Jaarvergadering Vrijzinnig-Democr. Bond.
Binnenland
Belangrijke redevoeringen van mr. Oud en mr. Joekes.
De vluchtelingen en de steun aan
ouden van dagen.
TWEEDE BLAD.
De algemeene vergadering van den Vrijz.
Democratischen Bond, welke Zaterdag en
gister te Den Haag werd gehouden, is Zater
dagmiddag door den voorzitter, mr. M. Slin-
genberg, geopend met het uitspreken van
een uitvoerige rede, waarin hij o.m. herinner
de aan het 40-jarig regeeringsjubileum van
de koningin en wees op de algemeene deel
name aan de herdenking hiervan. Spr. ver
heugde zich over de benoeming van mr. P.
J. Oud tot burgemeester van Rotterdam, al
moet aan de andere zijde gezegd worden, dat
de bond hierdoor een politiek verlies boekt,
daar mr. Oud zich nu minder met de partij
werkzaamheden zal kunnen bemoeien. De
open plaats in de Tweede Kamer is ingeno
men door mr. Bijlsma, die van voorzitter van
den bond door mr, Joekes, in wien men een
goeden plaatsvervanger heeft.
Spr. herinnerde vervolgens aan den „vrede
van München", waarover de vreugde niet ge
heel onvermengd kon zijn: Chamberlains
woorden, dat Engeland niet voornemens was
ter wille van een betrekkelijk klein land een
Europeeschen oorlog te riskeeren, is ook voor
ons een waarschuwing. Zoo dit het stand
punt van Engeland is, waar blijft dan de
collectieve veiligheid? Nederland is in de
eerste plaats op zichzelf aangewezen. Spr.
hoopte, dat de volkeren zich nog zouden
beraden en dat het internationaal rechtsge
voel weer mag zegevieren.
Vervolgens keerde spr. zich scherp tegen
de vervolging van de Joden in Duitschland.
Tenslotte kwam spr. op het gebied der
binnenlandsche politiek en op de positie van
den bond is ons land, ook t.a.v. de a.s. ge-
meenteraads- en Prov. Statenverkiezingen.
Resolutie inzake vluchtelingen
vraagstuk.
Na het huishoudelijke gedeelte van de ver
gadering deelde de voorzitter mede, dat het
bestuur een resolutie voorstelde ten aanzien
van vluchtelingenvraagstuk. Daarin werden
de vólgende wenschen uitgesproken:
a. op zoo ruim mogelijke wijze, met inacht
neming van de noodzakelijke voorwaarden
in het belang van onze nationale gemeen
schap, toelating aan joodsche vluchtelingen
uit Duitschland, in het bijzonder aan de kin
deren onder hen;
b. zoo spoedig mogelijk in overleg met de
regeeringen van andere landen maatregelen
te treffen, teneinde de gelegenheid te schep
pen tot vestiging van joodsche vluchtelingen.
Deze resolutie werd bij acclamatie aange
nomen.
Onderwijs-voors tellen.
Bij het voorstel van het hoofdbestuur om
trent het middelbaar onderwijs werd van
verschillende zijden oppositie gevoerd tegen
den financieelen steun van overheidswege
voor de oprichting en instandhouding van
scholen, gesticht door vereenigingen van
particulieren.
Van de zijde van het hoofdbestuur werd
o.a. opgemerkt, dat subsidies van het bijzon
dere onderwijs ook ten voordeele van h,et
openbare onderwijs strekken, omdat de kos
ten van leerlingen daardoor minder worden.
Het amendement-Assen, dat het meest in
grijpend was, werd met groote meerderheid
verworpen, het amendement-Deventer, dat
een kleinere wijziging beoogde, werd ten
slotte met 127 tegen 83 stemmen en vijf blan
co, aangenomen.
Hierdoor werd in het voorstel van het
hoofdbestuur uitgedrukt, dat de overheid het
bijzondere onderwijs in beperkte mate kan
steunen.
Voorts werd aangenomen de conclusie, dat
op het gebied van het voorbereidend-hooger
en middelbaar onderwijs volledige ontwik
kelingsmogelijkheid gegeven moet worden
aan ieder individu, van welk geslacht of
sociale groep het zij.
