ÏMSTERDAMSCHE BEURS
LAATSTE BERICHTEN.
Waar wereldpolitiek gemaakt wordt.
De Quai d'Orsay in Parijs.
TWEEDE BLAD.
De onderzeebooten O 12 en O 15 zyn weer teruggekeerd in de
haven van Nieuwediep.
tONOECORUGl
HET DINER VAN DE BUITENLANDSCHE
PERS.
Nog geen motiveering van het
standpunt der Duitschers.
De leden van de Duitsche ambassade en
de Duitsche journalisten, die niet deelge
nomen hebben aan het diner van de bui-
tenlandsche pers, te Londen, hebben aan de
buitenlandsche persvereeniging geen mede-
deeling omtrent hun optreden gezonden.
Ook van den Duitschen ambassadeur, die
toch de uitnoodiging had aanvaard en die
aan het hoofd der tafel had zullen zitten, is
nog geen bericht ingekomen.
DE VLIEGRAMP VAN DE EKSTER.
Twee der slachtoffers ter aarde besteld.
Hedenmorgen zijn op de begraafplaats
Zorgvlied te Amsterdam ter aarde besteld
de stoffelijke overschotten van den KLM-
vlieger A. van der Seyde, als eerste instruc
teur verbonden aan de opleiding voor ver
keersvliegers, en van den marconist, A. A.
G. Becking, twee der slachtoffers van de
vliegramp, welke de vorige week in de
nabijheid van Schiphol met het Lockheed-
tcestel Ekster is gebeurd.
Onder hen, die naar Zorgvlied waren ge
komen bevonden zich de directeur van de
K.L.M., de heer Plesman, de heef Strijkers,
chef van den radiodienst der K.L.M., de
heer Piccard, namens den stationsdienst op
OPGAVE VAN NOORDHOLLANDSCH
LANDBOUWCREDIET N.V.
van Woensdag 14 December 1938.
Vorige
koers
STAATSLEENINGEN.
3354 Nederl. 1938 101 Ve
3 Ned.-indië 1937 99»/;6
554 DuitschL '30 m. verkl 27J/«
BANK-1NSTELLINGEN.
Amsterd. Bank138'/4
Handel Mij. Cert. v. 250 144>/e
Koloniale Bank154
Ned. ïnd. Handelsbank 1295/s
1NDUSTR. OND. BINNENL.
Alg. Kunstzijde Unie 3®78
CaTvé Delft CertJjOVi
Lever Bros *~2'/8
Nederl Ford338
Philips Gloeil. Gem. Bezit «18/j
1NDUSTR. OND. BUITENL.
Am. Smelting
Anaconda Vio
Bethleh. Steel
Cities Service
Generaal Motors 37»/16
Kennecott Copper 32Vt
Republic Steelp /ie
Standard Brands 5'/w
Steel comm. 47'%
U. S. Leather4y16
CULTUUR MAATSCH.
H. V, A468I/s
Java CultuurIVO
Ned. Ind. Suiker Unie 195
Vereen. Vorstenlanden 845/8
MIJNBOUW.
Alg. Explor. Mij58
Redjang Lebong 200
PETROLEUM.
Dordtsche Petr. 296
Kon. Petr310
Perlak 72l/a
Phillips Oil 305/g
Shell Union 10u/h)
Tide Water9w/i6
lijn
RUBBERS.
Amsterd. Rubber
Deli Bat. Rubber
Hessa Rubber
Oostkust ...>i.
Serbadjadi
Interc. Rubber
SCHEEPVAARTEN.
HollandAmerika
JavaChinaJapan lijn
Kon. Ned. Stoomboot.
Scheepvaart Unie
TABAKKEN.
Deli Batavia 207y*
Oude Deli 250>/4
Senembah243
AMER. SPOORWEGEN.
Atchison Topeka 273/.
Southern Pacific 139/16
Southern Railw. Cert.. 141/,
Union Pacific 6S3/4
Canadian Pac. 47/ie
221 y4
150'/4
128
142
105V,
3>/,
U2
87'/4
121
115'/.
laatste
2.45-3.00
101 Vis
99
27
138'/,
144''4
158
131V,
39'/,
90
140
335'/4
218V,
37'/,
25'%e-6
53|-"fo
5'/,
37'/:g-J
32|-V,«
17J-V,,
56/„
48'/,-V.
