VOOR ONZE KINDEREN. RAADSELS. Glimlachje Verhaaltjes van kinderen voor kinderen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek had in zijn conjunctuur-overzicht, betrekking hebbende op het derde kwartaal van 1938: reeds geconstateerd, dat de daling der con junctuur tot staan was gekomen en dat in enkele bedrijfstakken reeds een verbetering was ingetreden. Ons land sloot zich hier mede aan bij de economische ontwikkeling in andere landen. De industriëele productie in de Ver. Staten is in het op 30 Sept. ge- eindigde kwartaal ten opzichte van het voor afgaande met 17 gestegen, die in Canada met 11 België, Denemarken en Noor wegen maakten eerst in November gewag van een stijging der industriëele productie, In Amerika is de bedrijvigheid zich in de laatste maanden des jaars afgezien van een lichte inzinking onmiddellijk vóór de jaarswisseling voortdurend blijven uit breiden. Men verwacht er een verdere ver betering der conjunctuur in het nieuwe jaar, waarbij men zich voornamelijk baseert op de stimulans der regeeringsuitgaven. Onge twijfeld hangt de ontwikkeling der conjunc tuur in de geheele wereld voor een groot deel af van den gang van zaken in Amerika, het gebied, dat een doorslaggevenden invloed heeft op de markten der meeste grondstoffen en producten. Wat de ontwikkeling der afzonderlijke be drijfstakken in ons land betreft, zoo begin nen ook hier sommige industrieën de gun stige uitwerking te gevoelen van de uitbrei ding der defensie-maatregelen. Dit geldt zoo wel voor bepaalde takken der textiel- en kleedingindustrie als voor de vliegtuigin dustrie en andere takken van nyverheid, die orders voor defensie-doeleinden en ten bate van openbare werken ontvingen, b.v. voor wegen- en bruggenbouw. In den scheeps bouw schijnt het hoogtepunt der bedrijvig heid voorloopig bereikt of overschreden te zijn, al bleef hier over het algemeen nog be hoorlijke drukte heerschen. Van de totale tonnage der in de geheele wereld in aan bouw zijnde schepen per eind September ad 2.712.277 ton was in Nederland 246.892 ton in aanbouw. De bedrijfstakken die voornamelijk op den export zijn aangewezen, ondervonden uit den aard der zaak het meest den invloed van de internationale politieke economische moeilijkheden. Zoo is de uitvoer van kunst zijde-garens in de eerste elf maanden van dit jaar teruggegaan tot 5.859 ton ter waarde van 12 millioen, tegen 7.573 ton ter waarde van 15.7 millioen in de overeenkomstige periode van het vorige jaar. Ook de export van radio-artikelen en metaaldraad-gloei lampen geeft een vermindering te zien, wat radio-artikelen betreft van 47.34 tot 40.36 millioen en voor gloeilampen van f 6.69 tot 6.43 millioen. Het is echter een gunstig verschijnsel, dat de radio-export zich in de laatste maanden weer in stijgende richting gaat bewegen. Blijkens opgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek bedraagt de personeel-sterkte bij Philips' dan ook 15.875 tegen 15.800 vorig jaar. Hieruit mag men wellicht afleiden, dat de binnenland- sche afzet of de productie van andere arti kelen zich bevredigend ontwikkelt. Over het geheel genomen zullen de uit- keeringen van de industriëele ondernemin gen over het afgeloopen jaar vermoedelijk wat ten achter blijven bij die over 1937, dat op het laatste kwartaal na, toen de bedrij vigheid begon in te zakken, vrij gunstig is geweest. De tot dusverre gepubliceerde in terim-dividenden wijzen wel in deze rich ting. De koersen van industriëele fondsen hebben in 't afgeloopen jaar evenals trou wens die van de