„Havenkwartier". FLITSEN VAN HET WITTE DOEK. „DRIE KAMERADEN". (Quai des brumes). Groote eenheid van spel en regie HET „TWEEDE GEZICHT". Hoofdrollen: Michèle Morgan en Jean Gabin. OHZE BIOSCOPEN, DE MACHT VAN HET GOUD. Roxy-theater. Een sensatie-film, inderdaad, maar één van bijzonder goed gehalte, een film die aan het gewoon-menschelijke gevoel voor recht een groote plaats inruimt, ja, het op de eerste plaats stelt. Zij speelt in het Californië van pl.m. 1865, waar goudgeel koren bloeit daar waar een kleine 20 jaar tevoren de zucht naar spoedigen rijkdom naar dat andere goud deed zoeken. Van die goudzoekers waren er gebleven en zij waren land bouwers geworden, die tarwe verbouwen bij duizenden zakken vol, voedsel ten bate van millioenen menschen over de heele wereld. Maar toen kwamen er mijninge nieurs, die weer goud zochten in dienst van groote maatschappijen en daarbij gebruik maakte van moderne machines, die heele heuvels wegspoelden, waardoor de vruchtbare akkers met modder over dekt werden. De film, welke geheel in kleuren is op genomen, geeft bij een schat van natuur opnamen weer hoe de werkzaamheden werden uitgevoerd, hoe het verzet der boeren groeide tegen het onvruchtbaar maken van den bouwgrond, dien zij met hun zweet hadden besproeid en hoe de heeren van de machtige maatschappijen daar tegenover stonden. Zóó fel was hun gouddorst, dat zij een rechterlijke uit spraak, waarbij hun het werken op een wijze, welke den boeren benadeelde, werd verboden, als niet-gedaan beschouwden en hun personeel opdracht gaven zelfs met kruit en lood de mijn te verdedigen. De verschrikkelijke gevolgen daarvan wor den weergegeven, maar ook hoe dan de installatie verwoest wordt door een der ingenieurs, die een dergelijk optreden als onrecht beschouwde. En dan bevestigt een nieuwe rechterlijke uitspraak, dat nie mand zijn eigendom mag misbruiken tot schade van een ander en dat het recht om voedsel te verbouwen voor millioenen hooger moet worden aangeslagen dan het winnen van goud. Als gevolg van deze uitspraak wordt dan Californië het land, dat zijn oogst zendt over de heele wereld. - Vooraf gaan een interessante film met zang, muziek en dans, een goed journaal en de klucht „Hei, pa", waarin de dikke Fatty Arbuckle de hoofdrol vervult. „SNEEUWWITJE". City-theater. Er was eens een booze en ijdele koningin, die in een heel groot kasteel woonde in een ver land. De koningin had een stief dochtertje, dat Sneeuwwitje heette. Tel kens wanneer nu de ijdele koningin aan den tooverspiegel aan den wand vroeg wie de schoonste in het land was, ant woordde deze: „Sneeuwwitje". Hierover was ze erg boos. En toen neen, lezer, we vertellen géén kinderverhaaltje maar doodeenvoudig de „intrige" van een film- boven-de-veertien (vanwege de „grieze ligheid"!), die deze week in het City theater loopt. Het verhaal van de film komt overigens vrijwel overeen met het beroemde sprookje van Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen. En tóch is deze filmhistorie óók en vooral bestemd voor de „groote kinderen". Dat is nu juist het wonder: dat zooveel groote menschen an derhalf uur lang zonder zich ook maar één moment te vervelen integendeel: ge boeid kunnen kijken naar een film, waar van ze sedert hun vijfde jaar weten, dat „zeaan het slot nog lang en gelukkig leefden. De oorzaak moet liggen in de voortreffelijke kwaliteiten van Disney's schepping zélf: een volledige geteekende hoofdfilm met een verbluffenden rijkdom aan vorm en kleur, aan dramatische'én geestige elementen (de „karakters" van de dwergen!) zoowel technisch als aesthetisch een topprestatie. Een verras send harmonisch geheel in kleur, beeld en muziek. Uit het