Jaarvergadering Vrijzinnig-Democr. Bond. Binnenland Belangrijke redevoeringen van mr. Oud en mr. Joekes. De vluchtelingen en de steun aan ouden van dagen. TWEEDE BLAD. De algemeene vergadering van den Vrijz. Democratischen Bond, welke Zaterdag en gister te Den Haag werd gehouden, is Zater dagmiddag door den voorzitter, mr. M. Slin- genberg, geopend met het uitspreken van een uitvoerige rede, waarin hij o.m. herinner de aan het 40-jarig regeeringsjubileum van de koningin en wees op de algemeene deel name aan de herdenking hiervan. Spr. ver heugde zich over de benoeming van mr. P. J. Oud tot burgemeester van Rotterdam, al moet aan de andere zijde gezegd worden, dat de bond hierdoor een politiek verlies boekt, daar mr. Oud zich nu minder met de partij werkzaamheden zal kunnen bemoeien. De open plaats in de Tweede Kamer is ingeno men door mr. Bijlsma, die van voorzitter van den bond door mr, Joekes, in wien men een goeden plaatsvervanger heeft. Spr. herinnerde vervolgens aan den „vrede van München", waarover de vreugde niet ge heel onvermengd kon zijn: Chamberlains woorden, dat Engeland niet voornemens was ter wille van een betrekkelijk klein land een Europeeschen oorlog te riskeeren, is ook voor ons een waarschuwing. Zoo dit het stand punt van Engeland is, waar blijft dan de collectieve veiligheid? Nederland is in de eerste plaats op zichzelf aangewezen. Spr. hoopte, dat de volkeren zich nog zouden beraden en dat het internationaal rechtsge voel weer mag zegevieren. Vervolgens keerde spr. zich scherp tegen de vervolging van de Joden in Duitschland. Tenslotte kwam spr. op het gebied der binnenlandsche politiek en op de positie van den bond is ons land, ook t.a.v. de a.s. ge- meenteraads- en Prov. Statenverkiezingen. Resolutie inzake vluchtelingen vraagstuk. Na het huishoudelijke gedeelte van de ver gadering deelde de voorzitter mede, dat het bestuur een resolutie voorstelde ten aanzien van vluchtelingenvraagstuk. Daarin werden de vólgende wenschen uitgesproken: a. op zoo ruim mogelijke wijze, met inacht neming van de noodzakelijke voorwaarden in het belang van onze nationale gemeen schap, toelating aan joodsche vluchtelingen uit Duitschland, in het bijzonder aan de kin deren onder hen; b. zoo spoedig mogelijk in overleg met de regeeringen van andere landen maatregelen te treffen, teneinde de gelegenheid te schep pen tot vestiging van joodsche vluchtelingen. Deze resolutie werd bij acclamatie aange nomen. Onderwijs-voors tellen. Bij het voorstel van het hoofdbestuur om trent het middelbaar onderwijs werd van verschillende zijden oppositie gevoerd tegen den financieelen steun van overheidswege voor de oprichting en instandhouding van scholen, gesticht door vereenigingen van particulieren. Van de zijde van het hoofdbestuur werd o.a. opgemerkt, dat subsidies van het bijzon dere onderwijs ook ten voordeele van h,et openbare onderwijs strekken, omdat de kos ten van leerlingen daardoor minder worden. Het amendement-Assen, dat het meest in grijpend was, werd met groote meerderheid verworpen, het amendement-Deventer, dat een kleinere wijziging beoogde, werd ten slotte met 127 tegen 83 stemmen en vijf blan co, aangenomen. Hierdoor werd in het voorstel van het hoofdbestuur uitgedrukt, dat de overheid het bijzondere onderwijs in beperkte mate kan steunen. Voorts werd aangenomen de conclusie, dat op het gebied van het voorbereidend-hooger en middelbaar onderwijs volledige ontwik kelingsmogelijkheid gegeven moet worden aan ieder individu, van welk geslacht of sociale groep het zij. Ook de conclusies ten aanzien van hooger- en middelbaar onderwijs werden aange nomen. De lichamelijke