fauMeim
ALIHE ESTER'S
Het recht van vereeniging en vergadering
Binnenland
De bij de wetswijziging ontworpen bevoegd
heden gaan zeer ver.
Hef spreekverbod voor vreemde
lingen.
Ongeluk op perron te
Wormerveer.
17-jarig meisje doodgedrukt.
Autobus in de Haarlemmer
meer.
Geen persoonlijke ongelukken.
Hevige explosie te Vught.
Groote schade in hotel
aangericht.
TWEEDE BLAD.
Aan het Voorloopig Verslag inzake
wijziging en aanvulling van de wet van
22 April 1855 tot regeling en beperking
der uitoefening van het recht van ver
eeniging en vergadering wordt o.m. het
volgende ontleend:
Mondeling overleg.
Na bestudeering van de memorie van ant
woord en het gewijzigd ontwerp van wet
heeft de commissie van rapporteurs het
wenschelijk geacht omtrent enkele punten
met de regeering, vertegenwoordigd door
den minister van justitie, mondeling in over
leg te treden.
Bij het overleg kwam in de eerste
plaats ter sprake de vraag, of inder
daad in de wet moet worden neerge
legd, dat de politie vrijen toegang heeft
tot niet-openbare vergaderingen van
meer dan tien personen, indien deze
vergaderingen uitsluitend of mede door
vreemdelingen worden bijgewoond. Uit
de commissie werd erop gewezen, dat
deze bevoegdheid wel zeer ver gaat.
De minister heeft hieromtrent in de me
morie van antwoord gezegd, dat een zooda
nige controle als met behulp van dit artikel
mógelijk zou worden, in de practijk reeds
dikwijls door de politie wordt uitgeoefend,
waarbij zij zich dan zoo noodig beroept op
het wetboek van strafvordering of op eenige
speciale wet.
Groote verschillen.
Ware dit echter juist, dan zou de
voorgestelde bepaling overbodig zijn.
Er bestaat echter een niet onbelangrijk
verschil tusschen de bevoegdheden, wel
ke de politie thans ontleent aan het wet
boek van strafvordering of aan een der
andere bedoelde wetten, en die, welke
haar door het ontworpen artikel zullen
worden toegekend.
Bij controle, uitgeoefend krachtens een der
genoemde wetten of met het oog op het ver
moeden, dat een andere wettelijke bepaling
wordt overtreden, kan de politie wel bin
nentreden en een onderzoek instellen, doch
zij kan de eigenlijke vergadering niet blij
ven bijwonen.
Eén lid der commissie verklaarde reeds
thans voor het toekennen van een zoo uit
zonderlijke bevoegdheid geen voldoenden
grond aanwezig te achten.
Volgens het oordeel van den minister is
het noodzakelijk de bedoelde bevoegdheid
aan de politie toe te kennen.
De vreemdelingen-organisaties.
Als tweede punt kwam opnieuw ter spra
ke, of een regeling omtrent de staatkundige
organisaties van vreemdelingen hier te lan
de, welke betrekking hebben op de staat
kunde van het eigen, vreemde land, thuis
hoort in het vreemdelingenrecht en niet in
deze wet.
De minister erkende, dat inderdaad, naast
de algemeene voorschriften, welke uiterrard
ook voor haar zullen gelden, een bijzondere
aanvullende regeling in deze wet met be
trekking tot de bedoelde organisaties moge
lijk zou zijn. Toch verklaarde hij er de voor
keur aan te geven deze laatste regeling op
te nemen in het vreemdelingenrecht, omdat
de regeling van dit laatste soepeler zal kun
nen zijn, immers meer aan algemeene maat
regelen van bestuur zal overlaten dan deze
wet, waarin de te regelen materie geheel is
opgenomen.
