KIORTH CTATE
Voor Jong
en Oud
[Binnenland.
Rijtijdenbesluit zeer binnenkort te wachten.
W
Ste
AKKER'S
VeJistexJde
■pieenn po o*.. f 1.SO. f 2.40. f4.20. Alom verkrijgbaar
DINGAANSDAG.
Radio-rede van dr. Colijn.
Het „noodwetje" inzake de
autobussen.
Landbouw-crisisfonds voor 1937.
1 AMERICAN w CICARETTES
PARLEMENT
Kleine zelfstandigen in de sociale verzekeringen?
Het dienstbodenvraagstuk.
TWEEDE BLAD.
elschen Ho«st en Verkoudheid op
de borst dadelijk goede verzor
ging. Hoe Uoht kan een kleine
verergering groote gevolgen heb
ben en oorzaak zijn dat men ge-
ruimen tUd het bed moet houden.
Wacht dus niet. maar neem ln zoo'n
geval dadelijk de beproefde Abdij
siroop, welke de voortgang stuit.
Abdijsiroop heeft een dubbele wer
king, want zU bevat kruiden-
extracten en de beste hoestbe-
dwlngende stof „codeïne". Daardoor
slljmoplossend en hoeststlllend.
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma
De minister-president, dr. H. Colijn, heeft
gisteravond via de P.H.O.H.I. een voor Zuid-
Afrika bestemde radiorede gehouden in ver
band met het eeuwfeest van „Den Grooten
Trek" Hij begon met een warmen groet te
brengen uit het oude Nederland, één der
twee stamlanden van de tegenwoordige unie
van Zuid-Afrika. Hy herinnerde aan den
24en December 1651, toen van Riebeek met
drie kleine schepen naar Afrika's Zuidpunt
uitzeilde om daar een Nederlandsche volks
planting te gaan vestigen. Al duurde het nog
een vijftal jaren eer zich een bevolking van
vrije burgers aan de Kaap ging vestigen, we
houden toch dien Decemberdag van 1651 vast
als het begin van dien band, die Zuid-Afrika
en Nederland gedurende ruim anderhalve
eeuw verbonden hield. En hoewel in 1814,
toen de Kaap voorgoed in Engelsche handen
overging, de oude banden wel losser werden,
bleven de herinneringen en de belangstelling
voor alles wat in Zuid-Afrika geschiedde en
nog gebeurt. En in de rij van groote Zuid-
Afrikaners vergeten we ook niet die beide
Nederlanders, die het belang van het stam
verwante volk met groote toewijding hebben
gediend: dr. Leyds vooral in Pretoria en jhr.
Beelaerts van Blokland als gezant van de
toenmalige Zuid-Afrikaansche republiek by
verschillende Europeesche hoven.
In de eeuw, die sinds den grooten trek is.
voorbijgegaan, is er veel veranderd. Uit de
vier gebiedsdeelen in het zuidelijk deel van
Afrika is geleidelijk de unie van Zuid-Afri
ka gegroeid, die in 1919 een volkenrechte
lijke staat werd en in 1926, met de andere
deelen van het Britsche rijk, gelijkheid van
status in dat wereldrijk verwierf.
Maar wat er ook in die eeuw veranderd
moge zijn, niet gewijzigd is de belangstelling
die wij in Nederland zyn blijven koesteren
voor het wel en wee van het land en zijn be
volking waarmee we in het verleden zoo
nauw verbonden waren.
Uw feesten vieren we in gedachten mee en
de Nederlandsche regeering deed zich op het
eeuwfeest van den Dingaansdag en bij de
100-jarige herdenking van den volhardenden
moed der oude trekkers vertegenwoordigen
door den zoon van hem, die voor ruim een
halve eeuw de belangen van een deel der
tegenwoordige unie aan de Europeesche
hoven behartigde. Hij is de drager van ons
aller goede wenschen voor het welzijn van
land en volk der unie.
Receptie ten huize van den gezant.
Vele Zuid-Afrikaners, hier te lande woon
achtig of verblijf houdend, hebben zich gis
ter (Dinsgaansdag) naar het Haagsche ge
zantschap van Zuid-Afrika begeven om ar.
