ÏMSTERDAMSCHE BEURS LAATSTE BERICHTEN. Waar wereldpolitiek gemaakt wordt. De Quai d'Orsay in Parijs. TWEEDE BLAD. De onderzeebooten O 12 en O 15 zyn weer teruggekeerd in de haven van Nieuwediep. tONOECORUGl HET DINER VAN DE BUITENLANDSCHE PERS. Nog geen motiveering van het standpunt der Duitschers. De leden van de Duitsche ambassade en de Duitsche journalisten, die niet deelge nomen hebben aan het diner van de bui- tenlandsche pers, te Londen, hebben aan de buitenlandsche persvereeniging geen mede- deeling omtrent hun optreden gezonden. Ook van den Duitschen ambassadeur, die toch de uitnoodiging had aanvaard en die aan het hoofd der tafel had zullen zitten, is nog geen bericht ingekomen. DE VLIEGRAMP VAN DE EKSTER. Twee der slachtoffers ter aarde besteld. Hedenmorgen zijn op de begraafplaats Zorgvlied te Amsterdam ter aarde besteld de stoffelijke overschotten van den KLM- vlieger A. van der Seyde, als eerste instruc teur verbonden aan de opleiding voor ver keersvliegers, en van den marconist, A. A. G. Becking, twee der slachtoffers van de vliegramp, welke de vorige week in de nabijheid van Schiphol met het Lockheed- tcestel Ekster is gebeurd. Onder hen, die naar Zorgvlied waren ge komen bevonden zich de directeur van de K.L.M., de heer Plesman, de heef Strijkers, chef van den radiodienst der K.L.M., de heer Piccard, namens den stationsdienst op OPGAVE VAN NOORDHOLLANDSCH LANDBOUWCREDIET N.V. van Woensdag 14 December 1938. Vorige koers STAATSLEENINGEN. 3354 Nederl. 1938 101 Ve 3 Ned.-indië 1937 99»/;6 554 DuitschL '30 m. verkl 27J/« BANK-1NSTELLINGEN. Amsterd. Bank138'/4 Handel Mij. Cert. v. 250 144>/e Koloniale Bank154 Ned. ïnd. Handelsbank 1295/s 1NDUSTR. OND. BINNENL. Alg. Kunstzijde Unie 3®78 CaTvé Delft CertJjOVi Lever Bros *~2'/8 Nederl Ford338 Philips Gloeil. Gem. Bezit «18/j 1NDUSTR. OND. BUITENL. Am. Smelting Anaconda Vio Bethleh. Steel Cities Service Generaal Motors 37»/16 Kennecott Copper 32Vt Republic Steelp /ie Standard Brands 5'/w Steel comm. 47'% U. S. Leather4y16 CULTUUR MAATSCH. H. V, A468I/s Java CultuurIVO Ned. Ind. Suiker Unie 195 Vereen. Vorstenlanden 845/8 MIJNBOUW. Alg. Explor. Mij58 Redjang Lebong 200 PETROLEUM. Dordtsche Petr. 296 Kon. Petr310 Perlak 72l/a Phillips Oil 305/g Shell Union 10u/h) Tide Water9w/i6 lijn RUBBERS. Amsterd. Rubber Deli Bat. Rubber Hessa Rubber Oostkust ...>i. Serbadjadi Interc. Rubber SCHEEPVAARTEN. HollandAmerika JavaChinaJapan lijn Kon. Ned. Stoomboot. Scheepvaart Unie TABAKKEN. Deli Batavia 207y* Oude Deli 250>/4 Senembah243 AMER. SPOORWEGEN. Atchison Topeka 273/. Southern Pacific 139/16 Southern Railw. Cert.. 141/, Union Pacific 6S3/4 Canadian Pac. 47/ie 221 y4 150'/4 128 142 105V, 3>/, U2 87'/4 121 115'/. laatste 2.45-3.00 101 Vis 99 27 138'/, 144''4 158 131V, 39'/, 90 140 335'/4 218V, 37'/, 25'%e-6 53|-"fo 5'/, 37'/:g-J 32|-V,« 17J-V,, 56/„ 48'/,-V. 43/i, 4741-51 197'/, 190-200 s?1/,-3/. 561/, 3023/4 3157,-7 747, 31V, 10'/, 10 223'/,-4 153 128 149 104'/4 3l/ie 112'/, 887, 122 2083/. 2541/,-5 240 28'/, 13"yw-4 14i%0-i 687, 47,-Vw §Noteering per 50. x) ex-coupon tExclaim. "Exdividend. Prolongatie vorige koers 54heden 54 pCt. WISSELKOERSEN AMSTERDAM OFFICIEEL. Vorige koers heden New-York 1.84 1.84'/8 Londen 8.58'/s 8.59 Berlijn 73.75 73.85 Parijs 4.831/» 4.83 54 Brussel (Belga) 30.99 31.00 Zürich 41.64 41.64 Kopenhagen 38.3254 38.3754 Stocgholm 44.22 54 44.27 54 Oslo 43.15 43.2Q Schiphol, de heer U. F. M. Dellaert, haven meester der gemeente Amsterdam op Schip hol en nog vele anderen. Voor zoover de dienst het toeliet, waren