Verder werden nogmaals de moeilijkhe
den ter sprake gebracht, welke kunnen
voortvloeien uit de voorgestelde invoeging
van de woorden „of welke hare werkzaam
heid uitstrekt tot het buitenland". De mi
nister herhaalde, dat het zijns inziens nood
zakelijk is, de staatkundige actie van Neder-
landsche vereenigingen tot ons land te be
perken.
Het spreekverbod voor vreemdelingen.
Een der leden verklaarde er overwe
gend bezwaar tegen te hebben, dat geen
vreemdeling meer iets zou mogen zeg
gen, ook de onschuldigste begroeting
niet meer zou mogen uitspreken, in een
vergadering, waarin de Nederlandsche
staatkunde in algemeenen zin wordt be
handeld. Dit lid vestigde er nogmaals
de aandacht op, dat hier in de wet een
voorschrift zal worden neergelegd, nog
rigoureuzer dan de gedragslijn, welke
de regeering thans reeds op dit punt
volgt, en drong er op aan, althans een
mogelijkheid van dispensatie in de wet
op te nemen.
De minister verklaarde aan dezen aan
drang geen gevolg te kunnen geven. Een
voor allen geldend voorschrift is zijns in
ziens noodzakelijk om de openbare orde te
beschermen en zelfs den schijn van wille
keur te vermijden.
Gisteravond is op het stationsemplacement
te Wormerveer een ernstig ongeluk gebeurd,
waarbij de 17-jarige mej. G. Kenters uit Am
sterdam, werkzaam bij de cacao- en choco
ladefabriek der erven H. de Jong te Wor
merveer, om het leven is gekomen.
Eiken avond, na het uitgaan der fabriek,
bevinden zich op het station circa tweehon
derd meisjes, die wachten op den trein
naar Amsterdam. Aangezien niet altijd
alle meisjes een zitplaats kunnen vinden,
gebeurt het wel, dat er eenigen zijn, die op
een volgenden trein moeten wachten. lede
ren avond opnieuw ontstaat er een gedrang,
daar ieder een plaats wil bemachtigen. Ter
wijl de trein nog niet geheel tot stilstand is
gekomen, klauteren de meisjes reeds op den
trein. Dit geschiedde ook gisteravond weer.
Mej. K. greep de deurkruk, werd mee
gesleurd en geraakte bekneld tusschen
den trein en het perron. Zy was op slag
dood.
Het stoffelijk overschot is door de
politie in beslag genomen.
Uit het Engelsch ROMAN
^door W. A. C.
39)
Langzamerhand zakte de opwinding,
waarin hij verkeerde, zijn geest werd hel
derder en het plan, dat hij vormde, was het
volgende:
Hij moest terugkeeren en zich langs het
geïmproviseerde touw weer naar Laline
optrekken. Dan moest hy alles wat zij be
zaten kaarsen, schoppen, stoel, kruik
en de rest van het weinige, dat er was
bij den rand van het gat bijeenbrengen; de
grootere voorwerpen moest hij dan naar
beneden werpen en met de kleinere de
zakken vullen van zijn jas, die Laline
droeg. En als dit gedaan was, moest h'j
zich weer naar beneden laten zakken en
Laline moest dan het touw, daar, waar
haar jurk eindigde, losknoopen en laten
vallen. Daarna moest ze zich langs het
overgebleven stuk touw dus haar eigen
zijden jurk laten zakken en als ze aan
het eind daarvan was gekomen, zich laten
vallen; hij zou haar wel opvangen, 't Was
in hun toestand van zwakte een wanhopig
waagstuk en ze zouden beiden waarschyn-
lijk wel in het water rollen. Maar het was
de eenige kans.
Hij zou zijn onderkleeding er aan moe
ten geven om het verlies aan lengte van
de zijden jurk te herstellen. Wanneer die
onderkleeren aan elkaar waren geknoopt,
zou hij twee, of zelfs drie schoppen en ba
jonetten met het in reepen te scheuren
hemd van Laline tot een bundel samenbin
den, dan op de houten kist gaan staan en
trachten deze geïmproviseerde stang met't
er aangebonden touw door de opening,
waardoor het daglicht scheen, te werpen.
