VOOR ONZE KINDEREN.
GEZONDHEID NIET
lüeec&eticfit
£uchtuaact
WAAG UW
Verwachting.
Buitenlandsch weeroverzicht.
Verhaaltjes van kinderen
voor kinderen.
DERDE BLAD.
^LS DE NIEREN niet behooplljk werken, kun*
nen verschijnselen optreden alt rugpijn,
eplt, stijve en pijnlijke gewrichten, verstoorde
nachtrust en verlies van kracht En wel.
doordat het bloed dan niet gezuiverd wordt
var de erin voorkomende onzuiverheden door
deze bloedflltreerende organen. Laat het zoo
ver niet komen: voorkomen la beter dan
genezen. Gebruik tijdig Foster's Rugpijn
Nieren Pillen, sinds Jaren bekend als het
dluretlsch middel bij uitnemendheid. Zorg,
dat uw bloed steeds zuiver, krachtig en leven-
gevend blijft.
Weth. v. Slingerland: Wij hebben
te maken met het rapport.
De heer v. D r u n e n: Dan moeten wij
onze vragen maar schriftelijk indienen.
De voordeelen van een centrale kas be
lichtte spr. nader. Voorts oordeelde spr.
uitbreiding van het archief noodig. Men
moet zich niet blind staren op een groot
luxieus gebouw. Het behoud en uitbrei
ding van de Zaterdagavondmarkt vond
spr. een belang voor Alkmaar.
Spr. drong ook aan op uitvoering van
het rioleeringsplan voor Overdie enf
Achtermeer. Zonder plannen kan men niet
om geld bij het Werkfonds komen. Spr.
drong aan op spoed met de centrale ver
warming van de Handelsschool.
Ook verzette spr. zich tegen de gewilde
censuur op de leeszaal. Spr. oordeelde,
dat men daar alles doet het publiek ter-
wille te zijn en ontkende, dat daar lec
tuur is die kwetsend is voor andersden
kenden. Men vindt daar van alles. Spr.
wees op een aanwezig boek van prof.
Brouwer, R. K., waarin de niet-R. K.
godsdiensten dwaalleeren worden ge
noemd. Men kan zich daaraan ergeren,
doch men moet zoo de zaken niet gaan
'bekijken. Zoowel in de R. K. als in de
sociale pers komen wel uitdrukkingen
voor, die men niet prettig vindt. Laat men
bedenken, dat men in eigen vleesch kan
snijden en kijken naar Duitschland.
Ook leverde spr. crtiek op de handelin
gen van M. H. en noemde een geval waar
uit bleek, dat men met een man, ook naar
het oordeel van den rijksinspecteur, al
heel raar is omgesprongen.
Aan dergelijke gevallen moet een einde
kotnen. Er zijn werkloozen, die op
kamer 6 niet meer willen komen, omdat
zij vreezen door de opmerkingen die daar
gemaakt worden, hun handen niet meer
thuis te kunnen houden. Ook oordeelde
spr. dat 'n onderzoek naar den controleur
die in de plaats kwam van den man op
wien niets te zeggen viel, wel eens anders
kon uitvallen.
Ook de toestand van plantsoenen werd
door spr. aangeroerd. Gebroken moet
worden met de idee, dat de directeuren
het wel zullen opknappen. De directeuren
moeten de wethouders niet de baas zijn.
De vergadering werd hierop geschorst
tot hedenmiddag 1 uur.
Zie vervolg pagina 4, 2e blad.
Voor Zeeland en west-Brabant: Kouder,
geen neerslag van beteekenis, betrokken tot
zwaar bewolkt, matige tot krachtige zuid
oostelijke tot oostelijken wind.
Voor de 4 N. O.-provincies en den Achter
hoek: Lichte vorst, geen sneeuw van betee
kenis, afwisselend bewolkt, meest krachtige
zuidoostelijke tot oostelijke wind.
Voor het overige gedeelte van ons land:
Temperatuur om het vriespunt, geen neer
slag van beteekenis, betrokken tot zwaar
bewolkt, meest krachtige zuidoostelijke tot
oostelijke wind.
