DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Waar wonen de Duitsche Joden? Oplossing van het vluchtelingen-probleem. No. 275 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Dinsdag 22 November 1938 140e Jaargang Minister hoare over de internationale actie, welke volgen moet. SAMENWERKING IS NOODIG. De algemeene toestand. Accoord tusschen Praag en Berlijn. Grens nu definitief geregeld. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummerr 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0-25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven Iranct aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HF.RMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telei. 3320, redactie 3330. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. De Britsche minister Hoare heeft in antwoord op de in het Lagerhuis ge maakte opmerkingen gezegd, dat hij nog steeds geloofde in de mogelijkheid van een EngelschDuitsche overeen stemming en dat hij nog steeds voor stander was van de politiek van Mün- chen, omdat hij van meening was, dat het noodig en mogelijk is, om een blijvende regeling te vinden voor de kwesties, welke op het oogenblik de beide landen gescheiden houden. Echter, zoo merkte Hoare op, de maat regelen, welke tegen de Joden in Duitsch- land genomen zyn, en de manier waarop deze maatregelen uitgevoerd zijn, dwingen de andere landen en ook Engeland, om er zich mee te bemoeien. En hij stelde de zui vere vraag: hoe kan een kwestie een bin- nenlandsche aangelegenheid blijven, wan neer duizenden wanhopige mannen en vrouwen, van alles ontdaan, toegang zoeken tot andere landen? Deze kwestie moet internationaal geregeld worden, omdat geen enkel land er alleen een oplossing voor kan vinden. Engeland aldus Hoare is geheel voorbereid zijn deel by te dragen in iedere poging om de moeilijkheid op te lossen of kleiner te ma ken, doch wy moeten categorisch verklaren dat de oplossing een kwestie is van alle 32 mogendheden vertegenwoordigd in de con ferentie van Evian. Na met lof gewaagd te hebben van de belangstelling welke Roose- selt voor de kwestie toont, zeide Hoare dat een onderzoek gaande is bij ieder van de mogendheden van Evian, om te zien langs welken weg men het beste een resultaat zal kunnen bereiken en om uit te maken welke regeeringen vluchtelingen kunnen opnemen en in welk een mate. Hoewel nog geen defi- niteive actie is kunnen volgen, is dit onder zoek nuttig gebleken en ik hoop dat verdere stappen gedaan kunnen worden, wanneer de commissie van Evian binnen tien dagen hij een komt. Het probleem is niet onoplos baar, doch 't is alleen op te lossen, wanneer er een internationale krachtsinspanning ge daan wordt door alle regeeringen die bij de kwestie betrokken zijn en wanneer zij tot een doeltreffende organisatie kunnen ko men. Noel Baker teleurgesteld. De arbeidersafgevaardigde Noel Baker had tijdens het debat over de mededeelingen van den premier gezegd, dat hij teleurge steld was, dat de premier niet op ernstiger wijze de verontwaardiging van het Engel- sche volk over de vervolgingen en mis handelingen tot uitdrukking had gebracht Spreker wilde gelooven dat ditmaal de meerderheid van het Duitsche volk zelf het gebeurde had afgekeurd, maar wat hielp dit in een land waar geen publieke oipnie tot uitdrukking kan komen. Spreker was er tevens van overtuigd, dat de vervolgingen niets te maken hadden met den z.g. „spon- tanen opstand" van den volkswil, maar dat zij door de officiëele instanties zorgvuldig waren voorbereid. Zij leverden een bewijs te meer dat het Duitschland van thans er slechts op uit was de wereld zijn wil op te leggen. Chamberlain had ook duidelijker moeten maken, dat geen hervatting van hartelijke betrekkingen met Duitschland voor Engeland mogelijk zou zijn zoolang de vervolgingen, nu van de Joden, straks van de