FLITSEN VAN HET WITTE DOEK.
De Europeesche filmindustrie
ontwikkelt zich.
Reeds acht jaar lang een veete
tusschen Wheeler en Woolsey.
IZ
Amerika heeft geen vat op
Frankrijk.
Hollywood wordl bedreigd
ir.
Belangrijke Fransche
films voor weinig geld.
Miniatuur-filmpjes.
FILMSTERREN IN CARICATUUR.
CHARLES BOYER
/vz-JLM.
ONZE BIOSCOPEN.
DERDE BLAD.
Hollywood heeft op het oogenblik
met tal van moeilijkheden te kampen
en, zooals wij in ons vorig artikel
uiteenzetten, zijn deze strubbelingen
van velerlei aard. Het anti-filmtrust-
proces, de houding van het publiek
en de protesten bezorgen de knappe
koppen in Amerika grijze haren, doch
ook de ontwikkeling der productie in
het buitenland wordt met leede
oogen gevolgd.
Frankrijk, de bakermat der cinemato
grafie, het land van Lumière, George Mé-
liès en zooveel andere pioniers, was langen
tijd bescheiden op den achtergrond geble
ven want, behalve enkele uitzonderingen,
kwamen uit de Fransche studio's geen
goede films meer. Hoe het nu precies zoo
gekomen is, zal wel nooit met zekerheid
zijn na te gaan, maar op zekeren dag
bleek, dat de Fransche filmers plotseling
hun onkunde afwierpen en zeer snel groei
de een bedrijf, dat aanvankelijk meewarig
werd gadegeslagen. Frankrijk ontpopte
zich niettemin als een geduchte concur
rent en voor men het wist moest er ter
dege rekening mee worden gehouden. Het
was overigens onbegrijpelijk, dat uit
Frankrijk zulke goede films kwamen,
want niet alleen had men geen onmetelijke
kapitalen ter beschikking, maar de werk
wijze was van begin tot het einde ongere
geld en soms zelfs chaotisch. Wat niet be
lette, dat knappe films als La Grande
Illusion, De Burcht der stilte, Het bal
boekje, Sacha Guitry's Le roman d'un
tricheur en Les perles de la couronne,
Gance's J'accuse en nog talrijke andere
werken een ware triomftocht door de we
reld maakten. Wat Hollywood vooral be
vreemdde was de belachelijk lage prijs,
waarvoor een film gemaakt werd. Er wa
ren geen millioenen, zelfs geen tonnen
noodig. Voor een veertig, vijftigduizend
dollar zag men in Frankrijk de beste films
maken, fiAis die niet alleen een uitste
kenden vorm hebben, doch ook en vooral
een belangrijken inhoud. Men was in
Amerika perplex dat het mogelijk was te
filmen zonder gigantische reclames, met
gebrekkige middelen enz., maar intusschen
kregen de Parijsche studio's een zoodani-
gen invloed, dat Hollywood meende te
moeten ingrijpen.
Het „leegkoopen".
Zooals echter zooveel in veranderde tij
den niet bruikbaar is, moest men ervaren,
dat een oud en beproefd systeem niet
meer duurzaam was: het „leegkoopen"
ging niet meer. Indertijd, toen Duitsch-
Hoewel zy nu al in meer dan twintig films zijn
opgetreden, wedijveren Bert Wheeler en Robert
Woolsey nog steeds om den voorrang wien de
close-ups en de beste humoristische gezegden toe
komen.
In hun particuliere leven mogen ze dan al dikke
vrienden zijn en in de film geheel op elkaar afge
stemd zijn, onder deze oogenschijnlijke harmonie
echter woedt een hevig conflict, dat Woolsey fijn
tjes tot uiting brengt in de woorden: „De acteurs
voor wie ik bewondering heb, zijn degenen die de
close-ups en de beste moppen aan mij overlaten".
En de altijd hoffelijke Wheeler zegt precies
hetzelfde.
In de afgeloopen acht jaar hebben de regisseurs
van de Wheeler en Woolsey filmkluchten meer
malen met de handen in het haar gezeten als het
tweetal poogt elkaar's moppen te overtreffen ten
koste van de opname. Het, door hun spontaniteit
reeds aantrekkelijke, resultaat doet meestal zoo'n
lachsalvo ontstaan, dat van verder werken geen
sprake is.
De komieken helpen den dialoogschrijver steeds
bij het uitdenken van nieuwe gags, maar deze
hulpvaardigheid is niets anders dan artistieke zelf
zuchtigheid. Elk van hen krijgt steeds weer een
prachtigen invalvoor zichzelf.
Tijdens de verfilming van hun nieuwste R.K.O.
