organisaties
zijn aangesloten.
Intusschen is thans gebleken, dat ook dit
lidmaatschap geen absolute waarborg is en
juist daarom heeft de Ver. v. d. Effecten
handel de noodzakelijkheid gevoeld om door
het instellen van een eigen controle-instan
tie aan het publiek grootere zekerheid te
verschaffen wat betreft moraal en soliditeit
van de verschillende firma's. De tijd is nog te
kort geweest, dan dat men tot concrete
plannen is kunnen komen, maar het be
stuur van de Ver. v. d. Effectenhandel heeft
reeds in principe besloten dat er voor een
eigen controle-orgaan alle aanleiding be
staat en zij heeft een commissie van advies
benoemd, die tot taak zal hebben plannen
in die richting uit te werken. Wij willen in
dit verband nog opmerken, dat de plannen,
die thans in overweging zijn, in het alge
meen weinig verzet in beurskringen wek
ken. Men voelt waarschynlijk, dat het voor
gevallene met de hierboven bedoelde firma
ten onrechte een blaam op het geheele ef
fectenvak zou kunnen werpen en dat men
deze blaam door een doeltreffende controle
zal kunnen uitwisschen. Het komt ons dan
ook voor, dat de maatregelen, die door het
bestuur worden beoogd, indien zij althans
naar behooren worden uitgevoerd, zeer
waarschijnlyk doel zullen treffen.
In beurskringen wil men ongetwijfeld al
les in het werk stellen om alle belemmerin
gen voor een grootere bedrijvigheid uit den
weg te ruimen, welke belemmeringen zich
zouden kunnen voordoen, in geval er by het
publiek een zekere schuwheid mocht ont
staan als gevolg van de moeilijkheden, die
zich bij de genoemde firma hebben voorge
daan. De noodzakelijkheid van een ruime
ren handel wordt bijna dagelijks ondervon
den. Het geheele beursapparaat is feitelijk
te groot voor den tegenwoordigen omvang
der zaken. Daar staat tegenover, dat indien
zich weer eens een periode mocht voordoen,
zooals men die heeft meegemaakt, in den
tijd kort na de devaluatie, de commission-
nairs handen te kort komen om de orders
uit te voeren. Het ziet er echter niet naat
uit, dat die omstandigheden zich spoedig
weer zullen voordoen. De handel is week in,
week uit van zeer weinig beteekenis en
voor zoover zich nog eenige belangstelling
voordoet, gaat deze hoofdzakelijk uit naar
Amerikaansche fondsen. Dat is ook zeer be
grijpelijk, omdat juist de berichten over den
gang van zaken in het bedrijfsleven uit
Amerika zeer gunstig luiden.
Wij hebben reeds in vorige overzichten
melding gemaakt van een voortdurende uit
breiding van de productie in de staalnij ver
heid. Die uitbreiding heeft zich ook verder
voortgezet en daar ook de automobielnijvei-
heid teekenen van opleving vertoont, bestaat
er aanleiding te veronderstellen, dat er van
die zijde in de naaste toekomst meer beste -
lingen zullen binnenkomen. Ook de bouw
nijverheid heeft groote behoefte aan staal,
terwijl verder met de mogelijkheid van
nieuwe bestellingen door de spoorwegen te
kening wordt gehouden. Alles bijeengeno
men, mag men dus over den omvang der
nieuwe bestellingen en de productie tevre
den zijn. Dit neemt niet weg, dat de renta
biliteit der meeste ondernemingen, in het
bijzonder van de U.S. Steel, nog veel te
wenschen overlaat en de maatschappijen
schrijven dit verschijnsel toe aan de hooge
lasten, in hoofdzaak de hooge loonen, waar
door de productie thans van veel grooteren
omvang moet zijn om het bedrijf ioonend te
maken, dan vroeger het geval was. De kans
op een spoedige dividendhervatting op de
gewone aandeelen U.S. Steel wordt dan ook
uiterst gering geacht. Beter is de positie van
de kortelings hier geïntroduceerde Alleghe-
ny-Ludlum Steel, de twee maatschappijen
die gefusioneerd zijn en die beide op de ge
wone aandeelen dividend betalen.
