KIORTH CTATE Voor Jong en Oud [Binnenland. Rijtijdenbesluit zeer binnenkort te wachten. W Ste AKKER'S VeJistexJde ■pieenn po o*.. f 1.SO. f 2.40. f4.20. Alom verkrijgbaar DINGAANSDAG. Radio-rede van dr. Colijn. Het „noodwetje" inzake de autobussen. Landbouw-crisisfonds voor 1937. 1 AMERICAN w CICARETTES PARLEMENT Kleine zelfstandigen in de sociale verzekeringen? Het dienstbodenvraagstuk. TWEEDE BLAD. elschen Ho«st en Verkoudheid op de borst dadelijk goede verzor ging. Hoe Uoht kan een kleine verergering groote gevolgen heb ben en oorzaak zijn dat men ge- ruimen tUd het bed moet houden. Wacht dus niet. maar neem ln zoo'n geval dadelijk de beproefde Abdij siroop, welke de voortgang stuit. Abdijsiroop heeft een dubbele wer king, want zU bevat kruiden- extracten en de beste hoestbe- dwlngende stof „codeïne". Daardoor slljmoplossend en hoeststlllend. tegen hoest, griep, bronchitis, asthma De minister-president, dr. H. Colijn, heeft gisteravond via de P.H.O.H.I. een voor Zuid- Afrika bestemde radiorede gehouden in ver band met het eeuwfeest van „Den Grooten Trek" Hij begon met een warmen groet te brengen uit het oude Nederland, één der twee stamlanden van de tegenwoordige unie van Zuid-Afrika. Hy herinnerde aan den 24en December 1651, toen van Riebeek met drie kleine schepen naar Afrika's Zuidpunt uitzeilde om daar een Nederlandsche volks planting te gaan vestigen. Al duurde het nog een vijftal jaren eer zich een bevolking van vrije burgers aan de Kaap ging vestigen, we houden toch dien Decemberdag van 1651 vast als het begin van dien band, die Zuid-Afrika en Nederland gedurende ruim anderhalve eeuw verbonden hield. En hoewel in 1814, toen de Kaap voorgoed in Engelsche handen overging, de oude banden wel losser werden, bleven de herinneringen en de belangstelling voor alles wat in Zuid-Afrika geschiedde en nog gebeurt. En in de rij van groote Zuid- Afrikaners vergeten we ook niet die beide Nederlanders, die het belang van het stam verwante volk met groote toewijding hebben gediend: dr. Leyds vooral in Pretoria en jhr. Beelaerts van Blokland als gezant van de toenmalige Zuid-Afrikaansche republiek by verschillende Europeesche hoven. In de eeuw, die sinds den grooten trek is. voorbijgegaan, is er veel veranderd. Uit de vier gebiedsdeelen in het zuidelijk deel van Afrika is geleidelijk de unie van Zuid-Afri ka gegroeid, die in 1919 een volkenrechte lijke staat werd en in 1926, met de andere deelen van het Britsche rijk, gelijkheid van status in dat wereldrijk verwierf. Maar wat er ook in die eeuw veranderd moge zijn, niet gewijzigd is de belangstelling die wij in Nederland zyn blijven koesteren voor het wel en wee van het land en zijn be volking waarmee we in het verleden zoo nauw verbonden waren. Uw feesten vieren we in gedachten mee en de Nederlandsche regeering deed zich op het eeuwfeest van den Dingaansdag en bij de 100-jarige herdenking van den volhardenden moed der oude trekkers vertegenwoordigen door den zoon van hem, die voor ruim een halve eeuw de belangen van een deel der tegenwoordige unie aan de Europeesche hoven behartigde. Hij is de drager van ons aller goede wenschen voor het welzijn van land en volk der unie. Receptie ten huize van den gezant. Vele Zuid-Afrikaners, hier te lande woon achtig of verblijf houdend, hebben zich gis ter (Dinsgaansdag) naar het Haagsche ge zantschap van Zuid-Afrika begeven om ar. H. D. van Broekhuizen hun opwachting te maken. Behalve van vele landgenooten ontving de gezant ook gelukwenschen van