3itmnieums HeuiCCeton Minister Patijn over de zelfstandigheids- politiek. ROMAN PARLEMENT Nederlandsch—Belgische betrekkingen. Begrooting buitenlandsche zaken aangenomen. DERDE BLAD. (Van onzen parlementairen medewerker) De Tweede Kamer heeft gistermiddag de behandeling van de begrooting van buiten landsche zaken voortgezet en beëindigd. Voordat minister Patijn aan het woord kwam, sprak nog een zestal leden. De minister begon zijn antwoord met zijn vreugde erover uit te spreken, dat de be sprekingen tusschen de Belgische en Neder- landsche staatslieden hebben geleerd, dat er tusschen beide landen een gelijk streven be staat om gemeenschappelijke vraagstukken te regelen. In het paleis te Amsterdam is niet over eenig verdrag gesproken; te dien aanzien moest hij de door den heer Wijn koop (comm.) geuite vermoedens dus tegen spreken. Uit den aard der zaak komt de zelfstandigheidspolitiek van België ten goe de aan die van Nederland. Meer dan in het communiqué van den regeeringspersdienst stond, kon de minister niet mededeelen, al leen nog, dat aan de oplossing van tusschen beide landen nog bestaande kwesties wordt gewerkt. Op zichzelf is het al een verheugende me- dedeeling, dat er in die zaken weer gang komt! Daarna beantwoordde de minister de op merkingen van vele zijden over den Volken bond en de Nederlandsche zelfstandigheids- politiek, gelijk deze ter jongste Volken bondsvergadering is uiteengezet. Vóór de rede van den minister hadden de heeren Wijnkoop (comm.), Zandt (s.g.p.), van Hou ten (c.d.u.) en de Geer (c.h.) daarover nog gesproken, waarbij bleek dat de oud-minis ter zich geheel met de zienswijze der regee ring kon vereenigen, dat de heer Wijnkoop die geheel afkeurde, de heer van Houten die matig kon bewonderen en de heer Zandt ons land gelukkig prees, dat het zich met de bekende verklaring losmaakte van sancties, die ons al eens nadeel hebben bezorgd en die de kans om in een oorlog te geraken voor Nederland zouden hebben vergroot; overi gens heeft de staatk. geref. afgevaardigde nooit iets van den Volkenbond, die niet op Gods woord berust, moeten hebben! Maar nu de minister. Al kon men wrien hoe de houding van de Nederlandsche re geering ten opzichte van art. 16 (het sanctie- en doortochtsartikel) was, toch achtte zij noodig op de Septembervergadering van den Volkenbond te verklaren, dat zij, gezien het ontbreken van collectiviteit, zich niet meer aan genoemd artikel gebonden achtte. Met dat doel alleen was de minister naar Geneve gegaan. Die verklaring was noodig in verband met onze nationale veiligheid; zij gold eveneens ons overzeesch gebied. Het oorlogsgevaar was in September zeer groot. Minister Patijn meende, dat Chamber- lain voor zijn ingrijpen dank verdiende. Naar aanleiding van de vraag, waarover vooral mr. Joekes (v.d.) zich druk had ge maakt, of wij nu teruggekeerd zijn tot onze vroegere neutraliteitspolitiek, merkte de be windsman op, dat we eigenlijk nooit zooda nige politiek hebben gehad. Hij geeft de voorkeur aai» het woord „zelfstandigheids- politiek"; het beste zou zijn te spreken van terugkeer tot de politiek, toen er nog geen Volkenbond was. Hoezeer het ook te betreuren is, dat de Volkenbond niet universeel is, toch ware het wenschelijk, dat we een universaliteit in consultatieven zin kregen. Dit mag ons echter het einddoel: een Volkenbond met een verbindend pact, dus met sancties, niet uit het oog doen verliezen. De minister had nog het beste vertrouwen in een Volken bond, die uiteenvalt naar de werelddeelen, derhalve, wat ons betreft, in een