opvoeding. Het hoofdbestuur nam het amendement van de afdeeling Deventer over, zoodat con clusie 5 als volgt werd aangenomen: Het voorbereidend hooger- en middelbaar onderwijs heeft niet alleen tot taak de in- tellectueele vermogens der leerlingen te ontwikkelen, maar het werke ook aan hun opvoeding in ethische en aesthetische rich ting en legge een goeden grondslag voor ka raktervorming, en aan hun lichamelijke op voeding. Conclusies 6, 7 en 8 werden hierna zonder uitgebreide bespreking aangenomen, zoodat zij o.a. zeggen: De oplossing van het vraagstuk der aan sluiting tusschen het lager, het voorbereidend hooger- en middelbaar onderwijs eenerzijds en het hooger onderwijs anderzijds worde vooral gezocht langs den weg van samen werking tusschen de leerkrachten van deze takken van onderwijs. Het avondonderwijs moet in de wet een algemeene organisatie ontvangen en ver dient van de overheid krachtigen finan cieelen steun. De practische opleiding voor de leeraars- taak moet wettelijk geregeld worden. Verschillende rapporten. Besproken werden voorts verschillende rapporten, n.L het rapport der commissie omtrent het vraagstuk der bescherming van het kleinbedrijf en andere vraagstukken, den middenstand betreffende, het rapport van de economische commissie ten aanzien van de crisisheffingen en het rapport van deze com missie over de bedrijfsconcentratie in de bacon- en vleeschwaren-industrie. De leerlingen-schaal. De kwestie van de leerlingen-schaal werd daarna besproken. Ten slotte werd bij acclamatie aangeno men een voorstel van de afdeeling Rotter dam, geamendeerd door Den Haag en Am sterdam. Hierbij werd aan de Kamerfractie verzocht er bij de regeering ten sterkste op te blijven aandringen verbetering te bren gen in de leerlingenschaal bij het lager-, uitgebreid-, middelbaar- gymnasiaal- of het nijverheidsonderwijs. De bedoeling is uitdrukkelijk te doen uit komen, dat, indien alle verbeteringen in de leerlingenschaal niet tegelijkertijd kunnen worden verwezenlijkt, het lager onderwijs vóórgaat. Rede mr. P. J. Oud. Na een schorsing van de vergadering hield de oud-voorzitter mr. P. J. Oud een uitvoe rige rede: Hij constateerde, dat sinds ver leden jaar de moeilijkheden niet verminderd zijn, noch in de binnenlandsche, noch in de buitenlandsche politiek. Daarbij komt, dat de noodzakelijkheid, ons door de ontwikkeling der internationale ver houdingen opgedrongen, om onze defensie te versterken, een nieuwen last van tiental len millioenen op onze begrooting ging leg gen. Zonder verdere belastingverzwaring is het begrootingstekort niet te dekken. Men kan dit wel afwijzen, omdat ons volk aldus voortgaat op te grooten voet leven, doch, wanneer wij deze uitdrukking gebruiken, dan moeten wij ons toch wel zeer hoeden voor misverstand. Als men zegt, dat wij naar verhouding van ons nationaal inkomen te veel verteren, dan kan spr. dit wel onder schrijven. Dan is dit echter vooral een ge volg van de omstandigheid, dat er eenige honderdduizenden zijn, die buiten hun schuld niet kunnen deelnemen aan produc tieven arbeid en tegenover wie wy het er kennen als onzen socialen plicht om hen voor het allerergste te behoeden door hen te steunen met een deel van de opbrengst van den arbeid of van het kapitaal van anderen, die in gelukkiger omstandigheden verkeeren. Van die anderen mag worden gevraagd, dat zij zich offers getroosten ten bate van hun misdeelde landgenooten. Een der vormen, waarin die offers worden gebracht, is die van verhoogde belastingheffing en zoo zijn de nieuwe belastingplannen te zien als een drang tot versoberen voor hen, die de belas tingen zullen moeten