En als hij maar sterk genoeg was om dis
stang er door te krijgen, zou ze dwars over
het gat kunnen komen te liggen, waardoor
opnieuw de mogelijkheid ontstond, naar
buiten te klimmen.
Vroolijk sprong hij op. God zou hen nu
zeker op de een of andere wijze wel hel
pen en hem kracht verleenen zijn plan ten
uitvoer te brengen. Hij ging naar de hoop
oude blikjes, waar ook de bajonetten la
gen van deze vond hij er vier, zeer
verroest, maar toch een kostelijk bezit! Er
lag onder de blikjes nog een ijzeren staaf
van ruim anderhalven meter dus hij be
hoefde geen schoppen en bajonetten samen
te bundelen. Ook lag de vloer ruim een
meter hooger dan in het andere vertrek,
zoodat zijn vest het touw van voldoende
lengte zou maken en de kist hoog genoeg
zou zijn. Ja, het had er allen schijn van,
dat alles mogelijk zou zijn. Hij moest 't geen
oogenblik langer uitstellen en Laline van
alles op de hoogte brengen.
Toen keerde hij, door het water plassend,
naar het touw terug, maar ds verzoeking
om even stil te houden en te drinken,
werd hem te machtig. Hij boog zich voor
over en schepte met zijn handen het mod
derige water op, dat hij dronk, alsof het de
Een autobus van de firma Sommeling,
op weg van Den Haag naar Amsterdam,
is gisteravond kort voor half zeven aan
den Haarlemmerweg ter hoogte van de
van Hogendorpstraat in de Haarlem
mervaart gereden. De bus verdween
voor een gedeelte onder water, doch
dank zij de snelle hulp van toegeschoten
voorbijgangers konden de 22 passagiers,
de chauffeur en de wielrijder, die het
ongeluk veroorzaakte en die ook in de
vaart terechtkwam, tijdig worden
gered. Geen der slachtoffers kreeg
noemenswaardig letseL
Chauffeur moest plotseling uit
wijken.
Niet ver van het Haarlemmerplein ter
hoogte van de van Hogendorpstraat moest
de 29-jarige chauffeur van de bus, J. P. G.
Krijn uit Den Haag, plotseling uitwijken
voor een wielrijder, die uit de richting van
de binnenstad kwam en die blijkbaar van
meening was, dat hij nog wel vóór de bus
den rijweg kon oversteken om de van
Hogendorpstraat in te rijden. Dit bleek
echter onmogelijk. Door het krachtige rem
men slipten de wielen van de autobus, de
wagen schoof naar het linkergedeelte van
den weg om via een smal trottoir in de
Haarlemmervaart terecht te komen. De
wielrijder, de 19-jarige kantoorbediende J.
O. van Roon uit Amsterdam, was door de
buffer van de bus opgenomen en in het
water geschept. De motor van den wagen
en ook het voorste gedeelte van de carosse-
rie verdwenen onder water. De bus kan
telde voor een gedeelte, doch gelukkig
bleven de achterwielen boven water. Het
linkerachterwiel bleef tegen de zacht-
glooiende steenen walbeschoeiïng rusten.
Dank zij deze gelukkige omstandigheid was
het voor de ijlings toegeschoten voorbij
gangers niet moeilijk de nooddeur achter in
den wagen te openen en de passagiers op
den wal te brengen. Hoewel alle 22 inzit
tenden uit den aard der zaak zeer waren
geschrokken en zij voor een gedeelte een
nat pak hadden gekregen, bleek geen van
allen ernstig te zijn gewond. Ook de wiel
rijder niet, uitgezonderd een aantal schaaf
wonden, die ter plaatse werden verbonden,
waarna de jongeman ter observatie naar het
Wilhelminagasthuis werd gebracht. Het
zelfde werd gedaan met een vijftal in
zittenden van de bus, die eveneens onbe-
teekenende verwondingen schaafwonden,
lichte kneuzingen enz. hadden gekregen.
