fauMeim ALIHE ESTER'S Het recht van vereeniging en vergadering Binnenland De bij de wetswijziging ontworpen bevoegd heden gaan zeer ver. Hef spreekverbod voor vreemde lingen. Ongeluk op perron te Wormerveer. 17-jarig meisje doodgedrukt. Autobus in de Haarlemmer meer. Geen persoonlijke ongelukken. Hevige explosie te Vught. Groote schade in hotel aangericht. TWEEDE BLAD. Aan het Voorloopig Verslag inzake wijziging en aanvulling van de wet van 22 April 1855 tot regeling en beperking der uitoefening van het recht van ver eeniging en vergadering wordt o.m. het volgende ontleend: Mondeling overleg. Na bestudeering van de memorie van ant woord en het gewijzigd ontwerp van wet heeft de commissie van rapporteurs het wenschelijk geacht omtrent enkele punten met de regeering, vertegenwoordigd door den minister van justitie, mondeling in over leg te treden. Bij het overleg kwam in de eerste plaats ter sprake de vraag, of inder daad in de wet moet worden neerge legd, dat de politie vrijen toegang heeft tot niet-openbare vergaderingen van meer dan tien personen, indien deze vergaderingen uitsluitend of mede door vreemdelingen worden bijgewoond. Uit de commissie werd erop gewezen, dat deze bevoegdheid wel zeer ver gaat. De minister heeft hieromtrent in de me morie van antwoord gezegd, dat een zooda nige controle als met behulp van dit artikel mógelijk zou worden, in de practijk reeds dikwijls door de politie wordt uitgeoefend, waarbij zij zich dan zoo noodig beroept op het wetboek van strafvordering of op eenige speciale wet. Groote verschillen. Ware dit echter juist, dan zou de voorgestelde bepaling overbodig zijn. Er bestaat echter een niet onbelangrijk verschil tusschen de bevoegdheden, wel ke de politie thans ontleent aan het wet boek van strafvordering of aan een der andere bedoelde wetten, en die, welke haar door het ontworpen artikel zullen worden toegekend. Bij controle, uitgeoefend krachtens een der genoemde wetten of met het oog op het ver moeden, dat een andere wettelijke bepaling wordt overtreden, kan de politie wel bin nentreden en een onderzoek instellen, doch zij kan de eigenlijke vergadering niet blij ven bijwonen. Eén lid der commissie verklaarde reeds thans voor het toekennen van een zoo uit zonderlijke bevoegdheid geen voldoenden grond aanwezig te achten. Volgens het oordeel van den minister is het noodzakelijk de bedoelde bevoegdheid aan de politie toe te kennen. De vreemdelingen-organisaties. Als tweede punt kwam opnieuw ter spra ke, of een regeling omtrent de staatkundige organisaties van vreemdelingen hier te lan de, welke betrekking hebben op de staat kunde van het eigen, vreemde land, thuis hoort in het vreemdelingenrecht en niet in deze wet. De minister erkende, dat inderdaad, naast de algemeene voorschriften, welke uiterrard ook voor haar zullen gelden, een bijzondere aanvullende regeling in deze wet met be trekking tot de bedoelde organisaties moge lijk zou zijn. Toch verklaarde hij er de voor keur aan te geven deze laatste regeling op te nemen in het vreemdelingenrecht, omdat de regeling van dit laatste soepeler zal kun nen zijn, immers meer aan algemeene maat regelen van bestuur zal overlaten dan deze wet, waarin de te regelen materie geheel is opgenomen. Verder werden nogmaals de moeilijkhe den ter sprake gebracht, welke kunnen voortvloeien uit de voorgestelde invoeging van de woorden „of welke hare werkzaam heid uitstrekt tot het buitenland". De mi nister herhaalde, dat het zijns inziens nood zakelijk is, de staatkundige actie van Neder- landsche vereenigingen tot ons land te be perken. Het spreekverbod voor vreemdelingen. Een der leden verklaarde er overwe gend bezwaar tegen te hebben, dat geen vreemdeling meer iets zou mogen zeg gen, ook de onschuldigste begroeting niet meer zou mogen uitspreken, in een vergadering, waarin