talrijke Ne- ders, vrienden van Zuid-Afrika, o.a. mi nister de Wilde, den oud-gezant dr. H. Mul ler, burgemeester de Monchy en luitenant- generaal jhr. W. Röell. De meesten waren van hun dames verge zeld, van wie er eenige in voortrekkers- costuum gekleed waren. Een schat van bloemen vulde de vertrek ken van het gezantschap. Herdenkingsbijeenkomst in het koloniaal Instituut. In de aula van het Koloniaal Insituut is gister een drukbezochte herdenkingsbijeen komst gehouden, georganiseerd door de af- deeling Amsterdam van het Alg. Ned. Ver bond, van de Nederlandsch-Zuidafrikaan- sche Vereeniging, van den Dietschen Bond, de S.A.S.V.I.A. en het Dietsch Studenten Verbond. De bijeenkomst stond onder voorzitter schap van prof. H. Burger, die tevens een rede hield met als ontwerp „Een eeuw van onrecht". Na de pauze sprak prof. R. Casimir over het onderwerp „Veelvormig heldendom". Herdenkingsrede van gezant van Broekhuizen. De Duinoordkerk te Den Haag was gister avond bijna geheel gevuld met Zuid-Afri- kaners en vrienden van Zuid-Afrika, die de officieele herdenking' van den grooten trek wenschten bij te wonen. Onder de aanwezi gen bevonden zich o.a. de ministers Colijn, de Wilde, Slotemaker de Bruine en van Dijk. De Zuid-Afrikaansche gezant, dr. H. D. van Broekhuizen leidde den vertegenwoor diger van de koningin, R. A. baron van Har- denbroek van Hardenbroek naar de voor hem bestemde bank. Nadat Hr. Ms. vertegenwoordiger had plaats genomen en de gezant den kansel had beklommen, zong het koor van de Konink lijke Nationale Zangschool „Die stem van Suid-Afrika", waarna de gezant psalm 108 voorlas. Daarop zongen de aanwezigen ge zang 58 7-9, waarop dr. van Broekhuizen in gebed voorging, hetgeen gevolgd werd door koorzang. De gezant hield daarna een herdenkings rede, tot tekst waarvan hij had gekozen psalm 10813-14. Een speciale boodschap van H.M. de koningin. In aanwezigheid van ruim honderdduizend belangstellenden is gister de plechtigheid op de plaats van het voortrekkersmonument te Pretoria, het hoogtepunt der eeuwfeesten, gehouden. Onder de eeregasten bevond zich o.m. de Nederlandsche „vredesgezant", jhr. Beelaerts van Blokland. De voorzitter van do eeuwfeestcommissie, Jansen, las een spe ciale boodschap van koningin Wilhelmina voor. Tevens werd een boodschap van den Britschen minister voor de dominions, Mac donald, voorgelezen, waarin bewondering tot uitdrukking gebracht wordt voor den moed en de volharding der voortrekkers bij hun historische onderneming. Treedt in werking den dag na de afkondiging. Bij de Tweede Kamer is thans ingediend het aangekondigde „noodwetje" betreffen de de autobussen. Hierbij wordt een wijzi ging voorgesteld van de wet van 29 Nov. 1935 tot verlaging van de openbare uitga ven. In de memorie van toelichting wordt herinnerd aan het arrest van den Hoogen Raad van 5 Dec. LI., terzake verschil tus- schen artikel 2 van het reglement autover voer personen, gelijk dit op het oogenblik luidt, en artikel 2 van paragraaf 47 der wet van 29 November 1935. Het ligt voor de hand thans de redactie van artikel 2 van het reglement welk artikel de materieele handelingen om schrijft, die door natuurlijke personen moe ten worden verricht, wil de naamlooze vennootschap exploiteeren over te ne men in de wet. Daartoe strekt het hierne vens aangeboden wetsontwerp. Dit artikel luidt als volgt: „Door ons kan worden verboden het herhaaldelijk met 'n motorrijtuig tegen vergoeding vervoeren of doen vervoeren van personen of goederen, voorzoover