Nederland en het wereldgebeuren.
Wat zich binnen onze
afspeelde.
grenzen
Hoe
ons
land
reageerde op de
internationale spanningen.
Weinig belangrijke gebeurtenissen.
BINNENLAND
Onze „gewapende
neutraliteit".
Minister Goseling s op-
heden ontmoette veel
critiek.
or "Waarvan de integriteit voor ons van
geen behang is, doordat wij door de aan
tasting hiervan geen directe schade voor de
positie van ons eigen land vreezen."
Nu is het juist, dat Chamberlain van
een land als het onze meer „weet" dan
van Tsjechoslowakije. De strategische po
sitie van ons land zal voor Engeland aan-
Zoo schokkend en tragisch de ge
beurtenissen in het buitenland in het
afgcloopen jaar zijn geweest zoo I leiding kunnen zijn om N^wïand^niet zoo
weinig belangrijk zijn over het alge
meen de dingen die in ons eigen land
de aandacht hebben getrokken.
En bij de enkele belangrijke ge
beurtenissen, die vermeld kunnen
worden, is vrijwel steeds direct
of indirect de oorzaak te vinden
in het buitenland; in het feit, dat
Nederland ligt temidden van een
uiterst onrustige wereld, waarin de
spanningen door de nationale harts
tochten en de territoriale aspiraties
van enkele imperialistische en revi
sionistische dictatuurlanden zich ook
in ons land hebben doen gevoelen.
Een wereld, waarin het algemeen
wantrouwen den toon aangeeft, het
uiterst labiele evenwicht tusschen de
landen catastrofale gevolgen kan
hebben óók voor ons land! en
van internationaal recht en goede
trouw zoo bitter weinig is overge
bleven.
We zullen nagaan welke reacties de
internationale spanningen in ons land
hebben gewekt cn nog belangrijker
hoe de pbsitie van ons land thans
is.
Tweemaal in het afgeloopen jaar is de
internationale toestand zoodanig geweest
dat bizondere militaire voorzieningen
noodzakelijk werden geacht. Tweemaal
kondigde een simpel zinnetje in de dag
bladen aan, dat „de minister-president
dr. H. Coiijn, zich des avonds over beide
zenders tot het Nederlandsche volk" zou
richten. En het gansche volk wachtte ge
spannen op de bekendmaking van de
maatregelen, die genomen waren of zou
den worden.
De eerste maal op 15 Maart werd
het noodig geacht de lichting-1938 de
laatste, die nog een diensttijd van 5 Y,
maand zou hebben in verbard met den
gevaarlijken toestand, ontstaan door den
Duitschen inval in C ostenrijk, voor den
tijd van 11 maanden ender de wapenen te
houden.
Nog ernstiger was de internationale
situatie aan het einde van de maand Sep
tember, toen slechts een plotselinge wijzi
ging ten goede verhinderde, dat de voor
mobilisatie in ons land werd afgekondigd
Wanneer volgt een nieuwe periode
van onrust? We zullen niet lang hebben
te wachten want van een pacificatie der
Europeesche verhoudingen is nog niets te
bespeuren. Oók na München niet. Of juist
mede dóór München? Want is niet de
geest, waaruit dit verdrag is geboren,
fnuikend voor een samenleving gebaseerd
op recht? En is recht niet de eenige
basis, waarop een stabiele maatschappij
kan worden opgebouwd en een van de
levensvoorwaarden voor een klein land
als het onze?
Kort na de dagen van onrust in het eind
van September waren er twee verschillen
de reacties waar te nemen: het gevoel van
vreugde over het behoud van den vrede
én dat van schaamte en vernedering over
den prijs tot welken de vrede gekocht was.