er natuurlijk ook vele collega's van de om gekomenen. Namens de Air France was aan wezig de heer Martinof en namens de Deut sche Lufthansa de heer Wilhelm, beiden vertegenwoordigers dier maatschappijen in Nederland. De heer A. Plesman wees op hef verlies dat de K.L.M. door den dood van deze vier medewerkers geleden heeft. Hij sprak hier op enkele woorden van troost tot de nabe staanden der slachtoffers. Nog verschillende anderen voerden het woord. Terwijl het orgel speelde werden de beide kisten uitgedragen, gevolgd door de nabe staanden en overige aanwezigen, naar het gemeenschappelijke graf, waarin van der Seyde en Becking naast elkaar werden bij gezet. De heer van der Seyde Sr. dankte voor de belangstelling. MET 500 K.G. ZWAREN STEEN GEVALLEN. Een arbeider zwaar gewond. Gisteren droegen acht arbeiders te Goes een zwaar zandsteenen sluitstuk over een bouwput De legger, die over de put lag, bezweek en de arbeiders vielen met den steen in de zes meter diepe put. Een der arbeiders kwam gedeeltelijk terecht tusschen den vallenden steen en den betonnen muur. Hij werd ernstig ge wond naar boven gehaald en naar het zie kenhuis vervoerd. De anderen hadden meer of minder ern stige kneuzingen en verwondingen opge- loopen en konden na ter plaatse te zijn be handeld naar huis gaan. Gelukkig was geen der arbeiders onder den 500 K.g. wegenden steen terecht geko men. LIJK OPGEHAALD. Gisteren is uit de Dommel het lijk opge haald van den 67-jarigen van Nas uit Boxtel. Hoe de man te water is geraakt, is niet bekend. Hij woonde alleen, zoodat van zijn vermissing niets bekend was. DE POSITIE VAN INDUSTRIE EN LANDBOUW. In de heden te Schagen gehouden na jaarsvergadering van de vereeniging tot ontwikkeling van den landbouw in Hol lands Noorderkwartier hield prof. mr. A. N. Molenaar, algemeen secretaris van het Ver bond van Nederlandsche Werkgevers, een inleiding over „De positie van industrie en landbouw". Spr. begon met te zeggen, dat hij het ver band tusschen industrie en landbouw in het licht wilde stellen. De beteekenis van de verschillende vormen van bedrijvigheid in ons land kan men het beste illustreeren met de cijfers betreffende de beroepstelling. Se dert 1899 tot 1930 is het aantal arbeiders in de industrie gestegen van 647.000 tot 1.236.000. Uit deze groote toename blijkt het groote belang van de industrie voor de werkgelegenheid in ons dicht bevolkte land. Een zoodanige vergrooting van werkge legenheid wordt door den landbouw niet geschapen. Aan het einde van de vorige eeuw waren in den landbouw werkzaam 525.000 personen en in 1930 690.000 per sonen. Deze geringe toename heeft een natuur lijk oorzaak, omdat per eenheid cultuur grond slechts een beperkte hoeveelheid producten kan worden voortgebracht. De industrie daarentegen kan per oppervlakte eenheid een toenemend aantal menschen werk verschaffen. Hierbij komt dan nog, dat de beschikbare hoeveelheid cultuurgrond in verband met de bevolkingsaanwas te plattelande onvol doende is, om allen, die uit een landbouw- milieu komen, ook hun verdere leven in den landbouw werkzaam te laten blijven. Landbouw en industrie hebben groote ge meenschappelijke belangen. In de eerste plaats wel doordat beide bedrijfstakken, wat den afzet der producten betreft, op el kaar zijn aangewezen. Maar ook uit een bedrijfstechnisch oog punt blijkt een zeer duidelijk verband tus schen landbouw en industrie te bestaan. De spreker wees op het belang van den landbouw bij een aantal industrieën, die be paalde grond- en hulpstoffen voor het land bouwbedrijf