dit vervoer niet geschiedt krachtens een vergunning, door ons of een door ons aan te wijzen autoriteit verleend". Het wetsontwerp heeft een zuiver techni sche strekking en brengt geen materieele veranderingen aan. In het wetsontwerp is nog een tweede aangelegenheid behandeld ingevolge afd. 10 van de wet tot verlaging van de open bare uitgaven vervalt het reglement auto vervoer personen met ingang van 15 Febr. а.s. Uiteraard hoopt de regeering, dat op dat tijdstip het aanhangige ontwerp betref fende vervoer van personen met motorrij tuigen in werking zal treden. Intusschen, zekerheid bestaat op dit punt nog niet. Het thans mede in dit ontwerp voorgestelde, heeft tot strekking om, indien in werking treden op 15 Febr. niet mogelijk mocht blijken, de tusschenperiode te overbruggen. Op het tijdstip van inwerkingtreding van het genoemde wetsontwerp zullen, ingevol ge afdeeling 10 van de wet tot verlaging van openbare uitgaven, de thans voorge stelde voorzieningen door het vervallen van het reglement autovervoer personen auto matisch ophouden te werken. Het wetje zal in werking treden met in gang van den dag, volgende op dien van de afkondiging. Aan het verslag der commissie van rapporteurs inzake het wetsontwerp, houdende wijziging van de begrooting van inkomsten en uitgaven van het land bouw-crisisfonds voor 1937, wordt ont leend: Bij het afdeelingsonderzoek gaven eenige leden als hun oordeel te kennen, dat ten gevolge van het afschaffen en inkrim pen van verschillende steunregelingen, gepaard aan afschaffing en verlaging van heffingen, in den loop van het jaar 1937 een zeer belangrijk bedrag aan landbouw en veehouderij is onthouden. Dit geheele bedrag zou alsnog aan de landbouwende bevolking moeten worden uitbetaald in den vorm van een extra uitkee .ing; mocht dit onmogelijk zijn, dan zou het moeten worden aangewend, ten einde een verhoo ging van de thans geldende prijzen der landbouwproducten te bewerkstelligen. Vele andere ledén achtten het volstrekt onjuist de voorstelling te wekken, dat door intrekking van steunmaatregelen in 1937 een belangrijk bedrag aai. den landbouw zou zijn „onthouden." Van verschillende zijden werd er de aandacht o? gevestigd, dat de personeels uitgaven, geraamd op een groot aantal artikekn, met hooge bedragen zijn over schreden, ondanks de mededeeling in de memorie van toelichting over 't vervallen van eenige crisisheffingen. Opgemerkt werd voorts, dat de memorie van toelichting bij dit wetsontwerp geen volkomen duidelijk beeld geeft van de financieele uitkomsten van het landbouw crisisfonds, wanneer alle uitgar en, welke op den dienst 1937 moeten drukken, zul len zijn afgewikkeld. Sommige leden merkten verder op, dat het vojrdeelig saldo van den gewonen dienst van het landbouwcrisisfonds voor 1937 is gestegen tot 21 mill., waarop nog bedragen van tusschen de 10 en 14.5 mil- lioen in mindering gr bracht moeten wor den. In ieder geval blijft er ten minste б.5 millioen over. Dit bedrag rroet krach tens de landhut"' ""'«bwet w'^en over gebracht naar 1938, welk jaar dientenge volge wederom een belangrijk voordeelig saldo zal opleveren, dat op zijn beurt aan den dienst 1939 ten goede zal komen. Wordt het nu geen tijd, zoo vroegen deze leden, dit saldo hetzij te gebruiken voor verla ging van heffingen, hetzij na wetswij ziging aan de algemeene middelen ten goede te laten komen? Andere leden zouden, indien ook de dienst 1939 een belargrijk voordeelig sal do mocht opleveren dit saldo liever aan gewend