43/i,
4741-51
197'/,
190-200
s?1/,-3/.
561/,
3023/4
3157,-7
747,
31V,
10'/,
10
223'/,-4
153
128
149
104'/4
3l/ie
112'/,
887,
122
2083/.
2541/,-5
240
28'/,
13"yw-4
14i%0-i
687,
47,-Vw
§Noteering per 50. x) ex-coupon
tExclaim. "Exdividend.
Prolongatie vorige koers 54heden 54 pCt.
WISSELKOERSEN AMSTERDAM
OFFICIEEL.
Vorige koers heden
New-York 1.84 1.84'/8
Londen 8.58'/s 8.59
Berlijn 73.75 73.85
Parijs 4.831/» 4.83 54
Brussel (Belga) 30.99 31.00
Zürich 41.64 41.64
Kopenhagen 38.3254 38.3754
Stocgholm 44.22 54 44.27 54
Oslo 43.15 43.2Q
Schiphol, de heer U. F. M. Dellaert, haven
meester der gemeente Amsterdam op Schip
hol en nog vele anderen.
Voor zoover de dienst het toeliet, waren
er natuurlijk ook vele collega's van de om
gekomenen. Namens de Air France was aan
wezig de heer Martinof en namens de Deut
sche Lufthansa de heer Wilhelm, beiden
vertegenwoordigers dier maatschappijen in
Nederland.
De heer A. Plesman wees op hef verlies
dat de K.L.M. door den dood van deze vier
medewerkers geleden heeft. Hij sprak hier
op enkele woorden van troost tot de nabe
staanden der slachtoffers.
Nog verschillende anderen voerden het
woord.
Terwijl het orgel speelde werden de beide
kisten uitgedragen, gevolgd door de nabe
staanden en overige aanwezigen, naar het
gemeenschappelijke graf, waarin van der
Seyde en Becking naast elkaar werden bij
gezet.
De heer van der Seyde Sr. dankte voor
de belangstelling.
MET 500 K.G. ZWAREN STEEN
GEVALLEN.
Een arbeider zwaar gewond.
Gisteren droegen acht arbeiders te Goes
een zwaar zandsteenen sluitstuk over een
bouwput De legger, die over de put lag,
bezweek en de arbeiders vielen met den
steen in de zes meter diepe put.
Een der arbeiders kwam gedeeltelijk
terecht tusschen den vallenden steen en
den betonnen muur. Hij werd ernstig ge
wond naar boven gehaald en naar het zie
kenhuis vervoerd.
De anderen hadden meer of minder ern
stige kneuzingen en verwondingen opge-
loopen en konden na ter plaatse te zijn be
handeld naar huis gaan.
Gelukkig was geen der arbeiders onder
den 500 K.g. wegenden steen terecht geko
men.
LIJK OPGEHAALD.
Gisteren is uit de Dommel het lijk opge
haald van den 67-jarigen van Nas uit
Boxtel. Hoe de man te water is geraakt, is
niet bekend. Hij woonde alleen, zoodat van
zijn vermissing niets bekend was.
DE POSITIE VAN INDUSTRIE EN
LANDBOUW.
In de heden te Schagen gehouden na
jaarsvergadering van de vereeniging tot
ontwikkeling van den landbouw in Hol
lands Noorderkwartier hield prof. mr. A. N.
Molenaar, algemeen secretaris van het Ver
bond van Nederlandsche Werkgevers, een
inleiding over „De positie van industrie en
landbouw".
Spr. begon met te zeggen, dat hij het ver
band tusschen industrie en landbouw in het
licht wilde stellen. De beteekenis van de
verschillende vormen van bedrijvigheid in
ons land kan men het beste illustreeren met
de cijfers betreffende de beroepstelling. Se
dert 1899 tot 1930 is het aantal arbeiders
in de industrie gestegen van 647.000 tot
1.236.000. Uit deze groote toename blijkt het
groote belang van de industrie voor de
werkgelegenheid in ons dicht bevolkte land.
Een zoodanige vergrooting van werkge
legenheid wordt door den landbouw niet
geschapen. Aan het einde van de vorige
eeuw waren in den landbouw werkzaam
525.000 personen en in 1930 690.000 per
sonen.