De inzittenden zijn per taxi naar huis ver
voerd.
JEUGDIGE WIELRIJDER TEGEN
PAARD GEREDEN.
Trap gekregen en gedood.
Gistermiddag reed de};, zevenjarige P.
Kleynjan te Velp op een damesfiets in de
Burgemeester Brandtlaan aldaar. Hij wilde
vóór een naderenden, met paard bespannen,
groentewagen van den heer Harmsen, de
Rozendaalsche laan opgaan.
Dit bleek niet mogelijk te zijn. Het gevolg
was, dat de jongen tegen het paard reed.
Het dier schrok en gaf den knaap een trap.
Deze kwam te vallen en kreeg het voorwiel
van den wagen over het lichaam. Hij was
op slag dood.
17-JARIGE JONGEN OM 4840 GULDEN
UITGESTUURD.
Hij kwam niet terug.
Gistermiddag werd de zeventienjarige
Gerard de Jong, werkzaam bij de Moluksche
Handelsvereeniging aan de Keizersgracht te
Amsterdam, uitgezonden ter inning van een
tweetal chèques, t.w. een op de Ned. Handel
maatschappij groot 1790 gulden en een op de
Associatiekas, groote 3050 gulden. Dit bedrag
moest gestort worden bij de Twentsche
Bank. Inderdaad verscheen de jongen ook
bij de Twentsche Bank, waar hij een andere
ontvangen opdracht uitvoerde. De som van
4840 gulden nam hij echter mee, Sindsdien
is hij niet meer teruggezien. Toen de jongen
om zes uur nog niet bij zijn werkgever was
teruggekeerd, stelde deze de politie op de
hoogte.
In het toeristenhotel „De Hut" te
Vught heeft zich gistermiddag een
hevige explosie voorgedaan, waarbij
groote schade werd aangericht.
De loodgieter van Dun uit Vught was in
een der achteruit gelegen kamers bezig met
het repareeren van de waterleiding. Hij
maakte hierbij gebruik van een soldeer-
lamp. Toen hij zich naar den kelder begaf
om daar nog eenige werkzaamheden te ver
richten, liet hij de soldeerlamp brandend
achter.
Kort nadat de loodgieter zich naar be
neden had begeven, hoorden de bewoners een
knal en bleek de soldeerlamp te zijn ont
ploft, hetgeen waarschijnlijk zijn oorzaak
vond in een lek in de lamp, waardoor gas-
vorming ontstond. Een begin van brand
werd gebluscht.
Evenwel bleek de ontploffing tot gevolg te
hebben gehad, dat aan den achterkant de
buitenmuur aan de bovenzijde naar buiten
was gedrukt, zoodat deze thans een halve
meter uit het lood hangt. De binnenmuur
werd geheel ingedrukt, terwijl de inventaris
in een naastgelegen kamer werd vernield.
Door den enormen druk was het dak over
een lengte van ruim twintig meter en over
zes kamers, van de muren gelicht. De schade
schat men op drieduizend gulden. Zij wordt
door verzekering gedekt.
In de kamer, waar de ontploffing plaats
greep, bevond zich een behanger, die van de
trap geslingerd werd en een moment bewus
teloos op den vloer bleef liggen.
BOERDERIJ DOOR BLIKSEM
GETROFFEN.
Geheel afgebrand.
In den afgeloopen nacht omstreeks half
vier is tijdens een kort, doch hevig onweer
boven de Woldstreek (Gron.) de bliksem
ingeslagen in de boerderij van de familie
J. van Dijk te Siddebuursterzande.
De bewoners moesten in allerijl het per
ceel, dat binnen een minimum van tijd in
lichter laaie stond, verlaten. Van den in
boedel kon niets gered worden.
