Nederland en het wereldgebeuren. Wat zich binnen onze afspeelde. grenzen Hoe ons land reageerde op de internationale spanningen. Weinig belangrijke gebeurtenissen. BINNENLAND Onze „gewapende neutraliteit". Minister Goseling s op- heden ontmoette veel critiek. or "Waarvan de integriteit voor ons van geen behang is, doordat wij door de aan tasting hiervan geen directe schade voor de positie van ons eigen land vreezen." Nu is het juist, dat Chamberlain van een land als het onze meer „weet" dan van Tsjechoslowakije. De strategische po sitie van ons land zal voor Engeland aan- Zoo schokkend en tragisch de ge beurtenissen in het buitenland in het afgcloopen jaar zijn geweest zoo I leiding kunnen zijn om N^wïand^niet zoo weinig belangrijk zijn over het alge meen de dingen die in ons eigen land de aandacht hebben getrokken. En bij de enkele belangrijke ge beurtenissen, die vermeld kunnen worden, is vrijwel steeds direct of indirect de oorzaak te vinden in het buitenland; in het feit, dat Nederland ligt temidden van een uiterst onrustige wereld, waarin de spanningen door de nationale harts tochten en de territoriale aspiraties van enkele imperialistische en revi sionistische dictatuurlanden zich ook in ons land hebben doen gevoelen. Een wereld, waarin het algemeen wantrouwen den toon aangeeft, het uiterst labiele evenwicht tusschen de landen catastrofale gevolgen kan hebben óók voor ons land! en van internationaal recht en goede trouw zoo bitter weinig is overge bleven. We zullen nagaan welke reacties de internationale spanningen in ons land hebben gewekt cn nog belangrijker hoe de pbsitie van ons land thans is. Tweemaal in het afgeloopen jaar is de internationale toestand zoodanig geweest dat bizondere militaire voorzieningen noodzakelijk werden geacht. Tweemaal kondigde een simpel zinnetje in de dag bladen aan, dat „de minister-president dr. H. Coiijn, zich des avonds over beide zenders tot het Nederlandsche volk" zou richten. En het gansche volk wachtte ge spannen op de bekendmaking van de maatregelen, die genomen waren of zou den worden. De eerste maal op 15 Maart werd het noodig geacht de lichting-1938 de laatste, die nog een diensttijd van 5 Y, maand zou hebben in verbard met den gevaarlijken toestand, ontstaan door den Duitschen inval in C ostenrijk, voor den tijd van 11 maanden ender de wapenen te houden. Nog ernstiger was de internationale situatie aan het einde van de maand Sep tember, toen slechts een plotselinge wijzi ging ten goede verhinderde, dat de voor mobilisatie in ons land werd afgekondigd Wanneer volgt een nieuwe periode van onrust? We zullen niet lang hebben te wachten want van een pacificatie der Europeesche verhoudingen is nog niets te bespeuren. Oók na München niet. Of juist mede dóór München? Want is niet de geest, waaruit dit verdrag is geboren, fnuikend voor een samenleving gebaseerd op recht? En is recht niet de eenige basis, waarop een stabiele maatschappij kan worden opgebouwd en een van de levensvoorwaarden voor een klein land als het onze? Kort na de dagen van onrust in het eind van September waren er twee verschillen de reacties waar te nemen: het gevoel van vreugde over het behoud van den vrede én dat van schaamte en vernedering over den prijs tot welken de vrede gekocht was. Men nam tóén nog aan, dat Chamber lain inderdaad voor het alternatief: „vrede" met dit offer óf oorlog stond later is hierover ernstige twijfel gere zen, terwijl de practijk, bewezen heeft, dat het opofferen van Tsjecho-Slowakije de oorlogsdreiging zeker niet verminderd heeft dus een noodeloos offer is ge weest. Nog erger: het beteekent een ver zwakking van de strategische positie der Westelijke democratieën. Van al de democratische landen heeft Nederland als kleine mogendheid wel bi zonder scherp moeten beseffen wat dit Tsjechoslowaaksche drama beteekende. Niet zonder reden is er in verband hiermee in bittere ironie gesproken over het „uit breken" van den vrede. Want het besef drong door, hoe