willen zien om de prijzen, welke de landbouwers voor sommige producten ontvangen, te verhoogen. Sommige dezer leden meenden, dat vrijkomende bedragen in het bijzonder aan de kleine boeren ten goede zouden moeten komen. HET JOODSCHE VRAAGSTUK. Fransch geestelijke in ons land. In ons land vertoeft op het oogenblik de Fransche geestelijke monseigneur E. Man- gold, archimandriet-titulair van Bécar, die verschillende landen bezoekt om een op lossing voor het Joodsche vraagstuk te vinden. Deze oplossing wil mgr. Mangold niet in een tydelyken maatregel zoeken, doch hij wil de volken van de noodzakelijkheid van een goede en blijvende oplossing over tuigen, opdat met aller medewerking een einde aan de vervolgingen der Joden zal komen. NEDERLAND'S HAVENBELANGEN. Vragen van de N. S. B. De heer van Vessem (N. S. B.), lid der Eerste Kamer, heeft aan den minister van staat, minister van algemeene zaken, voor zitter van den raad van ministers, en aan de ministers van buitenlandsche zaken en van economische zaken de volgende vragen gesteld: 1. Hebben de ministers kennis genomen van het bericht, volgens hetwelk de burge meester en schepenen van Antwerpen, de Belgische minister van Economische Zaken en de Belgische minister van Verkeer met verscheidene hooge ambtenaren van hun departementen op 9 December j.1. te Keulen als gasten dier stad zijn aangekomen tot het voeren van besprekingen, waaraan mede deelnamen de Duitsche minister van ver keer, het Keulsche stadsbestuur, de Bel gische ambassadeur te Berlijn en de Duitsche ambassadeur te Brussel? 2. Hebben de minister voorts kennis ge nomen van een interview, verleend door den heer Baelde, schepen van Antwerpen, waarin volgens de krantenberichten de heer Baelde heeft verklaard: a. dat de onderhandelingen te Keulen liggen in de lijn van het initiatief der ver antwoordelijke Antwerpsche havenleiders om te streven naar samenwerking met de havens van het achterland; b. dat de Duitsche scheepvaartleiders van Rijn- en Roergebied meer en meer tot de overtuiging komen, dat hun handel op de Antwerpsche haven is aangewezen; c. dat ondanks de deviezenkwestie de Belgische onderhandelaars van Duitsche zyde de bevestiging hebben gekregen, dat Antwerpen zijn bijzonder belang heeft by den West-Duitschen handel; d. dat bijzondere gunstiger maatregelen voor de Antwerpsche haven te verwachten zijn? 3. Zijn de ministers niet van meening, dat tegenover de Belgische activiteit tot bevor dering der belangen van de Antwerpsche haven door versterking, door middel van een samenwerxing der Belgische en Duitsche regeeringsinstanties, van de ban den met de havens van Rijn- en Roergebied, een krachtige activiteit der Nederlandsche instanties van rijk en gemeente behoort te worden gesteld om het aandeel van Rotter dam in het verkeer met zijn natuurlijk achterland te behouden? DE STEUNACTIE DER BIOSCOPEN. 17000 voor de vluchtelingen. Thans is het resultaat bekend geworden van de steunactie, welke de Nederlandsche bioscoopbond op Donderdag 1 December j.1. ten behoeve van vluchtelingen wegens geloof en ras heeft georganiseerd. I,! tik opzicht superieur! 