Europee- schen Volkenbond, een gedachte welke de Kamer, naar bij de replieken bleek, niet on gevaarlijk vond. Eerst een krachtige Volkenbond zou zich met succes over gruwelen, door sommige landen bedreven, kunnen uitspreken. Zeker zou het verkeerd zijn om, gelijk de heer Zandt wilde, den geheelen Volkenbond over boord te gooien; een moeizaam opge bouwd internationaal contact krijgt men niet zoo gauw weer terug! Over het brandende vraagstuk van de toe lating van méér vluchtelingen heeft minister Patijn niet veel gezegd; deze zaak gaat z.i. dan ook meer den ministers van justitie en van algemeene zaken aan. Het verwijt (van den heer Bierema, lib.) dat de houding van de regeering op het oogenblik den indruk van „onaandoenlijk" maakt, wees hij beslist af. Men kan misschien dien indruk hebben, maar de regeering is met het lot van die on- gelukkigen evenzeer begaan als duizende landgenooten; zij m o e t echter ook reke ning houden met het landsbelang, gelijk reeds door den minister-president en door den minister van justitie werd uiteengezet. En wat hem persoonlijk betrof: hij is de eenige minister van buitenlandsche zaken, die zich met de regeeringen van andere lan den aanstonds in verbinding heeft gesteld, om te vragen hoe men daar over de toelating dacht. Een paar dagen later is telegrafisch die vraag herhaald. Nog niet alle antwoorden zjjn binnengekomen, o.a. niet van Engeland, welks antwoord voor ons land van groote beteekenis is. Indien men op de krantenbe richten mag afgaan, ziet het er naar uit, dat we op medewerking van Engeland mogen rekenen. Door het bezoek van koning Leopold was de minister haast niet op zijn departement geweest. Hij vond er een grooten stapel stuk ken en brieven, welke hij nog niet geheel had kunnen doorwerken; het zou kunnen zijn dat daarbij ook het antwoord van Enge land was. Bij de repliek raakte mr. Joekes (v.d.) over dit antwoord in vuur. Hij vond, dat het van weinig deferentie voor de Kamer ge tuigde, dat de minister niet de moeite had genomen, aan zijn departement te informee ren, alvorens hij naar de Kamer ging, van welke regeeringen antwoord was binnenge^ komen, teneinde de Volksvertegenwoordi ging omtrent deze zoo brandende kwestie te kunnen voorlichten. De minister maakte zich daarover wat boos en meende dat men hem, gezien de drukte met het bezoek van koning Leopold, het verwijt van gebrek aan defe rentie „en dergelijke praatjes" niet mocht maken! Verder deelde hij mede, dat de buitenge wone belasting van de Joden in Duitschland niet geldt voor buitenlandsche Joden. Uit zijn betoog releveeren we nog de vol gende zakelijke mededeelingen: de gezant in Warschau heeft al zijn best gedaan voor mevr. van Meurs, de Nederlandsche dag bladcorrespondentie, die door de Poolsche regeering het land is uitgezet. Langs twee wegen tracht men op het oogenblik inlichtingen te verkrijgen omtrent het lot van den in Sovjet-Rusland verdwe nen ir. de Wit (van wien de heer Wijnkoop wist mede te deelen, dat hij betrokken was geweest in een aan de Russische regeering niet welgezinde strooming). Het feit dat de Nederlandsche regeering een agent bij Fran co heeft, wil nog niet zeggen, dat wij dat bewind hebben erkend. Ook schonk de minister nog eenlgë aan dacht aan een door den heer van Houten (c.d.u.) geopperd denkbeeld, dat wij een in ternationale conferentie zouden bijeenroepen om tot een nieuwe verdeeling van het kolo niale gebied te komen, dat dan onder toe zicht van den Volkenbond zou moeten wor den gesteld, maar wa&rdoor de landen die geen koloniën bezitten