meeste andere fondsen, scherp gefluctueerd, waarbij niet zoo zeer de toestand der desbetreffende bedrijven als wel de algemeene beursfactoren hun invloed deden gevoelen. Van deze fluctuaties geeft onderstaande koerslijst een beeld. Op het koersverloop der overige afdeelingen komen wij nog nader terug. Koersverloop industrieele aandeelen: Aku 2'/j pCt., 30, 49, 39; Van Berkel 3 J4 pCt., 44, 67, 49; Calvé-Delft 4 1/4 pCt., 78, 96, 90; HolL Beton 10 pCt., 238, 283, 268; HoU. Draka 7 pCt., 104, 133, 132; Fokker 25 pCt., 241, 400, 358; Ned. Ford 20 pCt., 260, 360, 347; Werkspoor 32, 99, 95; Ned. Gist Spir. 15 pCt., 468, 535, 486; N. I. Porti. Cem. 6 pCt., 95, 119, 111; Ned. Kabelf. 22 pCt., 453, 557, 552; Ned. Scheepsb. 48, 82, 71; Philips' 11 pCt., 177, 322, 215; R'damsche Droogd. 10 pCt., 204, 269, 262; Unilever 71/, pCt., 110, 160, 140; Ver. Blikfabr. 10 pCt., 142, 206, 169: Papierf. v. Gelder 8 pCt., 100, 138, 114; Aniem 8 pCt., 319, 335, 249. De eerste getallen achter de namen zijn resp.: divid. 1937/38; het tweede getal: laag ste '38; het derde getal: hoogste '38 en het vierde getal die van 29 Dec. '38. c5Ü$I „Zeven gulden dertien. Ik dank Uw wel. De boodschappen hoef ik niet te hebben, maar 't ging om mijn som voor morgen, die heb ik nu mooi uitgerekend." DE SCHOOLWEDSTRIJDEN door IET HOOGERS. Ze hadden allemaal erg gehoopt, dat het deze winter eens echt goed zou gaan vriezen. De laatste jaren was het niet veel moois geweest met het Ijs. Eén of twee dagen was de ijsbaan open en daarna begon het weer te dooien. Maar nu was het toch anders! Heel onverwacht was de vorst ingetreden en het leek wel of het weer meteen voor een paar jaar tegelijk wilde inhalen, want het vroor, dat de stukken eraf vlogen. De mensen liepen vlug over straat om toch maar gauw thuis te zijn. Diep in hun kragen gedoken en met hun handen in hun zakken kwamen de kinderen van school. „We hebben ijsvacantie, moeder!" riep Hansje. „Ik ga vanmiddag fijn rijden!" Ze hing haar jas aan de kapstok en ging toen bij de kachel zitten. „Jij kruipt nu al bij de kachel", zei Leo. „Wil jij van middag gaan rijden?" Maar Hansje trok er zich niets van aan. Ze dacht al aan de Ijs baan en hoe fijn ze weer zou gaan zwieren. Gelukkig, dat ze het vorig jaar mooie kunst schaatsen had gekregen, nu kon ze zich weer oefenen in achten maken en krullen draaien .voor de wedstrijd. Moeder, meneer heeft ge zegd, dat we een wedstrijd gaan houden van de twee hoogste klassen, als het door blijft vriezen. Nu moet ik goed oefenen, want ik ga proberen om een prijs te win nen. Er zijn hardrijdwedstrij den en ook wedstrijden in kunstrijden. Komt u ook kijken?" Moeder Degon te lachen en zei: „Zorg jij maar, dat je een goed figuur slaat, hoor! Als het zover is, kom ik wel kijken". Leo plaagde Hans nog een beetje en zei, dat ze het niet eens hoefde te proberen, want dat ze toch niets zou winnen, maar toen zei ze: „Dat zal je eens zien! Dat zal je tegenvallen!" „Meevallen, bedoel je zeker", plaagde Leo, maar hij wist wel, dat Hansje al goed kon rijden. Die middag ging ze dik ingepakt met Nellie, haar vriendinnetje en met nog een paar kinderen uit de klas naar de ijsbaan. Ze moesten er eerst nog een beetje inko men, maar al gauw waren ze weer hele maal gewend en toen begonnen ze echt te oefenen. De jongens vlogen in lange rijen over de baan en reden om het hardst. De meisjes reden twee aan twee of hiel pen elkaar met krullen maken. Hansje was in haar element! Ze strui kelde in het begin nog een paar maal en viel op het