opbrengen. Wij moeten in het belang van het behoud van onze vrije staatsinstellingen den eisch van gezonde financiën overzwakt blijven handhaven. Zonder iets te kort te willen doen aan de wenschelijkheid, om maatregelen voor het groote gezin te treffen, méén de spr., dat in dezen tijd veel grooter nood wordt geleden door de groepen van ouden van dagen, die van iedere verzor ging verstoken zijn. Als de regeering zou kunnen besluiten, haar plannen zoo te wijzigen, dat de middelen, die zij wil be stemmen voor de groote gezinnen, zou den worden aangewend voor een ver betering der ouderdomsverzorging, dan zou dit volgens spreker in breede krin gen groote voldoening wekken. Spreker zeide vervolgens, dat het van groote beteekenis is, wanneer men er in zal slagen de samenwerking in het bedrijfsleven te vergrooten teneinde aldus productie en afzet te bevorderen. De tot dusver getroffen ordeningsmaat regelen hebben in hoofdzaak de strekking oim het bedrijfsleven te saneeren, maar dit kan het einddoel niet wézen. Intusschen zijn rationalisatie en mechani satie in het productie-proces voor een be langrijk deel mede oorzaak van de werkloos heid. Het voorbeeld hier en daar in het buiten land heeft ons geleerd, dat invoering van een 40-urenweek met behoud van het weekloon tot ruineuze gevolgen leidt. Wil men niette min den arbeidsduur verkorten, dan zal dat moeten gepaard gaan met het brengen van offers, waarin alle groepen arbeiders, werkgevers en overheid hun aandeel dragen. Erkennend, dat groote maatregelen noodig zijn, mógen wij afin den anderen kant nim mer voet geven aan de gedachte, dat in Ne- edrland niets gedaan wordt. Er werd en wordt in ons land ontzaglijk" veel gedaan. Wij moeten blijven streven naar het juiste evenwicht tusschen autoriteit en volksin vloed. Het is een ernstige dwaling te denken, dat een democratisch regeerstelsel niet ge paard kan gaan met een krachtig gezag. Maar het is een niet minder groote dwaling te meenen, dat het op den duur goed zou kunnen gaan, wanneer het gezag niet aan een controle van de zijde der geregeerden is onderworpen. Wij blijven vasthouden aan ons streven naar den opbouw eener internationale rechtsorde. Het is de eenige weg, die aan de wereld veiligheid kan geven. In de liefde voor de humaniteit is de wereld in de jaren, die achter ons liggen, wel bitter tekort geschoten. Wij zien helaas ook in ons eigen land stroomingen opkomen, die het groote beginsel der humaniteit misken nen. Wij zullen ons daartegen met al onze krachten moeten teweer stellen. Wij zien ons volk als een en ondeelbaar. Wie de vrijheid lief heeft, moet daarom vóór alles opwekken tot een nieuwe bezin ning op de groote geestelijke waarden. Wij wenschen zoo eindigde spreker onze knieën niet te buigen voor de afgoden van dezen tijd. Wij willen onzen weg gaan in trouw aan onzen beginselen en wij doen dat in een vast vertrouwen, omdat wij weten, dat, hoezeer de machten der duisternis tel kens weer beproeven de overhand te verkrij gen, het nog nimmer gelukt is het licht voor altijd te dooven. Rede mr. A. M. Joekes. De opnieuw benoemde voorzitter van de vrijzinnig-democratische fractie in de Tweede Kamer, mr." Joekes, memoreerde den eeuwenlangen strijd, die gevoerd is moeten worden, voordat ook in ons land, naast de persoonlijke gewetensvrijheid, het recht op vrijheid van belijdenis werd gewaarborgd gepaard gaande met gelijke bescherming van alle kerkgenootschappen en met de be paling dat de belijders der onderscheiden godsdiensten allen dezelfde burgerlijke en burgerschapsrechten genieten, rechten die sinds de toestandkoming van het Koninkrijk der Nederlanden in de grondwet