Men nam tóén nog aan, dat Chamber
lain inderdaad voor het alternatief:
„vrede" met dit offer óf oorlog stond
later is hierover ernstige twijfel gere
zen, terwijl de practijk, bewezen heeft, dat
het opofferen van Tsjecho-Slowakije de
oorlogsdreiging zeker niet verminderd
heeft dus een noodeloos offer is ge
weest. Nog erger: het beteekent een ver
zwakking van de strategische positie der
Westelijke democratieën.
Van al de democratische landen heeft
Nederland als kleine mogendheid wel bi
zonder scherp moeten beseffen wat dit
Tsjechoslowaaksche drama beteekende.
Niet zonder reden is er in verband hiermee
in bittere ironie gesproken over het „uit
breken" van den vrede. Want het besef
drong door, hoe gemakkelijk een tweede
„vrede \an München" noodig zal kunnen
zijn om een oorlog te voorkomen. Een
overeenkomst waarvan een ander klein
land wellicht het slachtoffer wordt. Te
München werd macht boven recht gesteld.
De democratische groote mogendheden j
spoedig in de steek te laten. Voorts kan er
terecht op gewezen worden, dat in een
wereld, waarin het naakte eigenbelang de
internationale verhoudingen beheerscht,
dit feit belangrijker is dan welk bondge
nootschap ook. Welke waarde er tegen
woordig aan een bondgenootschap-zonder-
direct-eigenbelang te hechten is, wordt
bewezen door het Fransch-Tsjechisch ac-
coord.
Al deze dingen nemen echter niet weg,
dat Chamberlains uitlating de wisselval
lige positie van ons land volkomen ka
rakteriseert: De internationale omstandig
heden beslissen over het lot van ons land.
Is het, na alles wat hierboven gezegd is,
verwonderlijk, dat bij talloozen een gevoel
ontstaan is van onbehaaglijkheid en onvei
ligheid? Allerminst. En evenzeer begrij
pelijk is het gegeven de mentaliteit van
den gemiddelden aardbewoner dat ons
land, zooals alle landen door een sterk
verhoogde bewapening zich die veiligheid
weer probeert te verschaffen. Een bewa
pening, in het afgeloopen jaar nog weer
gestimuleerd door de gebeurtenissen in het
buitenland. Zij beteekent een enorme ver
hooging der nationale lasten en het einde
is niet te zien. Wél de dreigende catastrofe.
Niet voor ons land alleen maar voor de
geheele wereld. Een catastrofe, die drei
gender en vollediger wordt naarmate de
wereld zich meer „veiligheid" gaat ver
schaffen. Een middel om een oorlog af te
wenden, dat zélf als uiterste consequentie
een oorlog aanvaardt i s nu eenmaal niet
bizonder geschikt om den vrede te waar
borgen. Dat zal niemand in alle redelijk
heid kunnen beweren. Het beklemmende
is echter juist, dat nergens ter wereld uit
redelijke of zelfs zedelijke overwegingen
dit midde. met zijn gruwelijke conse
quenties wordt afgewezen. En de
wereld aanvaardt
Als de rede nóch moraal een rem is,
nóch de rede nóch de moraal een rem zijn.
is het alleen het toeval, dat nog een oorlog
zal kunnen verhinderen. De wereld is te
allen tijde bereid onder elke nationale
leuze ten strijde te trekken Voor eer
en prestige, voor zelfstandigheid en heb
zucht, ideaal en direct eigenbelang. Hóó-
gere waarden, van méér belang hebben
hiertegenover géén invloed.
practische politiek niet. De huidige prac
tijk, die alleen nog maar vraagt naar wat
het eigenbelang dient.