De kans is echter verdwenen, dat men
een loonsverlaging, waarop reeds herhaalde
lijk is aangedrongen, zou kunnen doorvoe
ren, daar de maatschappijen hierin niet den
steun van de regeering zullen krijgen, nu
de vakbonden zich tegen een zoodanige ver
laging met hand en tand verzetten. Ook bij
de spoorwegen is de loonkwestie zeer acuut
geweest, maar ook daar is zij evenals in de
staalnyverheid thans van de baan. om de
zelfde reden als hierboven vermeld. Daar-
staat tegenover, dat de regeering wel door
drongen schijnt te zijn van de noodzakelijk
heid om de spoorwegen op een hechtere
financieele basis te brengen en dat in de toe
komst alle medewerking in die richting zal
worden gegeven.
(Wordt vervolgd).
Onverwachte ontvangst.
EGMOND-BINNEN (October).
Geboren: Maria Catharina, d. van
Franciscus Gerardus van den Berg en Cor-
nelia Maria Zoon.
Ondertrouwd: Theodorus Kloes van
Heemskerk en Gerarda Orij.
Overleden: Pieter Ernst Mooy, z. van
Cornelis Mooy en A. M. J. Molenaars, 8
dagen.
DE ANGST.
't Was op onze reis dwars door Canada. In
het eigen treinrytuig, waarmee een jaar te
voren niemand minder dan de sedert zoo
romantisch onttroonde prins van Wales het
dominion doorkruist had, en dat onze gast
vrouw, de Canadian Pacific Railway, nu ter
beschikking gesteld had van ons drieën Hol-
landsche journalisten. En stelt u onze nede
rige persoonlijkheden voor in deze vorste
lijke compartimenten.
Wij zitten aan het ontbijt op gemakkelijke
stoelen, waarvan de stoffeering met smaak
vol gebloemde hoezen omhangen is voor de
koelte. Want 't is in het hartje van the In-
dian summer, zooals ze hier dat prachtig
zonnige, behagelijk warme herfstweer noe
men. De ovale tafel is keurig gedekt glan
zend damast, kristal en zilver. Het servies
van oud-Engelsch porselein, diep blauw met
goud. Onze trouwe tafeldienaar William
heeft de dunne glazen gevuld met ijswater.
n een zilveren schaal zijn, als een welig
stilleven, de zon-gerijpte Canadeesche vruch-
en °Pgestapeld. Maar eerst dient de zorg
zame Willy ons van die kostelijk zoete me-
oenen rond, voor ieder een halve meloen,
oranje vleesch in de gespikkeld donker
groene schil op een schotel met ijsgruis
e\ gehouden. Dan volgt de visch. Onze
ge eider heeft den vorigen avond telegra-
ïsch de allergrootste forellen besteld, die de
,'sschers u'* het meer Helen gevangèn zou-
en hebben, wanneer onze trein daar in den
oegen morgen even zou stoppen. Harry,
"ze wonderlijk kunstzinnige blanke kok
hot 1 w." Worc^ *n de keuken van ons rijdend
bijgestaan door een zwarten koksmaat
U heeft ze overgoten met zoo'n geurige
s als waarvan alleen hy het geheim kent.
zyn kleine schijfjes truffel en paddestoe
len doorheen gemengd. Op de gedrukte
menu's staat dan nog gebraden kuiken, spie
geleieren met ham, een knappend gebakken
soort witte bollen van maismeeel met mar
melade of honing, waarna koffie en room
wordt geschonken. En nu verschijnt William
met een blad beladen met een keur van
Canadeesche kisten sigaren, doozen sigaret
ten. Inderdaad zoo iederen morgen weer aan
van de dagen en nachten lange treinreis al
leen maar veel te overweldigend van gast
vrijheid voor onze nu eenmaal niet konink
lijke, nuchtere magen.