H. D. van Broekhuizen hun opwachting te
maken.
Behalve van vele landgenooten ontving de
gezant ook gelukwenschen van talrijke Ne-
ders, vrienden van Zuid-Afrika, o.a. mi
nister de Wilde, den oud-gezant dr. H. Mul
ler, burgemeester de Monchy en luitenant-
generaal jhr. W. Röell.
De meesten waren van hun dames verge
zeld, van wie er eenige in voortrekkers-
costuum gekleed waren.
Een schat van bloemen vulde de vertrek
ken van het gezantschap.
Herdenkingsbijeenkomst in het
koloniaal Instituut.
In de aula van het Koloniaal Insituut is
gister een drukbezochte herdenkingsbijeen
komst gehouden, georganiseerd door de af-
deeling Amsterdam van het Alg. Ned. Ver
bond, van de Nederlandsch-Zuidafrikaan-
sche Vereeniging, van den Dietschen Bond,
de S.A.S.V.I.A. en het Dietsch Studenten
Verbond.
De bijeenkomst stond onder voorzitter
schap van prof. H. Burger, die tevens een
rede hield met als ontwerp „Een eeuw van
onrecht".
Na de pauze sprak prof. R. Casimir over
het onderwerp „Veelvormig heldendom".
Herdenkingsrede van gezant van
Broekhuizen.
De Duinoordkerk te Den Haag was gister
avond bijna geheel gevuld met Zuid-Afri-
kaners en vrienden van Zuid-Afrika, die de
officieele herdenking' van den grooten trek
wenschten bij te wonen. Onder de aanwezi
gen bevonden zich o.a. de ministers Colijn,
de Wilde, Slotemaker de Bruine en van
Dijk.
De Zuid-Afrikaansche gezant, dr. H. D.
van Broekhuizen leidde den vertegenwoor
diger van de koningin, R. A. baron van Har-
denbroek van Hardenbroek naar de voor
hem bestemde bank.
Nadat Hr. Ms. vertegenwoordiger had
plaats genomen en de gezant den kansel had
beklommen, zong het koor van de Konink
lijke Nationale Zangschool „Die stem van
Suid-Afrika", waarna de gezant psalm 108
voorlas. Daarop zongen de aanwezigen ge
zang 58 7-9, waarop dr. van Broekhuizen in
gebed voorging, hetgeen gevolgd werd door
koorzang.
De gezant hield daarna een herdenkings
rede, tot tekst waarvan hij had gekozen
psalm 10813-14.
Een speciale boodschap van H.M. de
koningin.
In aanwezigheid van ruim honderdduizend
belangstellenden is gister de plechtigheid op
de plaats van het voortrekkersmonument te
Pretoria, het hoogtepunt der eeuwfeesten,
gehouden. Onder de eeregasten bevond zich
o.m. de Nederlandsche „vredesgezant", jhr.
Beelaerts van Blokland. De voorzitter van
do eeuwfeestcommissie, Jansen, las een spe
ciale boodschap van koningin Wilhelmina
voor. Tevens werd een boodschap van den
Britschen minister voor de dominions, Mac
donald, voorgelezen, waarin bewondering
tot uitdrukking gebracht wordt voor den
moed en de volharding der voortrekkers bij
hun historische onderneming.
Treedt in werking den dag na de
afkondiging.
Bij de Tweede Kamer is thans ingediend
het aangekondigde „noodwetje" betreffen
de de autobussen. Hierbij wordt een wijzi
ging voorgesteld van de wet van 29 Nov.
1935 tot verlaging van de openbare uitga
ven.
In de memorie van toelichting wordt
herinnerd aan het arrest van den Hoogen
Raad van 5 Dec. LI., terzake verschil tus-
schen artikel 2 van het reglement autover
voer personen, gelijk dit op het oogenblik
luidt, en artikel 2 van paragraaf 47 der wet
van 29 November 1935.
Het ligt voor de hand thans de redactie
van artikel 2 van het reglement welk
artikel de materieele handelingen om
schrijft, die door natuurlijke personen moe
ten worden verricht, wil de naamlooze
vennootschap exploiteeren over te ne
men in de wet. Daartoe strekt het hierne
vens aangeboden wetsontwerp.