gemakkelijk een tweede „vrede \an München" noodig zal kunnen zijn om een oorlog te voorkomen. Een overeenkomst waarvan een ander klein land wellicht het slachtoffer wordt. Te München werd macht boven recht gesteld. De democratische groote mogendheden j spoedig in de steek te laten. Voorts kan er terecht op gewezen worden, dat in een wereld, waarin het naakte eigenbelang de internationale verhoudingen beheerscht, dit feit belangrijker is dan welk bondge nootschap ook. Welke waarde er tegen woordig aan een bondgenootschap-zonder- direct-eigenbelang te hechten is, wordt bewezen door het Fransch-Tsjechisch ac- coord. Al deze dingen nemen echter niet weg, dat Chamberlains uitlating de wisselval lige positie van ons land volkomen ka rakteriseert: De internationale omstandig heden beslissen over het lot van ons land. Is het, na alles wat hierboven gezegd is, verwonderlijk, dat bij talloozen een gevoel ontstaan is van onbehaaglijkheid en onvei ligheid? Allerminst. En evenzeer begrij pelijk is het gegeven de mentaliteit van den gemiddelden aardbewoner dat ons land, zooals alle landen door een sterk verhoogde bewapening zich die veiligheid weer probeert te verschaffen. Een bewa pening, in het afgeloopen jaar nog weer gestimuleerd door de gebeurtenissen in het buitenland. Zij beteekent een enorme ver hooging der nationale lasten en het einde is niet te zien. Wél de dreigende catastrofe. Niet voor ons land alleen maar voor de geheele wereld. Een catastrofe, die drei gender en vollediger wordt naarmate de wereld zich meer „veiligheid" gaat ver schaffen. Een middel om een oorlog af te wenden, dat zélf als uiterste consequentie een oorlog aanvaardt i s nu eenmaal niet bizonder geschikt om den vrede te waar borgen. Dat zal niemand in alle redelijk heid kunnen beweren. Het beklemmende is echter juist, dat nergens ter wereld uit redelijke of zelfs zedelijke overwegingen dit midde. met zijn gruwelijke conse quenties wordt afgewezen. En de wereld aanvaardt Als de rede nóch moraal een rem is, nóch de rede nóch de moraal een rem zijn. is het alleen het toeval, dat nog een oorlog zal kunnen verhinderen. De wereld is te allen tijde bereid onder elke nationale leuze ten strijde te trekken Voor eer en prestige, voor zelfstandigheid en heb zucht, ideaal en direct eigenbelang. Hóó- gere waarden, van méér belang hebben hiertegenover géén invloed. practische politiek niet. De huidige prac tijk, die alleen nog maar vraagt naar wat het eigenbelang dient. Deze vraag is ook gesteld, toen in het begin van het afgeloopen jaar de kwestie van het al of niet erkennen de jure van de verovering van Abessinië aan de orde kwam. Men kent de voorgeschiedenis: Abessinië, een volwaardig lid van den Volkenbond, indertijd op aandringen van Italië als lid van den Volkenbond toege laten, wordt door datzelfde land aange vallen. De sanctiemaatregelen worden ge torpedeerd (Laval!) en Italië bereikt zijn doel. In Januari van 1938 stuurt de ko ningin nog een telegram aan den negus te Londen, dat het niet in de bedoeling ligt de verovering van Abessinië de jure te er kennenop 14 Februari meldt de Regee- ringspersdienst, dat onze betrekkingen met Italië geregeld zouden worden en korten tijd later wordt onzen nieuwen gezant te Rome geaccrediteerd bij den „koning van Italië, keizer van Abessinië", waarmee de erkenning de jure een feit is. Ook hier won opportunisme weer van principe! Door velen werden de regee- ringsplannen reeds eenige weken vóór de officieele aankondiging van den Regee- ringspersdienst vermoed, getuige een in terpellatie van sociaal-democratische zijde over dit onderwerp in de Eerste Kamer, welke echter noch een ontkenning noch een bevestiging der plannen opleverde maar des te meer vermoedens wekte. Wellicht niet geheel zonder reden is de in ver houding tot andere democratische landen zoo spoedige erkenning van de Italiaan- sche heerschappij in Abessinë beschouwd als een vriendelijkheid van den Neder- landschen oud-gezant te Rome aan