^Boeken Uiid&chciftm p p, RAADSELS. VOOR ONZE KINDEREN. Verhaaltjes van kinderen voor kinderen. P P 9 P Q 7 P b p p p P P 0 P P P O p P b O P P P P 46' pJ p DERDE BLAD. niet vergelijken met die in een stad als Amsterdam. Voor de benoodigdheden van de luchtbe scherming is de post op de begrooting wel voldoende. Spr. weet niet, dat er nog meer zijn, die van gemeente-eigendom gebruik maken. Is dit wel het geval, dan is het jammer, dat men het niet eerder geweten heeft. De heer Francis herinnerde aan de ge- meentebegrooting, zooals die 20 jaar geleden werd opgemaakt. De bemoeiingen van de gemeente zijn zoodanig toegenomen, dat spr. zich wel be grijpen kan, dat het vaste personeel het werk niet af kan. Spr. kon zich met de ver hooging van het salaris van den eersten ambtenaar vereenigen en ging met het voorstel van B. en W. accoord. De commissie stelde voor, de schrijfloonen voor den eersten volontair te verhoogen en den post salarissen met 450 te verlagen. Na een zeer breedvoerige bespreking in stemming gebracht, werd het voorstel van B. en W. aangenomen met 8 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren Beem- sterboer, de Jong en de Vries. Hierna werd de post luchtbescherming door verschillende heeren besproken. In stemming gebracht, werd de post met 8 tegen 3 stemmen gehandhaafd. De heer de Vries kwam nog eens terug op de recognitie-Levendig. De gulden was al geïnd voor de muur er stond. Spr. bewon derde de houding van B. en W. niet. Te Kerkbuurt heeft men ook wel van die din gen, bijv. de paadjes van de bewoners naar den weg. De voorzitter zou er wel voor zijn de post te verlagen tot een kwartje, maar van de rechtzekerheid kan men het niet schrappen. Het voorstel van den voorzitter werd aan genomen. Na nog eenige besprekingen besloot men met 5 tegen vier stemmen wel subsidie aan de B. V. L. te verleenen. Tegen stemden de heeren Francis, de Jong, de Vries en Doekes. Op de vraag van den heer Doekes, of voor de bijdrage in de kosten aan het dok tersfonds ook de kleine tuinders in aan merking komen, antwoordde de voorzitter bevestigend. Het vrij groote schoolverzuim in het Waarland, door den heer Doekes naar voren gebracht, zal onderzocht worden. Er zijn verschillende waarschuwingen uitgereikt. Vastgesteld werd een verordening op de heffing van 75 opcenten op de Gemeente fondsbelasting. Het bedrag per leerling, bedoeld in Art. 55 bis der L. O.-wet 1920, werd voor 1939 vastgesteld op f 6,31. De vergoedingen overeenkomstig art. 101 en 103 van de Lager Onderwijswet 1920 aan de b«z. r.k. schoolbesturen werden voor 1939 als volgt vastgesteld: R.K. schoolbestuur te Waarland 1980,99; r.k. schoolbestuur te Kerkbuurt 1293,91. Besloten werd een rekening-courant-over eenkomst aan te gaan, met de N.V. Bank voor Ned. Gemeenten, tot een bedrag van 8000. Voorts werden B. en W. gemachtigd, voor het dienstjaar 1939 kasgeldleeningen aan te gaan, onder bepaling dat het totaal dier leeningen met inbegrip van de gelden, die volgens de rekening-courant-overeenkomst kunnen worden opgenomen, niet hooger is dan 41,000. Zes maanden op speurtocht, door Rinke Tolman. Uitgave Brusse N. V. Rotterdam. Men kent de aantrekkelijke en knap ge schreven natuurbeschouwingen van Rinke Tolman, die over het natuurleven ook her haaldelijk bijdragen voor onze courant heeft geschreven. In Zes maanden op speurtocht beschrijft hij het natuurgebeuren zooals dat zich m de eerste zes maanden van het jaar af speelt. Het is verrassend aan de hand van Tolman's beschouwingen dieper door te dringen in de wonderen van het natuurge beuren, in het leven van vogels, planten en insecten en vooral de vlinders zijn daar bij niet vergeten. Dit boek is bedoeld als het eerste deel van een jaaroverzicht, zoodat een tweede