Dit artikel luidt als volgt:
„Door ons kan worden verboden het
herhaaldelijk met 'n motorrijtuig tegen
vergoeding vervoeren of doen vervoeren
van personen of goederen, voorzoover
dit vervoer niet geschiedt krachtens
een vergunning, door ons of een door
ons aan te wijzen autoriteit verleend".
Het wetsontwerp heeft een zuiver techni
sche strekking en brengt geen materieele
veranderingen aan.
In het wetsontwerp is nog een tweede
aangelegenheid behandeld ingevolge afd.
10 van de wet tot verlaging van de open
bare uitgaven vervalt het reglement auto
vervoer personen met ingang van 15 Febr.
а.s. Uiteraard hoopt de regeering, dat op
dat tijdstip het aanhangige ontwerp betref
fende vervoer van personen met motorrij
tuigen in werking zal treden. Intusschen,
zekerheid bestaat op dit punt nog niet. Het
thans mede in dit ontwerp voorgestelde,
heeft tot strekking om, indien in werking
treden op 15 Febr. niet mogelijk mocht
blijken, de tusschenperiode te overbruggen.
Op het tijdstip van inwerkingtreding van
het genoemde wetsontwerp zullen, ingevol
ge afdeeling 10 van de wet tot verlaging
van openbare uitgaven, de thans voorge
stelde voorzieningen door het vervallen van
het reglement autovervoer personen auto
matisch ophouden te werken.
Het wetje zal in werking treden met in
gang van den dag, volgende op dien van de
afkondiging.
Aan het verslag der commissie van
rapporteurs inzake het wetsontwerp,
houdende wijziging van de begrooting van
inkomsten en uitgaven van het land
bouw-crisisfonds voor 1937, wordt ont
leend:
Bij het afdeelingsonderzoek gaven eenige
leden als hun oordeel te kennen, dat
ten gevolge van het afschaffen en inkrim
pen van verschillende steunregelingen,
gepaard aan afschaffing en verlaging van
heffingen, in den loop van het jaar 1937
een zeer belangrijk bedrag aan landbouw
en veehouderij is onthouden. Dit geheele
bedrag zou alsnog aan de landbouwende
bevolking moeten worden uitbetaald in
den vorm van een extra uitkee .ing; mocht
dit onmogelijk zijn, dan zou het moeten
worden aangewend, ten einde een verhoo
ging van de thans geldende prijzen der
landbouwproducten te bewerkstelligen.
Vele andere ledén achtten het volstrekt
onjuist de voorstelling te wekken, dat door
intrekking van steunmaatregelen in 1937
een belangrijk bedrag aai. den landbouw
zou zijn „onthouden."
Van verschillende zijden werd er de
aandacht o? gevestigd, dat de personeels
uitgaven, geraamd op een groot aantal
artikekn, met hooge bedragen zijn over
schreden, ondanks de mededeeling in de
memorie van toelichting over 't vervallen
van eenige crisisheffingen.
Opgemerkt werd voorts, dat de memorie
van toelichting bij dit wetsontwerp geen
volkomen duidelijk beeld geeft van de
financieele uitkomsten van het landbouw
crisisfonds, wanneer alle uitgar en, welke
op den dienst 1937 moeten drukken, zul
len zijn afgewikkeld.
Sommige leden merkten verder op, dat
het vojrdeelig saldo van den gewonen
dienst van het landbouwcrisisfonds voor
1937 is gestegen tot 21 mill., waarop nog
bedragen van tusschen de 10 en 14.5 mil-
lioen in mindering gr bracht moeten wor
den. In ieder geval blijft er ten minste
б.5 millioen over. Dit bedrag rroet krach
tens de landhut"' ""'«bwet w'^en over
gebracht naar 1938, welk jaar dientenge
volge wederom een belangrijk voordeelig
saldo zal opleveren, dat op zijn beurt aan
den dienst 1939 ten goede zal komen. Wordt
het nu geen tijd, zoo vroegen deze leden,
dit saldo hetzij te gebruiken voor verla
ging van heffingen, hetzij na wetswij
ziging aan de algemeene middelen ten
goede te laten komen?