zijn neer gelegd. Ik ben ervan overtuigd, aldus spr. verder, dat ons volk, nu eenmaal de vrijheid van godsdienst en van de belijdenis ervan als een grondrecht is aanvaard, vertreding van die rechten binnen onze grenzen nimmer zal dulden. Ik ben er ook van overtuigd, dat de over- groote meerderheid ervan wcnscht, dat de eervolle naam, die ons land zich in den loop der eeuwen heeft verworven door ruime toe passing van het asylrecht, wordt gehand haafd en dat aan slachtoffers van geloofsver volging of andere dergelijke maatregelen, die zich tot ons wenden, voor zooveel slechts eenigszins mogelijk is, bescherming en levensonderhoud wordt verschaft. De geestelijke vrijheid, uiteraard binnen de grenzen in het belang van de openbare orde gesteld, bestaat in een democratie niet slechts op godsdienstig terrein, maar ook op andere levensgebieden, op die van de staat kunde, van wetenschap en kunst. De voor verschillende doeleinden tot standgebrachte georganiseerde samenwer king welke wij met overtuiging hebben ge steund, heeft niet alleen de zelfwerkzaam heid van de vertegenwoordigers der in het bedrijfsleven werkzame ondernemers en ar- beiders op sociaal gebied bevorderd en hun deskundigheid ten goede doen komen aan de voorbereiding en uitvoering van sociale en binnenkort wellicht ook van economische maatregelen, het heeft ongetwijfeld ook bij gedragen tot versterking van den zin tot onderlinge samenwerking. De taak van de overheid en van allen, die op eenigerlei wijze daaraan medewerken, moet zijn met de onderscheiden belangen rekening te houden en deze naar billijkheid in onderling verband te behartigen. Het is ook het gevoel van samenhoorig- heid, aldus spr., dat ons moet doen besef fen, dat de nooden van deelen onzer samen leving ook ons aangaan en ons moeten bewe gen het mogelijke-te doen die nooden te leni gen en zoo het kan op te heffen. Vervolgens maakte spr. eenige opmerkin gen over den nood van de ouden van dagen, die niet over eigen middelen beschikken en geen ouderdomsrente ontvangen. Het is dringend gewenscht, dat de gemeenschap ook hun een uitkeering verschaft, die althans een tegemoetkoming vormt in hetgeen zij voor levensonderhoud noodig hebben. In de tweede plaats, aldus spr., heb ik het oog op het nog omvangrijker en veelzijdiger werkloosheidsvraagstuk» - Het is duidelijk, dat in de eerste plaats getracht moet worden naar uitbreiding van de werkgelegenheid in het normale bedrijfs leven. Daarnaast moeten werken van pro ductieven aard worden aangevat en uitge voerd, zoomede werken van openbaar nut, teneinde de werkgelegenheid te vergrooten. In de derde plaats zal door betere verdeeling van den beschikbaren arbeid een deel van de werkloosheid kunnen worden opgevan gen. In het bijzonder de uitvoering van de cultuur-technische en van openbare wer ken vereischt belangrijke bedragen, meer dan rechtstreeks uit de jaarlijk- sche inkomsten kan worden bestreden, wanneer men aan die werken een om vang wil geven, waardoor zij aan een belangrijk aantal werkkrachten arbeid verschaffen. Ook bij een soliede finan cieel beheer kan geen bezwaar bestaan een belangrijk deel der voor die werken te verrichten uitgaven uit leening-geld te bestrijden, omdat de te verkrijgen resultaten door ontginningen en grondverbeteringen, zoomede in open bare werken van duurzamen aard zijn en in de toekomst, zij het grooten- deels indirect, vruchten afwerpen. Eén onderdeel der werkloosheid verdient meer en sterker dan elk ander onmiddellijke krachtige bestrijding. Het is de werkloos heid onder de jeugd. Ten aanzien van de jongeren zijn de gevolgen nog ernstiger dan bij de ouderen, en