katholieken, democraten en geloovige Protestanten, niet zouden ophouden. Noel Baker beklaagde zich over de schrielheid van de regeering, die het geheele vraag stuk der hulp voor de vluchtelingen aan particuliere vereenigingen wilde overlaten, die onmogelijk in zoo korten tijd de mil- lioenen zouden kunnen vinden, die voor een oplossing noodig waren. „Vestigingsmogelijkheden strikt beperkt". Chamberlain heeft in het Lagerhuis nog een verklaring afgelegd over het streven naar een vergemakkelijking van de vestiging van emigranten uit Duitschland in het Vereenigd koninkrijk en in het Britsche koloniale rijk. De eerste minister zeide: Men heeft den geheelen toestand sedert de conferentie van Evian verder bestudeerd. Het aantal Duitsche emigranten, dat in het Vereenigd koninkrijk kan worden toegela ten, is beperkt door de capaciteit der vrij willige organisaties, die sedert 1933 onge veer 11.000 mannen, vrouwen en kinderen in staat hebben gesteld, in Groot-Britannië een onderkomen te vinden. Wat de koloniën betreft, moet er aan her- inerd worden, dat, ofschoon zij uitgestrekt terrein beslaan, het daarom niet mogelijk is onmidellijk een groot aantal vluchtelingen op te nemen. Aan de gouverneurs van Tanganyika en Britsch-Guiana is gevraagd, of land beschik baar gemaakt kan worden voor vestiging op groote schaal van vluchtelingen. De gouver neur van Tanganyika die bereid is mede te werken, heeft verklaard, dat een deputatie van vluchtelingenorganisaties welkom zal zijn voor een onderzoek naar de gebieden, die voor de vestiging van emigranten in aanmerking zouden komen. Het onderzoek, dat is ingesteld bij de gouverneurs van Noord-Rhodesia en Nyasa- land, betreffende de mogelijkheid van ves tiging op kleine schaal, heeft uitgewezen, dat die mogelijkheid inderdaad bestaat. Wat Britsch-Guyana betreft, verklaarde Cham berlain, dat de regeering voorstelde vrijwil lige organisaties uit te noodigen, eigen ver tegenwoordigers uit te zenden, om daar een onderzoek in te stellen. Wanneer de resul taten van dit onderzoek gunstig zijn, zal de regeering overwegen, groote gebieden in pacht te geven op billijke condities en onder ALKMAAR, 22 November. De „Observer", het conservatieve Engel- sche Zondagsblad bevatte in haar jongste nummer een artikel van lord Lothian, die van oordeel is, dat de grootste fout, welke de democratieën na 1918 hebben gemaakt, is, dat zij niet hebben gezien, dat, zoolang men blijft hechten aan de nationale sou- vereiniteit, de idealen, welke in 1918 slechts konden triomfeeren dank zij een geweldige krachtsinspanning, alleen kon den worden gehandhaafd, mits zy gesteund werden door een voldoende militaire macht. Een tweede fout was, dat men niet inzag, welke een onbuigzaamheid de nationale souvereiniteit toebracht aan het handvest van den Volkenbond. Als de Volkenbond een succes had willen worden, had hy niet alleen kiachtig moeten zijn, maar ook in staat, herhaaldelijk den status quo te herzien. De groote ontevreden mogendheden hebben spoedig de zwakheid van de over winnende democratieën ingezien en er een dankbaar gebruik van gemaakt. Zoowel Japan als Italië begonnen hun wapening geweldig uit te breiden. Tegen 1931 begon Japan zijn Mantsjoerijsche avontuur. Vier jaar later viel Mussolini Abessinië binnen. Beide aanvallen waren een overwinning van macht op de nieuwe orde van zaken. Daarop begon de hérnieuwde Japansche inval in China. Ook hiertegen kon men geen weerstand bieden, met het gevolg, dat de bewonderenswaardige regeling van Washington voor het Verre Oosten met geweld omver werd geworpen. Daarop kwam Duitschland aan de beurt, dat de eerste vyftien jaar door de militaire over macht van Frankrijk in bedwang was ge houden. De steeds merkbaarder verzwak king van zijn tegenstanders maakte, dat het zonder groote gevaren zijn gang kon gaan. De eenheid van het Duitsche