voorprogramma noemen we: binnen- en buitcnlandsch nieuws, een photo-filmpje en een één-actertje. ANDALUSISCHE NACHTEN. Victoria-theater. Het hoofdnummer dat het Victoria- theater deze week brengt heeft één groote verrassing en dat is de kennismaking met Imperio Argentina, een Spaansche zange res en danseres, die de hoofdrol van Car- men op schitterende wijze vervult. Andalusisehe Nachten is een verfilming van het Carmen-verhaal, dat ook tot de opera inspireerde. Don José vergeet zijn plicht onder invloed van Carmen en wordt gedegradeerd en tot vestingstraf veroor deeld. Op bevel van Carmen wordt hij echter door smokkelaars bevrijd. Hij sluit zich bij de bende aan, om slechts bij Car men te kunnen zijn. Doch dan komt de beroemde toreador, hier Antonio geheeten, weer in 't spel. Vroeger heeft hij al eens voor haar in de gevangenis moeten ver blijven. Nu belooft zij hem op één van zijn groote stierengevechten te zullen komen. Zij doet het ook, doch Antonio begaat een fout en wordt door den stier gedood. Als José hoort dat de smokkelaars zijn vroe gere vrienden, de militairen, in een hin derlaag willen lokken, weet hij ze daarvan op 't laatste oogenblik te redden, doch ten koste van zijn eigen leven. De waarzegster had wel geiijk gehad: De dood bedreigde hen, die met Carmen in aanraking kwamen. Zeer goed heeft Imperio Argentina het verleidelijke en fatale in de Carmen- figuur doen uitkomen, terwijl haar zingen en dansen echt de Spaansche sfeer in dc film brachten. Zij werd door diverse be kende Ufa-krachten uitstekend ter zijde gestaan, waardoor een boeiend geheel werd verkregen. Het voorprogramma bracht een interes sant journaal, een wetenschappelijke Ufa- film uit het dierenleven, een aardige ko mische film getiteld: Mijnheer komt niet thuis, en Hollandsch Nieuws van Polygoon. In een reclamefilmpje van Chief Whip was Jacob Hamel de hoofdfiguur. TWEEDE BLAD. Jean en Nelly in „Havenkwartier." Eenheid van spel en regie. Michèle Morgan en Michel Simon als Nelly en haar lugubere voogd „Quai des brumes." in de film het min-of-meer geslaagd vertellen van een verhaal, dit is het doorleven van een realiteit, die den beschouwer omgeeft als de onontkoombare nevel waaraan het werk zijn naam en zijn atmosfeer dankt. Onverbrekelijke samenhang. Wat het eerste treft in deze film; dat is de onverbrekelijke samenhang tusschen de personages en de wereld waarin zij zich bewegen. Het werk opent met een episode, waarin de koloniaal aan den chauffeur van een vrachtauto vraagt om mee te mogen rijdenen zij is karakteristiek voor de totale opvatting. In den mistigen nacht davert het voertuig over een langen, troosteloos eenzamen weg en wij volgen het grillige, onsamenhangende gesprek tusschen de beide mannen in de cabine. Maar telkens keert het beeld terug van het trieste schaduwenrijk waar zij door heen trekken, als de sombere grondtoon van deze symphonie. En zoo min hier als elders in de film, komen de figuren los van den domineerenden achtergrond. Toch is de verleiding groot, een eereplaats te geven aan de vertolking der rollen. Daar is Jean Gabin die wonderlijke bloem van het Parijsche asphalt met zijn koud, onaantrekkelijk uiterlijk, waarin men al het cynisme der faubourgs weerspiegeld waant en dat het delicaatste gevoelsin- strument blijkt, waarover een speler kan beschikken. In hem staat groot en tragisch de figuur op van den door het noodlot ge teekende onweerlegbaar en waarachtig als het milieu, waarin hij zich beweegt. Daar is Michèle Morgan navrant en on- Jcan Gabin en Michèle Morgan. sentimenteel in de zware rol van het meisje Nelly. Daar is Michel Simon, als de voogd een fascineerende creatie, die in zijn luguberen humor