zijn Italiaansche vrieden. Hoe dit ook zij interessanter is de vraag wat er gezegd zou worden bij een soortgelijke behandeling van b.v. ons eigen land. Kan het in zoo'n geval zich thans nog beroepen op de Stimson-doctrim Ofeenig ander geheel gerechtvaardigd beroep doen op het volkenrecht na wat op dit gebied is gepresteerd? Laten we hopen dat een dergelijke tragedie ons land gespaard blijft en dat als het ooit zoo ver mocht komen ons land barmhartiger en recht vaardiger zal worden behandeld dan de wereld met inbegrip van Nederland het ongelukkige Abessinië en de tragische figuur van den negus behandeld heeft. Veel kans daarop zou er onder de huidige omstandigheden echter niet zijn. Want daarvoor is noodig: internationaal rechts besef. En dat bestaat minder dan ooit in den tegenwoordigen tijd. Juist voor de kleine landen is dit stellen van macht boven recht het groote gevaar dat hen bedreigt. Een golf van sympathie met hen, die vervolgd worden om geloof of ras vond zijn uitdrukking in een steunactie aller- wege en een nationale collecte, die alleen al meer dan 430.000 gulden opbracht. De uiterst geringe toelating van vluch telingen aan de grens zelfs waar het een z.g. noodgeval betrof de verhalen over het hardvochtig weigeren van toe gang als een vluchteling geen papieren bij zich had, de hartverscheurende tafereelen van gevluchten uit het concentratiekamp, die smeekten toegelaten te worden en eerder aan zelfmoord dan aan teruggaan naar Duitschland dachten al die dingen leidden tot een interpellatie in de Tweede Kamer, waarbij de regeering bij monde van dr. Coiijn haar houding in deze kwes tie verdedigde. Volgens haar doet ons land zooveel het kan en in vergelijking met andere landen heel veel. Vragen aan minister Goseling hadden tot resultaat, dat deze bewindsman antwoordde, dat het (aan onze grenzen) zoo erg niet was Deze argumenten worden echter door zeer velen bestreden. Zij wijzen er onder meer op, dat, wanneer de regeering haar daden vergelijkt met wat anderen gepresteerd hebben n.1. vrijwel niets deze zich wel zéér zacht spiegelt. Het spontaan bij eengebrachte bedrag van 430.000 gulden was dan ook niet alleen een getuigenis van de gevoelens van het Nederlandsche volk ten opzichte van de vervolgden en verne derden in het derde rijk zij beteekende tevens een protest en een aansporing. Een protest tegen de methoden van het Duitsche régime en een aansporing tot onze regeering om de grenzen wat wijder open te zetten. Daarvan is intusschen nog niet veel van te bemerken. Integendeel nu 7000 (volwassen) vluchtelingen zn opgenomen acht de regeering veideie toelating „niet verantwoord." Voortaan zal deze weer een uitzondering zijn. Zij, die weten hoe weinig menschen tóch al werden toegelaten, beseffen wat dit be- tcckönt Allen zijn het er tenslotte over eens, dat ons land niet alle door Duitschland niet gewenschte perso nen zal kunnen opnemen, waarom een internationale organisatie absoluut noodig is en wel zeer spoedig. Een initiatief van ons land tot het verleenen van internationalen steun heeft nog maar weinig weerklank gevonden. Maar hulp hoe dan ook m o e t geboden worden. Er zijn moreel e plichten, die gaan boven het directe eigenbelang. Laten alle landen ook Nederland! dat bedenken. De meeste van de hierboven genoemde symptomen van verval van internationaal recht en internationale moraal zijn geen verschijnselen, die alleen in het afgeloo pen jaar waren op te merken. Doch ze hebben zich in ongunstigen zin ontwikkeld en deze ontwikkeling teekent den on heilspeilenden terugval tot alles, wat men reeds lang te boven meende te zijn. De wereld gaat langzaam maar zeker den „weg terug", een weg, die onvermijde lijk naar een catastrofe voert. Een tweede reactie op den onzekeren toestand is de tendenz in onze buitenland- sche politiek zich zoo snel mogelijk los te maken van onze internationale verplich tingen, die in de toekomst wellicht aanlei ding kunnen geven tot verwikkelingen. In dit verband