volk, die al eeuwen eerder tot stand had moeten komen, doch waartegen Frankrijk zich sinds de dagen van Richelieu heeft verzet, sal van blijvenden aard zijn, tenzij de nationad-socialistische leiders nogmaals Duitschland vernielen, door de heele wereld in het geweer te roepen tegen hun aanspraken. Er is op de wereld plaats ge- m>eg voor een eendrachtig en vreedzaam Duitsch rijk. Maar de vraag, waar het op aankomt, nu Duitschlands essentieele échten en veiligheid verkregen zijn, is, ®f de diplomatie van het geweld metter tijd zich een weg zal weten te banen tot ie overheersching. Het antwoord op die vraag hangt in hoofdzaak af van de demo- cratieën, en tenzij de Duitsche methoden veranderen of de democratieën leeren, hoe zij zich tegen de diplomatie van het ge weld moeten verzetten, loopt de democra tie gevaar nogmaals van de aarde te ver dwijnen, zooals /roeger reeds meer dan eens het geval is geweest. De voornaamste les, welke Engeland volgens Lord Lothian uit zijn huidige be nauwenis dient te trekken, is niet alleen een gevolg van politieke fouten in het ver leden, maar ook van het feit, dat Engeland pas in 1936 met zijn herwapening 'is be gonnen. Moreel idealsme behoorde in staat te zijn grootere karcht te ontwikkelen dan machtswil en deze kracht te gebruiken ter verdediging van de vrijheid, tot uitbrei ding van het recht, tot het oefenen van ge nade. Maar zonder die gewapende kracht zal het niet in staat zijn zich te handhaven tegen de macht, welke tracht te cverheer- schen, tyranniseeren en vernietigen. De Tsjecho-Slowaaksche crisis, gepaard met de gelijktijdige verdrijving van de Europeesche en Amerikaansche macht uit het Verre Oosten, heeft het internationaal evenwicht grondig gewijzigd. Tot dusver zijn de crises van macht na den oorlog van plaatselijken aard geweest. Thans staan de zaken anders. Zal de groep van mogend heden, verbonden door het anti-Komin ternpact, welke nog altijd slechts losjes samenhangt en door vele tegenstrijdige belangen wordt verdeeld, tevreden zijn met den nieuwen toestand, welke zij heeft geschapen? Of zullen de bedoelde mo gendheden voortgaan, alleen of te zamen, te trachten den status quo te veranderen door het mobiliseeren van een geweldige overmacht op bepaalde punten of met grootere stoutmoedigheid besluiten tot het uitdagen van de overheersching op de Oceanen, welke de democratische landen ongetwijfeld nog steeds uitoefenen, en welke de voorwaarde is voor het in stand houden van de vrije instellingen en de democratie? Het antwoord zal ervan af hangen, of de democratische mogendheden tegenover duidelijke expansieplannen een voldoende macht kunnen plaatsen om ze onbereikbaar te maken. Er zal geen crisis van geweld komen als de democratische mogendheden tijdig den ernst van het vraagstuk inzien en de vereischte maat regelen nemen, want zij beschikken nog altijd over de hulpbronnen, de noodige menschen en de voornaamste strategische posities. En een crisis van macht ontstaat alleen, wanneer er zekerheid of een goede kans bestaat, dat de diplomatie van het geweld of van oorlog snel tot succes zal leiden. De grondlijn van veiligheid, vanwaar uit de democratische landen hun diploma tie doeltreffend kunnen maken, is nog intact, Nederland, België, Frankrijk, Gi braltar, Kaapstad, Suez en Singapore, terwijl de Ver. Staten op eigen kracht Hawaï en Panama vasthouden. Als deze lijn ondoordringbaar wordt gemaakt, zal er geen wereldoorlog komen en zal de in vloed van de democratieën op de wereld politiek, na het terugwijken van de laatste jaren, hersteld worden en het vooruitzicht op een waarlijken vrede door overleg ont zaglijk naderbij zijn gebracht. Er is echter geen tijd te verliezen. Lord Lothian be twijfelt, of de meeste menschen wel be grijpen, hoe snel de volgende machtscri sis kan rijzen, hoe geweldig de dreigende slag zal zijn en