de Nederlandsche staatkunde in algemeenen zin wordt be handeld. Dit lid vestigde er nogmaals de aandacht op, dat hier in de wet een voorschrift zal worden neergelegd, nog rigoureuzer dan de gedragslijn, welke de regeering thans reeds op dit punt volgt, en drong er op aan, althans een mogelijkheid van dispensatie in de wet op te nemen. De minister verklaarde aan dezen aan drang geen gevolg te kunnen geven. Een voor allen geldend voorschrift is zijns in ziens noodzakelijk om de openbare orde te beschermen en zelfs den schijn van wille keur te vermijden. Gisteravond is op het stationsemplacement te Wormerveer een ernstig ongeluk gebeurd, waarbij de 17-jarige mej. G. Kenters uit Am sterdam, werkzaam bij de cacao- en choco ladefabriek der erven H. de Jong te Wor merveer, om het leven is gekomen. Eiken avond, na het uitgaan der fabriek, bevinden zich op het station circa tweehon derd meisjes, die wachten op den trein naar Amsterdam. Aangezien niet altijd alle meisjes een zitplaats kunnen vinden, gebeurt het wel, dat er eenigen zijn, die op een volgenden trein moeten wachten. lede ren avond opnieuw ontstaat er een gedrang, daar ieder een plaats wil bemachtigen. Ter wijl de trein nog niet geheel tot stilstand is gekomen, klauteren de meisjes reeds op den trein. Dit geschiedde ook gisteravond weer. Mej. K. greep de deurkruk, werd mee gesleurd en geraakte bekneld tusschen den trein en het perron. Zy was op slag dood. Het stoffelijk overschot is door de politie in beslag genomen. Uit het Engelsch ROMAN ^door W. A. C. 39) Langzamerhand zakte de opwinding, waarin hij verkeerde, zijn geest werd hel derder en het plan, dat hij vormde, was het volgende: Hij moest terugkeeren en zich langs het geïmproviseerde touw weer naar Laline optrekken. Dan moest hy alles wat zij be zaten kaarsen, schoppen, stoel, kruik en de rest van het weinige, dat er was bij den rand van het gat bijeenbrengen; de grootere voorwerpen moest hij dan naar beneden werpen en met de kleinere de zakken vullen van zijn jas, die Laline droeg. En als dit gedaan was, moest h'j zich weer naar beneden laten zakken en Laline moest dan het touw, daar, waar haar jurk eindigde, losknoopen en laten vallen. Daarna moest ze zich langs het overgebleven stuk touw dus haar eigen zijden jurk laten zakken en als ze aan het eind daarvan was gekomen, zich laten vallen; hij zou haar wel opvangen, 't Was in hun toestand van zwakte een wanhopig waagstuk en ze zouden beiden waarschyn- lijk wel in het water rollen. Maar het was de eenige kans. Hij zou zijn onderkleeding er aan moe ten geven om het verlies aan lengte van de zijden jurk te herstellen. Wanneer die onderkleeren aan elkaar waren geknoopt, zou hij twee, of zelfs drie schoppen en ba jonetten met het in reepen te scheuren hemd van Laline tot een bundel samenbin den, dan op de houten kist gaan staan en trachten deze geïmproviseerde stang met't er aangebonden touw door de opening, waardoor het daglicht scheen, te werpen. En als hij maar sterk genoeg was om dis stang er door te krijgen, zou ze dwars over het gat kunnen komen te liggen, waardoor opnieuw de mogelijkheid ontstond, naar buiten te klimmen. Vroolijk sprong hij op. God zou hen nu zeker op de een of andere wijze wel hel pen en hem kracht verleenen zijn plan ten uitvoer te brengen. Hij ging naar de hoop oude blikjes, waar ook de bajonetten la gen van deze vond hij er vier, zeer verroest, maar toch een kostelijk bezit! Er lag onder de blikjes nog een ijzeren staaf van ruim anderhalven meter dus hij be hoefde geen schoppen en bajonetten samen te bundelen. Ook lag de vloer ruim een meter hooger dan in het andere vertrek, zoodat zijn vest het touw van voldoende lengte zou maken en de kist hoog genoeg zou zijn. Ja, het had er allen schijn van, dat alles mogelijk zou zijn. Hij moest 't geen oogenblik langer