ijs, maar na een tijdje bleef ze toch goed staan en zelfs bij de achten, hoefde ze niet één keer haar andere been op het ijs te zetten. Nellie stond naar haar te kijken en zei: „Hans, als je nog een paar keer oefent zal je eens zien, hoe goed het op de wedstrijd 'gaat! Je moet ook nog een paar danspassen leren". Ze hield Hans aan de hand vast en zo probeerde ze een paar danspassen te maken in zweefstand over 't ijs te glijden. Nel kon zelf lang niet zo goed rijden en daarom vond ze het leuk om Hansje nu te helpen. Ze oefenden de hele middag. Soms kwa men een paar jongens en meisjes uit hun klas kijken en riepen: „Nou Hans, je doet het mooi, hoor! Je wint vast een prijs!" Maar Hansje wilde niet alleen aan de prijs denken. Het was toch maar voor de aardig heid en ze vond het echt fijn om zo te rij den. Het zou natuurlijk wel leuk zijn, als ze bij de wedstrijden een prijs won, maar het was in ieder geval prettig om zo over het ijs te zwieren. Veel te vlug naar hun zin werd het don ker en ze hadden nog best een hele tijd door willen rijden, maar dan werd het wer kelijk te laat. Ze spraken af om de volgen de middag weer te gaan rijden. Dan was het Woensdag en hadden ze toch vrij. Me neer had gezegd, dat ze Zaterdagmiddag de wedstrijden hielden, als het weer goed bleef. De volgende dag vroor het nog steeds en het ijs was weer mooier en dikker gewor den. Op school praatten ze nu alleen nog maar over schaatsenrijden. De jongens wilden die middag een tocht gaan maken over de slootjes naar een dorp, dat een eind verderop lag. De meisjes spraken weer af op de ijsbaan. Nel en Hansje oefenden weer veel en zo nu en dan, om een beetje af te wisselen reden ze ook wel een paar baantjes. Jan kwam eens kijken. Hij «ond, dat ze al flink opschoten. „Maar nu moet je toch eens een baantje met me rijden, Hans", zei hij. „Ik wil ook zien, of je nog gewoon kan rij den!" De middag vloog om en toen ze naar huis gingen keken ze op de thermometers om te zien of het nog wel goed bleef vriezen. Voorloopig hoefde ze in ieder geval nog niet bang voor dooi te zijn en als het nog één nacht en een dag doorvroor was het ijs Zaterdag in ieder geval nog goed genoeg. En ja hoor, alles ging zoals ze gehoopt hadden. Het bleef vriezen. Zaterdags was het prachtig weer en de zon scheen lekker, zodat het niet eens erg koud was. Al heel vroeg waren ze allemaal op de ijsbaan. Meneer was er ook al. Hij moest nog een paar dingen in orde maken, maar om 2 uur de afgesproken tijd, stonden ze allemaal klaar en kon het gaan beginnen. De ouders van de meeste kinderen waren ook gekomen om te kijken. Meneer had ge vraagd of hij een paar vlaggetje mocht neerzetten en zo zag het wedstrijd-terrein er erg feestelijk en fleurig uit! Eerst wer den de hardrijwedstryden gehouden. De baan was precies afbepaald en aan het be gin en het einde stond iemand met een vlag. Ze konden met zijn vijven tegelijk over de baan. Meneer gaf het teken en daar vlogen ze voort. De schaatsen krasten even over het ijs en weg waren de jongens al. Langs de kant werden ze toegeroepen en aangevuurd door hun vriendjes en hijgend en met rode hoofden kwamen ze bij het eindpunt aan. Dat werd nog een paar keer gedaan en eindelijk was de eerste van al lemaal een jongen pit de zesde klas, die werkelijk bijzonder vlug had gereden. Er was ook een twede prijs en een troostprijs. „Maar de prijsuitdeling volgt pas straks", zei meneer. „Eerst de meisjes!" En toen begonnen de meisjes met hardrijden en kunstrijden. Hansje vond het wel een beetje griezelig, toen