deel, dat de laatste zes maanden van het jaar behandelt, nog zal volgen. Van Handelskennis voor den midden stand door dr. E. J. Tabis met een bij drage van F. L. van der Leeuw is thans bij de N. V. Uitgevers-maatschappij Klu- wer te Deventer een tweede druk versche nen. Op den Uitkijk. Inderdaad met het 2e nummer heeft men daar toch stellig kijk op gekregen heeft deze uitgave door de omzetting bij het begin van den nieuwen jaargang ge wonnen. Verloren heeft het aan homogeni teit en originaliteit. Het rechtzinnig chris telijk karakter van „het geheel" is verdwe nen, al zal het hier en daar nog wel aan den dag treden: door een afzonderlijk voor dit tijdschrift geschreven artikel (kent men in het buitenland wel een christelijk gekleurde pers voor wereld-berichtgeving?) of door een bepaalde keuze. Toch is er groote winst. Immers het pu bliek, dat dit soort artikelen leest en ver werkt, is zelf waarlijk wel positief-over- tuigd, en weet ook, hoe aan deze overtui ging voedsel te verschaffen. Wat het ver langt, is veelzijdige en betrouwbare voor lichting op elk levensgebied. Vertrouwens mannen van de eigen richting, deskundi gen, doorzochten thans de wereldpers met uitstekend gevolg. Wij zien ditmaal van een opsomming van den inhoud af. Een bloemlezing van de beste Engelsche, Fransche, Duitsche Tijd schriften-literatuur, wat wil men meer? Naast een enkel „eigen" artikel, dat dui delijke taal spreekt, en door den lezers kring zal gewaardeerd worden. Een ieder aanbevolen! F. W. R. DE SPOTTERNIJ GESTRAFT door TRUIDA DE BOORDER. In een zeker dorp woonde een ongeluk kige jongen, Jan geheten. Hij liep op twee krukken en was in het hele dorp bekend. Hij had drie vrienden van zijn leeftijd, Gerrit van de bakker, Arnold van de domi nee en Dirk. Dirks vader was 'n gewone werkman. Er was nog een jongen en die woonde op een woonschip. Hy hield altijd Jan voor de gek. Eens had hij twee stokken genomen en daar had hij twee stokjes op gespijkerd. Van zyn vader vroeg hij een oude werkschoen. En aan zijn moeder een paar dikke wollen kousen. Zo liep hij het hele dorp door. Het was Zaterdag en dat was een drukke dag. Vrachtauto's met schapen en koeien reden heen en weer. De spotter liep langzaam op de krukken en keek niet uit voor auto's of fietsen. Zo was het ook nu. „Toet, toet, toet", daar kwam een auto naderby. De bestuurder zag den jon gen en wou remmen, maar 't was al te laat. De jongen kwam onder het voorwiel met zyn benen gekruist, de krukken waren onder zijn lichaam. Alle kooplieden kwamen snel toegelopen. Hij had twee gebroken benen en een gekneusde arm. Dadelijk werd hij naar het ziekenhuis gebracht. Er werd een been afgezet. De spotter moest op krukken lopen. O, wat had hij nu een spijt. Nooit heeft hij weer gespot met ongeluk kige kinderen. TOEN NORA ZIEK WAS. Een waar verhaal van twee paarden. Hans was in een slecht humeur. Dat merkte Joop direct toen hij in de stallen kwam. Alles was net als anders, het rook net zo lekker naar hooi, de koeien stonden allemaal op hun plaats en Witje, de gei: keek over zyn hekje heen. Alleen Hans was uit zijn humeur. Hij zwaaide met zijn staart, stootte met zijn hóef tegen het be schot aan en keek Joop verwijtend aan. Joop wist wel, waarom dat was. Hans was boos, dat Nora weggegaan was en hij zelf in het hok moest blijven. Maar deze keer mocht hij werkelijk niet met Nora mee, want Nora was naar het paar- denhospitaal gebracht. Ze had iets aan haar poot en moest nu een weekje daar blijven. Hans was dat niet gewend. Hij was altijd met Nora samen, 's morgens keek hij meteen over de schutting en dan likten Nora en hij elkaar, alsof ze elkaar daarmee goedenmorgen wensten. Ze lie pen altijd samen voor de wagen en gingen samen naar de wei. En nu