hoeveel nog in een heel korten tijd zal moeten worden gedaan om Engeland's verdediging te organiseeren. De moeilijkheden, waartegenover de democratieën zich geplaatst zien, zyn in hoofdzaak von moreelen aard. Zij zijn erop uit de individueele vrijheid te verruimen binnen het kader van de wet. Zij zyn amateurs in een machtspolitiek en vinden het moeilijk de geestkracht en tucht te verzamelen, welke ncodig is voor hun eigen veiligheid. Lord Lothian is van oor deel, dat een gezonde democratie vereischt, dat ieder individu een of anderen vorm van dienst zal bewijzen, in ruil voor de vrijheid en de veiligheid, welke de maat schappij hem verzekert. Met een univer- seelen nationalen dienstplicht in Engeland en gelijkheid van krachten in de lucht, zou het evenwicht in de wereld worden hersteld en zouden de zwakken en bedreig den overal kunnen herademen. Tenslotte geeft Lord Lothian zijn land- genooten den raad zich niet terneer te laten drukken. De moeilijkheden, waar tegenover de dictaturen zich geplaatst zien, zijn geweldig. In veel opzichten hebben zij veel voor hun volken gedaan juist die dingen, welke de democratieën tot dusver voor zichzelf niet hebben weten te doen. Maar dit is geschied door een gezag, dat steunt op niets ontziend geweld. De uit oefening van geweld werkt ins wezen demoraliseerend. Het verlamt de onafhan kelijkheid en het initiatief van de onder geschikten, het verwekt wrok en overdre ven begeerten bij de hooggeplaatsten, het maakt samenwerking, zelfs met andere dictaturen zeer moeilijk. En tenslotte ver oorzaakt het een hartstochtelijk verlangen naar vrijheid onder het eigen volk. Daar om acht Lord Lothian den triomf van den democratischen geest verzekerd als de democratieën eendracht, moed en vastbe radenheid tot hun leidslieden kiezen. voorwaarden, die later zullen worden gere geld. Het is in dit stadium niet mogelyk nauw keurige cijfers te geven omtrent de totaal oppervlakte van het gebied, dat beschikbaar zou kunnen worden gesteld, doch dit totaal zou zeker niet minder zijn dan 10.000 vier kante mijlen en mogelyk zelfs meer. Wat Palestina betreft, aldus verklaarde Chamberlain verder, wordt algemeen er kend, dat dit kleine land in geen geval een oplossing kan bieden voor het vraagstuk der Joodsche vluchtelingen. Het heeft echter zijn bijdrage geleverd. Niet minder dan 40 pet. der Joodsche immigranten in Pales tina gedurende de laatste twaalf maanden kwamen uit Duitschland. Britsch—Duitsche verzoenings politiek staat stil. In antwoord op verscheidene vragen heeft Chamberlain gistermiddag in het La gerhuis gezegd, dat de regeering nog geen antwoord had ontvangen uit Berlijn op haar protest over het misbruik dat de Duitsche pers had gemaakt van de namen van Engel- sche oud-ministers en parlementsleden, in verband met den moord te Parijs en even min antwoord op haar vertoog hoe de Duit sche regeering de schade dacht te regelen die bij de recente vernielingen aan de eigen dommen van Engelsche Joden in Duitsch land waren toegebracht. De premier voegde er bij dat z.i. de Duitsche regeering op de hoogte moest zijn van den zeer slechten indruk, die het bovendien in Engeland had gemaakt dat de Duitsche pers om het eigen gedrag jegens de Joden te vergoelijken of goed te praten gewezen had op de behande ling der Arabieren in Palestina of die der Hindoes in Britsch-Indië, maar LordHalifax had het onnoodig geacht om de Duitsche regeering daar nog afzonderlijk op attent te maken, gezien de ervaring die men bij vorige gelegenheden had opgedaan. Op een aantal nadere vragen of onder deze omstandigheden ontmoetingen met Duitsche staatslieden om te spreken over een algemeene verzoeningspolitiek, zouden plaats vinden, antwoordde de premier, dat dit op het oogenblik niet in de bedoeling lag. Op een vraag van Greenwood ontkende Chamberlain met nadruk dat de voortzet