VOOR ONZE KINDEREN.
RAADSELS.
Glimlachje
Verhaaltjes van kinderen
voor kinderen.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
had in zijn conjunctuur-overzicht, betrekking
hebbende op het derde kwartaal van 1938:
reeds geconstateerd, dat de daling der con
junctuur tot staan was gekomen en dat in
enkele bedrijfstakken reeds een verbetering
was ingetreden. Ons land sloot zich hier
mede aan bij de economische ontwikkeling
in andere landen. De industriëele productie
in de Ver. Staten is in het op 30 Sept. ge-
eindigde kwartaal ten opzichte van het voor
afgaande met 17 gestegen, die in Canada
met 11 België, Denemarken en Noor
wegen maakten eerst in November gewag
van een stijging der industriëele productie,
In Amerika is de bedrijvigheid zich in de
laatste maanden des jaars afgezien van
een lichte inzinking onmiddellijk vóór de
jaarswisseling voortdurend blijven uit
breiden. Men verwacht er een verdere ver
betering der conjunctuur in het nieuwe jaar,
waarbij men zich voornamelijk baseert op de
stimulans der regeeringsuitgaven. Onge
twijfeld hangt de ontwikkeling der conjunc
tuur in de geheele wereld voor een groot
deel af van den gang van zaken in Amerika,
het gebied, dat een doorslaggevenden invloed
heeft op de markten der meeste grondstoffen
en producten.
Wat de ontwikkeling der afzonderlijke be
drijfstakken in ons land betreft, zoo begin
nen ook hier sommige industrieën de gun
stige uitwerking te gevoelen van de uitbrei
ding der defensie-maatregelen. Dit geldt zoo
wel voor bepaalde takken der textiel- en
kleedingindustrie als voor de vliegtuigin
dustrie en andere takken van nyverheid, die
orders voor defensie-doeleinden en ten bate
van openbare werken ontvingen, b.v. voor
wegen- en bruggenbouw. In den scheeps
bouw schijnt het hoogtepunt der bedrijvig
heid voorloopig bereikt of overschreden te
zijn, al bleef hier over het algemeen nog be
hoorlijke drukte heerschen. Van de totale
tonnage der in de geheele wereld in aan
bouw zijnde schepen per eind September ad
2.712.277 ton was in Nederland 246.892 ton
in aanbouw.
De bedrijfstakken die voornamelijk op den
export zijn aangewezen, ondervonden uit
den aard der zaak het meest den invloed van
de internationale politieke economische
moeilijkheden. Zoo is de uitvoer van kunst
zijde-garens in de eerste elf maanden van
dit jaar teruggegaan tot 5.859 ton ter waarde
van 12 millioen, tegen 7.573 ton ter waarde
van 15.7 millioen in de overeenkomstige
periode van het vorige jaar. Ook de export
van radio-artikelen en metaaldraad-gloei
lampen geeft een vermindering te zien, wat
radio-artikelen betreft van 47.34 tot 40.36
millioen en voor gloeilampen van f 6.69 tot
6.43 millioen. Het is echter een gunstig
verschijnsel, dat de radio-export zich in de
laatste maanden weer in stijgende richting
gaat bewegen. Blijkens opgave van het
Centraal Bureau voor de Statistiek bedraagt
de personeel-sterkte bij Philips' dan ook
15.875 tegen 15.800 vorig jaar. Hieruit mag
men wellicht afleiden, dat de binnenland-
sche afzet of de productie van andere arti
kelen zich bevredigend ontwikkelt.
Over het geheel genomen zullen de uit-
keeringen van de industriëele ondernemin
gen over het afgeloopen jaar vermoedelijk
wat ten achter blijven bij die over 1937, dat
op het laatste kwartaal na, toen de bedrij
vigheid begon in te zakken, vrij gunstig is
geweest. De tot dusverre gepubliceerde in
terim-dividenden wijzen wel in deze rich
ting. De koersen van industriëele fondsen
hebben in 't afgeloopen jaar evenals trou
wens die van de meeste andere fondsen,
scherp gefluctueerd, waarbij niet zoo zeer de
toestand der desbetreffende bedrijven als
wel de algemeene beursfactoren hun invloed
deden gevoelen. Van deze fluctuaties geeft
onderstaande koerslijst een beeld. Op het
koersverloop der overige afdeelingen komen
wij nog nader terug.
Koersverloop industrieele aandeelen:
Aku 2'/j pCt., 30, 49, 39;
Van Berkel 3 J4 pCt., 44, 67, 49;
Calvé-Delft 4 1/4 pCt., 78, 96, 90;
HolL Beton 10 pCt., 238, 283, 268;
HoU. Draka 7 pCt., 104, 133, 132;
Fokker 25 pCt., 241, 400, 358;
Ned. Ford 20 pCt., 260, 360, 347;
Werkspoor 32, 99, 95;
Ned. Gist Spir. 15 pCt., 468, 535, 486;
N. I. Porti. Cem. 6 pCt., 95, 119, 111;
Ned. Kabelf. 22 pCt., 453, 557, 552;
Ned. Scheepsb. 48, 82, 71;
Philips' 11 pCt., 177, 322, 215;
R'damsche Droogd. 10 pCt., 204, 269, 262;
Unilever 71/, pCt., 110, 160, 140;
Ver. Blikfabr. 10 pCt., 142, 206, 169:
Papierf. v. Gelder 8 pCt., 100, 138, 114;
Aniem 8 pCt., 319, 335, 249.