was hij hele maal alleen. Daarom was Hans zo nijdig. Hans wil niet eten. Joop nam wat hooi uit de ruif en hie.d dat Hans voor. Maar hij draaide zyn kop om en wilde niet eten, wat Joop ook zei en hoe hy hem ook aanspoorde. „Kom Hans, brave Hanszei Joop. „Kom eens by den baas. Hooi, lekker! Kom Hans!" Maar Hans dacht er niet over. Hij keek eens over de heining naar de stal van Nora, hinnikte toen en bleef daarna heel stil staan. Joop ging weer naar buiten. Daar zag hij zijn vader aankomen. Hij liep vlug naar hem toe en zei: „Vader, Hans wil niet eens hooi eten, kom eens mee". „Hans heeft zeker geen honger op het ogenblik", antwoordde zijn vader. „Hij zal straks wel eten!" Maar toch ging hij mee naar de stal. Hij streek Hans even een paar maal over zijn hals, klopte hem op zyn rug en gaf hem haver. Maar ook de haver liet hy staan. Hy keek zyn baas alleen maar heel treurig aan, alsof hij zeggen wilde: „Waarom heb je myn kameraadje nu weggebracht?" „Ja, jongen", zei vader, alsof hij het be grepen had. „Ik kan er niets aan doen, maar Nora moet er toch een paar dagen blijven". Maar ook later op de dag wilde Hans niet eten. Hij hinnikte telkens erg klage lijk en keek iedereen, die in de stal kwam erg verwijtend aan. Die avond zei Joops vader: „Nu moet Hans werkelijk eten, an ders wordt hij mager en zwak en wordt hij na een tydje nog ziek. Dat kan zo niet!" Hij ging naar de stal en zette het paard alles voor, waar het anders veel van hield. Maar zelfs suikerklontjes liet hij op de hand van den baas liggen en roerde ze niet aan. „Dat is nu toch vervelend", zei vader. „Enfin, als hij morgen flinke honger heeft, zal hij wel eten!" Ze gingen weer uit de schuur en besloten om die avond maar niet meer te gaan kijken. De volgende dag. Maar de volgende dag was het voer in de ruif van Hans nog steeds onaangeroerd en Hans keek nog droeviger dan eerst. Hij begreep maar niet, dat zyn vriendinnetje nu nog niet terug was gekomen. Steeds keek hij over de schutting, alsof hij zich misschien vergist had en ze er toch was, maar dan trok hij zyn hoofd weer lang zaam terug en keek om zich heen, of ze misschien plotseling in zijn hok zou staan. „Dat kan zo niet langer, zei vader. „We moeten er iets anders op verzinnen! Ik kan niet allebei mijn paarden missen! Als Hans ziek of te zwak wordt omdat hy niet eet, wat moet ik dan doen?" Ze spraken lang met elkaar, wat ze moesten doen en eindelijk kwam Joop op een idee. Het plan van Joop. „Laten we Hans ook naar het hospitaal brengen", zei hij. „Misschien wordt het be ter, als hij Nora weer gezien heeft". Eerst wilde vader er niets van weten, maar toen bedacht hy, dat Joop misschien wel gelyk had en dat Hans misschien wilde eten, als hij wist, waar het andere paard was. Zo ging vader die morgen met Hans naar het hospitaal in de stad. Joop keek hen nog heel lang na. De hele morgen dacht hy eraan, of Hans nu zou willen eten, of Nora in het hospi taal moest blijven en of er iets ergs met haar been was. Hij liep steeds naar de schuur, keek dan naar de twee lege hok ken, liep naar de koeien en streelde Witje over zyn zachte snoetje. Hij praatte er met moeder over, hoe gek het was, dat die twee dieren zoveel van elkaar hielden. Toen zei moeder: „Maar Joop, als Ansje opeens weg was en je wist niet, waar ze naar toe was ge gaan, zou je dan ook niet erg verdrietig zijn?" Ansje was Joops kleine zusje. Ze was pas anderhalf jaar oud en Joop hield erg veel van haar. Hy dacht daarom niet lang na, maar zei direct: „Ja, ik zou het erg naar vinden! Maar Ansje is ook geen paard, Ansje is myn zusje". „Dat is wel zo", zei moeder, „maar jy bent ook geen paard en je kunt je toch EEN NIEUWJAARSKAART. Met nieuwjaar sturen we natuurlijk kaarten aan onze familieleden om hen