Radio film „D'r Op of D'r Onder" fungeerde Ben
ny Rubin als dialoog-regisseur. Telkens als Rubin
een goed gezegde had gevonden, prezen beiden hem
uitbundig en begonnen een boom op te zetten wie
van hen de mop zou lanceeren, terwijl de een den
ander probeerde te overtuigen dat de mop niet by
hem paste. Maar zij zijn weer verbroederd als zy
elkaar maar een goede komische situatie hebben
ontfutseld.
In „D'r Op of D'r Onder" worden de
twee 'filmhumoristen bijgestaan door Mar-
jorie Lord, Patricia Wilder, Esther Muir,
Russell Hicks, Paul Harvey, George Mee-
ker en Maxine Jenning. Edward Cline
regisseerde deze film onder productielei
ding van Lee Marcus, die naar een oor
spronkelijk verhaal van Nat Perrin en
Benny Rubin vervaardigd werd.
land in opkomst was, had men eenvoudig
de prominente regisseurs en spelers op
gekocht en de Duitsche industrie kreeg een
zwaren slag. Met Frankrijk zou men het
weer probeeren, maarhet leek wel,
als men een ster" had gekocht, dat er tien
andere voor in de plaats kwamen. Het
werd allengs duidelijk, dat Frankrijk niet
steunde op enkele personen, doch dat men
hier kon spreken van een „renaissance
een verkleinde en versnelde projectie van
de gouden eeuw.
Nog erger was het, dat de Fransche
artisten, als zij voor hooge prijzen naar
Hollywood waren gegaan, als zij een
mondjevol Engelsch hadden geleerd, wa
ren gefatsoeneerd en gemodelleerd naar
Amerikaansche opvattingen, dat zij dan
hun talenten blijkbaar in het moederland
hadden achtergelaten. De arbeidsmethode
in de Amerikaansche studio's was ten
slotte iets dat geheel indruischte tegen den
Franschen aard en zelfs een der weinigen,
die ginds konden wennen, n.1. Charles
Boyer, verwisselt van tijd tot tijd Holly
wood voor Parijs.
Een nieuwe situatie was geschapen,
waaraan Hollywood weinig of niets
kon doen, waartegenover men mach
teloos stond. Zelfs is het nu zoover
gekomen, dat niet Hollywood meer de
alles aantrekkende magneet is, doch
dat zelfs Amerikaansche sterren
onlangs nog Mariene Dietrich con
tracten met Frankrijk afsluiten.
Bij dezen gang van zaken spelen uiter
aard de financiën een groote rol en als
Hollywood er gunstiger had voorgestaan,
zou zij zeker eerder hebben gehandeld.
ENGELAND EN MARCHE.
Over de Engelsche film is al heel wat
kwaad verteld en niet ten onrechte. De met
veel tam-tam ingezette productie leed,
voornamelijk door roekelooze speculaties,
schipbreuk. De wetgeving, die een bepaald
aantal films per jaar mogelijk maakte, was
voorts oorzaak van onverantwoorde finan
ciering in dito productieschema's. De instor
ting van het kaartenhuisje bleef niet uit.
Na enkele grootscheepsche films werden
alle snorkende voorspellingen gelogenstraft
door een onverbiddelijken „kladderadatsch".
Amerika tracht reeds lang den wind ten
eigen voordeel te laten waaien, door het
vormen van belangengemeenschappen en
het zelf filmen in Engeland. Door een en
ander schijnt Engeland zich langzaam te
herstellen.
Iets van den laatsten tijd is evenwel de
vorming van kleine maatschappijen, een
compagnonschap van drie personen (regis
seurs en acteurs), zooals men dat voorheen
nog niet gezien heeft. Enkelen, niet tevre
den met de machinale fabricage der groote
industrie, zijn serieuze pogingen aan het
ondernemen om op geheel andere basis te
filmen. Charles Laughton en Erich Pommer
stichtten de Mayflower, de regisseur Antho-
ny Asquith, de acteur Leslie Howard, de
.monteur" David Lean, vormen tezamen
een corporatie. En zoo zijn er meer, reeds
gevormd of nog in oprichting. Deze verhou
ding is logisch gegroeid uit den afkeer, die
de betrokkenen hebben tegen de confectie-
productie en het zal zaak zijn dat Holly
wood de ontwikkeling dezer maatschappijen
volgt en niet onderschat. Trouwens, ook in
Amerika hebben enkele beroemdheden het
voornemen te kennen gegeven aldus te gaan
werken. Het zal wellicht een nieuwe slag
Scaramouche verfilmd!
De verfilmingsrechten van Rafael Sabati-
ni's beroemde boek „Scaramouche". werden
onlangs door Metro-Goldwyn-Mayer ver
worven. „Scaramouche" werd in 1920 voor
de eerste maal in feuilletonvorm gepubli
ceerd in het Engelsche blad „Sovereign Ma
gazine", kort waarna het in Amerika en En
geland als boek werd uitgegeven.