Het noord-Russische gebied van hoogen
luchtdruk breidt zich steeds verder naar het
westen uit, de depressie op den oceaan vult
snel op. Een regenfront loopt noord-zuid
waarts langs de Britsche oostkust en door
west-Frankrijk. In het zuidwesten van ons
land, in west-Frankrijk en op de Britsche
eilanden was het weer vanmorgen nog
zacht, de koude luchtmassa's uit het oosten
dringen echter steeds verder naar het wes
ten door, in geheel Duitschland en in het
noordoosten van ons land daalde de tempe
ratuur tot onder het vriespunt. Door den
drukopzet in het noordoosten zijn de lucht-
drukverschillen toegenomen, zoodat over
het geheele oostelijke deel van het waar
nemingsgebied tot en met het noorden van
ons land, de wind krachtig tot stormachtig
uit het zuidoosten tot oosten waait. In
Duitschland word eenige sneeuw waarge
nomen, doch van veel beteekenis is de neer
slag hier niet. Alleen op de Britsche eilan
den en op IJsland viel in het afgeloopen
etmaal regen van beteekenis. Ver in het
westen op den oceaan nadert een nieuwe
depressie, welke echter voorloopig geen in
vloed op het weer ten onzent zal uitoefenen.
LICHT OP!
Voor rijwielen, motorrijtuigen en andere
voertuigen van 16.17 tot 7.35 uur licht op.
ONZE POSTVLUCHTEN.
De positie der postvliegtuigen was gisteren:
Uitreis: Pelikaan te Singapore; Valk te
Basra; Nandoe te Napels.
Thuisreis: Oehoe te Jodhpoer; Zilverrei
ger te Medan; Emoe te Schiphol.
SPEELT NIET OP DE RIJWEG.
Vandaag was er feest op Zonnehoeve,
want de tweelingen Ellie en Rudolf waren
9 jaar geworden. Ze hadden elk een auto
ped gekregen, en ze waren er heel blij mee.
Ze zouden direct naar Oma gaan en Chris,
hun broertje, had ook wat gekregen, een
mooie hoepel. Hij was niet jarig, maar die
had hij gewonnen bij een wedstrijd.
Dus hadden ze alle drie wat. Chris was de
knapste en de wijste van de drie. Na het
ontbijt zouden ze gaan. Ze hadden hun glas
melk niet leeg of daar vlogen ze naar hun
autoped. „Zeg moeder, mogen we nu gaan",
zei Rudolf. „Ja hoor, ga nu maar, maar zal
je voorzichtig zijn en niet op de rijweg
spelen". „Nee hoor moe, weest U maar niet
bang", zei Chris. „Want ik heb op school
verkeersles gehad, dus ik weet wel hoe het
moet". „Goed hoor", zei moeder.
Toen zij op de weg kwamen, was het
Rudolf, die op het rijwielpad ging rijden.
Ellie volgde zijn voorbeeld. „Hoera, nu
ben ik groot, want ik mag op het rijwielpad
rijden", riep Rudolf. Chris was wijzer, want
die bleef op het voetpad. Toevallig kwam
tante Klazien voorbij met oom Jan. Ze
schrokken geweldig, toen ze die peuters op
het rijwielpad zagen. Ga gauw op het
voetpad", zei tante. De kinderen gehoor
zaamden, want juist kwam er een fietsclub
aan. Tante stapte gauw af.
„Op het laatste nippertje gered", dacht
tante. „Ze hadden wel onder een fiets
kunnen liggen". Een uurtje later reden de
kinderen weer op het voetpad en tante
met oom op het fietspad op de terugweg
naar huis.
DE STELTLOPERS.
Jan, kom jij eens naar beneden,
En wees nou toch niet zo flauw!
Loop niet eerst een eindje verder
Want je hebt mijn zakdoek! Gauw!
Zeg, ik kan niet bij je komen,
Dat weet jij toch ook heel goed!
Ik kan toch niet helpen, dat ik
Popje's neus afvegen moet.
Jan, kom jij nu toch eens bij me!
Of ik pak je bij je stelt!
Nu durf je me wel te plagen,
Wat ben jij een reuze held!
Heus, ons Popje is verkouden,
Gooi de zakdoek naar benee
Dan kan jij wel boven blijven
En dan ben ik toch tevree!
KLAAS GROENJAS
door
LIES HELGERS.