Deze geringe toename heeft een natuur
lijk oorzaak, omdat per eenheid cultuur
grond slechts een beperkte hoeveelheid
producten kan worden voortgebracht. De
industrie daarentegen kan per oppervlakte
eenheid een toenemend aantal menschen
werk verschaffen.
Hierbij komt dan nog, dat de beschikbare
hoeveelheid cultuurgrond in verband met
de bevolkingsaanwas te plattelande onvol
doende is, om allen, die uit een landbouw-
milieu komen, ook hun verdere leven in den
landbouw werkzaam te laten blijven.
Landbouw en industrie hebben groote ge
meenschappelijke belangen. In de eerste
plaats wel doordat beide bedrijfstakken,
wat den afzet der producten betreft, op el
kaar zijn aangewezen.
Maar ook uit een bedrijfstechnisch oog
punt blijkt een zeer duidelijk verband tus
schen landbouw en industrie te bestaan.
De spreker wees op het belang van den
landbouw bij een aantal industrieën, die be
paalde grond- en hulpstoffen voor het land
bouwbedrijf leveren (kunstmest, emballage,
landbouwwerktuigen, veevoederstoffen enz.)
Voorts worden tal van landbouwpro
ducten, als grondstof door de industrie
verwerkt.
Ook ten aanzien van de export treft ons
de overeenstemming in de positie van
landbouw en industrie. Immers beide be
drijfstakken zijn voor een groot deel aan
gewezen op den export. In 1937 werd naar
de waarde gerekend, voor een bedrag van
1.148 millioen geëxporteerd. Hiervan
was de export van zuivere landbouwpro
ducten rond 138 millioen. De export van
landbouwproducten, welke een industrieële
bewerking hebben ondergaan, alsmede van
artikelen, welke nog nooit tot den land
bouw, noch tot de industrie kunnen wor
den gerekend, rond 320 millioen gulden en
de export van zuivere industrie-producten
rond 690 millioen.
Niet ontkend kan worden, dat, zoowel
de voor de industrie genomen steunmaat
regelen, alsook de landbouwcrisismaatre
gelen wel eens geschilpunten tusschen
landbouw en industrie hebben doen ont
staan.
Immers beide vormen van regeeringsin-
grijpen hebben de strekking de concurren
tie van de zijde van buitenlandsche produc
ten te beperken. De lasten, welke de land
bouwcrisismaatregelen op onze bevolking
leggen, kunnen grootendeels worden afgele
zen uit de cijfers, welke ons ieder jaar in de
begrooting van het landbouwcrisisfonds
worden verstrekt. Welke lasten de contin-
genteeringsmaatregelen met zich mede bren
gen, is uitermate moeilijk te benaderen.
Minister Colijn noemde indertijd een be
drag van 160 millioen, maar minister Ge-
lissen meende kort daarna, dat op rekening
van de contnigenteeringsmaatregelen slechts
een totale druk van 3 millioen kon worden
gesteld.
Er is wel eens gezegd, dat de industrie
de landbouwcrisismaatregelen zou willen
opheffen, maar dit is niet juist. De industrie
beseft zeer goed, dat de landbouwsteun, on
der de huidige omstandigheden niet kan
worden gemist, wanneer men ziet, dat de
wereldmarktprijzen van belangrijke artike
len ongeveer de helft zyn van de richtprij
zen. Wel heeft de industrie vaak gemeend
tegen overdrijving in den landbouwsteun te
moeten waarschuwen. Trouwens ieder zal
het er wel mee eens zijn, dat deze steun zoo
efficiënt mogelijk moet zijn en zoo weinig
mogelijk lasten op de geheele bevolking
moet leggen.
Daarop toonde spr. aan, dat zoowel de
landbouw als de export-industrie, als
onbeschutte bedrijven ten volle het nadeel
ondervinden van het verstarde loon- en
kostenpeil. De verdiensten in de beschutte
en overheidsbedrijven zijn veel hooger dan
die in de export-industrie en den land-
bouwa. De overeenstemming in de belan
gen van landbouw en industrie is zoo
groot, dat men eigenlijk moet betreuren,
dat er niet één organisatie is, waarin beide
bedrijfstakken zijn opgenomen.