nochtans nergens de charge of het melodrama raakt. Daar zijn al die scherp geobserveerde tweede- planskarakters, stuk voor stuk in de vlucht der werkelijkheid gegrepen. Inderdaad zij allen dragen de handeling met een verwonderlijke natuurlijkheid, waarachter men ternauwernood de subtiele hand voelt van Marcel Carné, die het geheel boetseer de tot een strakke eenheid. Maar boven dit alles staat de sfeer, die eigenlijk het drama is. Want meer dan de belevenissen der personages beteekent hier de stemming, die zich zwaar over menschen en dingen legt. De handeling er. de spelers zijn slechts de middelen waardoor zich een sterke gemoedsbeweging openbaart, als de toonaard die een muziekstuk beheerscht. Wie meent dat de film niet anders kan geven dan de reactie op concrete feiten, die ga dit zeldzame werk zien en hij zal moe ten erkennen dat ook de suggestie van het ondefinieerbare van dat, wat niet onder woorden of daden is te brengen, tot haar mogelijkheden behoort. En hij zal tevens constateeren hoe deze sfeer het heele werk doordringt, aanwezig schijnt in iederen vierkanten centimeter van het camera- veld. Hoe zij levende en doode dingen dwingt, kleurt, bepaalt en verklaart. „Quai des brumes" het dranja van den nevel, inderdaad! Het is de groote mono loog van dien naamloozen speler: het beeldvlak wiens masker het projectie doek vult van kader tot kader en waarin de menschelijke gestalten schijnen te be wegen als de wisselende expressie op een levend aangezichthet „tweede ge zicht" van de film! Indien ooit een relaas het gebrekkige beeld van een film gaf, dan is het wel deze „inhoudsopgave"en grooter compli ment kan men aan het werk niet maken. Want deze op het oog weinig overtuigende geschiedenis komt eerst door de magie der film tot leven en wordt, dank zij de prach tige eenheid van spel en regie, tot een zeldzaam gaaf drama. Men vraagt niet naar waarschijnlijkheid of onwaarschijn lijkheid de handeling voltrekt zich met een fatale noodwendigheid, die eenvoudig geen plaats laat voor twijfel. De film is buitengewoon rijk aan gebeurtenissen en situaties, en toch maakt zij den indruk van een uiterst sober en simpel werk. Dit be teekent een overwinning van den schep penden geest op de materie, die een hooger plan raakt dan goed vakmanschap of zelfs talent. Zij getuigt van een dwingende visie, van het creëeren eener nieuwe werkelijk heid, waarin wij zonder voorbehoud ge- looven omdat zij gehoorzaamt aan een in- nerlijken drang, die uit de feiten zelf schijnt voort te komen. Dit is niet langer Op het oogenblik, dat de trompetter den wapenstilstand van den laatsten grooten wereldoorlog afkondigde, begon voor vele millioenen jonge menschen een nieu we strijd. Terug in de burgermaatschappij, gekweld door de vreeselijkste herinnerin gen, onmachtig vaak voor geregeld werk en niet opgewassen tegen de kleinzielige intrigues, waren zij veelal als oud-front soldaten op nauwelijks 20-jarigen leeftijd op elkaar aangewezen. Zoo vestigen ook de drie kameraden Erich Lohkamp, Otto Koster en Gottfried Menz zich in een klein Duitsch provincie stadje, hopende met een garage en reparatie-inrichting voor automobielen hun levensonderhoud te kunnen ver dienen. Rijdende in hun zelfgeconstrueerde wagen „Baby", genoemd naar Otto Kos- ter's gedemonteerde vliegmachine, komen zij in conflict met den rijken koopman Breuer en zijn schoone vriendin Patricia Hollman, een verarmde aristocrate. Tus- Quai des brumes, een suggestieve Fransche film met een sterk dramati sche sfeer een film die hierdoor bijna geheel wordt beheerscht. We lezen over deze film in de „Haag- sche Post" o.m. het volgende: „De handeling speelt zich af in een milieu, dat