DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. K.LM.-toestel „Usvogel" verongelukt. Vier leden der bemanning en twee passagiers gedood. Dertien anderen gewond. No. 269 Dinsdag 15 November 1938 140e Jaargang Gisteravond om ruim zeven uur is het K.L.M.-toestel de Usvogel, een der Douglas D.C. 3-machines, vlak bij Schiphol verongelukt. Het toestel kwam uit Berlijn, was reeds boven Schiphol geweest en vloog toen terug, in de richting Amsterdam, om op het radio baken te landen. Op den terugweg tusschen het Olympisch Stadion en Schiphol heeft het toestel hoogte verloren en is in den Riekerpolder met den bodem in aanraking gekomen. Het sloeg om en werd geheel vernield. Aan boord bevonden zich vijf leden der bemanning en veertien passagiers. In den loop van den avond bleek, dat vier leden der bemanning en twee passagiers bij dit ongeluk het leven hadden verloren en dat al de andere inzittenden gewond waren, van wie eenige zeer ernstig. SCHIPHOL WACHTTE DE DOODENLIJST. De K.L.M. heeft weer vier van haar menschen verloren, onder wie de bekende en bekwame piloot Jan Duimejaar. Men vond pas laat in den avond zijn lijk onder de wrakstukken van het geheel vernielde toestel. Verder werden gedood de tweede bestuurder v. Gemeren, de marconist Surber en de werktuigkundige van Huut. Van de passagiers bleek te zijn overleden mevr. Silberstein en mevr. Schneider, beiden van Duitsche nationaliteit. Soesterberg in rouw. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 'f 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven francr aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telei. 3320, redactie 3330. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. In het zicht van de haven, op twee kilometer afstand van Schiphol, is de „Ijsvogel" gisteravond verongelukt. Het toestel kwam uit Berlijn en werd be stuurd door den kundigen piloot Dui melaar. Aan boord bevonden zich 19 menschen, w.o. 14 passagiers, van welke het meerendeel nog met het avondtoe stel naar Londen moest. Des morgen was de Ijsvogel naar Berlijn gevlogen en om 5 uur in den middag werd de noodlottige terugtocht aangevangen. De reis verliep vlot en omstreeks 7 uur kwam de machine boven Schiphol, waar '.iet wol kendek laag hing en de mistvoorschriften in werking waren gesteld. Schiphol had contact met het toestel, welks marconist bij het naderen van het vliegveld vroeg, of een zoogenaamde baken landing mogelijk was. Het antwoord luid de bevestigend. Direct daarop verscheen de Usvogel boven de luchthaven en verwij derde zich weer in de richting Amsterdam, teneinde op het radiobaken te landen. Daar voor moest het toestel terecht komen in de lijn Marathontoren (Stadion)Schiphol. Schiphol wachtte, maar de Ijsvogel kwam niet terug. Radio-Schiphol riep de Ijsvogel op, niet één keer, maar herhaaldelijk. Doch het toestel antwoordde niet. Toen kwam de ontzettende tijding, dat ergens in den Riekerpolder een vliegmachine verongelukt was. Onmid dellijk steeg van Schiphol een toestel op, om te trachten met zoeklichten de plaats te ontdekken, waar dit ongeluk gebeurd was en reeds had men zeker heid gekregen, dat de Usvogel hier een mislukte noodlanding had gemaakt. Inmiddels waren in Amsterdam de onder scheidene instanties gewaarschuwd, welke bij ongevallen hulp verleenen. De Gemeen telijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst zond onmiddellijk een viertal ambulance- auto's, transortbrancards en ander mate riaal in de richting van Schiphol. De direc teur van den G.G.D., dr. J. H. Tuntler, en de adjunct-directeur S. Spijer, vergezeld door de dokters J. J. Voskuil en A. Brand Jr., begaven zich eveneens naar de vermoe delijke plaats van het ongeval. De brandweer zond onmiddellijk twee wa gens naar den Riekerpolder, welke wagens de noodige werktuigen voor hulpverleening meevoerden. Ook van Schiphol werd onmid dellijk assistentie gezonden. Van de Amsterdamsche politie werden de hoofdinspecteur W. F. H. Glasius, inspec teur W. van Blitterswijk en