Andere leden zouden, indien ook de
dienst 1939 een belargrijk voordeelig sal
do mocht opleveren dit saldo liever aan
gewend willen zien om de prijzen, welke
de landbouwers voor sommige producten
ontvangen, te verhoogen. Sommige dezer
leden meenden, dat vrijkomende bedragen
in het bijzonder aan de kleine boeren ten
goede zouden moeten komen.
HET JOODSCHE VRAAGSTUK.
Fransch geestelijke in ons land.
In ons land vertoeft op het oogenblik de
Fransche geestelijke monseigneur E. Man-
gold, archimandriet-titulair van Bécar, die
verschillende landen bezoekt om een op
lossing voor het Joodsche vraagstuk te
vinden. Deze oplossing wil mgr. Mangold
niet in een tydelyken maatregel zoeken, doch
hij wil de volken van de noodzakelijkheid
van een goede en blijvende oplossing over
tuigen, opdat met aller medewerking een
einde aan de vervolgingen der Joden zal
komen.
NEDERLAND'S HAVENBELANGEN.
Vragen van de N. S. B.
De heer van Vessem (N. S. B.), lid der
Eerste Kamer, heeft aan den minister van
staat, minister van algemeene zaken, voor
zitter van den raad van ministers, en aan de
ministers van buitenlandsche zaken en van
economische zaken de volgende vragen
gesteld:
1. Hebben de ministers kennis genomen
van het bericht, volgens hetwelk de burge
meester en schepenen van Antwerpen, de
Belgische minister van Economische Zaken
en de Belgische minister van Verkeer met
verscheidene hooge ambtenaren van hun
departementen op 9 December j.1. te Keulen
als gasten dier stad zijn aangekomen tot het
voeren van besprekingen, waaraan mede
deelnamen de Duitsche minister van ver
keer, het Keulsche stadsbestuur, de Bel
gische ambassadeur te Berlijn en de
Duitsche ambassadeur te Brussel?
2. Hebben de minister voorts kennis ge
nomen van een interview, verleend door
den heer Baelde, schepen van Antwerpen,
waarin volgens de krantenberichten de heer
Baelde heeft verklaard:
a. dat de onderhandelingen te Keulen
liggen in de lijn van het initiatief der ver
antwoordelijke Antwerpsche havenleiders
om te streven naar samenwerking met de
havens van het achterland;
b. dat de Duitsche scheepvaartleiders van
Rijn- en Roergebied meer en meer tot de
overtuiging komen, dat hun handel op de
Antwerpsche haven is aangewezen;
c. dat ondanks de deviezenkwestie de
Belgische onderhandelaars van Duitsche
zyde de bevestiging hebben gekregen, dat
Antwerpen zijn bijzonder belang heeft by
den West-Duitschen handel;
d. dat bijzondere gunstiger maatregelen
voor de Antwerpsche haven te verwachten
zijn?
3. Zijn de ministers niet van meening, dat
tegenover de Belgische activiteit tot bevor
dering der belangen van de Antwerpsche
haven door versterking, door middel van
een samenwerxing der Belgische en
Duitsche regeeringsinstanties, van de ban
den met de havens van Rijn- en Roergebied,
een krachtige activiteit der Nederlandsche
instanties van rijk en gemeente behoort te
worden gesteld om het aandeel van Rotter
dam in het verkeer met zijn natuurlijk
achterland te behouden?
DE STEUNACTIE DER BIOSCOPEN.
17000 voor de vluchtelingen.
Thans is het resultaat bekend geworden
van de steunactie, welke de Nederlandsche
bioscoopbond op Donderdag 1 December
j.1. ten behoeve van vluchtelingen wegens
geloof en ras heeft georganiseerd.
I,! tik opzicht
superieur!
20 voor 25 cent.
De opbrengst van de afgestane recettes
inclusief het gedeelte van de filmhuur'
door de filmverhuurders afgestaan, en een
aantal vrijwillige bijdragen, bedraagt in
totaal 17.000.
Aangezien nog eenige bijdragen moeten
binnenkomen, zal dit totaal bedrag waar
schijnlijk nog eenigszins worden verhoogd.