Ook de conclusies ten aanzien van hooger-
en middelbaar onderwijs werden aange
nomen.
De lichamelijke opvoeding.
Het hoofdbestuur nam het amendement
van de afdeeling Deventer over, zoodat con
clusie 5 als volgt werd aangenomen:
Het voorbereidend hooger- en middelbaar
onderwijs heeft niet alleen tot taak de in-
tellectueele vermogens der leerlingen te
ontwikkelen, maar het werke ook aan hun
opvoeding in ethische en aesthetische rich
ting en legge een goeden grondslag voor ka
raktervorming, en aan hun lichamelijke op
voeding.
Conclusies 6, 7 en 8 werden hierna zonder
uitgebreide bespreking aangenomen, zoodat
zij o.a. zeggen:
De oplossing van het vraagstuk der aan
sluiting tusschen het lager, het voorbereidend
hooger- en middelbaar onderwijs eenerzijds
en het hooger onderwijs anderzijds worde
vooral gezocht langs den weg van samen
werking tusschen de leerkrachten van deze
takken van onderwijs.
Het avondonderwijs moet in de wet een
algemeene organisatie ontvangen en ver
dient van de overheid krachtigen finan
cieelen steun.
De practische opleiding voor de leeraars-
taak moet wettelijk geregeld worden.
Verschillende rapporten.
Besproken werden voorts verschillende
rapporten, n.L het rapport der commissie
omtrent het vraagstuk der bescherming van
het kleinbedrijf en andere vraagstukken, den
middenstand betreffende, het rapport van de
economische commissie ten aanzien van de
crisisheffingen en het rapport van deze com
missie over de bedrijfsconcentratie in de
bacon- en vleeschwaren-industrie.
De leerlingen-schaal.
De kwestie van de leerlingen-schaal werd
daarna besproken.
Ten slotte werd bij acclamatie aangeno
men een voorstel van de afdeeling Rotter
dam, geamendeerd door Den Haag en Am
sterdam. Hierbij werd aan de Kamerfractie
verzocht er bij de regeering ten sterkste op
te blijven aandringen verbetering te bren
gen in de leerlingenschaal bij het lager-,
uitgebreid-, middelbaar- gymnasiaal- of het
nijverheidsonderwijs.
De bedoeling is uitdrukkelijk te doen uit
komen, dat, indien alle verbeteringen in de
leerlingenschaal niet tegelijkertijd kunnen
worden verwezenlijkt, het lager onderwijs
vóórgaat.
Rede mr. P. J. Oud.
Na een schorsing van de vergadering hield
de oud-voorzitter mr. P. J. Oud een uitvoe
rige rede: Hij constateerde, dat sinds ver
leden jaar de moeilijkheden niet verminderd
zijn, noch in de binnenlandsche, noch in de
buitenlandsche politiek.
Daarbij komt, dat de noodzakelijkheid, ons
door de ontwikkeling der internationale ver
houdingen opgedrongen, om onze defensie
te versterken, een nieuwen last van tiental
len millioenen op onze begrooting ging leg
gen. Zonder verdere belastingverzwaring is
het begrootingstekort niet te dekken. Men
kan dit wel afwijzen, omdat ons volk aldus
voortgaat op te grooten voet leven, doch,
wanneer wij deze uitdrukking gebruiken,
dan moeten wij ons toch wel zeer hoeden
voor misverstand. Als men zegt, dat wij naar
verhouding van ons nationaal inkomen te
veel verteren, dan kan spr. dit wel onder
schrijven. Dan is dit echter vooral een ge
volg van de omstandigheid, dat er eenige
honderdduizenden zijn, die buiten hun
schuld niet kunnen deelnemen aan produc
tieven arbeid en tegenover wie wy het er
kennen als onzen socialen plicht om hen
voor het allerergste te behoeden door hen te
steunen met een deel van de opbrengst van
den arbeid of van het kapitaal van anderen,
die in gelukkiger omstandigheden verkeeren.
Van die anderen mag worden gevraagd, dat
zij zich offers getroosten ten bate van hun
misdeelde landgenooten. Een der vormen,
waarin die offers worden gebracht, is die
van verhoogde belastingheffing en zoo zijn
de nieuwe belastingplannen te zien als een
drang tot versoberen voor hen, die de belas
tingen zullen moeten opbrengen.