Deze vraag is ook gesteld, toen in het
begin van het afgeloopen jaar de kwestie
van het al of niet erkennen de jure van de
verovering van Abessinië aan de orde
kwam. Men kent de voorgeschiedenis:
Abessinië, een volwaardig lid van den
Volkenbond, indertijd op aandringen van
Italië als lid van den Volkenbond toege
laten, wordt door datzelfde land aange
vallen. De sanctiemaatregelen worden ge
torpedeerd (Laval!) en Italië bereikt zijn
doel. In Januari van 1938 stuurt de ko
ningin nog een telegram aan den negus te
Londen, dat het niet in de bedoeling ligt
de verovering van Abessinië de jure te er
kennenop 14 Februari meldt de Regee-
ringspersdienst, dat onze betrekkingen met
Italië geregeld zouden worden en korten
tijd later wordt onzen nieuwen gezant te
Rome geaccrediteerd bij den „koning van
Italië, keizer van Abessinië", waarmee de
erkenning de jure een feit is.
Ook hier won opportunisme weer van
principe! Door velen werden de regee-
ringsplannen reeds eenige weken vóór de
officieele aankondiging van den Regee-
ringspersdienst vermoed, getuige een in
terpellatie van sociaal-democratische zijde
over dit onderwerp in de Eerste Kamer,
welke echter noch een ontkenning noch een
bevestiging der plannen opleverde maar
des te meer vermoedens wekte. Wellicht
niet geheel zonder reden is de in ver
houding tot andere democratische landen
zoo spoedige erkenning van de Italiaan-
sche heerschappij in Abessinë beschouwd
als een vriendelijkheid van den Neder-
landschen oud-gezant te Rome aan zijn
Italiaansche vrieden.
Hoe dit ook zij interessanter is de
vraag wat er gezegd zou worden bij een
soortgelijke behandeling van b.v. ons
eigen land.
Kan het in zoo'n geval zich thans nog
beroepen op de Stimson-doctrim Ofeenig
ander geheel gerechtvaardigd beroep doen
op het volkenrecht na wat op dit gebied
is gepresteerd? Laten we hopen dat een
dergelijke tragedie ons land gespaard
blijft en dat als het ooit zoo ver mocht
komen ons land barmhartiger en recht
vaardiger zal worden behandeld dan de
wereld met inbegrip van Nederland
het ongelukkige Abessinië en de tragische
figuur van den negus behandeld heeft.
Veel kans daarop zou er onder de huidige
omstandigheden echter niet zijn. Want
daarvoor is noodig: internationaal rechts
besef. En dat bestaat minder dan ooit in
den tegenwoordigen tijd. Juist voor de
kleine landen is dit stellen van macht
boven recht het groote gevaar dat hen
bedreigt.
Een golf van sympathie met hen, die
vervolgd worden om geloof of ras vond
zijn uitdrukking in een steunactie aller-
wege en een nationale collecte, die alleen
al meer dan 430.000 gulden opbracht.
De uiterst geringe toelating van vluch
telingen aan de grens zelfs waar het
een z.g. noodgeval betrof de verhalen
over het hardvochtig weigeren van toe
gang als een vluchteling geen papieren bij
zich had, de hartverscheurende tafereelen
van gevluchten uit het concentratiekamp,
die smeekten toegelaten te worden en
eerder aan zelfmoord dan aan teruggaan
naar Duitschland dachten al die dingen
leidden tot een interpellatie in de Tweede
Kamer, waarbij de regeering bij monde
van dr. Coiijn haar houding in deze kwes
tie verdedigde. Volgens haar doet ons land
zooveel het kan en in vergelijking met
andere landen heel veel. Vragen aan
minister Goseling hadden tot resultaat,
dat deze bewindsman antwoordde, dat het
(aan onze grenzen) zoo erg niet was
Deze argumenten worden echter door zeer
velen bestreden. Zij wijzen er onder meer
op, dat, wanneer de regeering haar daden
vergelijkt met wat anderen gepresteerd
hebben n.1. vrijwel niets deze zich
wel zéér zacht spiegelt. Het spontaan bij
eengebrachte bedrag van 430.000 gulden
was dan ook niet alleen een getuigenis van
de gevoelens van het Nederlandsche volk
ten opzichte van de vervolgden en verne
derden in het derde rijk zij beteekende
tevens een protest en een aansporing. Een
protest tegen de methoden van het
Duitsche régime en een aansporing tot
onze regeering om de grenzen wat wijder
open te zetten. Daarvan is intusschen nog
niet veel van te bemerken. Integendeel
nu 7000 (volwassen) vluchtelingen zn
opgenomen acht de regeering veideie
toelating „niet verantwoord." Voortaan zal
deze weer een uitzondering zijn. Zij,
die weten hoe weinig menschen tóch al
werden toegelaten, beseffen wat dit be-
tcckönt
Allen zijn het er tenslotte over
eens, dat ons land niet alle door
Duitschland niet gewenschte perso
nen zal kunnen opnemen, waarom
een internationale organisatie absoluut
noodig is en wel zeer spoedig. Een
initiatief van ons land tot het verleenen
van internationalen steun heeft nog maar
weinig weerklank gevonden. Maar hulp
hoe dan ook m o e t geboden worden.