toegang tot grond- stoffengebieden zouden krijgen. De mi nister wees dit denkbeeld af. Nederland be stuurt zijn koloniën op een dergelijke wijze, dat het al zeer veel lijkt op de uitoefe ning van een mandaat. Als het nu ging om een conferentie over de verdeeling van grondstoffen, dan zouden we daaraan we) kunnen medewerken. Rest ons nog mede te deelen, dat de hee ren Donker (s.d.) en Kortenhorst (r.k.) des ministers aandacht hebben gevraagd voor de volkenrechtelijke positie van ons luchtruim en de handhaving van de neutraliteit in de lucht. De minister is van oordeel, dat de ge- heele kolom lucht boven ons grondgebied Nederlandsch is en dat wij dus de neutrali teit daarvan hebben te handhaven. De heer de Geer (c.h.) heeft in zijn rede geprotesteerd tegen de opmerking van mr. Rost van Tonningen (n.s.b.), dat uit de jo denvervolging politieke munt tegen het na- tionaal-socialisme wordt geslagen en hij hield dezen afgevaardigde voor, dat hij, al vorens met de uiteenzetting van zijn denk beelden betreffende een «joodsch nationaal tehuis te komen, een „vlammend protest" had moeten laten hooren tegen de behandeling aan de joden aangedaan, welke opmerking met uitroepen van „zeer juist" door de Ka mer werd onderstreept. De heer d'Ansem- bourg wees erop, dat zijn groep de vervol gingen al heeft afgekeurd; maar dat zal de heer de Geer niet hebben bedoeld! De begrooting werd tenslotte zonder hoofdelijke stemming aangenomen met aan- teekening dat de heer Wijnkoop wilde ge acht worden te hebben tegengestemd. ROES. Bioscoop Harmonie. Een Fransche film van vergeten hu welijkstrouw, van verboden liefde en ook van licht-vergeten beloften; een film, die ook het karakter van de fatale vrouw vol doende recht laat wedervaren, haar teekent niet alleen als een vrouw met opvallende eigenschappen waardoor zij spoedig ver overingen maakt, maar ook als een vrouw, die, eindelijk een ware genegenheid koesterend, deze (zij het na inwendigen strijd) weet op te geven, omdat zij aan de vrouw, die méér rechten had, den man wilde teruggeven. We zien in deze film mannen en vrou wen als om beurten verliefd, maar welk een verschil is er in de uiting daarvan! Neem b.v. de „fatale" vrouw Frangoise (Michèle Morgan), hoe gemakkelijk kon zij zich losmaken van haar talrijke vrien den, die haar telkens weer schreven van hun groote verdriet als zij de brieven niet beantwoordde en dan daartegenover hoe zij het brute optreden kon verdragen van den man, die haar werkelijke genegen heid had weten te wekken. Neem voorts Gilbert (Robert Manuel), malen haar zijn eeuwige liefde bezwoer een mede-student van haar, die tallooze en haar toch al spoedig vergat heel anders dan zijn zwager André (Charles Boyer), die op zijn verzoek haar een bezoek bracht om de twee tot elkaar te brengen, maar bij nadere kennismaking niet van haar kon scheiden. En dan de vrouw van André (Lisette Lanvin), die, toen zij bemerkte dat haar man niet meer van haar was, hem zijn vrijheid terug gaf, zeggende dat hij altijd weer terug kon komen. Noodgedwongen deed hij dat ook, toen Frangoise hem had opgegeven, omdat zij, toen zij vernam dat hij vader zou worden, meende dat zijn plaats was naast zijn vrouw om met haar het kind op te voeden. Intusschen was hij eerlijk genoeg tegen over haar en zichzelf om niet direct nog als de teruggekeerde zondaar op te treden, zoodat hij Gilbert verzocht haar mede te deelen dat hij misschien later zou komen, als de wonde genezen was. Om de zoo verschillende karakters en de vertolking ervan is deze film zeer aantrekkelijk. In