Klaas was een van de armste jongens
van de klas. Hij had geen vader meer en
zjjn moeder moest hard werken om voor
hem en zijn jonger broertje en zusje geld
te verdienen. Klaas was 8 jaar. Hij was
erg flink en hielp zijn moeder zoveel hij
maar kon. Als hij uit school kwam, ging
hij vlug naar huis, want dan kon hij eerst
nog helpen aardappelen schillen en daar
na met moeder meegaan, kranten weg
brengen. Want moeder bracht elke avond
de kranten langs de huizen. Overdag ging
ze wassen of werken bij de mensen aan
huis. En 's avonds, als ze gegeten hadden
en de borden hadden afgewassen, zaten ze
allemaal bij elkaar in het kleine kamertje
en dan stopte moeder de kousen en las
Klaas voor uit zijn school-leesboeken. De
avonden waren altijd fijn thuis. Dan ging
de lamp aan en zaten ze alle vier om de
tafel. Alleen jammer, dat die avonden al
tijd maar zo kort duurden. Moeder wilde
dat ze vroeg naar bed gingen, „want", zei
ze altjjd, „vroeg naar bed gaan en veel
slapen is het beste middel om gezond te
blijven".
Daarom lag Klaas elke dag om kwart
over acht in zijn bed.
Nu het winter was geworden, had Klaas
het dikwijls erg koud. Zijn jasje was al
oud en hij wist wel, dat moeder nu geen
nieuw kon kopen. Daarom zei hij ook
maar niets. Maar moeder had wel gemerkt,
dat hij het koud had. En stilletjes, als
Klaas in bed lag, naaide zij een nieuwe
jas voor hem uit een oude mantel van
haar zelf. De stof was al niet meer zo
mooi, hier en daar kwamen groen-achtige
plekken in het zwart maar hij was heerlijk
warm en wat deed de kleur er dan toe.
Wat was Klaas
blij, toen hij de
jas kreeg. Hij gaf
moeder een stijve
zoen. Hij begreep
best, dat ze er
's avonds laat nog
aan had zitten
naaien en daarom
was hij er extra
blij mee. De
jongens op school
zouden hem ook
wel erg mooi
vinden. Die keken soms zo naar zijn oude
jas, alsof ze zeggen wilden: „Die is ook
niet al te mooi meer!"
Stralend van trots ging Klaas de volgen
de morgen naar school.
Hij liep heel langzaam en rechtop. Hij
hield zijn handen in zijn zakken en keek
iedereen trots aan. Bijna kwam hij zelfs te
laat. Nu had niemand hem nog gezien,
want alle anderen wiren al in de klas,
toen hij aankwam. Om twaalf uur zouden
ze het nu wel zien.
Toen hy om twaalf uur de jas aantrok,
keek hij eens voorzichtig om zich heen,
maar niemand scheen iets bijzonders aan
hem te zien. Eindelijk zag één jongen, dat
Klaas een nieuwe jas aan had. Hij zag, dat
de stof oud was en dat de kleur groen
achtig werd in plaats van zwart! Zonder
erbij te denken, zei hij: „Zo, Groenjas!"
Nu keken de anderen ook en zeiden:
„Kijk eens, jongens, Klaas heeft een nieu
we jas aan, een groene! Dag Groenjas!"
Klaas keek de jongens eerst verbaasd
aan. Toen kreeg hij plotseling een kleur
van schaamte. Ja, nu zag hij het ook, de
jas was niet mooi meer. Hij was niet eens
meer zwart! Maar het was gemeen van de
jongens om hem „Groenjas" te noemen.
Het was erg knap van moeder, dat ze die
mantel zo maar kon maken. Dat kon hun
moeder vast niet eens! Helemaal alleen
stond Klaas op het pleintje voor school.
Hij had wel kunnen huilen van verdriet
en teleurstelling. Maar hij. zou er moeder
niets van vertellen! Zij hoefde niet te we
ten, dat de jongens zijn jas niet mooi von
den.
Elke dag zeiden de jongens voortaan
„Groenjas" tegen hem. Klaas zei niets te
rug, maar hij vond het vreselijk! Toen be
sloot hij op een dag om voortaan zijn jas
niet meer aan te trekken. Maar moeder
mocht het niet merken, daarom trok hij
hem gewoon 's morgens aan en verborg
hem een paar straten verder in een afge
legen hoekje. Als hij uit school kwam,
pakte hij hem weer op en deed hem weer
aan.