Wij moeten in het belang van het behoud
van onze vrije staatsinstellingen den eisch
van gezonde financiën overzwakt blijven
handhaven.
Zonder iets te kort te willen doen
aan de wenschelijkheid, om maatregelen
voor het groote gezin te treffen, méén
de spr., dat in dezen tijd veel grooter
nood wordt geleden door de groepen van
ouden van dagen, die van iedere verzor
ging verstoken zijn. Als de regeering zou
kunnen besluiten, haar plannen zoo te
wijzigen, dat de middelen, die zij wil be
stemmen voor de groote gezinnen, zou
den worden aangewend voor een ver
betering der ouderdomsverzorging, dan
zou dit volgens spreker in breede krin
gen groote voldoening wekken.
Spreker zeide vervolgens, dat het van
groote beteekenis is, wanneer men er in zal
slagen de samenwerking in het bedrijfsleven
te vergrooten teneinde aldus productie en
afzet te bevorderen.
De tot dusver getroffen ordeningsmaat
regelen hebben in hoofdzaak de strekking
oim het bedrijfsleven te saneeren, maar dit
kan het einddoel niet wézen.
Intusschen zijn rationalisatie en mechani
satie in het productie-proces voor een be
langrijk deel mede oorzaak van de werkloos
heid.
Het voorbeeld hier en daar in het buiten
land heeft ons geleerd, dat invoering van een
40-urenweek met behoud van het weekloon
tot ruineuze gevolgen leidt. Wil men niette
min den arbeidsduur verkorten, dan zal dat
moeten gepaard gaan met het brengen van
offers, waarin alle groepen arbeiders,
werkgevers en overheid hun aandeel
dragen.
Erkennend, dat groote maatregelen noodig
zijn, mógen wij afin den anderen kant nim
mer voet geven aan de gedachte, dat in Ne-
edrland niets gedaan wordt. Er werd en
wordt in ons land ontzaglijk" veel gedaan.
Wij moeten blijven streven naar het juiste
evenwicht tusschen autoriteit en volksin
vloed. Het is een ernstige dwaling te denken,
dat een democratisch regeerstelsel niet ge
paard kan gaan met een krachtig gezag.
Maar het is een niet minder groote dwaling
te meenen, dat het op den duur goed zou
kunnen gaan, wanneer het gezag niet aan
een controle van de zijde der geregeerden is
onderworpen.
Wij blijven vasthouden aan ons streven
naar den opbouw eener internationale
rechtsorde. Het is de eenige weg, die aan de
wereld veiligheid kan geven.
In de liefde voor de humaniteit is de
wereld in de jaren, die achter ons liggen, wel
bitter tekort geschoten. Wij zien helaas ook
in ons eigen land stroomingen opkomen, die
het groote beginsel der humaniteit misken
nen. Wij zullen ons daartegen met al onze
krachten moeten teweer stellen. Wij zien
ons volk als een en ondeelbaar.
Wie de vrijheid lief heeft, moet daarom
vóór alles opwekken tot een nieuwe bezin
ning op de groote geestelijke waarden.
Wij wenschen zoo eindigde spreker
onze knieën niet te buigen voor de afgoden
van dezen tijd. Wij willen onzen weg gaan
in trouw aan onzen beginselen en wij doen
dat in een vast vertrouwen, omdat wij weten,
dat, hoezeer de machten der duisternis tel
kens weer beproeven de overhand te verkrij
gen, het nog nimmer gelukt is het licht voor
altijd te dooven.
Rede mr. A. M. Joekes.
De opnieuw benoemde voorzitter van de
vrijzinnig-democratische fractie in de Tweede
Kamer, mr." Joekes, memoreerde den
eeuwenlangen strijd, die gevoerd is moeten
worden, voordat ook in ons land, naast de
persoonlijke gewetensvrijheid, het recht op
vrijheid van belijdenis werd gewaarborgd
gepaard gaande met gelijke bescherming
van alle kerkgenootschappen en met de be
paling dat de belijders der onderscheiden
godsdiensten allen dezelfde burgerlijke en
burgerschapsrechten genieten, rechten die
sinds de toestandkoming van het Koninkrijk
der Nederlanden in de grondwet zijn neer
gelegd.