noemen we de verklaring van onzen minister van Buitenlandsche Zaken, mr. J. A. N. Patijn, op 13 Septem ber te Genève, waarin hij de Oslo-politiek van ons land ten aanzien van de „collec tieve veiligheid" uiteenzette. Zijn betoog kwam hierop neer, dat ons land deze ver laat doordat het zich evenals de andere Oslo-staten niet meer gebonden acht aan het sanctie-artikel in het Volken bondsstatuut, evenmin als aan het even tueel verleenen van doortocht aan vreem de troepen, die aan een Volkenbondsactie tegen een staat-misdadiger deelnemen. Ons land maakt zich dus los van bepaal de internationale verplichtingen en zal in de toekomst alle voorkomende gevallen apart bekijken. Het volgende motief wordt door de re geering hiervoor opgegeven: Was vroeger, toen vrijwel alle landen nog lid van den Volkenbond waren, een Volkenbondsactie inderdaad een gezamenlijke actie van de volkeren-gemeenschap tegen een land, dat in overtreding was thans, nu de twee groote mogendheden Duitschland en Italië geen deel meer uitmaken van den bond zou een actie veeleer „partij-kiezen" beteekenen voor de democratische landen Engeland en Frankrijk en tegen de groote dictaturen. Volkomen terecht moge voorts aange voerd worden, dat de groote democratieën slechts zoolang voorstanders van Volken bond en collectieve veiligheid zullen zijn als het in hun eigen belang is het neemt niet weg, dat de plaats van ons land, wanneer het gedwongen wordt kleur te bekennen ondanks de klaarblijkelijke vrees voor „partij kiezen" niet twijfel achtig is: Die is in wezen al bepaald! Bij 'n „ideologisch conflict" en dat wordt het onwillekeurig hóórt ons land in de hun sanctie aan, hetgeen in feite j rjjen der democratische mogendheden. gaven er eeh nieuwe weg beteekende voor ontevre den dictatoren om hun wenschen ten koste van kleine buurlanden te bevredigen. Voor Tsjechoslowakiie een ander klein land. Het gezelschap van Vier vergadert en het komt in orde voor de gróóten. De belangen van de kleine staten worden alléén nog bij toeval behartigd, n.1. als ze samenval len met die van de groote mogendheden. Chamberlain heeft gezegd: „voor een klein land (als Tsjechoslowakije), waarvan wy niets weten, kan geen oorlog gevoerd worden". Die restrictie „waarvan wy niets weten" kan gevoegelijk vervangen worden Ook de practisch-politieke kansrekening laat in dezen geen twijfel: van het Zuiden en Westen is geen gevaar te duchten. Al wordt er rekening mee gehouden. Onze „zelfstandigheidspolitiek" heeft dan ook maar een betrekkelijke waarde als ze ten minste niet synoniem wil worden met karaketrloosheid. Zij beteekent tevens, dat ons land geen aanspraken meer zal kunnen maken op zijn recht op hulp van zijn medeleden bij een eventueelen aanval. Zoo belangrijk is deze kwestie van helaas! fictieve rechten en plichten echter in het licht der Hebben we tot nu toe uitsluitend dingen opgesomd, die reden geven tot pessimisme een verheugend feit is de goede ver houding tot België, waarmee de vriend schapsbanden in het afgeloopen jaar nog weer nauwer zijn aangehaald. We behoe ven slechts te wijzen op het peetvader schap van koning Leopold bij den doop van prinses Beatrix, op het officieele vriendschapsbezoek, dat de koning der Belgen kort geleden aflegde en op het tegenbezoek, dat de koningin in 1939 aan België zal brengen. Voor oplossing van de enkele sedert jaren tusschen België en ons land hangende kwesties is thans wel een bizonder gunstig moment aangebroken. De levensbelangen der twee kleine landen zijn trouwens ook té nauw aan elkaar verbon den, dat een blijvende verwijdering zou kunnen bestaan. Maar er zijn toch maar heel weinig op timistische feiten op te sommen. We noe men den naam „Spanje" en we zitten al weer midden in de misère 'van onzen tijd. Over het bevreemdende feit, dat ons land op het oogenblik bij de opstandelingen be ter vertegenwoordigd is dan bij de wettige Spaansche regeering spreken we thans niet. Een erkenning in „rechte" van de junta van Burgos is