het voorprogramma zijn dezen keer de journaals wel zeer actueel althans voor wat betreft het gedeelte, waarin de aankomst in Amsterdam van den Belgi schen koning wordt te zien gegeven en de plechtigheid te Amersfoort, welke onze lezers deze week uitvoerig is medegedeeld. Voorts plechtigheden van den wapenstil stand te Den Haag, Londen en Parijs. Dan komt nog een goede film met mu ziek en zang en ten slotte schuttert Pop- peye weer over het witte doek met de daarbij behoorende figuren. „Vadertje Langbeen" is evenals „Pyg- malion" de film van Lily Bouwmeester, één van onze Hollandsche actrices, die zich heeft doen kennen als een uitmuntende filmactrice. Zij speelt vlot en gemakkelijk, spreekt duidelijk en heeft gevoel voor humor. Zonder ook maar aan de presta ties der anderen iets te kort te doen, mag men gerust zeggen dat Lily Bouwmeester de film draagt. Verschillende der andere medewerkenden zijn reeds in onze bespre kingen genoemd. Gaarne vestigen wij nog de aandacht op de vertolking die Lou Ezerman geeft van Johan de butler van Vadertje Langbeen. Dat was mooi werk van een kranig acteur. Wie deze Hollandsche film nog niet zag, verzuime deze week de gelegenheid niet. Het voorprogramma brengt na het Movietone Nieuws een uitstekende en in teressante reportage van net verblijf van den Belgischen koning in ons land. Verder een gekleurde film van Merkwaardige Beroepen, een Vitaphone tweeacter met muziek, zang en dans en een gekleurde teekenfilm van één van Walt Disney's beroemde scheppingen Donald Duck, in ons land meer bekend als „Woerd Snater". Een uitgebreid programma dat de be langstelling ten zeerste verdient. ONVERBREEKBARE BANDEN. Victoria Theater. Het speelt al in 1885, dit wondersterke stuk van Hermann Sudermann, den beken den auteur van Frau Sorge. Het speelt in den tijd, dat er in Duitsche officierskringen maar één ding was, dat waarde had, name lijk de eer. Voor die eer offerde men des noods zichzelf en zijn kinderen op en in die jaren speelt de geschiedenis van een offi ciersdochter, die in Berlijn op het conserva torium gaat en daar verleidt wordt door een jongen man, die haar en haar kind in den steek laat. Dan durft Magda, de dochter van overste Von Schwartze, niet meer thuis tèT verdwijnt spoorloos om na acht j-la n etl beroemde zangeres met een heel 3ls een naam uit Amerika terug te keeren anderen kleine stadje waar de vorst van d 1?aar het Duitsch gebied zijn residentie heeft'P Stuk^e heeft uitgenoodigd een gastrol in de m\u Passion te vervullen. Dan kan Maeri u niet meer uithouden, zij gaat naar het v, van haar vader en haar zusje en d overste neemt haar in genade weer on °Ude dat hij niet alles weet. Hij weet niet T* een jongmensch destijds zijn dochter heeft en hij weet evenmin, dat dit de t woordige Herr von Keiler is, een bankdiS" teur, bij wie alle belangrijke personen ,,u het stadje hun geld in bewaring hebben e geven. ®e" Als Magda op de bank het geld haalt d haar zusje noodig heeft om met haar luite nant te kunnen trouwen, ontmoet zij v Keiler, die haar met zijn attenties blijf} achtervolgen. Hij staat op het punt failliet te gaan en ziet in haar een goede partij en als de oude overste de geheele situatie kent dwingt hij zijn dochter het aanzoek van Von Keiler te accepteeren. Zij wil zich offeren maar weigert haar kind af te staan en dan komt het dramatische oogenblik, dat de overste haar en zichzelf wil dooden om de eer van de familie te redden. Hoe dit op het laatste oogenblik door den zelfmoord van Von Keiler verhinderd wordt en hoe vader, dochter