ting dezer besprekingen ooit afhankelijk was gesteld van de belofte der Engelsche regeering om het tempo der herbewapening te vertragen. In het Lagerhuis is Chamberlain voorts de vraag gesteld, of hij voornemens was stap pen te doen tegen de anti-Britsche propa ganda in Duitschland door agentschappen, die onder controle der Duitsche regeering staan. De eerste minister antwoordde hierop, dat de Duitsche regeering zich wel bewust is van de ongelukkige uitwerking van een dergelijke propaganda op de Engelsch Duitsche betrekkingen en dat de minister van buitenlandsche zaken het niet noodig acht haar aandacht op dit feit te vestigen. De grens tusschen Duitschland en Tsjecho-Slowakije is thans definitief vastgesteld. Volgens de eerste inlichtingen no pens de thans geteekende overeen komst is de grens nu zóó afgebakend, dat nog weer by'na 60.000 Tsjechen aan Duitschland worden toegewezen. Duitschland bezet de geheele streek van Chod met uitzondering van de stad Domaznice en Noord-Bohemen, dat eveneens een zuiver Tsjechische provincie is. Naar D.N.B. meldt is de overeenkomst inzake de vaststelling der grenzen tusschen het Duitsche rijk en de Tsjecho-Slowaak sche republiek op 20 November te Berlyn, in het ministerie van buitenlandsche za ken, onderteekend. Tegelijkertijd werd een verdrag getee- kend inzake staatsburgerschap en optie en een verklaring over de bescherming der wederzijdsche volksgroepen. Op 21 November is een zitting gehou den der internationale commissie, welke is ingesteld op grond van de op 29 Sep tember te München gesloten overeenkomst. In de zitting werd aan de internationale commissie kennis gegeven van de overeen komst tusschen de Duitsche en de Tsjecho- Slowaaksche regeering inzake de vaststel ling van de definitieve grens, welke de commissie bekrachtigde in den zin van paragraaf zes der overeenkomst van München. Op 24 November geschiedt de tenuit voerlegging van de op grond der proto collen te verrichten ontruiming en be zetting. Zaterdag 19 November was reeds in het ministerie van buitenlandsche zaken een overeenkomst geteekend tusschen Duitsch land en Tsjecho-Slowake over een op Tsjecho-Slowaaksch staatsgebied aan te leggen autoweg als verbinding tusschen Silezië en de Oostmark en een overeen komst inzake den aanleg van een verbin dingskanaal tusschen Donau en Oder. Voorts is de kwestie van het vliegen boven Tsjecho-Slowaaksch gebied gere geld. Zie verder Buitenland pag. 1, 3e blad. Wij plaatsen hierboven een kaartje van het nieuwe Duitschland, waarin wij hebben aangegeven, waar de meeste Duitsche Joden wonen. Tevens zijn aangegeven de toevluchtsoorden en concentratiekam pen der Joden. Toen de Nationaal-Socialistische regee ring in 1933 in Duitschland aan het be wind kwam, telde het derde rijk, met in begrip van het Saargebied, 502.799 geloo vige Joden; de meesten woonden in de provincie Pruisen, zegge 361.826 Joden; dan volgde Beieren met 41.939, Baden met 20.617 en Saxen met 20.584. In Ber lijn alleen woonden er toen 160.564; in Frankfort am Main 26.158, in Breslau 20.202 en in Hamburg 16.885. In 1934 zagen de Joden, dat onder deze regeering hun ras sterk bedreigd werd en geleidelijk verlieten zij het land om zich elders te vestigen. Van 1933 tot cn met 1938 verlieten 107.350 Joden het oude Duit sche rijk (op de kaart ziet men de cijfers hiervan weergegeven in den linkerboven- en rechteronderhoek), 44.000 Joden hier van immigeerden in Palestina en 63.350 in diverse andere landen. Toen Oostenrijk in 1938 by Duitschland werd ingelijfd, gaf dit een vermeerdering van 170.000 aldaar wonende Joden, zoodat men tot een totaal kwam van 520.000. Met de inlijving van het Sudetenland ver meerderde dit opnieuw met pl.m. 80.000 Joden, zoodat de Joodsche geloovige ge meenschap ongeveer 600.000 zielen telt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1