20 voor 25 cent. De opbrengst van de afgestane recettes inclusief het gedeelte van de filmhuur' door de filmverhuurders afgestaan, en een aantal vrijwillige bijdragen, bedraagt in totaal 17.000. Aangezien nog eenige bijdragen moeten binnenkomen, zal dit totaal bedrag waar schijnlijk nog eenigszins worden verhoogd. Het geld zal worden afgedragen aan het algemeen fonds van de „Algemeene hulp aan vluchtelingen", waarin zijn georgani seerd de vier comité's Joosch-, Protes- tantsrh-, katholiek- en kindercomité). NATIONALE COLLECTE „ZORG VOOR EIGEN VOLK". Het onderstaande telegram werd heden door de heer D'Ansembourg en eenige an dere heeren aan de ministers van alge meene zaken en binnenlandsche zaken me degedeeld, naar aanleiding van het ant woord op de bekende vragen, dat zij bereid zyn om een nationale collecte „Zorg voor eigen volk" te organiseeren op een der eerstvolgende Zaterdagen. Wie gedacht mocht hebben, dat minister Romme op z'n laatst dadelijk na de pauze gistermorgen aan de beurt zou zijn om te antwoorden op het debat over de afdeeling Arbeid "van zijn begrooting, kwam tot zijn teleurstelling tot de ontdekking dat spre kerslijstjes zeer elastisch zijn. Volgens hetgeen wij voor ons hadden, was het op een oogenblik uitgeput, maar niettemin werd er maar door gepraat, zoodat ten slotte van 11 uur af tot den minister toe twaalf heeren en dames hun licht over diverse onder den „arbeid" ressorteerende kwesties hebben laten schijnen. Men zal het ons ten goede houden, dat we ons bepalen tot het antwoord van den minister. Bepaalde nieuwe toezeggingen heeft hij niet gedaan. Hij zette tegenover den heer Kupers (s.d.) uiteen, dat Nederland met zijn 22 ratificaties van internationale arbeids- conventies in de rij der mogendheden, die waarlijk op sociaal gebied zich inspannen, een goed figuur maakt, beter nog dan Denemarken en Zweden. Dat er landen zijn die vrijwel alles ratificeeren, zegt niet veel; er zijn er bij, met wie wij ons op sociaal terrein niet gaarne zouden verge lijken! De ontwikkeling van de nog jonge insti tuten van de bedrijfsraden moet geleide lijk geschieden; van geval tot geval moet worden nagegaan waar oprichting noodig is. De minister was dit met de heeren Joekes (v.d.) en Andriessen (r.k.) vol komen eens. De groei der bedrijfsraden wordt door de regeering bevorderd door geleidelijke vergrooting van hun taak. Op den duur zullen zij voor verordenende bevoegdheid wel rijp zijn. Het argument van geleidelijkheid ge bruikte de bewindsman ook voor de alge meen verbindendverklaring van collectieve arbeidscontracten. De desbetreffende wet werkt pas korten tijd en de voorbereiding duurt, omdat verschillende instanties worden geraadpleegd, nog lang. Maar dat zal op den duur eveneens veranderen. Wat nu den arbeidsduur betreft, kwam de minister niet terug op zijn betoog in de memorie van antwoord waarin hij met een beroep op den gang van zaken met de 40- urige werkwerk in Frankrijk, een derge lijke regeling voor ons land afwees. Men weet trouwens, dat de regeering allang dit standpunt inneemt, dat hoogstens voor bedrijven die niet voor de internationale markt werken en waar het dan ook eco nomisch nog mogelijk moet zijn, een 40- urige werkweek nationaal mogelijk zou kunnen zijn. Liever geeft zij haar aan dacht aan verkorting van den arbeidstijd voor die arbeiders en arbeidsters, die nog langer dan 48 uur werken. Zoo is de stuwadoorswet gedeeltelijk ingevoerd, zoo Rijtijdenwet, waarvan het uitvoeringsbe- wacht ons binnenkort de invoering van de sluit in een zeer ver gevorderd stadium van voorbereiding verkeert. Een mededeeling, welke ook al in de memorie van antwoord voorkwam. In onderzoek is voorts de werktijd in de binnenscheepvaart en op kantoren. Aan den arbeidstijd van het verplegend perso neel blijft de minister zijn aandacht wij den; voor een onderzoek had hij momen teel geen gelegenheid. Een wetsontwerp