zij aan de beurt kwam. Al die mensen, die aan de kant stonden te kijken! Maar eigenlijk was ze wel mal om zich daar druk om te maken. Kijk daar zag ze Leo staan. Hij lachte tegen haar en hij keek erg plagend. Hans lachte vroljjk terug. Ze wilde haar broer niet la ten merken, dat ze het griezelig vond. En toen ze een teken kreeg van meneer, gleed ze naar voren en begonnen drietjes te trek ken en achten te maken. Hdt ging allemaal goed. Ze viel niet één keer. Toen maakte ze nog een paar danspassen en eindelijk nam ze een flink aanloopje en gleed toen in zweefstand, met allerbei haar armen uitgestrekt langs de toeschouwers. Meneer knikte haar vriendelijk toe, toen haarbeurt voorbij was en de mensen langs de kant begonnen te klappen. Hans ging vlug naast Nellie staan en keek naar de andere meis jes. Een meisjes uit de vijfde klas reed ook heel erg mooi. Ze kon bijna walsen op het Ijs! Toen het afgelopen was, zei meneer: „Het was moeilijk om te beslissen, wie de eerste prijs verdiend heeft, want Hansje uit de zesde was heel goed, maar Loes uit de vijf de deed het ook erg mooi. Daarom zullen we nu inplaats van een eerste en twede prijs, twee eerste prijzen geven' Jullie heb ben het wél verdiend hoor meisjes, het was prachtig!" Wat was Hans trots! Ze kreeg een paar heerlijke, warme wanten, hele maal geborduurd met bonte wol. En toen ze die avond thuis kwam, zei Leo: „Nu zus, nu zal ik je nooit meer pla gen met je kunstrijden, hoor! Ik vond echt, dat je het mooi deed!" HOE ZIET DE WERELD ER VOOR DIEREN UIT door L. W. Hoe zou de wereld er voor een kip uit zien? We kunnen ons nu eenmaal niet voor een tijdje in een kip veranderen, dus we zullen het nooit precies zo kunnen zien. Maar zeker is het, dat de wereld er voor een kip heel anders uitziet dan voor een mens. De ogen van een kip staan naar twee ver schillende richtingen. Terwijl wij met allebei onze ogen bijna hetzelfde beeld zien, kan een kip nóóit met allebei de ogen hetzelfde zien. Ze ziet met haar rechteroog heel iets anders dan met haar linker. Wij schatten de afstand doordat in onze hersenen het beeld van ons rechteroog met dat van ons linker wordt vergeleken. Als we onze duim vlak voor onze neus houden en we knijpen ons rechteroog dicht, ziet die duim er anders uit dan wanneer we ons linkeroog dicht knijpen. Hoe verder we de duim nu van ons afhouden, des te meer gaan die twee beelden op elkaar lijken, tot ze tenslotte samensmelten. duidelijk te zien. Natuurlijk denkt een kip daar niet over na, maar doet het vanzelf goed, want tenslotte kan zij toch zien of de kerktoren ongeveer 100 meter hoog is en vlak naast haar staat, of dat hy veel lager is en een eind weg staat. Maar er zijn ook voordelen aan verbonden om met je beide ogen verschillende dingen te zien. Een kip kan op hetzelfde ogenblik de hele horizon overzien. Probeer maar eens ongemerkt dicht bij een kip te komen. Altijd zien ze je op een bepaald ogenblik. Kippen zijn „ogendieren" Van al hun zintuigen zyn hun ogen het sterkst ontwik keld. Daarbij zijn hun ogen niet zoals de onze kogelrond gebouwd, maar vlak. Daar om wordt het beeld, dat op de achtergrond van de ogen door de lens wordt gevormd, naar verhouding veel groter en daarom kunnen ze hun ogen ook niet zo goed be wegen. Bij een uil is het zelfs zo, dat de ogen als vastgeroest staan in de kop. Wij slaan onze bovenoogleden over onze ogen heen, maar kippen trekken hun onderste oogleden naar boven. Vogelogen zyn heel anders dan de ogen van mensen en zoogdieren. Hoog in de lucht kan een