Er zijn moreel e plichten, die gaan boven
het directe eigenbelang. Laten alle landen
ook Nederland! dat bedenken.
De meeste van de hierboven genoemde
symptomen van verval van internationaal
recht en internationale moraal zijn geen
verschijnselen, die alleen in het afgeloo
pen jaar waren op te merken. Doch ze
hebben zich in ongunstigen zin ontwikkeld
en deze ontwikkeling teekent den on
heilspeilenden terugval tot alles, wat men
reeds lang te boven meende te zijn. De
wereld gaat langzaam maar zeker den
„weg terug", een weg, die onvermijde
lijk naar een catastrofe voert.
Een tweede reactie op den onzekeren
toestand is de tendenz in onze buitenland-
sche politiek zich zoo snel mogelijk los te
maken van onze internationale verplich
tingen, die in de toekomst wellicht aanlei
ding kunnen geven tot verwikkelingen.
In dit verband noemen we de verklaring
van onzen minister van Buitenlandsche
Zaken, mr. J. A. N. Patijn, op 13 Septem
ber te Genève, waarin hij de Oslo-politiek
van ons land ten aanzien van de „collec
tieve veiligheid" uiteenzette. Zijn betoog
kwam hierop neer, dat ons land deze ver
laat doordat het zich evenals de andere
Oslo-staten niet meer gebonden acht
aan het sanctie-artikel in het Volken
bondsstatuut, evenmin als aan het even
tueel verleenen van doortocht aan vreem
de troepen, die aan een Volkenbondsactie
tegen een staat-misdadiger deelnemen.
Ons land maakt zich dus los van bepaal
de internationale verplichtingen en zal in
de toekomst alle voorkomende gevallen
apart bekijken.
Het volgende motief wordt door de re
geering hiervoor opgegeven: Was vroeger,
toen vrijwel alle landen nog lid van den
Volkenbond waren, een Volkenbondsactie
inderdaad een gezamenlijke actie van de
volkeren-gemeenschap tegen een land,
dat in overtreding was thans, nu de
twee groote mogendheden Duitschland en
Italië geen deel meer uitmaken van den
bond zou een actie veeleer „partij-kiezen"
beteekenen voor de democratische landen
Engeland en Frankrijk en tegen de groote
dictaturen.
Volkomen terecht moge voorts aange
voerd worden, dat de groote democratieën
slechts zoolang voorstanders van Volken
bond en collectieve veiligheid zullen zijn
als het in hun eigen belang is het neemt
niet weg, dat de plaats van ons land,
wanneer het gedwongen wordt kleur te
bekennen ondanks de klaarblijkelijke
vrees voor „partij kiezen" niet twijfel
achtig is: Die is in wezen al bepaald! Bij 'n
„ideologisch conflict" en dat wordt het
onwillekeurig hóórt ons land in de
hun sanctie aan, hetgeen in feite j rjjen der democratische mogendheden.
gaven er
eeh nieuwe weg beteekende voor ontevre
den dictatoren om hun wenschen ten koste
van kleine buurlanden te bevredigen. Voor
Tsjechoslowakiie een ander klein land. Het
gezelschap van Vier vergadert en het komt
in orde voor de gróóten. De belangen
van de kleine staten worden alléén nog
bij toeval behartigd, n.1. als ze samenval
len met die van de groote mogendheden.