een aantal man schappen ter assistentie uitgezonden. Hoewel het geruimen tijd duurde, voor dat er eenig definitief bericht omtrent het ongeval werd ontvangen, verspreidde het gerucht zich zeer snel in de hoofdstad. In den polder. Het was te ruim zeven uur, dat de be woners van den Riekerpolder en omgeving twee hevige klappen hoorden, tegelijker tijd zweeg het gedreun van motoren, dat men op dat oogenblik had waargenomen. Ondanks de duisternis bestond er geen Duimelaar zweem van twijfel: er was een vliegtuig tegen den grond geslagen. Het was niet gemakkelijk in de donkere weilanden terstond de plaats waar de ma chine was neergekomen, te vinden. Toen men daarin echter met behulp van schijn werpers van auto's was geslaagd, stond men voor een vreeselijk schouwspel. Het reddingswerk. 'Inmiddels was een groote ploeg technisch en ander personeel van de K.L.M. gearri veerd, die onder leiding van den chef van den lijndienst, den heer G. Spit, met het opruimingswerk begonnen. Ook was ter stond ter plaatse de geneesheer van de K. L.M. dr. K. Slotboom, en het eerste wat er te doen viel was het bergen van de inzit tenden, zoowel degenen die zich nog in of onder het wrak bevonden, als degenen die eruit waren geslingerd. Reeds dadelijk bleek, dat slechts weinige inzittenden lichte kwetsuren hadden opge- lcopen. Met behulp van den directeur van den G.G. en G.D. dr, Tuntler en van dr. Speyer werden de slachtoffers op brancards getild en naar de ambulance-auto's gedra gen. Het was op dat moment nog niet na te gaan, hoeveel zwaargewonden en hoeveel overledenen in de ziekenauto's werden ge dragen. Inmiddels waren uit de stad ook andere autoriteiten gearriveerd, o.a. de hoofdcom missaris van politie de heer H. J. Versteeg, de commandant van de brandweer, de heer C. Gordijn, en de officier van justitie mr. Wassenbergh. Met het opruimingswerk werd onder lei ding van den heer Spit voortgegaan. Men had den romp met eenige palen gestut en alle slachtoffers verwijderd, hoewel men geloofde, dat zich nog steeds een slachtoffer onder het wrak bevond. Inmiddels werd een deel van de bagage utigeladen. Men vond in wat er ovei was van de verwoeste cabine een notitieboekje, en de tasch met boordpapieren, die gewoon lijk achterin staat. Ook de postzakken waren ongeschonden en werden door een beambte van den pas- sagedienst der K.L.M. in ontvangst geno men. Het wrak van de machtige Douglas-ma- chine, waarvan het voorste gedeelte vrij wel geheel was weggeslagen, lag tegen den kant van een breeden treksloot, die dwars door den Riekerpolder loopt. Het gedeelte van den polder waarin de machine was neergekomen, bevindt zich tusschen den Schinkel en den Rijksweg van Amsterdam naar den Haag, dicht bij de plaats waar deze bij den ouden Sloterweg begint. Ten zuiden wordt het begrensd door de Ceintuurspoorbaan. Tusschen deze spoor baan en de breede sloot, waar het dwars tegenaan ligt, bevirfdt zich een smallere sloot. Het schijnt dat de machine het eerst bij deze smalle sloot den grond heeft ge raakt. Hier althans vond men een der moto ren en een gedeelte van den afgekr.apten rechtervleugel. Het rechterwiel vond men tweehonderd meter verder, zoodat men kon aannemen, wat ook te verwachten was, dat het landingsgestel reeds uit was. Na deze botsing is de machine doorgeschoven tot voor de breede sloot, waar de romp prac- tisch in tweeën werd gevouwen. Zij sloeg een halven slag om en cockpit en voorste deel van de cabine kwamen onder het ach terstel van het wrak terecht. Het was alsof met een groot mes de cabi ne achter de vleugels door was gesneden. Alleen het staartstuk was nog intact. De linkervleugel en andere wrakstukken lagen aan den overkant van de breede sloot, even als, zooals later bleek, een aantal slacht offers. Weldra suisden de ambulance-auto's van den gemeentelijken geneeskundigen- en ge zondheidsdienst en de overvalwagen van de politie over den weg. Dank zij twee breede vlonders konden de auto's van den G.G. en G.D. van den grooten weg af