De brandweer uit Slochteren bestreed
het vuur, doch kon niet verhinderen, dat
de boerderij een prooi der vlammen werd.
De aangrenzende schuur kon behouden
blijven. Een koe kwam echter in de vlam
men om. De schade wordt door verzeke
ring gedekt.
JACHTOPZIENER NEERGESLAGEN.
Gistermiddag waren twee mannen, een uit
Lopik en een uit Jaarsveld in het veld tus
schen Lopik en Lopikerkapel bezig met het
vangen van mollen. De jachtopziener B.
Schep, die hen opmerkte, begaf zich naar
hen toe en vroeg hun naar hun mollencon-
sent. Toen van D. weigerde dit te toonen,
sloeg G. de R., de andere mollenvanger, den
jachtopziener met een schop tot tweemaal
toe op het hoofd, zoodat de jachtopziener
duizelde. Van dit ooger.blik maakten de
mannen gebruik om een goed heenkomen te
zoeken. Schep strompelde naar huis. De R.
werd achterhaald en in verzekerde bewaring
gesteld. Hij blijft ontkennen den klap te
hebben gegeven. Tegen van D. is proces
verbaal wegens stroopen opgemaakt.
ENGELSCHE LICHTER DRIJVENDE
GEVONDEN.
Belgische kotter bij het maken
van verbinding in ongereede
geraakt.
Gistermiddag tijdens den storm trof een
Belgisch visschersvaartuig op enkele zee
mijlen ten Noorden van het lichtschip „Ter-
schellingerbank" een Engelsche lichter, zon
der opvarenden aan boord, ronddrijvende
aan.
Twee leden van de bemanning van
den Belgischen kotter begaven zich op
den lichter en trachtten met behulp
van een tros verbinding tusschen beide
vaartuigen tot stand te brengen. Nau
welijks was men hierin geslaagd of het
touw brak. De tros bleef in den schroef
van het Belgische visschersschip steken,
zoodat het vaartuig niet verder kon
varen en in nood geraakte.
fijnste champagne was! Toen liep hij opge
wekt weer voort en riep, met zijn gezicht
naar boven, met forsche stem Laline toe.
Maar stilte was het antwoord.
Juist op dit oogenblik was Laline flauw
gevallen. Want in werkelijkheid had al
dit denken en doen van David niet lang
geduurd. Hij riep en riep nog eens, terwijl
hij vreeselijk angstig te moede werd.
Waarom antwoordde ze toch niet?
Wat was er dan in die enkele minuten
gebeurd hij kon toch niet langer dan
een kwartier weg geweest zyn. Was ze
dood Groote hemel! wat een angst.
„Laline! Laline!" schreeuwde hij in zijn
wanhoop en toen begon hij met een wilde
energie in het touw te klimmen. Toen hij
bij den eersten knoop het volgende klee-
dingstuk had bereikt, had hij geen kracht
meer in zijn armen en gleed weer in het
water terug.
Opnieuw klonk een onderdrukte kreet
door de lucht als van een in het nauw ge
bracht dier, en toen een snik: „Help me!"
Geen geluid kwam er van boven.
Als hij er maar in kon slagen boven den
eersten knoop te komen, om, daaraan
hangende, even te rusten alvorens te trach
ten den tweeden te bereiken. Hij zou het
nog eens probeeren. Het koude water had
meer leven in hem gebracht. Hij be-
heerschte zich en liet zijn zenuwen tqt be
daren komen. Toen trachtte hij nogmaals
naar boven te komen.
Gelukkig was hy een uitstekend athleet
en zijn goede training hielp hem om kunst
matig zijn afnemende krachten op te hou
den. Hjj had nooit gedacht, dat zoo iet3
gemakkelijks als klimmen in een touw
eenige moeilijkheid zou opleveren. Hij be
gon weer, kwam bij den eersten knoop en
hield dien vast. Maar tot den tweeden was
een grootere afstand, en hoe zou het gaan
als hij bij de lange deken en de zijden jurk
was gekomen?