en kleindochter weer tot elkaar komen, het wordt in deze won dermooie film tot in bijzonderheden weer gegeven. Prachtig is Zarah Leander als ac trice en als zangeres met haar diepe, sonore stem en vele bekende artisten staan haar in deze film met hun krachtig spel terzijde. Deze film is in Alkmaar al eens meer ge- geven. Het pleit voor den machtigen indruk welke zij toen heeft nagelaten, dat het Vic- toria-Theater ze nogmaals op het doek heeft willen brengen. Vooraf gaat veel geïllustreerd nieuws uit binnen- en buitenland, een gekleurde film over visschen en een interessante één-acter. VADERTJE LANGBEEN. City-Théater. Een Hollandsche film voor de derde week geprolongeerd. Dit is wel het beste bewijs, dat „Vadertje Langbeen" het groote publiek weet te vangen, dat men deze film begrijpt en aanvoelt en de op komst van het publiek was gisteravond het teeken dat velen deze film nog willen zien. Een der nieuwste foto's van de Ufa-ster Zarah Leander. IUit het Engelsch door W. A. C. 36) Of er van het plan iets terecht zou ko men, hing er van af of de ladder van be neden naar het andere bomvrije onderko men, in voldoend goeden toestand verkeer de om er in te klimmen; anders zou hij, be neden gekomen zijnde, de redding wel bo ven zich vinden maar buiten zijn be reik. Dan zou hij moeten terugkeeren en als het laatste stuk chocolade op was, de zaak opnieuw onder de oogen moeten zien. Hoe langer zij het uithielden, des te meer kans bestond er voor Jack hen te vinden alleen dan, wanneer alles hopeloos scheen, moest hij de vreeselijkheid van haar en zich zelf dood te schieten, als het minst afschuwelijke, moeten aanvaarden. Hij wachtte een oogenblik, steeds den kende, maar zijn hersens waren suf. Ein delijk had hij een nieuw idee. Zouden de stijlen van de ladder zelfs al waren de sporten vergaan nog eenigszins bruik baar zyn? Zoo ja, dan zou hy daarlangs naar beneden kunnen komen. Door een krachtigen ruk kreeg hy er een los. 't Was luciferhout, dat in stukken viel, toen hij het aanraakte. Geen stuk van de ladder was bruikbaar, zelfs niet voor een kat! De opening naar de uitgraving beneden was ongeveer een vierkante meter. De ladder moest hy dus maar buiten beschou wing laten en bij zijn plan blijven, om langs het geïmproviseerde touw af te da len. En indien daar beneden dan eens een lad der was, sterk genoeg, om daarlangs het andere onderkomen te bereiken! Die gedachte deed het bloed sneller in zijn aderen stroomen. Alle hoop was nog niet vervlogen. Zachtjes liep hy naar de tafel by de slaapplaats, om op zijn horloge te zien. Het was over half vijf. Toen boog hij zien over Laline en een vreeselijke angst deed hem even terugdeinzen. Haar doorzichtige handen lagen op haar borst gevouwen en gedurende een ver schrikkelijk oogenblik dacht hij, dat ze dood was zóó bleek was ze. Haar lippen hadden zich tot een glim lach geplooid; ze scheen in een andere wereld te zijn. Hij boog zich nog wat en raakte haar voorhoofd aan. Neen, ze was niet dood; 't was vochtig en warm en nu voelde hij den zwakken adem, die door haar geopenden mond kwam. Hy ging achteruit. Ze sliep zoo rustig. Zou hy haar wakker maken of zou het niet beter zijn zelf een paar uur te slapen, alvorens het nieuwe waagstuk te onderne men. Hij voelde zich oververmoeid en moest een uurtje slapen. Evenals voedsel, zou de slaap verkwikking brengen. Na twee kaar sen te hebben uitgeblazen, ging hij naast Laline liggen. Toen ze voelde, dat hij naast haar lag, werd ze wakker en met een zucht van de innigste liefde vleide ze zich in zijn ver