vogel honderden kilometers ver zien. Dat komt omdat een vogel bijzondere oliekogeltjes in zijn oog heeft, waardoor het mogelijk is om daarmee mistlagen beter te doordringen dan een piloot in een vlieg tuig het ooit kan. 8" Blindheid komt veel voor onder de kip pen. Dat komt omdat ongeveer tien jaar ge- leden een nieuwe kippenziekte uit Amerika naar Europa overkwam, die op alle zenuwen en ook op de oogzenuwen slaat. Daarom wordt er bij de kippencontróle ook erg op de ogen van de dieren gelet. Terwijl de ogen van kippen rond zijn hebben geiten, en ook bijvoorbeeld schapen en paarden spleetvormige pupillen. En bij deze dieren liggen de pupillen horizontaal terwijl roofdieren verticale spleetpupillen hebben. Daardoor kunnen de dieren, die over de vlakten zoals weiden enz. rond lopen, steeds de horizon overzien en elke achtervolger te ontdekken. Roofdieren, zoals ook onze katten, kunnen maar een klein deel van hun omgeving overzien, dat is het gedeelte waar ze op loeren. Jullie weten allemaal hoe een poes, die op de loer ligt, strak naar een bepaalde boom of een stuk van het struikgewas kijkt. Nu kunnen katten hun pupillen verwijden, zodat ze zelfs bijna rond kunnen worden. Roofvogels hebben sterk naar voren staande ogen. Daardoor kunnen ze steeds hun prooi in de gaten houden. Een adelaar kan steeds zyn buit, die heel in de diepte voor hem wegvlucht, zien, terwijl dieren als paarden en schapen alleen maar opzij en naar achteren kijken. Uit proeven en gebeurte nissen is gebleken, dat dit werkelijk zo is. Het is ver schillende keren voorgeko men, dat een paard met kop recht tegen een muur aanliep, omdat zijn ogen naar achteren gericht waren. Maar een uil moet bijvoorbeeld een paar passen achteruit gaan als hy iets wil zien, dat voor zyn voeten ligt Je ziet dus, hoe meer een oo j op een be paalde eigenschap is ingesteld, hoe moeilijker het is, het op een andere manier te gebrui ken. Wij moeten daarom maar blij zyn met onze ogen, al kunnen wc dan niet zoals een valk voorwerpen, die op een afstand van 1 K.M. zijn, heel duidelijk onderscheiden! Een kip kan de afstand niet op deze manier meten. Waarschijnlijk berekent ze de afstand door te schatten, welke lens sterkte nodig is om een bepaald voorwerp WAT PIET DROOMDE, EN TOCH WAAR WAS! door „ZIJ". Piet was een jongen van 8 jaar, en had een vriendje Jantje, die ook 8 jaar was Piet's ouders waren welgestelde lieden, maar daarentegen waren Jantje's ouders niet zo rijk als Piet's ouders. En Piet kon krijgen wat hij hebben wou, maar Jantje niet, want die had thuis nog meer broertjes en zusjes. Het liep tegen Kerstmis. En Piet zou heel wat krijgen. Ze hadden thuis een mooie kerstboom, waaraan allerlei gekleurde ballen, poppetjes, scheepjes en belletjes hingen. Er waren ook kaarsjes aan, die dan 's avonds aangestoken werden. En dan zongen ze samen mooie kerstliederen. Bij Jantje thuis was geen kerstboom met cadeautjes, want daar was geen geld voor. Eindelijk was het Kerstmis en Piet had heel wat gekregen, een spoortrein, een bal en nog veel meer, alles wat een jongenshart maar begeren kan. Hy lag nu in bed en dacht na over alles, wat hij vandaag gekregen had, toen hij opeens opschrok. Hoorde hy daar iets? „Piet, Piet", riep een zachte stem. „Piet". Piet keek om zich heen om te zien wie hem geroepen had, maar zag niets. Maar toen hij goed rond keek, zag hij naast zijn bed een Kerstmannetje staan, die zei: „Piet, omdat jij van het jaar zo goed je best hebt gedaan, toen je Siesje uit het water hebt gehaald, toen ze door