leveren (kunstmest, emballage, landbouwwerktuigen, veevoederstoffen enz.) Voorts worden tal van landbouwpro ducten, als grondstof door de industrie verwerkt. Ook ten aanzien van de export treft ons de overeenstemming in de positie van landbouw en industrie. Immers beide be drijfstakken zijn voor een groot deel aan gewezen op den export. In 1937 werd naar de waarde gerekend, voor een bedrag van 1.148 millioen geëxporteerd. Hiervan was de export van zuivere landbouwpro ducten rond 138 millioen. De export van landbouwproducten, welke een industrieële bewerking hebben ondergaan, alsmede van artikelen, welke nog nooit tot den land bouw, noch tot de industrie kunnen wor den gerekend, rond 320 millioen gulden en de export van zuivere industrie-producten rond 690 millioen. Niet ontkend kan worden, dat, zoowel de voor de industrie genomen steunmaat regelen, alsook de landbouwcrisismaatre gelen wel eens geschilpunten tusschen landbouw en industrie hebben doen ont staan. Immers beide vormen van regeeringsin- grijpen hebben de strekking de concurren tie van de zijde van buitenlandsche produc ten te beperken. De lasten, welke de land bouwcrisismaatregelen op onze bevolking leggen, kunnen grootendeels worden afgele zen uit de cijfers, welke ons ieder jaar in de begrooting van het landbouwcrisisfonds worden verstrekt. Welke lasten de contin- genteeringsmaatregelen met zich mede bren gen, is uitermate moeilijk te benaderen. Minister Colijn noemde indertijd een be drag van 160 millioen, maar minister Ge- lissen meende kort daarna, dat op rekening van de contnigenteeringsmaatregelen slechts een totale druk van 3 millioen kon worden gesteld. Er is wel eens gezegd, dat de industrie de landbouwcrisismaatregelen zou willen opheffen, maar dit is niet juist. De industrie beseft zeer goed, dat de landbouwsteun, on der de huidige omstandigheden niet kan worden gemist, wanneer men ziet, dat de wereldmarktprijzen van belangrijke artike len ongeveer de helft zyn van de richtprij zen. Wel heeft de industrie vaak gemeend tegen overdrijving in den landbouwsteun te moeten waarschuwen. Trouwens ieder zal het er wel mee eens zijn, dat deze steun zoo efficiënt mogelijk moet zijn en zoo weinig mogelijk lasten op de geheele bevolking moet leggen. Daarop toonde spr. aan, dat zoowel de landbouw als de export-industrie, als onbeschutte bedrijven ten volle het nadeel ondervinden van het verstarde loon- en kostenpeil. De verdiensten in de beschutte en overheidsbedrijven zijn veel hooger dan die in de export-industrie en den land- bouwa. De overeenstemming in de belan gen van landbouw en industrie is zoo groot, dat men eigenlijk moet betreuren, dat er niet één organisatie is, waarin beide bedrijfstakken zijn opgenomen. Het is dus onjuist, dat er een tegenstel ling zou bestaan tusschen de belangen van landbouw en industrie. Integendeel, wan neer wij de problemen in breeeder ver band zien, springen verschillende gemeen schappelijke belangen in het oog. Onge twijfeld zijn er verschillende onderwer pen. welke zich voor een gezamenlijk optreden van landbouw en industrie leenen. Laat ons derhalve, aldus besloot spr., nog meer dan voorheen, den nadruk leggen, op hetgeen landbouw en industrie samenbindt. Frankrijk kent reeds eeuwen het be grip van een Ministerie van Buitenland sche Zaken. Is er reeds tijdens Hendrik II, omstreeks de helft der 16de eeuw, van Staatssecretarissen sprake, ongeveer een halve eeuw later werden de functies zoo danig verdeeld, dat een dezer (Revol was de eerste) zich uitsluitend met internatio nale