moeide armen. „David", fluisterde ze, „de engelen zul len komen, hetzij om ons tot zich te ne men, hetzij om ons naar de aarde terug te brengen. Ik ben niet meer bang Hij sloot zich dicht tegen haar aan en zou haar nog maar niets vertellen van hetgeen er was gebeurd ze moesten nog een paar uur rustig slapen. Maar voordat de slaap zich over hem ontfermde, dacht hij nog wat na als het moest, konden zij de kaarsen als voedsel gebruiken. Hoe langer zij het uithielden, des te meer kans bestond er, dat de auto werd gevonden, want zóó volmaakt verla ten kon toch geen landstreek zijn, dat er weken lang niemand zou komen en de boeren van Oieul zouden zich ongerust maken over hun priester en hem komen zoeken. Ja misschien was het verstandiger de gedachte aan het doen eindigen van hun ellende door middel van zijn revolver van zich af te zetten, totdat elke kans op red ding vervlogen was en Laline voor zyn oogen langzamerhand wegstierf. En nu lag ze in zyn armen en bleef hem trouw. De warmte van hun beider licha men bracht een gevoel van welbehagen, waardoor voor het oogenblik de angst werd afgestompt en zij in het land der droomen verzonken. O! gezegende slaap! HOOFDSTUK XIX. Dien Zondag was Laline het eerst wak ker. Het was 's middags drie uur van den vierden dag van hun gevangenschap. In hun zwaren slaap van uitputting hadden zij alles vergeten. Ze hief haar goudblonde hoofd van David's borst op en heel voor zichtig voelde ze met haar kleinen wijs vinger over de zwarte, borstelige haren op zijn kin en wangen. Om de een of andere reden bracht dit weer leven in haar die ruwheid scheen zoo reëel! t had er zoo veel van alsof zij en David levende wezens waren. Een man met een sterken, zwarten baardgroei kon toch geen geest zijn en als ze met haar vinger kon voelen, kon ze zelf ook geen geest zijn. Duizelig, met een leege maag en met een ziek gevoel van doodsangst wakker wordende, dacht ze het eerste oogenblik dat zij dood waren en dat dit misschien het vagevuur was, waardoor zij gingen. Maar neen, ze leefden daar lag David en hij was haar man. Hij was zoo uitgeput, dat hij trots haar zachte aanraking niet wakker werd daarom kon ze naar hem blijven kijken. Er brandde maar een kaars, die op een paar centimeter na was opgebrand; dat was de nieuwe, die hij dien ochtend omstreeks ze ven uur had aangestoken. Laline was licht in haar hoofd en het scheen vol lucht en opgeblazen als zoo'n carnavalshoofd het leek wel een ballon. Ze greep er naar neen, het was toch haar eigen hoofd, van denzelfden vorm als altijd. Toen begon ze met zich zelf te redeneeren. „Je begint dwaas te worden, Laline La- mont, omdat je niet genoeg te eten hebt Ze begon David's oogleden te kussen met haar zachte wang zyn zwarte gezich te streelen. Het ruwe gevoel vond ze heer lijk. Ze raakte zijn haar aan, zijn wenkbrau wen en zijn ooren, en deed net alsof ze even zooveel kostbare bezittingen telde. Toen werd hij klaar wakker en zag haa^ daar liggen, terwijl ze hem aankeek en e tranen in haar wimpers kwamen. Angs S boog hij zich over haar heen. Hoe zou hy haar moeten vertellen, zijn poging had gefaald en dat hij de h° P om zich een uitweg naar de trap te g1® ven, moesten laten varen? Hoe zou hij den moed hebben haar vragen zijn jas, de deken en het kl cif te staan7 Uitstel baatte nu niet, hun krachten zou^ den afnemen en het ware beter maar delijk de beste of de slechtste kans, hen wachtte, te vernemen, maar a' j. moest hij haar een klein ontbijt v0° ten. (Wordt ve rvolg^)'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 12