Het geld zal worden afgedragen aan het
algemeen fonds van de „Algemeene hulp
aan vluchtelingen", waarin zijn georgani
seerd de vier comité's Joosch-, Protes-
tantsrh-, katholiek- en kindercomité).
NATIONALE COLLECTE
„ZORG VOOR EIGEN VOLK".
Het onderstaande telegram werd heden
door de heer D'Ansembourg en eenige an
dere heeren aan de ministers van alge
meene zaken en binnenlandsche zaken me
degedeeld, naar aanleiding van het ant
woord op de bekende vragen, dat zij bereid
zyn om een nationale collecte „Zorg voor
eigen volk" te organiseeren op een der
eerstvolgende Zaterdagen.
Wie gedacht mocht hebben, dat minister
Romme op z'n laatst dadelijk na de pauze
gistermorgen aan de beurt zou zijn om te
antwoorden op het debat over de afdeeling
Arbeid "van zijn begrooting, kwam tot zijn
teleurstelling tot de ontdekking dat spre
kerslijstjes zeer elastisch zijn. Volgens
hetgeen wij voor ons hadden, was het op
een oogenblik uitgeput, maar niettemin
werd er maar door gepraat, zoodat ten
slotte van 11 uur af tot den minister toe
twaalf heeren en dames hun licht over
diverse onder den „arbeid" ressorteerende
kwesties hebben laten schijnen.
Men zal het ons ten goede houden, dat
we ons bepalen tot het antwoord van den
minister. Bepaalde nieuwe toezeggingen
heeft hij niet gedaan.
Hij zette tegenover den heer Kupers
(s.d.) uiteen, dat Nederland met zijn 22
ratificaties van internationale arbeids-
conventies in de rij der mogendheden, die
waarlijk op sociaal gebied zich inspannen,
een goed figuur maakt, beter nog dan
Denemarken en Zweden. Dat er landen zijn
die vrijwel alles ratificeeren, zegt niet
veel; er zijn er bij, met wie wij ons op
sociaal terrein niet gaarne zouden verge
lijken!
De ontwikkeling van de nog jonge insti
tuten van de bedrijfsraden moet geleide
lijk geschieden; van geval tot geval moet
worden nagegaan waar oprichting noodig
is. De minister was dit met de heeren
Joekes (v.d.) en Andriessen (r.k.) vol
komen eens. De groei der bedrijfsraden
wordt door de regeering bevorderd door
geleidelijke vergrooting van hun taak. Op
den duur zullen zij voor verordenende
bevoegdheid wel rijp zijn.
Het argument van geleidelijkheid ge
bruikte de bewindsman ook voor de alge
meen verbindendverklaring van collectieve
arbeidscontracten. De desbetreffende wet
werkt pas korten tijd en de voorbereiding
duurt, omdat verschillende instanties
worden geraadpleegd, nog lang. Maar dat
zal op den duur eveneens veranderen.
Wat nu den arbeidsduur betreft, kwam
de minister niet terug op zijn betoog in de
memorie van antwoord waarin hij met een
beroep op den gang van zaken met de 40-
urige werkwerk in Frankrijk, een derge
lijke regeling voor ons land afwees. Men
weet trouwens, dat de regeering allang
dit standpunt inneemt, dat hoogstens voor
bedrijven die niet voor de internationale
markt werken en waar het dan ook eco
nomisch nog mogelijk moet zijn, een 40-
urige werkweek nationaal mogelijk zou
kunnen zijn. Liever geeft zij haar aan
dacht aan verkorting van den arbeidstijd
voor die arbeiders en arbeidsters, die nog
langer dan 48 uur werken. Zoo is de
stuwadoorswet gedeeltelijk ingevoerd, zoo
Rijtijdenwet, waarvan het uitvoeringsbe-
wacht ons binnenkort de invoering van de
sluit in een zeer ver gevorderd
stadium van voorbereiding
verkeert. Een mededeeling, welke ook
al in de memorie van antwoord voorkwam.
In onderzoek is voorts de werktijd in de
binnenscheepvaart en op kantoren. Aan
den arbeidstijd van het verplegend perso
neel blijft de minister zijn aandacht wij
den; voor een onderzoek had hij momen
teel geen gelegenheid.