het ijs was gezakt, mag je nu een wens uitspreken, die in ver vulling zal gaan, wanneer je hem uitge sproken hebt". Piet kon zijn ogen en oren haast niet ge loven, maar toen hy zag, dat alles waar was, dacht hij goed na en zei toen: „Weet U, waar mijn vriendje Jan woont, gaat U daar naar toe, en breng hem alles, wat U aan mij geven wou". „Gij hebt goed gehandeld, en daarom nodig ik U namens den koning der kerstman netjes uit, een rit te maken naar Sprookjes land", sprak het kerstmannetje. „Ga maar gauw mee, want de ar met de herten ervoor staat al gereed". „Maar moet ik eerst mijn vader en moeder nog zeggen, dat ik wegga", zei Piet. „Dat is niet nodig, ze slapen en morgen lig Jij toch al weer in je bed", zei het kerst mannetje. Piet nam zijn pantoffeltjes onder zijn bed vandaan en stapte achter het kerstmannetje aan voorzichtig de trap af. By de voordeur gekomen schoof hy stilletjes de grendel van de deur en stapte naar buiten. Maar toen hy de ar zag staan, riep hy uit: „Daar kan ik niet eens in, die is veel te klein voor my". „O, dat is niets", zei het kerstmannetje en haalde onder zyn kleed een staf vandaan, waar hij Piet even mee aanraakte Opeens voelde hy zich al kleiner en kleiner worden en ten slotte was hy niet groter als het kerstmannetje zelf. „Stap maar gauw in, dan gaan we met een naar Sprookjesland", zei het kerstman netje. Nauwelyks was hy gezeten of de ar schoof met razende vaart weg. Na een half uurtje kwam Sprookjesland in zicht. De statige, donkergroene dennen stonden, zo recht als een soldaat, op wacht. Eindelijk waren ze er. Aan de poort werden ze aangehouden door een kerstman netje. die vroeg wie werd meegebracht. Het kerstmannetje legde alles uit en toen moch ten ze doorgaan. Ze reden een lange laan in met aan weers- zyden mooie dennebomen. Toen ze de bocht der laan om waren, rees er een pxachtig kasteel voor hem op. Hier gingen ze binnen en toenToen waren ze inSprookjesland. De huizen waren van chocolade en de straten van marsepyn dat wit zag als sneeuw. Ze reden door de mooie straten. Toen ze opeens tegen een boom van suikergoed botsten, die in tweeën brak. Met een schreeuw werd Piet wakker, maar hy lag gelukkig in zyn bed. Toen hy 's morgens op school Jantje zag, kwam deze op hem toe en zei: „Vannacht is het kerstmannetje by ons geweest, en ik heb heel wat gekregen". Piet zei niets maar dacht, zou het dan vannacht toch waar geweest zyn van het Kerstmannetje? 3. Een bekende vrucht wordt met 5 letters geschreven. Neemt men de eerste letter weg, dan blyft er iets over, dat op alle schepen wordt gevonden. Nemen we daarna de laatste letter weg, dan wordt er een toestand aangeduid, waarin vogels kunnen verkeren. Nemen we vervolgens daarvan weer de eerste letter weg, dan houden we de naam over van een tuinbouwproduct, dat tegenwoordig in grote hoeveel heden op de veilingen wordt ver handeld. Hoe is de naam van die vrucht? Een woord bestaat uit 14 letters. Een 7, 8, 4, 13, 14 is een grote vogel. Als het koud is dragen mannen een I II 4 8 5 6 9. Een grijsaard is een man, die 12 2 3 is. Een 10 8 kan men alleen gebruiken als er sneeuw ligt. Het geheel is iets, dat in alle landen en door alle mensen herdacht en gevierd wordt. Wat is het onderscheid tusschen een mug en een vlieg? OPLOSSINGEN. De oplossingen van de raadsels uit het vorige nummer zyn als volgt: 1. Arend, beer, haai. 2. Wat gy niet wilt, dat U geschiedt, doe dat ook een ander niet. 3. Omdat er altyd een nacht tussenkomt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 22