tot regeling van den arbeid voor jeugdige personen en vrouwen in den landbouw is gereed. De indiening ervan wacht nog op het resultaat van de overweging of tegelijkertijd een beperking moet worden opgenomen voor de volwas sen landarbeiders. Mocht die overweging te lang duren, dan gaat de minister met het eerstgenoemde ontwerp in zee. Het verleenen van vervroegd ontslag aan arbeiders is afhankelijk van verschillende voorwaarden, o.a. van het bestaan van een bedrijfspensioenfonds. ïn de typografie is men met vérvroegd ontslag begonnen; 'nu moet eerst eens worden afgewacht hoe de werking daarvan is. Maar dan zyn er nog andere factoren waarmede rekening moet worden gehouden. En wat nu de veelgevraagde wettelijke vacantieregeling betreft, die moet uit het bedrijfsleven zelf voortkomen. Staat de minister dus te dian aanzien nog afwijzend, vaststellen van minimumloonen in den landbouw, waartegen de heer Loerakker niet minder ongewenscht acht hy het (r.k.) zich ook al krachtig had verzet, omdat men zoo gauw bevriezing van het loonpeil krijgt en dan natuurlyk van een laag peil. De minister voegde er nog aan toe, dat op die manier de bedrijfsrege lingen dreigen te bevriezen. (Een mooi woord voor een land waar bij gebrek aan ijs de kunstijsbanen als paddenstoelen uit den grond rijzen)! Wat hij met het afwijzend advies van den Hoogen Raad van Arbeid zal doen ten aanzien van de beperking van den vrou wenarbeid in het bijzonder van dien van de gehuwde vrouw, wenschtt minister zich niet te laten ontfutselen. Mr. Romme zeide: Ik zal de zaak rustig, rustig over wegen, bezonnen, kalm, maar... tijdig komen tot een besluit. Het dienstbodenvraagstuk. De minister heeft ook nog iets gezegd over het dienstbodenvraagstuk. Van de terugroeping van de Duitsche dienstmeisjes weet hij niets en hy heeft, bij nadere informatie er niets van te weten kunnen komen. Maar hij achtte den toe stand op de Duitsche arbeidsmarkt toch zóó, dat e. een groote zuigkracht op de Duitsche meisjes hier te lande moest uit gaan, waardoor het vast staat, dat wij be hoefte aan dienstpersoneel zullen krijgen. Het is de bedoeling, de opleiding van de meisjes beneden den 16-jarigen leeftijd uit de ondernemingen zóó te leiden, dat al thans een deel ervan zich zal richten naar den gezin jarbeid. In dit verband vermelden we nog even dat mej. de Jong (s.d.) de aandacht van den ministei en de Kamer er op vestigde, dat er zich wel meer Nederlandsche dienstmeisjes zouden komen aanmelden, als de arbeidsvoorwaarden in het alge meen beter waren; want vele mevrouwen de goede niet te na gesproken buiten de meisjes uit door ze nog 's avonds laat te laten werken om zelf uit te kunnen gaan. En de heer Kapers (s.d.j kwam later, bij de afdeeling „Arbeidersverzekering" nog een. op de zaak terug, opme.-kend, dat opneming van het huispersoneel in de so ciale verzekering het „dienen" ook aan trekkelijker zou maken. Maar om nu op het onttrekken aan het bedrijfsleven van de 14-- en 15-jarige meisjes terug te komen, de minister is van oordeel dat dit ook ten goede zal komen aan de zedelijke verhoudingen in fabrieken en werkplaatsen. Men had al eens op een enquête daarnaar aangedron gen, doch daarop meende de minister niet te kunnen ingaan, niet alleen omdat het tijdstip ervoor ongunstig was, maar ook omdat zoo'n onderzoek remmend zou kun nen werken op de maatregelen, welke nu juist ondernomen zullen worden. Als de desbetreffende wetsontwerpen er zijn kan er nader met de Kamer over van gedach ten worden