Het is dus onjuist, dat er een tegenstel
ling zou bestaan tusschen de belangen van
landbouw en industrie. Integendeel, wan
neer wij de problemen in breeeder ver
band zien, springen verschillende gemeen
schappelijke belangen in het oog. Onge
twijfeld zijn er verschillende onderwer
pen. welke zich voor een gezamenlijk
optreden van landbouw en industrie
leenen. Laat ons derhalve, aldus besloot
spr., nog meer dan voorheen, den nadruk
leggen, op hetgeen landbouw en industrie
samenbindt.
Frankrijk kent reeds eeuwen het be
grip van een Ministerie van Buitenland
sche Zaken. Is er reeds tijdens Hendrik II,
omstreeks de helft der 16de eeuw, van
Staatssecretarissen sprake, ongeveer een
halve eeuw later werden de functies zoo
danig verdeeld, dat een dezer (Revol was
de eerste) zich uitsluitend met internatio
nale aangelegenheden had te bemoeien.
Hij was, gelijk de andere Staatssecretaris
sen, de dienaar des Konings; al behan
delde hij zaken van het land, hij was
koninklijk ambtenaar. Dit verklaart, dat
hij in den regel lang in functie bleef;
merkwaardig is het wel, dat Lodewijk
XIV in zijn bijna 70-jarige i-egeering
slechts vijf dergelijke Staatssecretarissen
heeft gekend, van wie Lionne de meest
beteekenende, Brienne de langdurigste
was. De toenemende beteekenis van
Frankrijk's positie leidde ertoe, dat de
Staatssecretaris zich moest omgeven met
beroepsdeskundigen. Dit waren personen,
doorkneed in de internationale politiek;
als commies of, bij bevordering, eerste
commies, werden zij naar Versailles ge
roepen, waar zij dan vrijwel geheel hun
verder leven bleven. De diplomatie vorm
de een stand op zichzelf; men moest als
commies wel over zee? bijzondere be*»
kwaamheden beschikken om zelfs in aan
merking te komen voor de meest beschei
den gezantschapspost De revolutie wierp
geheel dit systeem overboord; zij schiep
een soort openbare diplomatie, waarbij
commissarissen optraden, die, tengevolge
van hun lcorten ambtsduur en den naijver
der anderen, weinig konden uitrichten.
Eerst onder Napoleon werd de continuï
teit hersteld; Talleyrand bleef het langst
in functie; nadat hij in 1807 in ongenade
was gevallen, hebben in nauwelijks 7 ja
ren tijds 3 opvolgers zijn functie gedeeld.
Veranderingen van beteekenis schiep het
Napoleontisch regime niet; wat Talley
rand aan centralisatie had tot stand ge
bracht, bleef bewaard. De wil van den
Keizer gaf echter bij de behandeling van
het meerendeel der zaken, zelfs van de
kleinste, dén doorslag. Dit veranderde
reeds onder de Bourbons, maar in nog
sterker mate toen, gevolg van het optre
den van Louis Philippe in 1830, parlemen
taire gebruiken op den voorgrond traden.
De minister van Buitenlandsche Zaken, als
hoedanig Guizot jaren fungeerde, was
verantwoording aan het Parlement schul
dig, en dit had op de tot dusver gebruike
lijke behandeling der zaken een grooten
invloed.
De Britsche minister-president Chamberlain hielo gisteravond een rede voor dc
buitenlandsche pers. Een foto van den premier tydens deze rede.
heeft een Fransch ambassadeur van be
teekenis zijn diplomatieke carrière geof
ferd voor een ministerschap, dat hij
slechts tijdelijk weet. En toch ziet men in
Frankrijk meer dan elders, dat de gezan
ten uit alle kringen der samenleving
voortkwamen; de gebroeders Cambon, die
terecht een groote reputatie genoten, wa
ren tevoren prefect geweest; Barrère was
tevoren journalist; de Jouvenel en Hen-
nessy waren politici. Eenige verandering
is daarin gekomen; er is meer contact ge
bracht tusschen het departement en de
diplomatieke posten; er wordt ook meer
op dienst en deskundige aanspraken gelet
dan tevoren. Doch dit geldt vooral de
lagere rangen; in de hoogere blijft een
verrassi. g altijd mogelijk.
De minister van Buitenland "che Zaken
in Frankrijk is in zekeren zin bevoorrecht
boven zijn collega's in andere landen.