Een wetsontwerp tot regeling van den
arbeid voor jeugdige personen en vrouwen
in den landbouw is gereed. De indiening
ervan wacht nog op het resultaat van de
overweging of tegelijkertijd een beperking
moet worden opgenomen voor de volwas
sen landarbeiders. Mocht die overweging
te lang duren, dan gaat de minister met het
eerstgenoemde ontwerp in zee.
Het verleenen van vervroegd ontslag aan
arbeiders is afhankelijk van verschillende
voorwaarden, o.a. van het bestaan van een
bedrijfspensioenfonds. ïn de typografie is
men met vérvroegd ontslag begonnen; 'nu
moet eerst eens worden afgewacht hoe de
werking daarvan is. Maar dan zyn er nog
andere factoren waarmede rekening moet
worden gehouden.
En wat nu de veelgevraagde wettelijke
vacantieregeling betreft, die moet uit het
bedrijfsleven zelf voortkomen. Staat de
minister dus te dian aanzien nog afwijzend,
vaststellen van minimumloonen in den
landbouw, waartegen de heer Loerakker
niet minder ongewenscht acht hy het
(r.k.) zich ook al krachtig had verzet,
omdat men zoo gauw bevriezing van het
loonpeil krijgt en dan natuurlyk van een
laag peil. De minister voegde er nog aan
toe, dat op die manier de bedrijfsrege
lingen dreigen te bevriezen. (Een mooi
woord voor een land waar bij gebrek aan
ijs de kunstijsbanen als paddenstoelen uit
den grond rijzen)!
Wat hij met het afwijzend advies van
den Hoogen Raad van Arbeid zal doen ten
aanzien van de beperking van den vrou
wenarbeid in het bijzonder van dien van
de gehuwde vrouw, wenschtt minister
zich niet te laten ontfutselen. Mr. Romme
zeide: Ik zal de zaak rustig, rustig over
wegen, bezonnen, kalm, maar... tijdig
komen tot een besluit.
Het dienstbodenvraagstuk.
De minister heeft ook nog iets gezegd
over het dienstbodenvraagstuk.
Van de terugroeping van de Duitsche
dienstmeisjes weet hij niets en hy heeft, bij
nadere informatie er niets van te weten
kunnen komen. Maar hij achtte den toe
stand op de Duitsche arbeidsmarkt toch
zóó, dat e. een groote zuigkracht op de
Duitsche meisjes hier te lande moest uit
gaan, waardoor het vast staat, dat wij be
hoefte aan dienstpersoneel zullen krijgen.
Het is de bedoeling, de opleiding van de
meisjes beneden den 16-jarigen leeftijd uit
de ondernemingen zóó te leiden, dat al
thans een deel ervan zich zal richten naar
den gezin jarbeid.
In dit verband vermelden we nog even
dat mej. de Jong (s.d.) de aandacht van
den ministei en de Kamer er op vestigde,
dat er zich wel meer Nederlandsche
dienstmeisjes zouden komen aanmelden,
als de arbeidsvoorwaarden in het alge
meen beter waren; want vele mevrouwen
de goede niet te na gesproken buiten
de meisjes uit door ze nog 's avonds laat
te laten werken om zelf uit te kunnen
gaan. En de heer Kapers (s.d.j kwam later,
bij de afdeeling „Arbeidersverzekering"
nog een. op de zaak terug, opme.-kend, dat
opneming van het huispersoneel in de so
ciale verzekering het „dienen" ook aan
trekkelijker zou maken.
Maar om nu op het onttrekken aan het
bedrijfsleven van de 14-- en 15-jarige
meisjes terug te komen, de minister is
van oordeel dat dit ook ten goede zal
komen aan de zedelijke verhoudingen in
fabrieken en werkplaatsen. Men had al
eens op een enquête daarnaar aangedron
gen, doch daarop meende de minister niet
te kunnen ingaan, niet alleen omdat het
tijdstip ervoor ongunstig was, maar ook
omdat zoo'n onderzoek remmend zou kun
nen werken op de maatregelen, welke nu
juist ondernomen zullen worden. Als de
desbetreffende wetsontwerpen er zijn kan
er nader met de Kamer over van gedach
ten worden gewisseld.