Chamberlain heeft gezegd: „voor een klein
land (als Tsjechoslowakije), waarvan wy
niets weten, kan geen oorlog gevoerd
worden". Die restrictie „waarvan wy niets
weten" kan gevoegelijk vervangen worden
Ook de practisch-politieke kansrekening
laat in dezen geen twijfel: van het Zuiden
en Westen is geen gevaar te duchten. Al
wordt er rekening mee gehouden. Onze
„zelfstandigheidspolitiek" heeft dan ook
maar een betrekkelijke waarde als ze ten
minste niet synoniem wil worden met
karaketrloosheid.
Zij beteekent tevens, dat ons land geen
aanspraken meer zal kunnen maken op
zijn recht op hulp van zijn medeleden bij
een eventueelen aanval. Zoo belangrijk is
deze kwestie van helaas! fictieve
rechten en plichten echter in het licht der
Hebben we tot nu toe uitsluitend dingen
opgesomd, die reden geven tot pessimisme
een verheugend feit is de goede ver
houding tot België, waarmee de vriend
schapsbanden in het afgeloopen jaar nog
weer nauwer zijn aangehaald. We behoe
ven slechts te wijzen op het peetvader
schap van koning Leopold bij den doop
van prinses Beatrix, op het officieele
vriendschapsbezoek, dat de koning der
Belgen kort geleden aflegde en op het
tegenbezoek, dat de koningin in 1939 aan
België zal brengen. Voor oplossing van de
enkele sedert jaren tusschen België en ons
land hangende kwesties is thans wel een
bizonder gunstig moment aangebroken. De
levensbelangen der twee kleine landen zijn
trouwens ook té nauw aan elkaar verbon
den, dat een blijvende verwijdering zou
kunnen bestaan.
Maar er zijn toch maar heel weinig op
timistische feiten op te sommen. We noe
men den naam „Spanje" en we zitten al
weer midden in de misère 'van onzen tijd.
Over het bevreemdende feit, dat ons land
op het oogenblik bij de opstandelingen be
ter vertegenwoordigd is dan bij de wettige
Spaansche regeering spreken we thans
niet. Een erkenning in „rechte" van de
junta van Burgos is tenminste (nog) in
zicht. Al gingen hier eveneens geruchten
over en al is reeds een z.g. handelsagent
benoemd.
Een ander feit trekt echter onze aan
dacht: Er is een internationale commissie
samengesteld, die op verzoek der Spaan
sche regeering de vreeselijke luchtbom
bardementen op de open steden in het
regeeringsgebied (Guernica!) zou onder
zoeken. Van Engelsche zijde werd ons land
toen een verzoek gedaan om zitting te ne
men in de commissie, dat echter langs een
omweg werd afgewezen! De voorwaarde,
die zij stelde vóór zij kon deelnemen aan
het onderzoek is niet oninteressant: Het
verzoek moest van „beide partijen" ko
men. Doordat het verzoek slechts door
„één partij" was gedaan, beteekende naar
het inzicht der regeering het deelnemen
een partijkiezen.
Alsof onder de gegeven omstandigheden
van Franco zelf naar wiens wandaden
een onderzoek moest worden ingesteld!
een uitnoodiging of, zooals de regeering
nader preciseerde, zelfs een teeken van
„instemming" ook maar één oogenblik
te verwachten was. Van veel zijden is
critiek geleverd op de houding der regee
ring in deze kwestie. Een houding, die
typeerend is voor wat tegenwoordig
„zelfstandigheidspolitiek" genoemd wordt.