Het is niet de eerste maal dat dit be
faamde romantisch-avontuurlijke werk ver
filmd zal worden. Regds in 1923 maakt
M.G.M. een zwijgende versie waarin de
hoofdrollen vervuld worden door Ramon
Novarro, Lewis Stone en Alice Terry. Rex
Ingram voerde destyds de regie.
Arthur Treacher en Herbert Marshall met Deanna Durbin in de nieuwe film
„De Wildzang".
zijn voor Hollywood en een nieuw lichtpunt
voor de kleine producers.
Italië heeft onlangs maatregelen genomen
welke de vier grootste Amerikaansche film
maatschappijen deden besluiten geen films
meer naar Italië te zenden, omdat men
niet instemde met de beslissing, dat het
buitenland zijn films tegen een bepaalden
prijs aan het staatsmonopolie moest afstaan.
De leemte, welke nu op de Italiaansche
markt is ontstaan, zal, naar de minister voor
volksopvoeding verklaarde, door Italiaan
sche films worden aangevuld.
Mussolini, evenals Hitier, heftig voorstan
der van de film (zulks niet zoozeer om
artistieke dan wel om politieke redenen in
zake de propaganda) beijvert zich harts
tochtelijk voor het bevorderen der Italiaan
sche Industrie. Na de weinig roemruchte
reis van Mussolini's zoon', die in Amerika
vry koel werd bejegend, heeft Italië nu zijn
Cines Citta, en door samenwerking met
andere Europeesche landen verliest Holly
wood wederom aan kracht. Ook in Duitsch-
land is het streven om de nationale film te
steunen een handicap.
OOK RUSLAND.
Bien étonnés de se trouwer ensemble: als
de voorteekenen niet bedriegen staat Rus
land aan het begin van een nieuwen bloei
tijd. De films Peter de Groote en Dertien
Lanciers zijn, naar men ginds aankondigt,
de eersten van een lange reeks.
Wat Nederland tenslotte betreft, ook hier
is men ernstig bezig de bloedarme industrie
nieuw leven in te pompen. Na Pygmalion
heeft nu Vadertje Langbeen de gunst van
het publiek, dat met vertrouwen de verdere
ontplooiing gadeslaat. De gedegenheid,
waarmede gewerkt wordt, is reeds een
waarborg, dat ook Nederland op den goeden
weg is.
Dit zijn, in vogelvlucht, Amerika's voor
naamste zorgen. De Amerikanen zullen zich
moeten beraden of hun productie niet op
anderen leest geschoeid moet worden.
Mocht de toestand zich verder ongunstig
toespitsen, dan zat er „overthere" nog me
nig hartig woordje gesproken moeten wor
den, o.a. met het Actors Guild, dat met een
eventueele verlaging van de salarissen der
sterren, die thans dertig procent van den
totalen kostprijs bedragen, niet zoo gauw
accoord zal gaan, terwyl men voorts, als het
op bezuinigen aankomt, onaangename erva
ringen heeft met sit-down stakingen.
Hoe het ook zij, zeker is, dat in den
komenden tijd de geheele gecompliceerde
structuur der internationale filmvoortbren-
ging zal worden herzien. Iets waarbij het
uiteindelijk gaat om de belangen van de
226.000.000 menschen, die wekelijks in de
wereld een bioscoop bezoeken, en ook om
de belangen van de honderdduizenden, die
in 's werelds grootste industrie emplooi
vinden.
J. v. E.
JOAN FONTA1NE
CHARLES BOYER
DRIE KAMERADEN.
Victoria-theatcr.
De drie kameraden, die verleden Vrij
dag hun trouwe vriendschap voor het
eerst in het Victoria-theater hebben ge
demonstreerd, verwekten zooveel enthou
siasme, dat zij besloten nog een week te
blijven. En zoo zullen de bioscoopbezoe
kers uit Alkmaar en omgeving nog een
week lang kunnen meeleven met het wel
en wee van een drietal jonge mannen, die
in den oorlog zij aan zij streden en toen
een zóó innige vriendschap voor elkaar
opvatten, dat zij ook na het sluiten van
den vrede onafscheidelijk bij elkaar ble
ven, een vriendschap, waaraan tegensla
gen, noch huwelijk, noch opstootjes een
einde vermochten te maken. Een vuen
schap, die tot ontroering brengt, als men
de opofferingen ziet, waartoe zy deze drie
stoere knapen in staat stelt. Marga
Sullivan speelt in dit rom.-dramatische
filmwerk haar rol op een onnavolgbare
wijze.
Wij meenen tot een bezoek aan het
Victoria-theater op een der eerstvolgende
dagen te mogen aansporen.