uitstellen en Laline van alles op de hoogte brengen. Toen keerde hij, door het water plassend, naar het touw terug, maar ds verzoeking om even stil te houden en te drinken, werd hem te machtig. Hij boog zich voor over en schepte met zijn handen het mod derige water op, dat hij dronk, alsof het de Een autobus van de firma Sommeling, op weg van Den Haag naar Amsterdam, is gisteravond kort voor half zeven aan den Haarlemmerweg ter hoogte van de van Hogendorpstraat in de Haarlem mervaart gereden. De bus verdween voor een gedeelte onder water, doch dank zij de snelle hulp van toegeschoten voorbijgangers konden de 22 passagiers, de chauffeur en de wielrijder, die het ongeluk veroorzaakte en die ook in de vaart terechtkwam, tijdig worden gered. Geen der slachtoffers kreeg noemenswaardig letseL Chauffeur moest plotseling uit wijken. Niet ver van het Haarlemmerplein ter hoogte van de van Hogendorpstraat moest de 29-jarige chauffeur van de bus, J. P. G. Krijn uit Den Haag, plotseling uitwijken voor een wielrijder, die uit de richting van de binnenstad kwam en die blijkbaar van meening was, dat hij nog wel vóór de bus den rijweg kon oversteken om de van Hogendorpstraat in te rijden. Dit bleek echter onmogelijk. Door het krachtige rem men slipten de wielen van de autobus, de wagen schoof naar het linkergedeelte van den weg om via een smal trottoir in de Haarlemmervaart terecht te komen. De wielrijder, de 19-jarige kantoorbediende J. O. van Roon uit Amsterdam, was door de buffer van de bus opgenomen en in het water geschept. De motor van den wagen en ook het voorste gedeelte van de carosse- rie verdwenen onder water. De bus kan telde voor een gedeelte, doch gelukkig bleven de achterwielen boven water. Het linkerachterwiel bleef tegen de zacht- glooiende steenen walbeschoeiïng rusten. Dank zij deze gelukkige omstandigheid was het voor de ijlings toegeschoten voorbij gangers niet moeilijk de nooddeur achter in den wagen te openen en de passagiers op den wal te brengen. Hoewel alle 22 inzit tenden uit den aard der zaak zeer waren geschrokken en zij voor een gedeelte een nat pak hadden gekregen, bleek geen van allen ernstig te zijn gewond. Ook de wiel rijder niet, uitgezonderd een aantal schaaf wonden, die ter plaatse werden verbonden, waarna de jongeman ter observatie naar het Wilhelminagasthuis werd gebracht. Het zelfde werd gedaan met een vijftal in zittenden van de bus, die eveneens onbe- teekenende verwondingen schaafwonden, lichte kneuzingen enz. hadden gekregen. De inzittenden zijn per taxi naar huis ver voerd. JEUGDIGE WIELRIJDER TEGEN PAARD GEREDEN. Trap gekregen en gedood. Gistermiddag reed de};, zevenjarige P. Kleynjan te Velp op een damesfiets in de Burgemeester Brandtlaan aldaar. Hij wilde vóór een naderenden, met paard bespannen, groentewagen van den heer Harmsen, de Rozendaalsche laan opgaan. Dit bleek niet mogelijk te zijn. Het gevolg was, dat de jongen tegen het paard reed. Het dier schrok en gaf den knaap een trap. Deze kwam te vallen en kreeg het voorwiel van den wagen over het lichaam. Hij was op slag dood. 17-JARIGE JONGEN OM 4840 GULDEN UITGESTUURD. Hij kwam niet terug. Gistermiddag werd de zeventienjarige Gerard de Jong, werkzaam bij de Moluksche Handelsvereeniging aan de Keizersgracht te Amsterdam, uitgezonden ter inning van een tweetal chèques, t.w. een op de Ned. Handel maatschappij groot 1790 gulden en een op de Associatiekas, groote 3050 gulden. Dit bedrag moest gestort worden bij de Twentsche Bank. Inderdaad verscheen de jongen ook bij de Twentsche Bank, waar hij een andere ontvangen opdracht uitvoerde. De som van 4840 gulden nam hij echter mee, Sindsdien is hij niet meer teruggezien. Toen de jongen om zes uur nog niet bij zijn werkgever was teruggekeerd, stelde deze de politie op de hoogte. In het toeristenhotel „De Hut" te