Ik ben ervan overtuigd, aldus spr. verder,
dat ons volk, nu eenmaal de vrijheid van
godsdienst en van de belijdenis ervan als een
grondrecht is aanvaard, vertreding van die
rechten binnen onze grenzen nimmer zal
dulden.
Ik ben er ook van overtuigd, dat de over-
groote meerderheid ervan wcnscht, dat de
eervolle naam, die ons land zich in den loop
der eeuwen heeft verworven door ruime toe
passing van het asylrecht, wordt gehand
haafd en dat aan slachtoffers van geloofsver
volging of andere dergelijke maatregelen,
die zich tot ons wenden, voor zooveel slechts
eenigszins mogelijk is, bescherming en
levensonderhoud wordt verschaft.
De geestelijke vrijheid, uiteraard binnen
de grenzen in het belang van de openbare
orde gesteld, bestaat in een democratie niet
slechts op godsdienstig terrein, maar ook op
andere levensgebieden, op die van de staat
kunde, van wetenschap en kunst.
De voor verschillende doeleinden tot
standgebrachte georganiseerde samenwer
king welke wij met overtuiging hebben ge
steund, heeft niet alleen de zelfwerkzaam
heid van de vertegenwoordigers der in het
bedrijfsleven werkzame ondernemers en ar-
beiders op sociaal gebied bevorderd en hun
deskundigheid ten goede doen komen aan de
voorbereiding en uitvoering van sociale en
binnenkort wellicht ook van economische
maatregelen, het heeft ongetwijfeld ook bij
gedragen tot versterking van den zin tot
onderlinge samenwerking.
De taak van de overheid en van allen, die
op eenigerlei wijze daaraan medewerken,
moet zijn met de onderscheiden belangen
rekening te houden en deze naar billijkheid
in onderling verband te behartigen.
Het is ook het gevoel van samenhoorig-
heid, aldus spr., dat ons moet doen besef
fen, dat de nooden van deelen onzer samen
leving ook ons aangaan en ons moeten bewe
gen het mogelijke-te doen die nooden te leni
gen en zoo het kan op te heffen.
Vervolgens maakte spr. eenige opmerkin
gen over den nood van de ouden van dagen,
die niet over eigen middelen beschikken en
geen ouderdomsrente ontvangen. Het is
dringend gewenscht, dat de gemeenschap
ook hun een uitkeering verschaft, die althans
een tegemoetkoming vormt in hetgeen zij
voor levensonderhoud noodig hebben.
In de tweede plaats, aldus spr., heb ik het
oog op het nog omvangrijker en veelzijdiger
werkloosheidsvraagstuk» -
Het is duidelijk, dat in de eerste plaats
getracht moet worden naar uitbreiding van
de werkgelegenheid in het normale bedrijfs
leven. Daarnaast moeten werken van pro
ductieven aard worden aangevat en uitge
voerd, zoomede werken van openbaar nut,
teneinde de werkgelegenheid te vergrooten.
In de derde plaats zal door betere verdeeling
van den beschikbaren arbeid een deel van
de werkloosheid kunnen worden opgevan
gen.
In het bijzonder de uitvoering van de
cultuur-technische en van openbare wer
ken vereischt belangrijke bedragen,
meer dan rechtstreeks uit de jaarlijk-
sche inkomsten kan worden bestreden,
wanneer men aan die werken een om
vang wil geven, waardoor zij aan een
belangrijk aantal werkkrachten arbeid
verschaffen. Ook bij een soliede finan
cieel beheer kan geen bezwaar bestaan
een belangrijk deel der voor die werken
te verrichten uitgaven uit leening-geld
te bestrijden, omdat de te verkrijgen
resultaten door ontginningen en
grondverbeteringen, zoomede in open
bare werken van duurzamen aard
zijn en in de toekomst, zij het grooten-
deels indirect, vruchten afwerpen.
Eén onderdeel der werkloosheid verdient
meer en sterker dan elk ander onmiddellijke
krachtige bestrijding. Het is de werkloos
heid onder de jeugd. Ten aanzien van de
jongeren zijn de gevolgen nog ernstiger dan
bij de ouderen, en het is plicht van de ge
meenschap om maatregelen te treffen.