veel heil en zegen toe te wensen. Nu is het erg leuk om zelf een tekening op die kaart te maken. Hier zien jullie een voorbeeld, vier kaboutertjes, die de cijfers 1, 9, 3, 9, dragen. Nu is het de bedoeling, dat jullie deze kabouters op een briefkaart, of anders boven aan je briefpapier tekenen. Op een briefkaart blijft er nog een ruimte onder de tekening over en daar kan je dan op schrijven wat je wilt. Het is helemaal niet moeilijk en je zult eens zien, hoe leuk het staat. Je kunt de kaboutertjes ongeveer even groot tekenen als ze hier staan afgebeeld. Het beste is om met Oost-Indische inkt te tekenen. Die inkt is zo prachtig diepzwart. Je trekt dan eerst de omtrekken van de kabouters en van de cijfers. Daarna maak je de achtergrond helemaal zwart en als je de inkt goed hebt laten drogen, begin je te verven. De jasjes van de kabouters kun je blauw maken, of een andere kleur, die je mooi vindt, maar het moeten in ieder geval mooie, frisse kleuren zijn. De puntmutsen maak je knalrood, de baarden grijs en de gezichten en de handen krijgen een huid- Kleur, dus zacht-roze. Ze Krijgen witte sokjes aan en bruine, of rode schoenen. Ze lopen over de sneeuw, die we heel zacht blauwachtig-wit maken. Nu blijven de cijfers nog over. Die moeten natuurlijk heel duidelijk zijn, want daar komt het op aan. We kunnen de cijfers daarom geel maken. Echt mooi, helder kanariegeel. Nu laten we alles goed drogen en begin nen vast aan een volgende. Die kunnen we weer anders verven. Op het laatst heb je dan een hele verzameling aardige briefkaarten. Onder de plaatjes schrijf je nu de nieuwjaarswens. Natuurlijk moet je eraan denken, dat je ook heel netjes schrijft, want anders bederf je de mooie briefkaart. Een mooie tekening en een paar onleesbare krabbeltjes daaronder, dat staat natuurlijk niet leuk. Probëer het maar eens. Veel plezier ermee! wel begrijpen, dat Hans zijn paardenzusje ook mist!" Ja, dat begreep hij nu wel. Natuurlijk, als hijzelf een paard was en Ansje was ook een paard, dan zou hij haar vreselijk missen, als ze weg was. Opeens begon hy erg te lachen. Het was zo gek om te den ken, dat je een paard|kis! Toen het avond werd. Joop speelde de hele middag verder in huis. Moeder zei, dat vader nog wel niet zo vlug thuis zou komen, omdat hij nog boodschappen moest doen in de stad. Maar plotseling, om 5 uur, hoorde Joop buiten iemand lopen en hij hoorde ook de stappen van een paard. Hy holde naar buiten en... zag daar vader met allebei de paarden staan. Hans schudde zyn hoofd van blijdschap op en neer. Meteen liep Joop weer gauw naar binnen, haalde een paar klontjes en riep aan moeder, dat vader terug w,„ de klontjes aan de paarden. Nu ij Saf ze direct op, nu had hij toch wel ho Hatls Toen ze allebei op stal stonden ÜÜÜ*1 vader, dat de dokter gezegd had h C e niet erg was met de poot van N0r het ze wel weer mee terug mocht H dat zo blij geweest, toen hij Nora'WP!!!S Was hy had bij haar in het hok gestaan n3g' had hij ook gegeten, dus hij had r honger gehad! ast wel „De dokter vond het helemaal niet dat Hans zo verdrietig was" ze; gek' „Hij zei, dat dit dikwijls voorkomt In^' heeft me nog een paar aardige verhal over paarden verteld, maar die zal ik wel eens een ander keertje vertellen w? moeten we eerst eten!" NU En Joop at die avond wel voor tw Hij was ook zo opgelucht, dat de tuf6' dieren weer in de stal stonden. STORM OP ZEE. NIEUWSGIERIGE LEEUWEN. In Noord-Rodhesië werden zes postboden, die op de fiets de post gingen wegbrengen door vijf leeuwen overvallen. De postbo den waren inboorlingen. Ze zetten hun fiet sen in een kring met het zadel en het stuur op de grond en gingen daar zelf bin nenin staan. Toen draaiden ze de achter en voorwielen heel vlug in het rond, in de hoop, dat