Want Frankrijk beschikt over een Depar
tement van Buitenlandsche Zaken, sedert
1845 aan de Quai d'Orsay gevestigd, dat
speciaal ervoor gebouwd is en overvloe
dig over de noodige ruimte beschikt. De
minister woont er, gelijk met bijna al zijn
collega's het geval is. Maar bovendien, de
minister kan er als gastheer optreden,
niet slechts tegenover staatslieden uit an
dere landen, maar ook jegens souvereinen.
Bezoekt een souverein Parijs en Frankrijk,
hij logeert op den Quai d'Orsay in de sta-
tievertrekken, die over historisch ameu
blement beschikken.
Vele zijn de zalen voor receptie geschikt,
maar slechts één ervan heeft een alge
meen erkende historische beteekenis: de
Salie de 1'Horloge, aldus genaamd naar
het prachtig uurwerk, dat de schoorsteen
mantel siert. Hier kwamen belangrijke
conferenties samen; hier werd de Vredes
conferentie in 1919 geopend; hier werd
het Kelloggpact geteekend, kortom, hier
speelde zich een deel van de politieke
geschiedenis van dezen tijd af. De minis
ter is niet ver verwijderd van zijn voor
naamste strijdtooneel: de Kamer van Af
gevaardigden, die het hem in den regel
lastiger maakt dan de Senaat. Hij heeft
slechts weinige schreden te gaan. kan deze
te voet afleggen, gelijk Ferdinand van
Bulgarije, toen hij in 1908, kort na zijn
verheffing tot Koning, in Parijs logeerde,
een belangstellend toeschouwer was bij
het optreden van den tocnmaligen socia-
listischen minister Briand, die de groote
spoorwegstaking had te bestrijden. Zoo
zeer was de vorst zelfs geïnteresseerd, dat
hij geheel het uur vergat, waarop hij be
zoeken had aangekondigd, en dat het den
dienaren van het Protocol heel wat moeite
kostte om hem ervan te overtuigen, dat
hij deze niet zonder meer kon afzeggen!
In tegenstelling met vroeger tijden,
reizen ministers van Buitenlandsche Za
ken veel. Waren het voor den oorlog be
zoeken, die de souvereinen elkander over
en weer brachten thans zijn het de
staatslieden, die van gedachten wisselen.
Tot voor dqp grooten oorlog was het
geenszins een ongewoon verschijnsel, dat
een Engelsch minister van Buitenlandsche
Zaken nimmer zijn eiland had verlaten;
Grey ondernam voor het eerst een bui
tenlandsche reis, toen hij in 1912 Koning
Edward VII naar Parijs vergezelde en op
de vraag, of men persoonlijk voor hem
iets kon voorbereiden, ten antwoord gaf
dat hij de Mona Lisa in het Louvre wilde
zien! Thans is dat heel anders; de veel
vuldige conferenties, de samenkomsten
van den Volkenbond, dikwerf ook het
verleden dér ministers stellen andcie
eischen. Dc Fransche ministers zijn daar
aan niet ontkomen. In den regel hadden
zij meer van de buitenwereld gezien dan
hun Engelsche collega's, maar Fransche
ministers van buitenlandsche zaken, die
slechts de groote landen van Europa ken
den, waren niet zeldzaam. Ook Briand en
Poincaré hadden weinig gereisd. Met
tegenwoordige functionarissen is dit an
ders, en dit komt hen bij het uitoeff,nCn
van hun functie zeker te stade. Niet alj^
bij de beoordeeling van belangrijke zaken,
die aan hun aandacht of goedkeun
worden onderworpen, maar evenzeer
de debatten in het Parlement, die zij n*
meer psychologisch inzicht jegens ander
kunnen beheerschen.
Als politieke stormen over Europ aj
is het naar het staatsgebouw aan de W
d'Orsay, waarvoor Briand's stand
sedert eenigen tijd prijkt, dat veler
dachten uitgaan!
Toch kan men niet zeggen, dat in de
inrichting van het Fransche ministerie in
den loop der 19de eeuw groote verande
ringen zijn ontstaan. Twee afdeelingen
beheerschten het departement: de poli
tieke- en de handelsafdeeling, scherp ge
scheiden, zelfs wat het bewaren der offi-
cieele en geheime stukken betrof. De
Freycinet probeerde in 1880 een stoutmoe
dige hervorming, stoutmoedig omdat zij
met alle tradities brak. Hij had een aan
vankelijk succes, dat echter spoedig teloor
ging. Eerst Clemenceau in 1906 waagde
zich aan een nieuwe poging tot verbete
ring, die inderdaad dringend noodig was.