gewisseld. De maatregelen, welke de minister ten behoeve van de jongens zal nemen, zijn van tijdelijken aard; ten overvloede deelde hij nog eens mede, dal het niet in de be doeling ligt den 'eerplicht te verlengen. Voor de uitvoering van zyn maatregelen voor een betere verdeeling van den be schikbaren arbeid gaf de bewindsman de voorkeur aan de nu gevolgde methode volmachten (een „mantelwet") die de heer boven het aanvaarden van uitgebreide Kupers (s.d.) bereid zou zyn te geven. De thans ondernomen pogingen zijn kleine maatregelen, toegegeven, maar ook deze kunnen bij de bestrijding van de werkloos heid niet wordeh gemi6t. Arbeidersverzekering. Bij de afdeeling „Arbeidersverzekering" kwam wederom den wensch naar voren, dat de ouderdomsvoorziening zou worden uitgebreid. Het standpunt der antirevo- lutionnairen ten deze is bekend: zij wen schen de uitbreiding ook, maar r.lleen als de middelen tot dekking ervan er zijn. Bij de algemeene beschouwingen over de rijksbegrooting is over de zaak lang en breed gesproken, gisteren kwam er een beknopte herhaling van het debat. De heer de Geer (c.h.) achtte destijds de financie ring mogelijk als de verlaging van de heffingen voor de groote gezinnen zou worden uitgesteld. Hij sprak over die finmeiering thans niet, maar klaagde wel over de traagheid van het ondezoek dat door een commissie wordt ingesteld. Maar of de heer de Geer op uitnoodiging van den heer van Houten (c.d.u.) bereid zou zijn me de andere fractie voorzitters samen een initiatief-ontwerp in te dienen als de regeering van de gevraagde uitbrei ding zegt te moeten afzien? Dit vraagtee- ken kan zelfs wel vet wordtn gedrukt! Veel kans is niet daarop. Bphalve over diverse min of meer tech nische verzekeringskwesties is ook eenige malen de vraag vernomen of het nu geen tijd wordt de kleine zelfstandigen in de sociale verzekering te betrekken. De heer van den Brule (r.k) was er een voorstan der van, evenals de heer van den Tempel (s.d.) die zelfs met een motie kwam, waar in de regeering werd uitgenoodigd een staatscommissie in te stellen, die naar deze aangelegenheid een onderzoek zou doen. Hij voegde eraan toe, dat deze motie zou worden ingetrokken, als de minister een toezegging zou doen. Slechts het feit dat er niet gerepliceerd werd was er de oor zaak van, dat hij den minder gebruikelij- ken weg volgde om een motie in te'die nen, voordat de minister had geantwoord. De heer Kuiper (r k.) zeide al dat hy aan diu motie zijn stem niet zou kunnen geven; als er geld voor iets beschikbaar kan worden gesteld, dan moet dit eerst worden bestemd voor verbetering van de leerlingenschaal en van de positie van de kweekelingen met acte. De heer Woudenberg (n.s.b.) hield een kort pleidooi voor staatspensioen, dat hy „arbeidspensioen" zou willen noemen, maar hij zag verder van het woord af, om dat zijn partij binnenkort, naa- hij ver klaarde, met bepaalde voorstellen zou komen. De minister is nog even aan zijn ant woord begonnen, doch blijkbaar slechts om de sprekersrij te blokkeeren; bovendien was het al bij half zeven en Z. E. had er zoo zachtkens aan vermoedelijk genoeg van. En „wij daarboven" niet minder. Dus Dinsdag om 12 uur gaat le minister verder. Tusschen de bedrijven door wera nog besloten om op dien dag nog in de at- deelingen te onderzoeken het noodwet}® met het oog op de wilde-autobussen. Da moet natuurlijk voor de Kerst ook nog a De Eerste Kamer kan het vlak daarna nog behandelen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6