over twee wei landen de plaats van de ramp, op ruim achthonderd meter van den weg verwij derd, bereiken. Ook de brandweer was spoedig ter plaatse, doch behoefde geen dienst te doen, aangezien het wrak niet in brand is gevlogen, vermoedelijk doordat Duimelaar tijdig alle benzine heeft afge sloten. De slachtoffers. Omstreeks elf uur was definitief be kend, dat het ongeval met de Ijsvogel vrijwel zeker zes slachtoffers heeft ge maakt. Er waren op dat moment vijf lijken geborgen, terwijl de commandant van het vliegtuig J- J- E. Duimelaar, van wien vroeger in den avond was gemeld, dat hij zwaar gewond naar het Wilhelminagasthuis te Amsterdam was overgebracht, nog steeds niet in eenig Amsterdamsch ziekenhuis bleek te zijn binnengebracht en ook toen nog vermist werd, zoodat met zekerheid moest wor den aangenomen, dat ook hij tot de slachtoffers behoorde en zich waar schijnlijk nog onder het wrak van het vliegtuig bevond. Geborgen werden de lijken van de overige zich in de cockpit bevindende leden der be manning, kapitein W. van Gemeren, den marconist C. J. W. Surber en den werktuig kundige W. J. van Huut. Van de veertien passagiers bleek te zijn overleden mevrouw Silberstein, van Duit sche nationaliteit, die zich met haar echtge noot en haar dochtertje in het toestel be vond, de heer Silberstein werd zwaar ge wond. Het dochtertje liep slechts onbeteeke- nende kwetsuren op. Het tweede slachtoffr onder de passagiers was de Duitsche mevrouw SchneiderDes- nitzki. Zwaar gewond werd mevr. Vleymann, een Engelsche uit Nieuw-Zeeland, die op weg was naar Londen. Eveneens ernstig gewond werd de Engelschman Muller. De Engelsch- man Ingram werd met een beenbreuk opge nomen. Van de Duitsche familie Weide- mann, bestaande uit drie personen, is de man ernstig gewond. De vrouw en de doch ter werden licht gewond. De Duitsche mej. Zimmermann en de Engelschman Tair- clough werden eveneens licht gewond. Al deze passagiers waren op weg naar Londen. Licht gewond werd verder de Tsjech M. Winter, die met zijn broer S. Winter, die te Amsterdam woont, op weg was naar Neder land. Laatstgenoemde werd nagenoeg niet gewond en kon naar zijn woning te Amster dam worden overgebracht. De Duitsche mej. Muellerheim, die eveneens op weg was naar Amsterdam, werd ook licht gewond. Groote verslagenheid heerschte gister avond in Soesterberg, toen men vernam, dat de populaire chef van de vliegschool, kapi tein van Gemeren, ook behoorde tot de slachtoffers van de ramp met de Usvogel. v. Gemeren De heer Van Gemeren was in de Soester- bergsche vliegwereld een zeer geziene en geachte figuur, die onder de kameraden en zeer vooraanstaande plaats innam en als instructeur zich een grooten naam had ver worven. Men had het hem dan ook van harte gegund, dat hij eenige maanden gele den gedetacheerd werd bij de K.L.M., om zich daar te bekwamen in het „blindvlie- gen", waarvoor de verkeersmachines eigen lijk de beste lesgelegenheid zijn, doch wei nig kon men toen vermoeden, dat men den kapitein van Gemeren niet meer in de Soes- terbergsche wereld terug zou zien, dat hij tijdens zijn detachement bij de K.L.M. het leven zou laten. Het was gisteravond reeds wat het weer betreft somber en kil op de Soesterberg- sche vlieghei, doch de tijding van den ramp bij Schiphol en de gevolgen daarvan, maak ten de stemming nog somberder en in alle stilte is men in den donkeren avond naar huis gegaan in het droevige besef, dat we derom een der besten van Soesterberg op het veld van eer en in het harnas is gestor ven. Zonder twijfel zal de naam van Van Ge meren zoowel bij de lnilitaire als by de bur gerlijke luchtvaart voortleven als van een voortreffelijk vlieger, die de kunst verstond om zijn groote kennis van het vliegen op de jongeren over te brengen en hen te vormen tot militaire aviateurs, die de knepen van het vak volkomen onder de knie hadden niet alleen, maar die ook beseften, wat de militaire luchtvaart van hen verwachtte.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1