nergens de striktste realiteit verloochent en desondanks steeds schijnt te gehoorzamen aan de fatale dreiging van een bovenpersoonlijk noodlot. De figuren en gebeurtenissen zijn van een verbluf fende echtheid niettemin heeft men de voortdurende sensatie dat zij onweer houdbaar gedreven worden naar een tra gisch einde dat zich aankondigt, van de eerste minuten af, in de ondefinieerbare beklemming die van het beeldvlak uit gaat. Het „tweede gezicht" ziet ons aan en zijn hypnotiseerende blik bepaalt onze stemming. wij weten dat hij met zijn verleden breken wil en vluchten. Hij vindt een schuilplaats in een eenzame kroeg, ergens op de onbe bouwde terreinen aan den rand van de haven om er Nelly te ontmoeten, een meisje dat zich eveneens verbergt en met wie hij eenige bijna gelukkige uren door leeft. Zoo kort kan hun samenzijn niet wezen (het drama voltrekt zich binnen een etmaal) of hij vindt gelegenheid haar lief te krijgen en haar te verdedigen tegen de avances van een weerzinwekkenden voogd en een jongen bandiet. Op het laat ste oogenblik wordt hem de gelegenheid geboden, op een voor vertrek gereedlig- genden stoomer te ontvluchten. Vooraf echter keert hij aan land terug om de ge liefde van den halven nacht nog eenmaal terug te zien. Dit wordt zijn noodlot: hij komt juist tusschenbeide op het moment, dat de voogd het meisje geweld wil aan doen en doodt den man in ae nu volgende worsteling. Om bij zijn terugkeer naar het schip op zijn beurt gedood te worden door den jongen bandiet, die hem van een auto uit een kogel door het hart jaagt. Michèle Morgan. schen Erich en Patrica ontspint zich" langzamerhand een warme, groote liefde, al is Patricia ongeneeslijk ziek en al weet zij, zoowel als de intelligente Otto Koster, dat zij vermoedelijk niet lang meer zai leven. Gottfried, de felle idealist, heeft zich uit grievende teleurstelling ingelaten met de politiek en het gevolg is, dat een aantal aaneengesloten leden van een andere partij aan de eenige taxi, waarover de drie kameraden beschikken, groote schade toebrengen. Intusschen trouwen Erich en Patricia, en Patrica bewaart het geheim van haar ziekte, teneinde zich zoo lang mogelijk aan een klein beetje levensgeluk te kun nen vastklampen. Maar tegen den winter moet Patricia naar een sanatorium ge bracht worden en terugkeerend van den trein, zijn Otto en Gottfried er getuige van, dat de grijze leider van Gottfried's vroegere partij door de menigte wordt aangevallen. Gottfried snelt hem te hulp, doch een kogel velt hem en hij sterft op straat. Otto, die het ge zicht van den moordenaar in zijn herinnering gegrift heeft, ver volgt dezen met grimmige vast beradenheid, en op Kerstavond valt wederom een doodelijk schot. Een jongen met een pet doodde een jongen met een pet, die op zijn beurt een jongen met een pet gedood had Om de arme Patrica te helpen, die wellicht door een operatie nog gered kan worden, verkoopen de twee overgebleven vrienden hun kostbaarste bezit, „Baby". Maar als de onbeweeglijk neer liggende Patricia dit verneemt, weet zij, hoe zij voor Erich en Otto voor altijd een ondragelijke last zal gaan beteekenen. Staande op het balcon van haar zieken kamer, geeft zij zich vrijwillig over aan den dood en zij fluistert haar laatste woorden in Erich's armen: „Het is niet erg te ster ven, als men zoo vol liefde is". In Zuid-Amerika trachten Erich en Otto een nieuw leven te beginnen Dc geschiedenis. De geschiedenis speelt zich af in Le Havre het kon ook iedere andere haven stad zijn. Een koloniaal, Jean, verschijnt ten tooneele.Vanwaar komt hij? Wat is zijn verleden? De film zwijgt erover, maar i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 8