het is plicht van de ge meenschap om maatregelen te treffen. Het is goed, dat de regeering aan dit vraagstuk volle aandacht geeft en dat zij voornemens is binnenkort het initiatief te nemen voor een aantal maatregelen ter be strijding in het bijzonder van de jeugd werkloosheid. Het aanvaarden van nieuwe lasten is in de laatste jaren helaas ook van ons volk ge vraagd moeten worden, voor een geheel an der doel, voor 's lands defensie. Onder de bestaande internationale omstandigheden, waarin de organisatie van de volkengemeen schap te zwak is gebleken voor een gemeen schappelijke handhaving van het recht, en de andere landen, met verschillende motieven, tot sterke opvoering van de bewapening over gingen, moest ook Nederland, zoowel hier als in het overzeesche gebied, de ver dedigingsmiddelen versterken. Wij verliezen daarbij echter niet uit het oog, dat versterking der bewapenin gen, noodzakelijk als deze thans moge zijn teneinde tegen onrechtmatig geweld zich te kunnen verweren, op den duur niet den vrede, nog minder voor kleine landen de veiligheid kan waarborgen. Wie hier aan mocht hebben getwijfeld, zal de geschiedenis van de laatste maan den de oogen hebben doen opengaan. Voor het verkrijgen van veiligheid is op den duur een internationale organisatie noo dig, waarvoor na den wereldoorlog de grond slagen zijn gelegd in het verdrag van den Volkenbond. Wij staan op nationaal en internationaal gebied voor groote en ernstige problemen, die ons ten doel moeten stellen het in eere houden en bevestigen van de hoogste levens waarden. Spr. wekte op tot bereidheid ir, het brengen van de noodige offers, niet slechts in goed, maar ook in persoonlijke vrijheid. De vergadering van Zondag. Gister heeft de Vrijzinnig-Democratische Bond zijn jaarvergadering voortgezet Voor den aanvang van deze vergadering werd een wijdingsstonde gehouden onder leiding van prof. Kohnstamm, welke door vele partijgenooten werd bijgewoond. Na de opening der vergadering werden bij enkele candidaatstelling gekozen als lid van het dagelijksch bestuur de heer mr. L. G. van Dam te Haarlem, en tot leden van het hoofd bestuur de heeren mr. G. L. P. Warburg te Groningen, J. ter Haar Jzn. te De Wijk en dr. A. Staverman te Vlissingen. Voorts werd na stemming tot lid van het hoofdbestuur gekozen de heer J. C. Deering te Utrecht. Het beleid van de Kamerfracties. Bij de bespreking van het beleid der Ka merfracties zeide de heer Joels namens de Haagsche afdeeling tevreden te zijn over het werk der fracties en waardeering te heb ben voor haar werk. Vervolgens drong spr. er op aan, dat de fracties met klem bij de regeering zullen aandringen op wijziging van de „haatzaai- wet", opdat de nog dagelijks voorkomende beleedigingen van sommige volksgroepen en voornamelijk van één bepaalde volksgroep beter kunnen worden tegengegaan Ten slotte wenschte de Haagsche afdeeling, dat erop aangedrongen zal worden om de maatregelen welke de regeering hier te lande ten opzichte van de N.S.B. heeft noodig ge oordeeld, ook van toepassing te verklaren voor Indië, waar deze maatregelen nog meer noodig zijn dan hier. De heer Jansen (Deventer) keurde af het optreden van katholieke studenten te Arn hem tegen een vergadering van den Malthu- siaanschen Bond. Dit was een georganiseerd optreden.Bedenkelijk vond spr. ook de men taliteit, zooals die tot uiting komt in de Maasbode, o.a. in haar actie tegen den heer Oud. Ten slotte bepleitte ook spr. maatregelen tegen het ondermijnend optreden van de N.S.B. in Indië, en hij bracht een eere-saluut aan den tegenwoordigen gouverneur-gene raal, die in tegenstelling met zijn voorgan ger, de Nederlandsche