Immers, Frankrijk had zijn bondgenoot
schappen te verzorgen, aan zijn nieuw
verworven koloniaal gebied te denken,
rekening te houden met internationale
veranderingen. Dank zij 't doortasten van
Clemenceau, die zich Pichon tot mede
werker had gekozen, kwam het tot een
samensmelting van politieke en economi
sche zaken, die te veel in elkander grepen
om deze gescheiden te houden. Decreten
werden uitgevaardigd en weer ingetrok
ken; posities werden geschapen en ver
dwenen, maar de lijn, door Clemenceau
uitgestippeld, werd gevolgd. Het had ech
ter tot minder gewenscht en ook niet
voorzien resultaat, dat de invloed van den
verantwoordelijken minister en van zijn
onderstaatssecretaris, politicus gelijk hij,
afhankelijk werd, in nog sterker mate dan
tevoren, van den leider der politieke
afdeeling. In den regel zijn dit personen,
die later een belangrijke diplomatieke rol
hebben gespeeld, die deze functie vervul
den. Tot hen heeft Paléalogue behoord,
die vooral in de Marokkaansche crisis den
weg voor de Fransch-Engelsche Entente
heeft geëffend.
De inrichting van het Fransche Depar
tement is thans zoo, dat den minister, den
naarbinnen en naarbuiten verantwoorde
lijken staatsman, een kabinet ter zijde
staat. De chef van dit kabinet kan, als hij
een persoonlijkheid van beteekenis is, in
vloed uitoefenen. Rechtstreeks aan dezen
ondergeschikt zijn de bureaux van het
personeel en van de correspondentie, die
ten deele slechts administratieve beteeke
nis hebben. Naast den minister staat het
Protocol, een bij uitstek belangrijke posi
tie in Frankrijk, waaraan groote waarde
wordt gehecht. Maar de afdeeling van
politieke en economische zaken overscha
duwt al de andere. Er zijn thans een groot
aantal onderdirecties, die den arbeid ver-
deelen; een voor Europa, opnieuw in on
derdeden gesplitst; een voor Azië en
Australië; een voor Afrika; een voor Ame
rika; een voor de mededeelingen aan ge
zanten en ten deele aan de pers; een voor
Fransche instellingen in den vreemde,
terwijl hieronder ook de afdeeling der
archieven ressorteert. De administratieve
en technische afdeelingen komen, met de
comptabiliteit, in de laatste plaats. Deze
indeeling, die reeds van den vooravond
van den grooten oorlog stamt, is vrijwel
dezelfde gebleven. Zoo nu en dan onder
gaat de indeeling der politieke ~-.ssorten
verandering, maar van veel beteekenis 'S
dit niet.
De positie van een minister in Frankrijk
is een bij uitstek politieke en parlemen
taire. Geen land kent zooveel ministers in
zoo korten tijd als Frankrijk, en slechts
zelden maakt de minister van Buitenland
sche Zaken daarop een uitzondering. Wel
is het waar, dat men bij politieke wijzi
gingen eerder geneigd is dezen bewinds
man te laten zitten dan ecnig ander lid
van een gevallen Kabinet, maar dikwerf
brengt dit een verandering van porte
feuille met zich. Na dejr oorlog behooren
Poincaré en Briand tot de uitzonderlijke
figuren, die geruimen tijd aan het roer
bleven; Poincaré had zijn principieele
herstelpolitiek voort te zetten, Briand om
langs meer vredelievenden weg een nieuw
Europa voor te bereiden. De minister is
voor alles verantwoording verschuldigd
aan het Parlement; niet slechts kent elke
oppositie zich het recht toe om over bui
tenlandsche aangelegenheden mede te
spreken, maar het is een geliefkoosde ge
woonte van de Fransche Kamer om ter-
wille van buitenlandsche aangelegenheden
een minister, die men uit binnenlandsche
overwegingen kwijt wenscht te zijn te
doen vallen. Dit maakt de positie van 'mi
nister van Buitenlandsche Zaken voor per
sonen van het vak, voor aangewezen ken
ners van den internationalen toestand,
weinig aantrekkelijk. Zelden of nooit
- -7.