Hij hijgde verschrikkelijk, maar bleef
vasthouden en bereikte de deken boven
zyn broek. Hier schenen zijn knieën niet
meer te kunnen knijpen en de inspanning
van armen en hart was verschrikkelijk,
maar nü meende hy, dat er boven hem
werd gekermd en dat hij zwak zijn naam
hoorde noemen.
„David
Laline riep hem. Ze leed ze was in
gevaar. De zielsangst, dien hij hierdoor
voelde, spoorden zijn afnemende krachten
aan tot een plotselinge en uiterste krachts
inspanning, zoodat hij zich eindelijk door
de opening optrok. Maar .oen rolde hy
voorover en viel flauw op den aarden
vloer.
Laline begon, terwijl zij voor het altaar
in de andere kamer lag, zich te bewegen.
Vermoeid en onzeker kwam ze weer tot
bewustzijn en ging overeind zitten. Ze
voelde zich heel zwak.
Had ze iemand hard hooren roepen?
Waar was ze eigenlijk? Toen begon't bloed
weer sneller in haar aderen te stroomen
en haar geheugen keerde terug. Was
er hulp gekomen? en wat was toch dat
leven, dat ze had gehoord?
Ze ging overeind staan en trachtte haar
zinnen weer bij elkaar te krijgen.
David was langs t touw naar beneden
gegaan en had gefloten dat herinnerde
ze zich. Maar nu was alles stil. Ze wan
kelde naar 't nevenvertrek en daar zag
Men heeft hierop assistentie verzocht van
de motorreddingboot „Brandaris" van de
N. Z. H. R. M., welke onmiddellijk is Uit_
gevaren.
Een tweede Belgische kotter begaf «1^
eveneens naar het schip.
Opgepikt,
De beide opvarenden van het Belgisehe
visschersvaartuig, die zich op den lichter
bevonden, zyn door de reddingboot „Bran
daris" opgepikt. Men zal trachten hen aan
boord van het Belgische vaartuig te bren
gen.
De opvarenden van den kotter hebben de
bemanning van de „Brandaris" verzocht in
ieder geval, ook als de beide opgepikte be
manningleden van het visschersvaartuig
reeds aan boord zijn gebracht, in de nabij
heid te blijven. Het tweede Belgische vis
schersvaartuig bevond zich n.L gisteren in
den vroegen avond nog op veertig mijl
afstand.
De Brandaris is op Terschelling terug-,
gekeerd, toen een andere Belgische kotter
het vaartuig op sleeptouw had genomen.
DE POLITIEKE MOORD OP DEN
COOLSINGEL.
Drie telefoongesprekken met Rome.
De Scandinavische correspondent van de
N. R. Crt. meldt:
Het is al geruimen tyd geleden, dat men
het laatst iets vernam over het onderzoek
inzake den moord, die den 23sten Mei op
den Coolsingel is gepleegd op overste Kono-
valec, den leider van de Oekraïnsche vrij
heidsbeweging, maar dat de nasporingeri
nog steeds naar verschillende kanten wor
den voortgezet blykt uit het feit, dat de Rot-
terdamsche politie dezer dagen de mede
werking van de afdeeling politie van het
Noorsche departement van justitie heeft in
geroepen om enkele gegevens te contro
leeren.
Gebleken is namelijk, dat op 8 Februari
van Rotterdam en op 9 Februari van Dor
drecht uit getelefoneerd is met Rome en dat
de naam van den opgeroepene Konovalec
was. Op die data lag het Russische stoom
schip Shilka in die havens. Toen dit schip,
tijdens die zelfde reis, een paar dagen
tevoren in de haven van Harstad in de Lo-
foten lag, is er door een passagier van dit
schip van daar uit ook al met Rome getele
foneerd en ook toen was Konovalec de op-
geroepene. De Rotterdamsche politie legt
verband tusschen deze gesprekken en den
op 23 Mei gepleegden moord. Zy meent
reden te hebben aan te mogen nemen, dat
de met Rome getelefoneerd hebbende pas
sagier niemand anders is geweest, dan
Waloec, de agent van de G. P. Oe, die van
den politieken moord wordt verdacht.