Maar zóó zijn we nu op reis. In dit eigen
treinrytuig met voor ieder een slaapkamer,
waar een badkamer aan grenst, met de eet
zaal, de conservatiezaal, de bibliotheek, het
van een zonnescherm overspannen achter-
balcon, dat uitziet over den spoorweg door
de wildernis heen van maagdelijke bosschen,
over de heuvels, over de rotsen, de steilten,
over de diepe dalen met de droomstille
meren, de wild schuimende bergstroomen,
de speelsche beken, van bonte veldbloemen
omzoomd, vol en frisch van laten bloei na de
laatste zomerregens. En in onze fauteuils op
de open verandah worden we eindelijk weer
eens blij verrast door het zien van menschen
in deze verlatenheid van den oerstaat. Wij
wijzen elkander een troepje Indianen, die
vóór hun blokhut bezig zijn de huid uit te
spannen van 'n blijkbaar pas geschoten beer.
Vannacht is onze salonwagen gekoppeld
aan den sneltrein, die in een en negentig
uren van Montreal naar Vancouver rent.
hoog daverend over de Rocky Mountains.
Maar dank zij onzen C.P.R.-geleider reizen
wij met onbeperkte macht. En dus stopte
deze exprestrein, die den Atlantischen
Oceaan met de Stille Zuidzee verbindt, te
onzen gerieve aan 'n wereldverlaten
kleine abri, midden in het oerwoud.
Daar in het kamphuis mochten we nu
eindelijk een dag uitrusten van 't jakkeren
in treinen en auto's, 't bezoeken afleggen en
ontvangen, 't vermoeide al maar moeten be
zien en beluisteren de belangrijkheden van
dit mateloos uitgestrekte land met zijn
eeuwighedéh van prairies, zijn drukkend
warme groote steden en t logeeren in de
krioelende wolkenkrabbers der hotels. Hier
in deze menschenverlaten oerwereld van de
ongerepte donkere wouden, waar de rivier
Nipigon doorhéén stroomt. En den verderen
ochtend hebben we nu rondgepagaaid over
dezen stroom in echte kanoes van de In
dianen.
Maar er was een andere aantrekkelijkheid,
die 't vooral voor de jongeren onder ons
moeilyk zou maken om ook hier zoo gauw
al weer afscheid te nemen. Er bleken vier
lieve Canadeesche girls te nestelen in deze
wildernis. Wij ontdekten de verrassing pas
aan het noenmaal. Toen stelde onze gids ons
voor aan de kampmoeder, die een professor
In de kookkunst aan Mc. Donald College in
de buurt van Montreal bleek te zijn, waar
enkele honderden jongemannen in den land
bouw, en evenveel jonge meisjes uit heel
Canada in de huishouding worden onder
wezen. En het goede toeval wilde, dat vier
van deze vrouwelijke studenten met haar
leerares hier, om haar collegegeld te verdie
nen, kampdienst hadden genomen in haar
vacantie, voor de enkele kolonisten, om hen
te verzorgen.
Zoodra onze boys die vriendelijke deern
tjes hadden ontdekt, zochten zij vanzelf de
gramofoon, en warempel: de goede professor
beloofde, dat er 's avonds een dansje ge
maakt mocht worden als wij van onze ont
dekkingstochten teruggekeerd zouden zijn
uit de jungle.
Des te gezelliger was daar in het moeder
huis van het bungalow-kamp de maaltijd bij
't blokkenvuur; met de gastvrouw en de vier
dienstertjes, 't Werd een romantische kleine
danspartij met daar buiten de open gale
rijen de huivering van de wildernis onder
een fonkelenden sterrenhemel.
Helaas, nog vóór zessen den volgenden
morgen zou onze trein alweer vertrekken.
En hoe lief en mee zoo'n beetje stil vertee-
derd de meisjes ook waren, hoe gastvrij haar
gulle professor, wij zouden nu, meende zij
paedagogisch, toch beter overnachten in ons
weelderige treinrytuig.
Om elf uur 's avonds braken wy dus op.
De directrice nam de lantaarn, riep de hor
den zij wilde ons zelf veilig „aan boord"
brengen. De meisjesstudenten wilden ook
mee, om de jongelui, die een dag lang hun
eenzaamheid troostrijk gedeeld hadden, zoo
lang mogelijk te vergezellen. Maar nee, de
kampmoeder durfde het haar niet toe te
staan, want een beer zwierf al enkele nachten
rond om het kamp. Het afscheid was innig,
als na maanden vertrouwelijkheid.