tenminste (nog) in zicht. Al gingen hier eveneens geruchten over en al is reeds een z.g. handelsagent benoemd. Een ander feit trekt echter onze aan dacht: Er is een internationale commissie samengesteld, die op verzoek der Spaan sche regeering de vreeselijke luchtbom bardementen op de open steden in het regeeringsgebied (Guernica!) zou onder zoeken. Van Engelsche zijde werd ons land toen een verzoek gedaan om zitting te ne men in de commissie, dat echter langs een omweg werd afgewezen! De voorwaarde, die zij stelde vóór zij kon deelnemen aan het onderzoek is niet oninteressant: Het verzoek moest van „beide partijen" ko men. Doordat het verzoek slechts door „één partij" was gedaan, beteekende naar het inzicht der regeering het deelnemen een partijkiezen. Alsof onder de gegeven omstandigheden van Franco zelf naar wiens wandaden een onderzoek moest worden ingesteld! een uitnoodiging of, zooals de regeering nader preciseerde, zelfs een teeken van „instemming" ook maar één oogenblik te verwachten was. Van veel zijden is critiek geleverd op de houding der regee ring in deze kwestie. Een houding, die typeerend is voor wat tegenwoordig „zelfstandigheidspolitiek" genoemd wordt. 31 Tenslotte nog enkele woorden over het vluchtelingenprobleem. Nadat dit reeds sedert jaren bestaan heeft, is het plotseling door de barbaarsche Jodenvervolgingen over onze Oostelijke grenzen acuut ge worden. Wanneer we een overzicht moeten geven van de voornaamste gebeurtenis sen in ons eigen land als er een jaar voorbijgegaan is, dan geldt als regel, dat er een heel lange lijst met tal van uassiuajanaqaS apuaq>[aMdo SiuiaM memoreeren is, terwijl er maar weinig feiten zijn op te sommen, die aanleiding geven tot optimisme. Het jaar 1938 heeft op dezen regel géén uitzondering gemaakt. Was er aan het einde van het vorig jaar misschien nog eenige reden om een wat hoopvoller toekomstverwach ting uit te spreken in den loop van het jaar-1938 zyn de illusies, die men zich wellicht maakte over een verbete ring van den algemeenen toestand van het land, allerminst verwerkelijkt. Wat ons land zelf betreft behoeven we maar te wijzen op den bedenkelijken econo- mischen en financieelen toestand, op de nauwelijks afgenomen werkloosheid, den zwaren belastingdruk en de ook ons land boven het hoofd hangende dreiging van een internationaal conflict om bovenstaanden pessimistischen kijk te rechtvaardigen. Over de kwestie hoe ons land er na een jaar van ongekende spannineen, internationaal ge zien, voorstaat, wordt elders het een en ander gezegd. Of het psychologisch gezien juist is met het weinige „goed nieuws" dat 1938 rijk was te beginnen kan betwijfeld worden, bijv omdat dan het vrijwel „onmisbare" happy end ontbreekt. Maar na eind-1938 komt tóch weer een begin 1939 met dezelfde pro blemen, dezelfde ellende. En daarom zou een gelukkig slot van een jaaroverzicht tóch alleen maar de bedoeling kunnen hebben cm bij al die genoegeliikheid aan het eind van het jaar niet al te zeer uit den toon te vallen in de veronderstelling, dat het laatste den meesten indruk achterlaat en daardoor het minst de tegenwoordig zoo al gemeen heerschende ontstellend gemoede lijke gerustheid over alles, wat er in de wereld gebeurt, verstoort. Maar juist de „verontrusten", zij, die steeds duidelijk beseffen, dat er toch wel „something rotten" is in de wereld, vormen in wezen d e kern van hen, die er naar streven een werkelijke samen leving, een maatschappij in den werkelijken zin van het woord tot stand te brengen. Al wordt het ook door hen zelf nog lang niet altiid beseft en al ziin er. onder hen, die in extremisme van links of rechts hun „heil" zoeken en hun blind vertrouwen stel len in den „leider", die evenals de „medicijnman" bij de primitieve volksstam men van hem genezing voor de kwalen der menschheid meenen te kunnen verwachten. Voor de E s k i m o's of de Bantoe negers kan dan echter nog de lage trap van beschaving een verontschuldiging zijn zyn Allereerst moeten