Op een dag regende het vreselijk toen
hy uit school kwam.
Klaas werd helemaal nat en toen hij
thuis kwam, had hij het koud en voelde
zich rillerig. Hij was maar blij, dat moeder
niet thuis was, want wat zou ze zeggen,
als ze zag hoe nat hij was. Maar toen moe
der thuis kwam, merkte ze al gauw, dat
Klaas koorts had. Hij gloeide zo en hij had
een hoge kleur. Ze stopte hem gauw in
bed en haalde diezelfde avond de dokter
nog. Die onderzocht Klaas goed en zei, dat
hij longontsteking had.
Nu werd Klaas heel erg ziek. Hij was
dagenlang buiten bewustzijn en ijlde in
zijn koorts. Soms riep hij heel hard:
„Groenjas!Moeder!" Maar zyn moeder
begreep niet, wat hij bedoelde. Ze zat maar
naast zijn bed en waakte by hem.
Na een paar dagen kwam een jongen
uit de klas vragen hoe het met Klaas ging.
Zijn moeder vertelde, dat hij heel erg
ziek was en dat hy die eerste dag kletsnat
thuis was gekomen. Hij had zeker zjjn jas
niet aan gehad, want die was droog ge
weest. Klaas ijlde vreselijk en riep steeds
„Groenjas", maar ze wist niet, wat dat be
tekende.
Toen Hans, *zo heette de jongen uit de
klas, weer naar huis ging, voelde hy zich
erg beschaamd. Het was dus hun schuld,
dat Klaas ziek was geworden. Hij had hem
ook dikwijls nageroepen. Hans vond het
zo vreselijk, dat hy het aan zijn moeder
vertelde. Zij praatte lang met hem en ver
telde hem, hoe arm Klaas' moeder was.
„En nu hebben jullie hem geplaaed
durfde die arme jongen zyn jas niet eens
meer te dragen", zei Hans' moeder.
Hans vond het zo vreselijk, dat hy bevon
te huilen. „Ik wil niets op myn venaard
hebben, moeder", zei hij, „maar mag ik dan
alstublieft een nieuwe jas aan Klaas al
ven?" ge*
Zo ging Hans
dan een paar
dagen later met
zijn moeder naar
Klaas. Klaas lag
bleek en stil in de i
kussens en zag er j
erg mager en
slecht uit. Voor
zichtig ging Hans
naar hem toe en legde het pak op zyn bed
Er kwamen lekkere vruchten uit en warme
kousen en eindelijk de mooie nieuwe jas
Toen Klaas dat allemaal zag, lachte hij
blij en streek met zijn dunne vingertje over
de cadeaux. Hij kon niet veel zeggen, want
hij was nog veel te zwak, maar toen Hans
weer wegging, pakte hy zijn hand en toen
zei Hans: „Ik zal in de hele klas zeggen
was een flinke jongen jij bent en niemand
mag jou meer „Groenjas" noemen!"
Klaas werd nu veel vlugger beter dan de
dokter gedacht had. En toen hy voor het
eerst weer een wandelingetje mocht ma
ken, kwamen Hans en een paar vriendjes
hem halen en liepen langzaam met hem
mee. Klaas had zijn mooie nieuwe jas aan
en hij was nog nooit zo gelukkig geweest!
IN DE SNEEUW.
In Duitsland en Zwitserland ligt al
volop sneeuw en hebben de mensen hun
sleden, ski's en schaatsen al weer voor de
dag gehaald. In ons kleine landje kunnen
we meestal nog niet zo vroeg van sneeuw
en y's genieten, maar we hopen maar, dat
we dit jaar toch ook weer een tijdje zullen
kunnen rijden en sneeuwballengevechten
kunnen houden. IJs en sneeuw krijgen wij
meestal pas in Januari en Februari.
RAADSELS.
1. Elf bekende Nederlandse gemeenten zyn
uit elkaar gevallen en bij die scheuring
is er een klein gedeelte weggeraakt
(hier één letter). Bovendien zijn de
onderdelen kris en kras door elkaar
gekomen.
Welke zyn die gemeenten?