Vught heeft zich gistermiddag een hevige explosie voorgedaan, waarbij groote schade werd aangericht. De loodgieter van Dun uit Vught was in een der achteruit gelegen kamers bezig met het repareeren van de waterleiding. Hij maakte hierbij gebruik van een soldeer- lamp. Toen hij zich naar den kelder begaf om daar nog eenige werkzaamheden te ver richten, liet hij de soldeerlamp brandend achter. Kort nadat de loodgieter zich naar be neden had begeven, hoorden de bewoners een knal en bleek de soldeerlamp te zijn ont ploft, hetgeen waarschijnlijk zijn oorzaak vond in een lek in de lamp, waardoor gas- vorming ontstond. Een begin van brand werd gebluscht. Evenwel bleek de ontploffing tot gevolg te hebben gehad, dat aan den achterkant de buitenmuur aan de bovenzijde naar buiten was gedrukt, zoodat deze thans een halve meter uit het lood hangt. De binnenmuur werd geheel ingedrukt, terwijl de inventaris in een naastgelegen kamer werd vernield. Door den enormen druk was het dak over een lengte van ruim twintig meter en over zes kamers, van de muren gelicht. De schade schat men op drieduizend gulden. Zij wordt door verzekering gedekt. In de kamer, waar de ontploffing plaats greep, bevond zich een behanger, die van de trap geslingerd werd en een moment bewus teloos op den vloer bleef liggen. BOERDERIJ DOOR BLIKSEM GETROFFEN. Geheel afgebrand. In den afgeloopen nacht omstreeks half vier is tijdens een kort, doch hevig onweer boven de Woldstreek (Gron.) de bliksem ingeslagen in de boerderij van de familie J. van Dijk te Siddebuursterzande. De bewoners moesten in allerijl het per ceel, dat binnen een minimum van tijd in lichter laaie stond, verlaten. Van den in boedel kon niets gered worden. De brandweer uit Slochteren bestreed het vuur, doch kon niet verhinderen, dat de boerderij een prooi der vlammen werd. De aangrenzende schuur kon behouden blijven. Een koe kwam echter in de vlam men om. De schade wordt door verzeke ring gedekt. JACHTOPZIENER NEERGESLAGEN. Gistermiddag waren twee mannen, een uit Lopik en een uit Jaarsveld in het veld tus schen Lopik en Lopikerkapel bezig met het vangen van mollen. De jachtopziener B. Schep, die hen opmerkte, begaf zich naar hen toe en vroeg hun naar hun mollencon- sent. Toen van D. weigerde dit te toonen, sloeg G. de R., de andere mollenvanger, den jachtopziener met een schop tot tweemaal toe op het hoofd, zoodat de jachtopziener duizelde. Van dit ooger.blik maakten de mannen gebruik om een goed heenkomen te zoeken. Schep strompelde naar huis. De R. werd achterhaald en in verzekerde bewaring gesteld. Hij blijft ontkennen den klap te hebben gegeven. Tegen van D. is proces verbaal wegens stroopen opgemaakt. ENGELSCHE LICHTER DRIJVENDE GEVONDEN. Belgische kotter bij het maken van verbinding in ongereede geraakt. Gistermiddag tijdens den storm trof een Belgisch visschersvaartuig op enkele zee mijlen ten Noorden van het lichtschip „Ter- schellingerbank" een Engelsche lichter, zon der opvarenden aan boord, ronddrijvende aan. Twee leden van de bemanning van den Belgischen kotter begaven zich op den lichter en trachtten met behulp van een tros verbinding tusschen beide vaartuigen tot stand te brengen. Nau welijks was men hierin geslaagd of het touw brak. De tros bleef in den schroef van het Belgische visschersschip steken, zoodat het vaartuig niet verder kon varen en in nood geraakte. fijnste champagne was! Toen liep hij opge wekt weer voort en riep, met zijn gezicht naar boven, met forsche stem Laline toe. Maar stilte was het antwoord. Juist op dit oogenblik was Laline flauw gevallen. Want in werkelijkheid had al dit denken en doen van David niet lang geduurd. Hij riep en riep nog eens, terwijl hij vreeselijk angstig te moede werd. Waarom antwoordde ze toch niet? Wat was er dan in die enkele minuten gebeurd hij kon toch niet langer