delegatie van de N. S.B. niet heeft willen ontvangen. De heer Boelens (voorzitter van de fede ratie Friesland) gaf aan de fracties in ernstige overweging om het vraagstuk der woningvoorziening, vooral ten plattelande, onder de loupe te nemen. De heer Jongbloed (Haarlem) vroeg krachtiger optreden der fracties ten aanzien van het vluchtelingenvraagstuk. Hij kwam er vervolgens tegen op, dat on der de voor ambtenaren verboden vereeni gingen ook zijn opgenomen kerkelijke en vredesvereenigingen, ten aanzien waarvan dit verbod zoo spoedig mogelijk moet worden opgeheven. Ten slotte gaf spr. als zijn meening te kennen, dat de fracties niet behooren mede te werken aan het scheppen van nieuwe be lastingen. De heer Joekes, voorzitter van de Tweede Kamerfractie, was het er mede eens, dat tegen beleediging van groepen van personen moet worden opgetreden. Met verontwaar diging kwam spr. op tegen de uitingen in sommige persorganen, die onze volkskracht ondermijnen. Spr. veroordeelde het, als groepjes van min of meer verstoorde jongeren of ouderen met ongeoorloofde middelen tegen hun on- welvallige bijeenkomsten optreden. Daar tegen dient de overheid met alle kracht in te grijpen. Wat de zaak-Oss betreft, was de vraag op geworpen, of de handhaving van ons recht wel in goede handen is bij dezen minister van justitie. Afgezien van de vraag, of ten deze kan worden gesproken van een beleid vol optreden, wenschte spr. te constateeren dat de minister, zooals hij heeft medegedeeld, bij dat optreden juist is uitgegaan van het standpunt van handhaving der rechtszeker heid, en dat er te dezen opzichte geen aan leiding is voor wantrouwen. Het is in hooge mate wenschelijk, dat de Indische autoriteiten en zeker ook de marine autoriteiten goed worden doordrongen van geest en strekking van zekere organisaties en bewegingen. Spr achtte het voorts eveneens gewenscht, dat ook in Indië de grenzen nader worden beperkt voor het betoogen in uniform en voor het dragen van uniform. In dit opzicht dienen we echter rekening te houden met de zelfstandigheid van Indië voor bestuurs maatregelen. Spr. hoopte echter, dat men in Indië niet te laat zal kcumen, met maatregelen tegen de N.S.B. en dat die maatregelen dan niet te zachtzinnig zullen zijn. Wat het ambtenarenverbod betreft, was spr. van meening dat het systeem, waarbij alle leden van bepaalde vereenigingen van het ambtenarencorps worden uitgesloten, niet juist is, want dat systeem heeft geen enkelen waarborg voor het doel, waarvoor het gesteld is. Naar sprekers meening moet het indivi- dueele stelsel worden ingevoerd, waarbij revolutionnaire gezindheid als grondslag moet worden aangenomen. Dubbel onrechtvaardig achtte spr. het, dat vereenigingen als Kerk en Vrede en de In ternationale Vrouwenbond voor vrede en vrijheid op de lijst der verboden vereenigin gen zijn geplaatst. Ten aanzien van de woningvoorziening er. de volkshuisvesting gaf spr. de verzekering, dat zijn fractie daaraan haar aandacht zal blijven schenken. Wat het vluchtelingenvraagstuk betref:, noemde spr. het in hooge mate verbluffend en teleurstellend was, dat de minister van buitenl. zaken bij de behandeling in de Tweede Kamer niet wist, welke regeeringen nog niet geantwoord hadden. In verband met de opmerkingen hierover van den mi nister in die vergadeing meende spr. te mo gen vragen, of het met den gemoedstoestand van dezen minister wel in orde is. Namens de Eerste Kamerfractie zegde prof. van Embden toe, dat ook deze fractie haar aandacht aan de gemaakte opmerkin gen zal blijven wijden. Het werkloozenvraagstuk. Verschillende afgevaardigden voerden hierover het woord en