ze op die manier de leeuwen zouden bang maken en wegjagen! Ook sloegen ze met stokken tegen de draaiende wielen, zodat dat een ratelend geluid maakte. Maar de leeuwen vluchtten niet weg, ze interesseerden zich er voor om te weten, wat dat voor geks was. Ze kwa men heel dicht bij de fietsen staan en toen wisten de inboorlingen niets beter dan in een boom te klimmen, waaruit ze later door de mannen van een postauto bevrijd werden. De man die het verhaaltje verteld heeft, zei dat de leeuwen er op de fietsen van door- waren gegaan, maar dat zal hij wel gefantaseerd hebben. 1. De mijnheer die de vorige week last met zijn schrijfmachine had, zoodat alle klinkers op zyn papier puntjes werden, heeft zijn machine laten nakijken en alle toetsen waarop klinkers staan, geven nu weer duidelijk een letter weer. e d een apier Maar nu heeft hy weer lr medeklinkers. Hij kan til als hy wil, maar elke t medeklinker geeft op slechts een puntje te zien. Dat bemerkte hy toen hy de eerste zin getikt had en zyn papier de vol gende raadselachtige zin vertoonde: .e .ee.aa. .ie. .e. .ij. .ee..i..e. .aa. ee. .o.aa. .a. .e ...oo. .aa. .y .u. o. ..y.a..L.a. a..y. .e. i. ...ei.u..e e. .a.uu..u..e .a. Wat had hy willen schrijven? 2. Hoorn, Alkmaar, Edam, Hilversum, Amsterdam, Enkhuizen, Den Helder, Zaandam, Haarlem, Blaricum. Zet de bovenstaande namen van steden en stadjes uit onze provincie zó onder elkaar, dat van boven naar beneden de naam te lezen komt van iemand, die in tijden van voedselnood een lelijke rol speelt. 3. Welke kinderen hebben hun vader zien dopen? OPLOSSINGEN. De oplossingen van de raadsels uit ons vorige nummer zyn als volgt: 1. De dame, die met haar hondje op het trottoir wandelde, zag in de etalage kast een alleraardigst manteltje. 2. Hamer, nijptang, spijker, zaag, boor. 3. Tot het midden, want als het verder gaat, loopt het er weer uit. KRUISWOORDRAADSEL. 1 2 3 1 S 6 1 1 \0 11 12 13 14 15 16 18 19 10 21 22 23 24 n 26 V 2f 22 30 31 32 33 34 £3 3>' 3 i 37 3f 39 10 *2 <t3 44 16 17 u 1. 5. 8. 9. 10. 12. 13. 14. 16. 18. 20. 24. 26. 29. 31. 32. 34. 35. 36. 38. 39. 41. 43. 44. 45. 46. 47. Horizontaal, dragen vooral de boeren een andere naam voor de maand Juli een stuk goed een vorm van het werkwoord: zullen een plat schip, dat met lading over de rivieren vaart één woord voor: op deze manier een plaats in Gelderland een vocht een honden- of paardennaam hebben wij allen in ons lichaam een vorm van het werkw.: gaan doen we bijvoorbeeld van een bibliotheek een grote troep bij elkaar een weg met bomen meer dan vaak spreken de mensen in ieder land anders hebben we op school verschillende soorten van is aan ieder huis een vorm van het werkw. tellen een ander woord voor: stap staat in de tuin voor de regen het topje van het huis een jongensnaam een telwoord een ander woord voor: eveneens meervoud van: mars. zijn twee, die bij elkaar horen. Verticaal. 1. een afgekorte jongensnaam 2. een meisjesnaam 3. een ander woord voor: grootmoeder 4. wordt van vlees gezegd 6. een werkwoord, dat openmaken D6' tekent 7. een stad in Italië 8. een ander woord voor: prul 11. een dier met hoorns 15. een woonschip 17. zijn er 24 in een etmaal 19. het tegenovergestelde van: los. 20. zijn in de zee 21. een kort, hard ge'uid 22. een ander woord voor: vlek 23. doen de mensen op een bal 24. wordt gebruikt om brieven te zegelen 25. het tegenovergestelde van: oneven. 27. bestaan van rogge, haver, enz. 28. een dier, dat vooral veel in voorkomt 30. een gladde vis 33. een voorzetsel 35. een ander woord voor: nydig 37. een vorm van het werkw.: lop 39. een uitdrukking voor: om te 40. een lidwoord 42. heeft elk dier 43. kan je iets inbergen 44. een voegwoord

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 12