aangelegenheden had te bemoeien. Hij was, gelijk de andere Staatssecretaris sen, de dienaar des Konings; al behan delde hij zaken van het land, hij was koninklijk ambtenaar. Dit verklaart, dat hij in den regel lang in functie bleef; merkwaardig is het wel, dat Lodewijk XIV in zijn bijna 70-jarige i-egeering slechts vijf dergelijke Staatssecretarissen heeft gekend, van wie Lionne de meest beteekenende, Brienne de langdurigste was. De toenemende beteekenis van Frankrijk's positie leidde ertoe, dat de Staatssecretaris zich moest omgeven met beroepsdeskundigen. Dit waren personen, doorkneed in de internationale politiek; als commies of, bij bevordering, eerste commies, werden zij naar Versailles ge roepen, waar zij dan vrijwel geheel hun verder leven bleven. De diplomatie vorm de een stand op zichzelf; men moest als commies wel over zee? bijzondere be*» kwaamheden beschikken om zelfs in aan merking te komen voor de meest beschei den gezantschapspost De revolutie wierp geheel dit systeem overboord; zij schiep een soort openbare diplomatie, waarbij commissarissen optraden, die, tengevolge van hun lcorten ambtsduur en den naijver der anderen, weinig konden uitrichten. Eerst onder Napoleon werd de continuï teit hersteld; Talleyrand bleef het langst in functie; nadat hij in 1807 in ongenade was gevallen, hebben in nauwelijks 7 ja ren tijds 3 opvolgers zijn functie gedeeld. Veranderingen van beteekenis schiep het Napoleontisch regime niet; wat Talley rand aan centralisatie had tot stand ge bracht, bleef bewaard. De wil van den Keizer gaf echter bij de behandeling van het meerendeel der zaken, zelfs van de kleinste, dén doorslag. Dit veranderde reeds onder de Bourbons, maar in nog sterker mate toen, gevolg van het optre den van Louis Philippe in 1830, parlemen taire gebruiken op den voorgrond traden. De minister van Buitenlandsche Zaken, als hoedanig Guizot jaren fungeerde, was verantwoording aan het Parlement schul dig, en dit had op de tot dusver gebruike lijke behandeling der zaken een grooten invloed. De Britsche minister-president Chamberlain hielo gisteravond een rede voor dc buitenlandsche pers. Een foto van den premier tydens deze rede. heeft een Fransch ambassadeur van be teekenis zijn diplomatieke carrière geof ferd voor een ministerschap, dat hij slechts tijdelijk weet. En toch ziet men in Frankrijk meer dan elders, dat de gezan ten uit alle kringen der samenleving voortkwamen; de gebroeders Cambon, die terecht een groote reputatie genoten, wa ren tevoren prefect geweest; Barrère was tevoren journalist; de Jouvenel en Hen- nessy waren politici. Eenige verandering is daarin gekomen; er is meer contact ge bracht tusschen het departement en de diplomatieke posten; er wordt ook meer op dienst en deskundige aanspraken gelet dan tevoren. Doch dit geldt vooral de lagere rangen; in de hoogere blijft een verrassi. g altijd mogelijk. De minister van Buitenland "che Zaken in Frankrijk is in zekeren zin bevoorrecht boven zijn collega's in andere landen. Want Frankrijk beschikt over een Depar tement van Buitenlandsche Zaken, sedert 1845 aan de Quai d'Orsay gevestigd, dat speciaal ervoor gebouwd is en overvloe dig over de noodige ruimte beschikt. De minister woont er, gelijk met bijna al zijn collega's het geval is. Maar bovendien, de minister kan er als gastheer optreden, niet slechts tegenover staatslieden uit an dere landen, maar ook jegens souvereinen. Bezoekt een souverein Parijs en Frankrijk, hij logeert op den Quai d'Orsay in de sta- tievertrekken, die over historisch ameu blement