31
Tenslotte nog enkele woorden over het
vluchtelingenprobleem. Nadat dit reeds
sedert jaren bestaan heeft, is het plotseling
door de barbaarsche Jodenvervolgingen
over onze Oostelijke grenzen acuut ge
worden.
Wanneer we een overzicht moeten
geven van de voornaamste gebeurtenis
sen in ons eigen land als er een jaar
voorbijgegaan is, dan geldt als regel,
dat er een heel lange lijst met tal van
uassiuajanaqaS apuaq>[aMdo SiuiaM
memoreeren is, terwijl er maar weinig
feiten zijn op te sommen, die aanleiding
geven tot optimisme. Het jaar 1938
heeft op dezen regel géén uitzondering
gemaakt.
Was er aan het einde van het vorig
jaar misschien nog eenige reden om
een wat hoopvoller toekomstverwach
ting uit te spreken in den loop van
het jaar-1938 zyn de illusies, die men
zich wellicht maakte over een verbete
ring van den algemeenen toestand van
het land, allerminst verwerkelijkt.
Wat ons land zelf betreft behoeven we
maar te wijzen op den bedenkelijken econo-
mischen en financieelen toestand, op de
nauwelijks afgenomen werkloosheid, den
zwaren belastingdruk en de ook ons land
boven het hoofd hangende dreiging van een
internationaal conflict om bovenstaanden
pessimistischen kijk te rechtvaardigen. Over
de kwestie hoe ons land er na een jaar van
ongekende spannineen, internationaal ge
zien, voorstaat, wordt elders het een en
ander gezegd.
Of het psychologisch gezien juist is met
het weinige „goed nieuws" dat 1938 rijk was
te beginnen kan betwijfeld worden, bijv
omdat dan het vrijwel „onmisbare" happy
end ontbreekt. Maar na eind-1938 komt
tóch weer een begin 1939 met dezelfde pro
blemen, dezelfde ellende. En daarom zou
een gelukkig slot van een jaaroverzicht tóch
alleen maar de bedoeling kunnen hebben
cm bij al die genoegeliikheid aan het eind
van het jaar niet al te zeer uit den toon te
vallen in de veronderstelling, dat het
laatste den meesten indruk achterlaat en
daardoor het minst de tegenwoordig zoo al
gemeen heerschende ontstellend gemoede
lijke gerustheid over alles, wat er in de
wereld gebeurt, verstoort.
Maar juist de „verontrusten", zij, die
steeds duidelijk beseffen, dat er toch wel
„something rotten" is in de wereld, vormen
in wezen d e kern van hen, die er naar
streven een werkelijke samen leving, een
maatschappij in den werkelijken
zin van het woord tot stand te brengen. Al
wordt het ook door hen zelf nog lang niet
altiid beseft en al ziin er. onder hen, die in
extremisme van links of rechts hun
„heil" zoeken en hun blind vertrouwen stel
len in den „leider", die evenals de
„medicijnman" bij de primitieve volksstam
men van hem genezing voor de kwalen der
menschheid meenen te kunnen verwachten.
Voor de E s k i m o's of de Bantoe
negers kan dan echter nog de lage trap
van beschaving een verontschuldiging zijn
zyn
Allereerst moeten we dan nu echter mel
ding maken van de gebeurtenissen in het
koninklijk huis.
31 Januari werd de geboorte gemeld van
prinses Beatrix Wilhelmina Armgard.