Het is goed, dat de regeering aan dit
vraagstuk volle aandacht geeft en dat zij
voornemens is binnenkort het initiatief te
nemen voor een aantal maatregelen ter be
strijding in het bijzonder van de jeugd
werkloosheid.
Het aanvaarden van nieuwe lasten is in de
laatste jaren helaas ook van ons volk ge
vraagd moeten worden, voor een geheel an
der doel, voor 's lands defensie. Onder de
bestaande internationale omstandigheden,
waarin de organisatie van de volkengemeen
schap te zwak is gebleken voor een gemeen
schappelijke handhaving van het recht, en de
andere landen, met verschillende motieven,
tot sterke opvoering van de bewapening
over gingen, moest ook Nederland, zoowel
hier als in het overzeesche gebied, de ver
dedigingsmiddelen versterken.
Wij verliezen daarbij echter niet uit
het oog, dat versterking der bewapenin
gen, noodzakelijk als deze thans moge
zijn teneinde tegen onrechtmatig geweld
zich te kunnen verweren, op den duur
niet den vrede, nog minder voor kleine
landen de veiligheid kan waarborgen.
Wie hier aan mocht hebben getwijfeld,
zal de geschiedenis van de laatste maan
den de oogen hebben doen opengaan.
Voor het verkrijgen van veiligheid is op
den duur een internationale organisatie noo
dig, waarvoor na den wereldoorlog de grond
slagen zijn gelegd in het verdrag van den
Volkenbond.
Wij staan op nationaal en internationaal
gebied voor groote en ernstige problemen,
die ons ten doel moeten stellen het in eere
houden en bevestigen van de hoogste levens
waarden. Spr. wekte op tot bereidheid ir,
het brengen van de noodige offers, niet
slechts in goed, maar ook in persoonlijke
vrijheid.
De vergadering van Zondag.
Gister heeft de Vrijzinnig-Democratische
Bond zijn jaarvergadering voortgezet
Voor den aanvang van deze vergadering
werd een wijdingsstonde gehouden onder
leiding van prof. Kohnstamm, welke door
vele partijgenooten werd bijgewoond.
Na de opening der vergadering werden bij
enkele candidaatstelling gekozen als lid van
het dagelijksch bestuur de heer mr. L. G. van
Dam te Haarlem, en tot leden van het hoofd
bestuur de heeren mr. G. L. P. Warburg te
Groningen, J. ter Haar Jzn. te De Wijk en
dr. A. Staverman te Vlissingen.
Voorts werd na stemming tot lid van het
hoofdbestuur gekozen de heer J. C. Deering
te Utrecht.
Het beleid van de Kamerfracties.
Bij de bespreking van het beleid der Ka
merfracties zeide de heer Joels namens de
Haagsche afdeeling tevreden te zijn over
het werk der fracties en waardeering te heb
ben voor haar werk.
Vervolgens drong spr. er op aan, dat de
fracties met klem bij de regeering zullen
aandringen op wijziging van de „haatzaai-
wet", opdat de nog dagelijks voorkomende
beleedigingen van sommige volksgroepen en
voornamelijk van één bepaalde volksgroep
beter kunnen worden tegengegaan
Ten slotte wenschte de Haagsche afdeeling,
dat erop aangedrongen zal worden om de
maatregelen welke de regeering hier te lande
ten opzichte van de N.S.B. heeft noodig ge
oordeeld, ook van toepassing te verklaren
voor Indië, waar deze maatregelen nog meer
noodig zijn dan hier.
De heer Jansen (Deventer) keurde af het
optreden van katholieke studenten te Arn
hem tegen een vergadering van den Malthu-
siaanschen Bond. Dit was een georganiseerd
optreden.Bedenkelijk vond spr. ook de men
taliteit, zooals die tot uiting komt in de
Maasbode, o.a. in haar actie tegen den heer
Oud.
Ten slotte bepleitte ook spr. maatregelen
tegen het ondermijnend optreden van de
N.S.B. in Indië, en hij bracht een eere-saluut
aan den tegenwoordigen gouverneur-gene
raal, die in tegenstelling met zijn voorgan
ger, de Nederlandsche delegatie van de N.
S.B. niet heeft willen ontvangen.