we dan nu echter mel ding maken van de gebeurtenissen in het koninklijk huis. 31 Januari werd de geboorte gemeld van prinses Beatrix Wilhelmina Armgard. In ongekende eensgezindheid heeft vry- wel het geheele Nederlandsche volk feest gevierd. Het zou nog maar een begin ziin: 12 Mei volgde de doop van de jonggeborene, waarbij koning Leopold van België als peetvader fungeerde 31 Augustus was het precies 40 jaar geleden dat de koningin den troon besteeg, welke datum een reeks van feestdagen inluidde, culmineerend in het bezoek van de koningin aan Amsterdam op 5 September en de daaropvolgende da gen. We herinneren slechts aan de hulde- betoogingen op den Dam, de tewaterlating van de „Oranje" van de Mij. „Nederland" en aan de eere-promotie van de koningin aan de Amsterdamsche Universiteit tot doc tor in de economische wetenschappen. Eind November legde de koning der Belgen een officieel bezoek aan ons land af en onthulde daarbij een gedenksteen in het Belgisch monument te Amersfoort, dat door de Bel gische vluchtelingen tijdens den wereld oorlog aldaar werd opgericht. De koningin zal in het komende jaar een tegenbezoek aan België afleggen. En hier mee zijn we wat het koninklijk huis betreft vrij volledig geweest. We kunnen dan nog een aantal min of meer losstaande gebeurtenissen noemen, van belang voor de geestelijke of economi sche ontwikkeling van ons land, zooals de officieele opening van de nieuwe sluizen te Vreeswijk op 23 Maart; de opening van het Rijksmuseum KröllerMüller in het natio nale park „De Hooge Veluwe" op 14 Juli; de indienststelling van schoolschip „Wil helmina" op 2 September en de ingebruik neming van het nieuwe gebouw door de N.V. tot Keuring van Electrische Materialen te Arnhem, kortweg genoemd „Kema", een „proefstation", dat electrische materialen grondig keurt voor ze den afnemer bereiken, waardoor degelijkheid en betrouwbaarheid wordt gegarandeerd. Min of meer belangwekkende gebeurtenis sen in '38 waren nog 'n interessante natuur verschijnsel: het Noorderlicht, dat in het be- bin van 't afgeloopen jaar helderder scheen, dan 't dat sedert tal van jaren heeft gedaan; de befaamde „aardschokken", die midden Juni de gemoederen hebben bezig gehouden en het experiment met de Karimata, die wel erg haar best heeft gedaan, maar geen loon naar werken kreeg: met één enkel goudtabletje —op 29 Juli hebben zij (en d'> aandeelhouders!) genoegen moeten ne men. Veel Lutine-illusies ziin er na het letterlijk wel zeer grondig baggerwerk van de Karimata thans niet meer overge bleven. We zouden volledigheidshalve nog een lange lijst kunnen geven met branden, moorden en doodslagen of andere „familie drama's". met vermogensdelicten en onge lukken of nog andere schijnbaar onvermij delijke voorbeelden van menschelyke ellende of tekortkomingen. Veel reden hier toe is er echter niet. Slechts als algemeen verschijnsel zijn ze van belang. De afzonder lijke feiten zulen alle op den duur vergeten raken voor een groot deel zyn ze al vergeten. We zullen ze vergeten laten. Beter is het te trachten de oorzaken van vele van deze voorbeelden van „misery of man" op te sporen en zooveel mogelijk op te heffen. Voor een paar zeer belangrijke dingen maken we een uitzondering. Daar is aller eerst de ramp aan de Zevenhuizensteeg te Rotterdam, waarbij een instortende muur op 12 Mei aan 7 personen het leven kostte. Verder noemen we een enorme brand in Delft op 5 Maart van dit jaar, waarbij 5 winkelhuizen totaal verwoest werden. Dui zenden guldens schade werden eveneens aangericht bij verscheidene groote fabrieks branden als te Waalwyk in een leerfabriek op 17 Maart, in de biscuitfabriek „Het An ker" te Musselkanaal op 31 Juni en een dekenfabriek te Deurne op 13 Oct. Van zeer korten datum zyn de enorme brand in het Centraal Station te Utrecht (17 Dec.), waar bij een groot deel van het gebouw werd verwoest en de brand in het groote warenhuis van Vroom Dreesmann te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 19