DF, GROOTE NATIONALE INZAMELING
OP 3 DECEMBER.
Dr. Gunning voor de microfoon.
Het Nederlandsch jeugdleiders instituut
verzoekt ons het volgende te willen mede-
deelen:
As. Vrijdagavond te 18.55 uur zal de
voorzitter van het Nederlandsch jeugdlew
ders instituut, dr. C. P. Gunning, voor de
Vara-microfoon spreken. - -iri
Hy zal dan als besluit van de voorberei
dingen voor de groote nationale inzame
ling, ten behoeve van de uitgewekenen om
geloof of ras, enkele practische mededee-
lingen doen, welke de plaatselijke comité's
en collectanten dienen te weten.
Hij zal dan tevens van de gelegenheid
gebruik maken, een laatste woord van op
wekking voor de groote collecte spreken.
Voorts zal de Vara op den dag der col
lecte. Zaterdag 3 December, des middags
van 14.45 uur tot 15 uur een reportage uit
zenden van de collecte te Amsterdam.
De nationale inzameling.
Voor de collecte op Zaterdag 3 December
a.s., uitgaande van het Nederlandsche
jeugdleidersinstituut, ten bate van de
vluchtelingen wegens geloof en ras, hebben
ook de drie middenstandsbonden hun me
dewerking verleend.
Wanneer de winkeliers en middenstan
ders nog geen affiche en bijbehoorend bus
je ten bate van deze collecte hebben ont
vangen, dan kunnen zij zich wenden tot de
plaatselijke middestandsvereeniging of tot
de plaatselijke subcommissies en mocht dit
niet mogelijk zijn of geen effect hebben,
dan kan men zich alsnog rechtstreeks wen
den tot het centraal bureau van de collec
te, Vondelstraat 11, Amsterdam-West.
ze bij het licht der twee kaarsen het
lichaam van haar lieveling voorover lig"
gen aan den rand van de gapende opening,
waarin een van zyn armen hing.
In doodsangst gaf ze een gil en wierp
zich naast hem neer.
„David! David! Myn lieveling!" en ze
kuste hem wanhopig, terwyl ze trachtte
hem tegen zich aan te drukken. Maar zyn
hoofd viel loodzwaar tegen haar borst. O,
hemel! als hij maar niet dood was. In haar
bezorgdheid voor den man dien ze liefhad,
vergat ze haar gansche zwakte; haar geest
had zich boven haar lichaam verheven.
Ze legde zijn donkere hoofd weer op den
grond. Zijn oogen waren gesloten en onder
zijn zware, inktzwarte wimpers lagen
blauwe schaduwen; zijn gezicht zag «r>
waar zijn zwarte baard niet groeide, groen
achtig üit in het flikkerende licht.
Zoo goed en zoo kwaad als het ging,
stond ze op en ging naar de woonkamar-
Nu hield ze zich weer in bedwang. 2e
zocht en vond de overgebleven chocolade,
de sigaretten en het laatste glas water en
bracht een en ander naar de plaats, wgfV
David lag.
Ze voelde den polsslag die was byn®
onmerkbaar, maar hy was dus, Goddank,
niet dood.
Ze bracht het glas water aan zijn mond
en goot er een weinig van den inhoud ln>
Toen stak ze een sigaret op en blies den
rook in zijn gezicht. Zijn oogleden trilden.
Gejaagd brak ze een stukje van de choco
lade af en wrong dit tusschen zijn tand®
(Wordt vervolgd).