De maatregelen, welke de minister ten
behoeve van de jongens zal nemen, zijn
van tijdelijken aard; ten overvloede deelde
hij nog eens mede, dal het niet in de be
doeling ligt den 'eerplicht te verlengen.
Voor de uitvoering van zyn maatregelen
voor een betere verdeeling van den be
schikbaren arbeid gaf de bewindsman de
voorkeur aan de nu gevolgde methode
volmachten (een „mantelwet") die de heer
boven het aanvaarden van uitgebreide
Kupers (s.d.) bereid zou zyn te geven. De
thans ondernomen pogingen zijn kleine
maatregelen, toegegeven, maar ook deze
kunnen bij de bestrijding van de werkloos
heid niet wordeh gemi6t.
Arbeidersverzekering.
Bij de afdeeling „Arbeidersverzekering"
kwam wederom den wensch naar voren,
dat de ouderdomsvoorziening zou worden
uitgebreid. Het standpunt der antirevo-
lutionnairen ten deze is bekend: zij wen
schen de uitbreiding ook, maar r.lleen als
de middelen tot dekking ervan er zijn.
Bij de algemeene beschouwingen over de
rijksbegrooting is over de zaak lang en
breed gesproken, gisteren kwam er een
beknopte herhaling van het debat. De heer
de Geer (c.h.) achtte destijds de financie
ring mogelijk als de verlaging van de
heffingen voor de groote gezinnen zou
worden uitgesteld. Hij sprak over die
finmeiering thans niet, maar klaagde wel
over de traagheid van het ondezoek dat
door een commissie wordt ingesteld.
Maar of de heer de Geer op uitnoodiging
van den heer van Houten (c.d.u.) bereid
zou zijn me de andere fractie voorzitters
samen een initiatief-ontwerp in te dienen
als de regeering van de gevraagde uitbrei
ding zegt te moeten afzien? Dit vraagtee-
ken kan zelfs wel vet wordtn gedrukt!
Veel kans is niet daarop.
Bphalve over diverse min of meer tech
nische verzekeringskwesties is ook eenige
malen de vraag vernomen of het nu geen
tijd wordt de kleine zelfstandigen in de
sociale verzekering te betrekken. De heer
van den Brule (r.k) was er een voorstan
der van, evenals de heer van den Tempel
(s.d.) die zelfs met een motie kwam, waar
in de regeering werd uitgenoodigd een
staatscommissie in te stellen, die naar deze
aangelegenheid een onderzoek zou doen.
Hij voegde eraan toe, dat deze motie zou
worden ingetrokken, als de minister een
toezegging zou doen. Slechts het feit dat
er niet gerepliceerd werd was er de oor
zaak van, dat hij den minder gebruikelij-
ken weg volgde om een motie in te'die
nen, voordat de minister had geantwoord.
De heer Kuiper (r k.) zeide al dat hy
aan diu motie zijn stem niet zou kunnen
geven; als er geld voor iets beschikbaar
kan worden gesteld, dan moet dit eerst
worden bestemd voor verbetering van de
leerlingenschaal en van de positie van de
kweekelingen met acte.
De heer Woudenberg (n.s.b.) hield een
kort pleidooi voor staatspensioen, dat hy
„arbeidspensioen" zou willen noemen,
maar hij zag verder van het woord af, om
dat zijn partij binnenkort, naa- hij ver
klaarde, met bepaalde voorstellen zou
komen.
De minister is nog even aan zijn ant
woord begonnen, doch blijkbaar slechts om
de sprekersrij te blokkeeren; bovendien
was het al bij half zeven en Z. E. had er
zoo zachtkens aan vermoedelijk genoeg
van. En „wij daarboven" niet minder.
Dus Dinsdag om 12 uur gaat le minister
verder. Tusschen de bedrijven door wera
nog besloten om op dien dag nog in de at-
deelingen te onderzoeken het noodwet}®
met het oog op de wilde-autobussen. Da
moet natuurlijk voor de Kerst ook nog a
De Eerste Kamer kan het vlak daarna nog
behandelen.