Het bijprogramma geeft een paar aar
dige nummers en natuurlijk veel nieuws
in woord en beeld.
„DE BURCHT DER STILTE".
Theater Harmonie.
„De burcht der Stilte" is een indrukwek
kend filmwerk. Zelden hebben we zoo aan
grijpend den strijd zien uitgebeeld van
den mensch tegen de verdrukking en de
dictatuur van den knoet vóór de Vrij
heid, die éénmaal komen zal.
De film is sterk dramatisch en aan het
verhaal ontbreekt het „normale" happy
end waarbij de twee gelieven elkaar in de
armen sluiten en de fantasie-rijke toeschou
wer zich een eeuwigdurende periode van
alleen-maar-„couleur de rose" kan den
ken.
Want de jonge Poolsche opstandeling,
(Pierre Renoir) gevangene van Z. M. den
tsaar aller Russen, omhelst wel zijn Viana
(Annabella) na het beklemmend realistisch
uitgebeeld gevangenen oproer maar ze
is gewond en de toeschouwer blijft in het
onzekere of ze nog in staat zal zijn den
strijd voor een Vrij Polen verder te strij
den tot de uiteindelijk overwinning.
Toch is deze vraag ook voor haar
van secundair belang: Alles-overheer-
schend is het besef, dat het groote oproer
in de „Citadelle du Silence" gelukt is; dat
de Vrijheidsstrijd gediend is met deze aan
tasting van deze (nog tijdelijke) over
winning op het Russisch gezag. De twijfel
moedige, die tegenwoordig zich beangst
afvraagt of de Vrijheid in den strijd tegen
willekeur en dictatuur verloren zal gaan,
moet deze film gaan zien. Het geeft den
mensch opnieuw het besef, dat de Vrijheid
nooit ten onder kan gaan.
De historie geeft soms moed, wanneer
het hedendaagsche wereldgebeuren doet
twijfelen aan de toekomst: Ook Polen werd
vry.
En al bleek de vrijheid niet blijvend; ze
komt eenmaal terug want haar is de zege
praal.
Van het voorprogramma noemen we
Paramount- en Profilti-nieuws en een
tweetal teekenfilmpjes met Crazy Cat en
Betty Boop.
SNEEUWWITJE.
City-theater.
De keuringscommissie voor de in ons
land te vértoonen films waakt over ons
als een moeder over haar kinderen en dus
mogen we niets bekijken wat die heeren
van de keuring ongeschikt voor onze ge
moedsrust achten. Bovendien is er dan in
allerlei plaatsen nog een gemeentelijke
bioscoopcommissie, welke door een film
als deze gelegenheid heeft te toonen, dat
zy absoluut niet overbodig is. En dank zij
de goede zorgen van de commissieleden,
die de kinderen opwachten en gcitrenge-
lijk ondervragen is het dan ook. nog niet
voorgevallen, dat er in onze gemeente een
jongen of een meisje berieden de veertien
jaren geweest is, die het verfilmde
sprookje van Sneeuwwitje gezien heeft.
In onze jeugd gingen wij Sneeuwwitje
op het tooneel zien en dan bleven de
ouders thuis, tegenwoordig kijken de
ouders naar Sneeuwwitje op de film en
laten ze de kinderen thuis.
Maar in allen gevalle, Sneeuwwitje Is
nog altijd in Alkmaar en zij is nog even
aantrekkelijk als toen zij zich hier nu
ruim twee weken geleden voor het eerst
vertoond heeft. Zij is de vriendin van
menschen en dieren en het is alleraardigst
dit dierenleven op het doek te aanschou
wen. Het is van een zoo groote naïviteit
en tegelijkertijd van een zoo groote char
me, dat het wel het allermooiste is wat
men in deze kunstige teekenfilm te zien
krijgt. En daarnaast zijn er dan natuurlijk
de dwergen en de afschuwelijke heks, die
ook de keuringscommissie behekst heeft
en waar kinderen van dertien jaar van
droomen en die van veertien onverschillig
voor blijven. En verder de dwergen, de
oude mannetjés met hun neuzen en hun
kale kruintjes en last not least de prins,
die Sneeuwwitje komt bevrijden. Hier is
het kwade zoo realistisch mogelijk en het
goede zoo liefelijk mogelijk uitgebeeld en
tezamen vormt dat dan een geteekende
film, die een wonder van geduld en accu
ratesse is geworden.
Sneeuwwitje blijft nog een week in
Alkmaar. Laten wij hopen, dat zij ons
nie. vergeten zal.
Vooraf gaat binnen- en buitenlandseh
nieuws, een zang- en dansfilm en een
alleraardigste éénacter waarin op een
zonderlinge wijze met een auto wordt
omgesprongen,