In den schimmenschijn van de draaglamp,
die de vachten van de honden zilverig be
scheen, volgden wij onze dappere gastvrouw
door het donkere woud naar de spoorlijn.
Die moesten wij volgen tot aan de primitieve
spoorbrug van een enkel stel rails, over 'n
vijf honderd meter gedragen door niets dan
dwarsleggers. Hier langs moesten wij den
breeden stroom van de Nipigon oversteken,
om onze special car te bereiken. Een acro
batische toer, moeizaam balanceerende van
biel op biel, en door al dit opens zagen wij
in de diepte het schuimende klotsen van de
zwarte golven.
Dit was een hachelijke overtocht bij nacht,
om er met ongebroken enkels langs te ko
men. Krampachtig de voeten mikkende, wa
ren we al een paar minuten op de primitieve
brug voortgewaggeld, toen onze geleidster
verschrikt inviel: als er ons nu een trein
tegemoet kwam, hoe moesten we daaraan
dan ontkomen? Zij raadde ons aan hal
verwege terug te keeren. Dan zou zij aan de
abri van de spoorlijn telefoneeren of er iets
op komst was. Een half uur wachtten wij
in de suizelende stilte, alleen doorklotst van
de ontstuimige rivier, die daar 'n vijftig
meter in de diepte over de rotsbedding
schuimde. Maar de telefoon had geen ant
woord gegeven.
Dus moesten wij 't er wel op wagen, al
deinsden zelfs de honden jankende terug
voor dit roekeloos tarten van het evenwicht
over enkel twee spoorstaven met de ver van
elkaar gelegen dwarsbalken ertusschen, hoog
boven den dreigend balsturigen, bulderen
den stroom. En één zei: ,,'t is een opgaaf
voor koorddansers". Maar we waren onder
nemend van zin. En de kloeke kampmoeder
balanceerde al beschamend vlug naast de
vlam in de kooi voor ons heen in 't gronde-
looze duister.
't Jonge volk maakte, om eigen onrust te
kalmeeren, er tartende grappen over
A 1 s er nu een trein ons tegen zou denderen
ja, wat zouden we? Geen ruimte naar links
of rechts op niets dan de beide rails, om er aan
te ontkomen. En geen sprake van tijd om dan
nog terug te keeren of den nog verren overwai
te bereiken. „Ik slinger me op de buffers
van de locomotief!" malde er een. „In die
zwarte kolken van den baaierd neerduiken,
en de rotspunten zien te ontgaan" huiver
de een ander. Een derde stelde voor: „We laten
ons allemaal neer aan den dwarsligger, waar
we dan juist op staan, en blijven aan onze
nagels boven de Nipigon hangen, net zoo
lang tot de heele trein over onze koppen is
weggerend „Tenzij een of andere buf
ferstang net nog je schedel splijt.
Toen stond zelfs van de dapperste spot
ters 't hart even stil. Want van den anderen
oever zwaaide een vurige gloed door 't duis-
ter> de felle lichtflitsen van een locomo
tief, noodlottig op ons gericht. Zijn sombere
bel-gelui, zyn fluittoon om de bocht, die
kermend weerschalde tusschen de bergen,
in die reppende vaart meedoogenloos op ons
af over dezelfde rails, waar we duizelend
stonden, zonder uitkomst. Nog drie, nog
twee minuten
Een collega, die mij veel later zoo maar
eens kwam interviewen over mijn onverge-
telijkste journalistieke ervaringen, heeft mij
toen ook gevraagd: wat is de oorzaak ge
weest van den felsten angst in je leven?
Dien heb ik toen doorstaan, voor den op
ons af ylenden trein, als ratten gevangen op
die niet te ontkomen smalle, open spoor
brug hoog over de zwarte ravijnen in den
nacht. Dat onze tongen als gelooid in de ver
schroeide monden lagen. Dat onze bloed-
verschemerde starende oogen trachtten 't
heilloos noodlot nog te bezweren. Dat al wat
ons lief was daar ver weg in het vaderland
thuis ons één oogenblik van een schier waan
zinnig kort afscheid verscheen
Toen, in een sierlijke zwenking, 't vurig
aanjagende monster afzwaaide uit de
richting van de brug en onder langs ons ver
schoot over den anderen oever.