brachten allerlei wen schen naar voren, waarna de voorzitter zei de tot de verheugende conclusie te kunnen komen, dat men het in groote lijnen eens was. Hy ontried ten sterkste een door de af deeling Deventer ingediend amendement, om de zorg voor de werkloosheid niet meer aan de gemeenten over te laten, doch deze uit sluitend als taak aan het Rijk op te dragen. Wel wenschte spr. aan de regeering meer dwingende bevoegdheden te zien toegekend, niet alleen tegenover werkgevers en werk nemers, maar ook tegenover gemeentebestu ren, waterschappen en andere overheids organen. Nadat spr. voorts had toegezegd, dat het hoofdbestuur met spoed een urgentie-pro gram voor het werkloosheidsvraagstuk zal uitwerken, werd een motie aangenomen, waarin gezegd werd, dat het regeeringsbeleid er op gericht moet zijn om met alle beschik bare middelen en in versneld tempo dié maatregelen tè nemen en te bevorderen, dié noodig'en dienstigzijri' om het aantal Wèrk» loozen in Nederland belangrijk te vermin deren. Andere voorstellèn. Aan de orde was vervolgens het voorst?! van de afdeeling Den Haag om het hoofd bestuur te doen onderzoeken welke bepalin gen van de Lager-Onderwijswet verandering behoeven, opdat de openbare school niet achter s.aat bij de bijzondere. Het hoofdbestuur verklaarde zich bereid een kleine commissie te benoemen ten einde over dit vraagstuk een rapport uit te bren gen, waarmede de vergadering accoord ging. Aangenomen werd voorts het voorstel van de afdeeling Meppel, waarbij de Kamer fractie wordt verzocht er zooveel mogelijk voor te ijveren, dat de ouderdomspension- neering zal worden uitgebreid tot die groe pen van ouden van dagen, die daarvoor thans ten onrechte niet in aanmerking komen. Na eenige discussie werd ten slotte nog aan genomen een voorstel van de federatie Zee land, dat de V.D.B. zooveel mogelijk bevor- dere de beoefening en het gebruik van het esperanto als wereldhulptaal en om bü de regeering aan te dringen op invoering van deze taal als facultatief leervak voor de hoogste klassen der lagere school na het zes de leerjaar. DE "PRINCEVLAG. Motie tegen jeugdwerkloosheid. De vereeniging De princevlag hield Zaterdag haar 5e jaarlijksche algemeene vergadering te 's-Gravenhage, onder lei ding van den heer Joh. G. L. Berlott Vertegenwoordigd waren 32 afdeelingen. De aftredende hoofdbestuursleden wer" den herkozen. Besloten werd het volgend jaar eenige jeugdreizen te organiseeren. waarbij de schoonheid van Nederland naar voren gebracht zal worden. Ook een landdag zal worden gehouden. De heer Berlott hield een voordracn over: „de regeeringsvoorstellen inzake jeugdwerkloosheid". Aan het einde ervan werd met alB®" meene stemmen een motie aangenome waarbij aan het hoofdbestuur werd opg - dragen met alle wettige middelen vo - dige samenwerking te verleenen aaa door de regeering gewenschte bestrijd der jeugdwerkloosheid. EEN HACHELIJK AVONTUUR. Vrijdagmiddag hebben twee !°n®eman/ee. van ongeveer 22 en 18 jaar uit Nes IB meente Westdongeradeel) aan de Frie kust, een hachelijk avontuur beleefd. In sloep waren zij uitgevaren om op de gelschmanplaat hout te gaan verzameie Door den harden zuidwesten wind r zij af in de richting van het zee^dt'iu^Si,vig Ameland en Schiermonnikoog. Go u werd hun hachelijke positie bijtijds P merkt. De reddingboot Insulinde van Noord- en Zuidholl. Redding-Maatschapp vertrok uit Oostmahorn en de bema slaagde er nog Juist vóór donker in, vóór den drempel van het zeegat, ar, ven. Schiermonnikoog, het tweetal op te P1 v Waren zij verder gedreven, dan zou met de jongelui noodlottig zijn afgei V*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6