beschikken. Vele zijn de zalen voor receptie geschikt, maar slechts één ervan heeft een alge meen erkende historische beteekenis: de Salie de 1'Horloge, aldus genaamd naar het prachtig uurwerk, dat de schoorsteen mantel siert. Hier kwamen belangrijke conferenties samen; hier werd de Vredes conferentie in 1919 geopend; hier werd het Kelloggpact geteekend, kortom, hier speelde zich een deel van de politieke geschiedenis van dezen tijd af. De minis ter is niet ver verwijderd van zijn voor naamste strijdtooneel: de Kamer van Af gevaardigden, die het hem in den regel lastiger maakt dan de Senaat. Hij heeft slechts weinige schreden te gaan. kan deze te voet afleggen, gelijk Ferdinand van Bulgarije, toen hij in 1908, kort na zijn verheffing tot Koning, in Parijs logeerde, een belangstellend toeschouwer was bij het optreden van den tocnmaligen socia- listischen minister Briand, die de groote spoorwegstaking had te bestrijden. Zoo zeer was de vorst zelfs geïnteresseerd, dat hij geheel het uur vergat, waarop hij be zoeken had aangekondigd, en dat het den dienaren van het Protocol heel wat moeite kostte om hem ervan te overtuigen, dat hij deze niet zonder meer kon afzeggen! In tegenstelling met vroeger tijden, reizen ministers van Buitenlandsche Za ken veel. Waren het voor den oorlog be zoeken, die de souvereinen elkander over en weer brachten thans zijn het de staatslieden, die van gedachten wisselen. Tot voor dqp grooten oorlog was het geenszins een ongewoon verschijnsel, dat een Engelsch minister van Buitenlandsche Zaken nimmer zijn eiland had verlaten; Grey ondernam voor het eerst een bui tenlandsche reis, toen hij in 1912 Koning Edward VII naar Parijs vergezelde en op de vraag, of men persoonlijk voor hem iets kon voorbereiden, ten antwoord gaf dat hij de Mona Lisa in het Louvre wilde zien! Thans is dat heel anders; de veel vuldige conferenties, de samenkomsten van den Volkenbond, dikwerf ook het verleden dér ministers stellen andcie eischen. Dc Fransche ministers zijn daar aan niet ontkomen. In den regel hadden zij meer van de buitenwereld gezien dan hun Engelsche collega's, maar Fransche ministers van buitenlandsche zaken, die slechts de groote landen van Europa ken den, waren niet zeldzaam. Ook Briand en Poincaré hadden weinig gereisd. Met tegenwoordige functionarissen is dit an ders, en dit komt hen bij het uitoeff,nCn van hun functie zeker te stade. Niet alj^ bij de beoordeeling van belangrijke zaken, die aan hun aandacht of goedkeun worden onderworpen, maar evenzeer de debatten in het Parlement, die zij n* meer psychologisch inzicht jegens ander kunnen beheerschen. Als politieke stormen over Europ aj is het naar het staatsgebouw aan de W d'Orsay, waarvoor Briand's stand sedert eenigen tijd prijkt, dat veler dachten uitgaan! Toch kan men niet zeggen, dat in de inrichting van het Fransche ministerie in den loop der 19de eeuw groote verande ringen zijn ontstaan. Twee afdeelingen beheerschten het departement: de poli tieke- en de handelsafdeeling, scherp ge scheiden, zelfs wat het bewaren der offi- cieele en geheime stukken betrof. De Freycinet probeerde in 1880 een stoutmoe dige hervorming, stoutmoedig omdat zij met alle tradities brak. Hij had een aan vankelijk succes, dat echter spoedig teloor ging. Eerst Clemenceau in 1906 waagde zich aan een nieuwe poging tot verbete ring, die inderdaad dringend noodig was. Immers, Frankrijk had zijn bondgenoot schappen te verzorgen, aan zijn nieuw verworven koloniaal gebied te denken, rekening te houden met internationale veranderingen. Dank