dan een kwartier weg geweest zyn. Was ze dood Groote hemel! wat een angst. „Laline! Laline!" schreeuwde hij in zijn wanhoop en toen begon hij met een wilde energie in het touw te klimmen. Toen hij bij den eersten knoop het volgende klee- dingstuk had bereikt, had hij geen kracht meer in zijn armen en gleed weer in het water terug. Opnieuw klonk een onderdrukte kreet door de lucht als van een in het nauw ge bracht dier, en toen een snik: „Help me!" Geen geluid kwam er van boven. Als hij er maar in kon slagen boven den eersten knoop te komen, om, daaraan hangende, even te rusten alvorens te trach ten den tweeden te bereiken. Hij zou het nog eens probeeren. Het koude water had meer leven in hem gebracht. Hij be- heerschte zich en liet zijn zenuwen tqt be daren komen. Toen trachtte hij nogmaals naar boven te komen. Gelukkig was hy een uitstekend athleet en zijn goede training hielp hem om kunst matig zijn afnemende krachten op te hou den. Hjj had nooit gedacht, dat zoo iet3 gemakkelijks als klimmen in een touw eenige moeilijkheid zou opleveren. Hij be gon weer, kwam bij den eersten knoop en hield dien vast. Maar tot den tweeden was een grootere afstand, en hoe zou het gaan als hij bij de lange deken en de zijden jurk was gekomen? Hij hijgde verschrikkelijk, maar bleef vasthouden en bereikte de deken boven zyn broek. Hier schenen zijn knieën niet meer te kunnen knijpen en de inspanning van armen en hart was verschrikkelijk, maar nü meende hy, dat er boven hem werd gekermd en dat hij zwak zijn naam hoorde noemen. „David Laline riep hem. Ze leed ze was in gevaar. De zielsangst, dien hij hierdoor voelde, spoorden zijn afnemende krachten aan tot een plotselinge en uiterste krachts inspanning, zoodat hij zich eindelijk door de opening optrok. Maar .oen rolde hy voorover en viel flauw op den aarden vloer. Laline begon, terwijl zij voor het altaar in de andere kamer lag, zich te bewegen. Vermoeid en onzeker kwam ze weer tot bewustzijn en ging overeind zitten. Ze voelde zich heel zwak. Had ze iemand hard hooren roepen? Waar was ze eigenlijk? Toen begon't bloed weer sneller in haar aderen te stroomen en haar geheugen keerde terug. Was er hulp gekomen? en wat was toch dat leven, dat ze had gehoord? Ze ging overeind staan en trachtte haar zinnen weer bij elkaar te krijgen. David was langs t touw naar beneden gegaan en had gefloten dat herinnerde ze zich. Maar nu was alles stil. Ze wan kelde naar 't nevenvertrek en daar zag Men heeft hierop assistentie verzocht van de motorreddingboot „Brandaris" van de N. Z. H. R. M., welke onmiddellijk is Uit_ gevaren. Een tweede Belgische kotter begaf «1^ eveneens naar het schip. Opgepikt, De beide opvarenden van het Belgisehe visschersvaartuig, die zich op den lichter bevonden, zyn door de reddingboot „Bran daris" opgepikt. Men zal trachten hen aan boord van het Belgische vaartuig te bren gen. De opvarenden van den kotter hebben de bemanning van de „Brandaris" verzocht in ieder geval, ook als de beide opgepikte be manningleden van het visschersvaartuig reeds aan boord zijn gebracht, in de nabij heid te blijven. Het tweede Belgische vis schersvaartuig bevond zich n.L gisteren in den vroegen avond nog op veertig mijl afstand. De Brandaris is op Terschelling terug-, gekeerd, toen een andere Belgische kotter het vaartuig op sleeptouw had genomen. DE POLITIEKE MOORD OP DEN COOLSINGEL. Drie telefoongesprekken met Rome. De Scandinavische correspondent van de N. R. Crt. meldt: Het is al geruimen tyd geleden, dat men het laatst iets vernam over het onderzoek inzake den moord, die den 23sten Mei op den Coolsingel is gepleegd op overste Kono- valec, den leider van de Oekraïnsche vrij heidsbeweging, maar dat de nasporingeri nog steeds naar verschillende kanten wor den voortgezet blykt uit het feit, dat de Rot- terdamsche politie