In ongekende eensgezindheid heeft vry-
wel het geheele Nederlandsche volk feest
gevierd. Het zou nog maar een begin ziin:
12 Mei volgde de doop van de jonggeborene,
waarbij koning Leopold van België als
peetvader fungeerde 31 Augustus was
het precies 40 jaar geleden dat de koningin
den troon besteeg, welke datum een reeks
van feestdagen inluidde, culmineerend in
het bezoek van de koningin aan Amsterdam
op 5 September en de daaropvolgende da
gen. We herinneren slechts aan de hulde-
betoogingen op den Dam, de tewaterlating
van de „Oranje" van de Mij. „Nederland"
en aan de eere-promotie van de koningin
aan de Amsterdamsche Universiteit tot doc
tor in de economische wetenschappen. Eind
November legde de koning der Belgen een
officieel bezoek aan ons land af en onthulde
daarbij een gedenksteen in het Belgisch
monument te Amersfoort, dat door de Bel
gische vluchtelingen tijdens den wereld
oorlog aldaar werd opgericht.
De koningin zal in het komende jaar een
tegenbezoek aan België afleggen. En hier
mee zijn we wat het koninklijk huis betreft
vrij volledig geweest.
We kunnen dan nog een aantal min of
meer losstaande gebeurtenissen noemen,
van belang voor de geestelijke of economi
sche ontwikkeling van ons land, zooals de
officieele opening van de nieuwe sluizen te
Vreeswijk op 23 Maart; de opening van het
Rijksmuseum KröllerMüller in het natio
nale park „De Hooge Veluwe" op 14 Juli;
de indienststelling van schoolschip „Wil
helmina" op 2 September en de ingebruik
neming van het nieuwe gebouw door de
N.V. tot Keuring van Electrische Materialen
te Arnhem, kortweg genoemd „Kema", een
„proefstation", dat electrische materialen
grondig keurt voor ze den afnemer bereiken,
waardoor degelijkheid en betrouwbaarheid
wordt gegarandeerd.
Min of meer belangwekkende gebeurtenis
sen in '38 waren nog 'n interessante natuur
verschijnsel: het Noorderlicht, dat in het be-
bin van 't afgeloopen jaar helderder scheen,
dan 't dat sedert tal van jaren heeft gedaan;
de befaamde „aardschokken", die midden
Juni de gemoederen hebben bezig gehouden
en het experiment met de Karimata, die
wel erg haar best heeft gedaan, maar geen
loon naar werken kreeg: met één enkel
goudtabletje —op 29 Juli hebben zij (en
d'> aandeelhouders!) genoegen moeten ne
men. Veel Lutine-illusies ziin er na het
letterlijk wel zeer grondig baggerwerk
van de Karimata thans niet meer overge
bleven.
We zouden volledigheidshalve nog een
lange lijst kunnen geven met branden,
moorden en doodslagen of andere „familie
drama's". met vermogensdelicten en onge
lukken of nog andere schijnbaar onvermij
delijke voorbeelden van menschelyke
ellende of tekortkomingen. Veel reden hier
toe is er echter niet. Slechts als algemeen
verschijnsel zijn ze van belang. De afzonder
lijke feiten zulen alle op den duur vergeten
raken voor een groot deel zyn ze al
vergeten. We zullen ze vergeten laten. Beter
is het te trachten de oorzaken van vele van
deze voorbeelden van „misery of man" op
te sporen en zooveel mogelijk op te heffen.
Voor een paar zeer belangrijke dingen
maken we een uitzondering. Daar is aller
eerst de ramp aan de Zevenhuizensteeg te
Rotterdam, waarbij een instortende muur
op 12 Mei aan 7 personen het leven kostte.
Verder noemen we een enorme brand in
Delft op 5 Maart van dit jaar, waarbij 5
winkelhuizen totaal verwoest werden. Dui
zenden guldens schade werden eveneens
aangericht bij verscheidene groote fabrieks
branden als te Waalwyk in een leerfabriek
op 17 Maart, in de biscuitfabriek „Het An
ker" te Musselkanaal op 31 Juni en een
dekenfabriek te Deurne op 13 Oct. Van zeer
korten datum zyn de enorme brand in het
Centraal Station te Utrecht (17 Dec.), waar
bij een groot deel van het gebouw werd
verwoest en de brand in het groote
warenhuis van Vroom Dreesmann te