zij 't doortasten van Clemenceau, die zich Pichon tot mede werker had gekozen, kwam het tot een samensmelting van politieke en economi sche zaken, die te veel in elkander grepen om deze gescheiden te houden. Decreten werden uitgevaardigd en weer ingetrok ken; posities werden geschapen en ver dwenen, maar de lijn, door Clemenceau uitgestippeld, werd gevolgd. Het had ech ter tot minder gewenscht en ook niet voorzien resultaat, dat de invloed van den verantwoordelijken minister en van zijn onderstaatssecretaris, politicus gelijk hij, afhankelijk werd, in nog sterker mate dan tevoren, van den leider der politieke afdeeling. In den regel zijn dit personen, die later een belangrijke diplomatieke rol hebben gespeeld, die deze functie vervul den. Tot hen heeft Paléalogue behoord, die vooral in de Marokkaansche crisis den weg voor de Fransch-Engelsche Entente heeft geëffend. De inrichting van het Fransche Depar tement is thans zoo, dat den minister, den naarbinnen en naarbuiten verantwoorde lijken staatsman, een kabinet ter zijde staat. De chef van dit kabinet kan, als hij een persoonlijkheid van beteekenis is, in vloed uitoefenen. Rechtstreeks aan dezen ondergeschikt zijn de bureaux van het personeel en van de correspondentie, die ten deele slechts administratieve beteeke nis hebben. Naast den minister staat het Protocol, een bij uitstek belangrijke posi tie in Frankrijk, waaraan groote waarde wordt gehecht. Maar de afdeeling van politieke en economische zaken overscha duwt al de andere. Er zijn thans een groot aantal onderdirecties, die den arbeid ver- deelen; een voor Europa, opnieuw in on derdeden gesplitst; een voor Azië en Australië; een voor Afrika; een voor Ame rika; een voor de mededeelingen aan ge zanten en ten deele aan de pers; een voor Fransche instellingen in den vreemde, terwijl hieronder ook de afdeeling der archieven ressorteert. De administratieve en technische afdeelingen komen, met de comptabiliteit, in de laatste plaats. Deze indeeling, die reeds van den vooravond van den grooten oorlog stamt, is vrijwel dezelfde gebleven. Zoo nu en dan onder gaat de indeeling der politieke ~-.ssorten verandering, maar van veel beteekenis 'S dit niet. De positie van een minister in Frankrijk is een bij uitstek politieke en parlemen taire. Geen land kent zooveel ministers in zoo korten tijd als Frankrijk, en slechts zelden maakt de minister van Buitenland sche Zaken daarop een uitzondering. Wel is het waar, dat men bij politieke wijzi gingen eerder geneigd is dezen bewinds man te laten zitten dan ecnig ander lid van een gevallen Kabinet, maar dikwerf brengt dit een verandering van porte feuille met zich. Na dejr oorlog behooren Poincaré en Briand tot de uitzonderlijke figuren, die geruimen tijd aan het roer bleven; Poincaré had zijn principieele herstelpolitiek voort te zetten, Briand om langs meer vredelievenden weg een nieuw Europa voor te bereiden. De minister is voor alles verantwoording verschuldigd aan het Parlement; niet slechts kent elke oppositie zich het recht toe om over bui tenlandsche aangelegenheden mede te spreken, maar het is een geliefkoosde ge woonte van de Fransche Kamer om ter- wille van buitenlandsche aangelegenheden een minister, die men uit binnenlandsche overwegingen kwijt wenscht te zijn te doen vallen. Dit maakt de positie van 'mi nister van Buitenlandsche Zaken voor per sonen van het vak, voor aangewezen ken ners van den internationalen toestand, weinig aantrekkelijk. Zelden of nooit - -7.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 10