dezer dagen de mede werking van de afdeeling politie van het Noorsche departement van justitie heeft in geroepen om enkele gegevens te contro leeren. Gebleken is namelijk, dat op 8 Februari van Rotterdam en op 9 Februari van Dor drecht uit getelefoneerd is met Rome en dat de naam van den opgeroepene Konovalec was. Op die data lag het Russische stoom schip Shilka in die havens. Toen dit schip, tijdens die zelfde reis, een paar dagen tevoren in de haven van Harstad in de Lo- foten lag, is er door een passagier van dit schip van daar uit ook al met Rome getele foneerd en ook toen was Konovalec de op- geroepene. De Rotterdamsche politie legt verband tusschen deze gesprekken en den op 23 Mei gepleegden moord. Zy meent reden te hebben aan te mogen nemen, dat de met Rome getelefoneerd hebbende pas sagier niemand anders is geweest, dan Waloec, de agent van de G. P. Oe, die van den politieken moord wordt verdacht. DF, GROOTE NATIONALE INZAMELING OP 3 DECEMBER. Dr. Gunning voor de microfoon. Het Nederlandsch jeugdleiders instituut verzoekt ons het volgende te willen mede- deelen: As. Vrijdagavond te 18.55 uur zal de voorzitter van het Nederlandsch jeugdlew ders instituut, dr. C. P. Gunning, voor de Vara-microfoon spreken. - -iri Hy zal dan als besluit van de voorberei dingen voor de groote nationale inzame ling, ten behoeve van de uitgewekenen om geloof of ras, enkele practische mededee- lingen doen, welke de plaatselijke comité's en collectanten dienen te weten. Hij zal dan tevens van de gelegenheid gebruik maken, een laatste woord van op wekking voor de groote collecte spreken. Voorts zal de Vara op den dag der col lecte. Zaterdag 3 December, des middags van 14.45 uur tot 15 uur een reportage uit zenden van de collecte te Amsterdam. De nationale inzameling. Voor de collecte op Zaterdag 3 December a.s., uitgaande van het Nederlandsche jeugdleidersinstituut, ten bate van de vluchtelingen wegens geloof en ras, hebben ook de drie middenstandsbonden hun me dewerking verleend. Wanneer de winkeliers en middenstan ders nog geen affiche en bijbehoorend bus je ten bate van deze collecte hebben ont vangen, dan kunnen zij zich wenden tot de plaatselijke middestandsvereeniging of tot de plaatselijke subcommissies en mocht dit niet mogelijk zijn of geen effect hebben, dan kan men zich alsnog rechtstreeks wen den tot het centraal bureau van de collec te, Vondelstraat 11, Amsterdam-West. ze bij het licht der twee kaarsen het lichaam van haar lieveling voorover lig" gen aan den rand van de gapende opening, waarin een van zyn armen hing. In doodsangst gaf ze een gil en wierp zich naast hem neer. „David! David! Myn lieveling!" en ze kuste hem wanhopig, terwyl ze trachtte hem tegen zich aan te drukken. Maar zyn hoofd viel loodzwaar tegen haar borst. O, hemel! als hij maar niet dood was. In haar bezorgdheid voor den man dien ze liefhad, vergat ze haar gansche zwakte; haar geest had zich boven haar lichaam verheven. Ze legde zijn donkere hoofd weer op den grond. Zijn oogen waren gesloten en onder zijn zware, inktzwarte wimpers lagen blauwe schaduwen; zijn gezicht zag «r> waar zijn zwarte baard niet groeide, groen achtig üit in het flikkerende licht. Zoo goed en zoo kwaad als het ging, stond ze op en ging naar de woonkamar- Nu hield ze zich weer in bedwang. 2e zocht en vond de overgebleven chocolade, de sigaretten en het laatste glas water en bracht een en ander naar de plaats, wgfV David lag. Ze voelde den polsslag die was byn® onmerkbaar, maar hy was dus, Goddank, niet dood. Ze bracht het glas water aan zijn mond en goot er een weinig van den inhoud ln> Toen stak ze een sigaret op en blies den rook in zijn gezicht. Zijn oogleden trilden. Gejaagd brak ze een stukje van de choco lade af en wrong dit tusschen zijn tand® (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6