De heer Boelens (voorzitter van de fede
ratie Friesland) gaf aan de fracties in
ernstige overweging om het vraagstuk der
woningvoorziening, vooral ten plattelande,
onder de loupe te nemen.
De heer Jongbloed (Haarlem) vroeg
krachtiger optreden der fracties ten aanzien
van het vluchtelingenvraagstuk.
Hij kwam er vervolgens tegen op, dat on
der de voor ambtenaren verboden vereeni
gingen ook zijn opgenomen kerkelijke en
vredesvereenigingen, ten aanzien waarvan dit
verbod zoo spoedig mogelijk moet worden
opgeheven.
Ten slotte gaf spr. als zijn meening te
kennen, dat de fracties niet behooren mede
te werken aan het scheppen van nieuwe be
lastingen.
De heer Joekes, voorzitter van de Tweede
Kamerfractie, was het er mede eens, dat
tegen beleediging van groepen van personen
moet worden opgetreden. Met verontwaar
diging kwam spr. op tegen de uitingen in
sommige persorganen, die onze volkskracht
ondermijnen.
Spr. veroordeelde het, als groepjes van
min of meer verstoorde jongeren of ouderen
met ongeoorloofde middelen tegen hun on-
welvallige bijeenkomsten optreden. Daar
tegen dient de overheid met alle kracht in te
grijpen.
Wat de zaak-Oss betreft, was de vraag op
geworpen, of de handhaving van ons recht
wel in goede handen is bij dezen minister
van justitie. Afgezien van de vraag, of ten
deze kan worden gesproken van een beleid
vol optreden, wenschte spr. te constateeren
dat de minister, zooals hij heeft medegedeeld,
bij dat optreden juist is uitgegaan van het
standpunt van handhaving der rechtszeker
heid, en dat er te dezen opzichte geen aan
leiding is voor wantrouwen.
Het is in hooge mate wenschelijk, dat de
Indische autoriteiten en zeker ook de marine
autoriteiten goed worden doordrongen van
geest en strekking van zekere organisaties
en bewegingen.
Spr achtte het voorts eveneens gewenscht,
dat ook in Indië de grenzen nader worden
beperkt voor het betoogen in uniform en
voor het dragen van uniform. In dit opzicht
dienen we echter rekening te houden met
de zelfstandigheid van Indië voor bestuurs
maatregelen.
Spr. hoopte echter, dat men in Indië niet
te laat zal kcumen, met maatregelen tegen de
N.S.B. en dat die maatregelen dan niet te
zachtzinnig zullen zijn.
Wat het ambtenarenverbod betreft, was
spr. van meening dat het systeem, waarbij
alle leden van bepaalde vereenigingen van
het ambtenarencorps worden uitgesloten,
niet juist is, want dat systeem heeft geen
enkelen waarborg voor het doel, waarvoor
het gesteld is.
Naar sprekers meening moet het indivi-
dueele stelsel worden ingevoerd, waarbij
revolutionnaire gezindheid als grondslag
moet worden aangenomen.
Dubbel onrechtvaardig achtte spr. het, dat
vereenigingen als Kerk en Vrede en de In
ternationale Vrouwenbond voor vrede en
vrijheid op de lijst der verboden vereenigin
gen zijn geplaatst.
Ten aanzien van de woningvoorziening er.
de volkshuisvesting gaf spr. de verzekering,
dat zijn fractie daaraan haar aandacht zal
blijven schenken.
Wat het vluchtelingenvraagstuk betref:,
noemde spr. het in hooge mate verbluffend
en teleurstellend was, dat de minister van
buitenl. zaken bij de behandeling in de
Tweede Kamer niet wist, welke regeeringen
nog niet geantwoord hadden. In verband
met de opmerkingen hierover van den mi
nister in die vergadeing meende spr. te mo
gen vragen, of het met den gemoedstoestand
van dezen minister wel in orde is.
Namens de Eerste Kamerfractie zegde
prof. van Embden toe, dat ook deze fractie
haar aandacht aan de gemaakte opmerkin
gen zal blijven wijden.
Het werkloozenvraagstuk.