Als voorbeeld geven wij de tiende ge
meente. De naam daarvan begint met
„haa". In de twede kolom vindt men
het woord „lem". Tussen „haa" en
„lem" voegt men nu de letter r en
men krijgt Haarlem.
De onderdelen, waaraan dus telkens
een letter ontbreekt, zijn als volgt:
hel lem
de men
roe zyl
as enter
li erend
doe mond
del en -
ar den
pur burg
Ie hem
haa ond
2. Verborgen keukengereedschap.
Japan en China zijn landen, die op het
ogenblik in oorlog zijn.
De Dempo trachtte een nog groter koop
vaardijschip in te halen.
Aan rechters en advocaten kan men
gerust zijn belangen toevertrouwen.
Loven en bieden wordt gewoonlijk op
de vismarkt gedaan.
De architect goot steengruis tussen de
betonblokken.
3. Wat doet een ooievaar, wanneer hy op
één poot staat?
OPLOSSINGEN VAN HET
KRUISWOORDRAADSEL.
Horizontaal:
1. klomp, 5. hooimaand, 8. lap, 9. zal, 10.
aak, 12. zo, 13. Ede, 14. sap, 16. Bruno, 18.
lever, 20. ga, 24. lenen, 26. massa, 29. laan,
31. vaker, 32. taal, 34. vak, 35. bel, 36. tel,
38. pas, 39. ton, 41. nok, 43. Leo, 44. een, 45.
ook, 46. marsen, 47. koppeL
Verticaal:
1. Ko, 2. Lize, 3. oma, 4. mals, 6. openen,
7. Napels, 8. lor, 11. koe, 15. ark, 17. uren,
19. vast, 20. golven, 21. knal, 22. smet, 23.
walsen, 24. lak, 25. even, 27. aren, 28. aap,
30. aal, 33. aan, 35. boos, 37. loop, 39. ter, 40.
de, 42. kop, 43. la, 44. en.
DE OPLOSSINGEN.
De oplossingen van de raadsels van ons
vorig nummer zyn als volgt:
1. De leeraar liep met zijn leerlingen naar
een lokaal van de school, waar hij hun
op Vrijdagmiddag altijd les in schei
kunde en natuurkunde gaf.
2. Alkmaar
Edam
Hilversum
Amsterdam
Enkhuizen
Den Helder
Zaandam
Haarlem
Blaricum
3. De kinderen van een predikant.
LEGPUZZLE.
In sprookjes is alles altijd veel mooier,
maar ook veel verschrikkelijker dan in de
werkelijkheid. Iedereen heeft wel eens een
sprookje gelezen en weet, dat wanneer
iemand slecht is, hij in een sprookje altijd
erg gestraft wordt en vreselijke dingen
moet doen en als hij goed is, krijgt hy een
heerlijk leven en maakt allemaal fijne
dingen mee, zodat hy heel gelukkig wordt.
De slechte wordt altijd gestraft en de goede
wordt altijd beloond. Dat gebeurt in het
gewone leven niet altijd.
Zo is ook het sprookje van den dwerg
met de lange neus. Een marktvrouw had
een zoon, die er erg knap uitzag. Op een
keer kwam een heel lelijke vrouw bij het
kraampje van zyn moeder om iets te kopen.
De jongen begon hard te lachen, toen hij de
vrouw zag en maakte grapjes over haar
lelijk gezicht. De vrouw kocht een kool by
de marktvrouw en vroeg daarna aan den
jongen of hij de kool even voor haar naar
huis wilde brengen. Hij deed het en toen
hij bij het huis van de lelijke vrouw was
gekomen, zei ze, dat ze tot beloning een
lekker soepje voor hem wilde koken. De
jongen at de soep en sliep daarna 7 jaar
achter elkaar. Toen hij eindelijk weer wak
ker werd, was hij een lelyke, kleine dwerg
geworden, met een heel grote, lelijke neus.
Niemand herkende hem toen meer. Hij was
zo verschrikkelijk lelijk geworden, dat
iedereen van hem schrok. Zelfs zijn moeder
herkende hem niet, toen hij bij haar
kraampje kwam. Er volgden heel moeilijk®
jaren voor den dwerg, maar eindelijk was
hij toch voldoende gestraft en kreeg ziin
gewone figuur en gezicht weer terug.