Verschillende afgevaardigden voerden
hierover het woord en brachten allerlei wen
schen naar voren, waarna de voorzitter zei
de tot de verheugende conclusie te kunnen
komen, dat men het in groote lijnen eens
was. Hy ontried ten sterkste een door de af
deeling Deventer ingediend amendement, om
de zorg voor de werkloosheid niet meer aan
de gemeenten over te laten, doch deze uit
sluitend als taak aan het Rijk op te dragen.
Wel wenschte spr. aan de regeering meer
dwingende bevoegdheden te zien toegekend,
niet alleen tegenover werkgevers en werk
nemers, maar ook tegenover gemeentebestu
ren, waterschappen en andere overheids
organen.
Nadat spr. voorts had toegezegd, dat het
hoofdbestuur met spoed een urgentie-pro
gram voor het werkloosheidsvraagstuk zal
uitwerken, werd een motie aangenomen,
waarin gezegd werd, dat het regeeringsbeleid
er op gericht moet zijn om met alle beschik
bare middelen en in versneld tempo dié
maatregelen tè nemen en te bevorderen, dié
noodig'en dienstigzijri' om het aantal Wèrk»
loozen in Nederland belangrijk te vermin
deren.
Andere voorstellèn.
Aan de orde was vervolgens het voorst?!
van de afdeeling Den Haag om het hoofd
bestuur te doen onderzoeken welke bepalin
gen van de Lager-Onderwijswet verandering
behoeven, opdat de openbare school niet
achter s.aat bij de bijzondere.
Het hoofdbestuur verklaarde zich bereid
een kleine commissie te benoemen ten einde
over dit vraagstuk een rapport uit te bren
gen, waarmede de vergadering accoord ging.
Aangenomen werd voorts het voorstel van
de afdeeling Meppel, waarbij de Kamer
fractie wordt verzocht er zooveel mogelijk
voor te ijveren, dat de ouderdomspension-
neering zal worden uitgebreid tot die groe
pen van ouden van dagen, die daarvoor thans
ten onrechte niet in aanmerking komen.
Na eenige discussie werd ten slotte nog aan
genomen een voorstel van de federatie Zee
land, dat de V.D.B. zooveel mogelijk bevor-
dere de beoefening en het gebruik van het
esperanto als wereldhulptaal en om bü de
regeering aan te dringen op invoering van
deze taal als facultatief leervak voor de
hoogste klassen der lagere school na het zes
de leerjaar.
DE "PRINCEVLAG.
Motie tegen jeugdwerkloosheid.
De vereeniging De princevlag hield
Zaterdag haar 5e jaarlijksche algemeene
vergadering te 's-Gravenhage, onder lei
ding van den heer Joh. G. L. Berlott
Vertegenwoordigd waren 32 afdeelingen.
De aftredende hoofdbestuursleden wer"
den herkozen. Besloten werd het volgend
jaar eenige jeugdreizen te organiseeren.
waarbij de schoonheid van Nederland
naar voren gebracht zal worden. Ook een
landdag zal worden gehouden.
De heer Berlott hield een voordracn
over: „de regeeringsvoorstellen inzake
jeugdwerkloosheid".
Aan het einde ervan werd met alB®"
meene stemmen een motie aangenome
waarbij aan het hoofdbestuur werd opg -
dragen met alle wettige middelen vo -
dige samenwerking te verleenen aaa
door de regeering gewenschte bestrijd
der jeugdwerkloosheid.
EEN HACHELIJK AVONTUUR.
Vrijdagmiddag hebben twee !°n®eman/ee.
van ongeveer 22 en 18 jaar uit Nes IB
meente Westdongeradeel) aan de Frie
kust, een hachelijk avontuur beleefd. In
sloep waren zij uitgevaren om op de
gelschmanplaat hout te gaan verzameie
Door den harden zuidwesten wind r
zij af in de richting van het zee^dt'iu^Si,vig
Ameland en Schiermonnikoog. Go u
werd hun hachelijke positie bijtijds P
merkt. De reddingboot Insulinde van
Noord- en Zuidholl. Redding-Maatschapp
vertrok uit Oostmahorn en de bema
slaagde er nog Juist vóór donker in,
vóór den drempel van het zeegat, ar, ven.
Schiermonnikoog, het tweetal op te P1 v
Waren zij verder gedreven, dan zou
met de jongelui noodlottig zijn afgei V*