De eerste getallen achter de namen zijn
resp.: divid. 1937/38; het tweede getal: laag
ste '38; het derde getal: hoogste '38 en het
vierde getal die van 29 Dec. '38.
c5Ü$I
„Zeven gulden dertien. Ik
dank Uw wel. De boodschappen
hoef ik niet te hebben, maar 't ging
om mijn som voor morgen, die heb
ik nu mooi uitgerekend."
DE SCHOOLWEDSTRIJDEN
door
IET HOOGERS.
Ze hadden allemaal erg gehoopt, dat het
deze winter eens echt goed zou gaan
vriezen. De laatste jaren was het niet veel
moois geweest met het Ijs. Eén of twee
dagen was de ijsbaan open en daarna begon
het weer te dooien. Maar nu was het toch
anders!
Heel onverwacht was de vorst ingetreden
en het leek wel of het weer meteen voor
een paar jaar tegelijk wilde inhalen, want
het vroor, dat de stukken eraf vlogen. De
mensen liepen vlug over straat om toch
maar gauw thuis te zijn. Diep in hun kragen
gedoken en met hun handen in hun zakken
kwamen de kinderen van school.
„We hebben ijsvacantie,
moeder!" riep Hansje. „Ik ga
vanmiddag fijn rijden!" Ze
hing haar jas aan de kapstok
en ging toen bij de kachel
zitten.
„Jij kruipt nu al bij de
kachel", zei Leo. „Wil jij van
middag gaan rijden?" Maar
Hansje trok er zich niets van
aan. Ze dacht al aan de Ijs
baan en hoe fijn ze weer zou
gaan zwieren. Gelukkig, dat
ze het vorig jaar mooie kunst
schaatsen had gekregen, nu
kon ze zich weer oefenen in
achten maken en krullen
draaien .voor de wedstrijd.
Moeder, meneer heeft ge
zegd, dat we een wedstrijd
gaan houden van de twee
hoogste klassen, als het door
blijft vriezen. Nu moet ik
goed oefenen, want ik ga
proberen om een prijs te win
nen. Er zijn hardrijdwedstrij
den en ook wedstrijden in
kunstrijden. Komt u ook
kijken?" Moeder Degon te lachen en zei:
„Zorg jij maar, dat je een goed figuur slaat,
hoor! Als het zover is, kom ik wel kijken".
Leo plaagde Hans nog een beetje en zei, dat
ze het niet eens hoefde te proberen, want
dat ze toch niets zou winnen, maar toen
zei ze: „Dat zal je eens zien! Dat zal je
tegenvallen!" „Meevallen, bedoel je
zeker", plaagde Leo, maar hij wist wel, dat
Hansje al goed kon rijden.
Die middag ging ze dik ingepakt met
Nellie, haar vriendinnetje en met nog een
paar kinderen uit de klas naar de ijsbaan.
Ze moesten er eerst nog een beetje inko
men, maar al gauw waren ze weer hele
maal gewend en toen begonnen ze echt te
oefenen. De jongens vlogen in lange rijen
over de baan en reden om het hardst.
De meisjes reden twee aan twee of hiel
pen elkaar met krullen maken.
Hansje was in haar element! Ze strui
kelde in het begin nog een paar maal en
viel op het ijs, maar na een tijdje bleef ze
toch goed staan en zelfs bij de achten,
hoefde ze niet één keer haar andere been
op het ijs te zetten. Nellie stond naar haar
te kijken en zei: „Hans, als je nog een paar
keer oefent zal je eens zien, hoe goed het
op de wedstrijd 'gaat! Je moet ook nog een
paar danspassen leren". Ze hield Hans aan
de hand vast en zo probeerde ze een paar
danspassen te maken in zweefstand over 't
ijs te glijden. Nel kon zelf lang niet zo goed
rijden en daarom vond ze het leuk om
Hansje nu te helpen.
Ze oefenden de hele middag. Soms kwa
men een paar jongens en meisjes uit hun
klas kijken en riepen: „Nou Hans, je doet
het mooi, hoor! Je wint vast een prijs!"
Maar Hansje wilde niet alleen aan de prijs
denken. Het was toch maar voor de aardig
heid en ze vond het echt fijn om zo te rij
den. Het zou natuurlijk wel leuk zijn, als
ze bij de wedstrijden een prijs won, maar
het was in ieder geval prettig om zo over
het ijs te zwieren.
Veel te vlug naar hun zin werd het don
ker en ze hadden nog best een hele tijd
door willen rijden, maar dan werd het wer
kelijk te laat. Ze spraken af om de volgen
de middag weer te gaan rijden. Dan was
het Woensdag en hadden ze toch vrij. Me
neer had gezegd, dat ze Zaterdagmiddag
de wedstrijden hielden, als het weer goed
bleef.
De volgende dag vroor het nog steeds en
het ijs was weer mooier en dikker gewor
den. Op school praatten ze nu alleen nog
maar over schaatsenrijden. De jongens
wilden die middag een tocht gaan maken
over de slootjes naar een dorp, dat een
eind verderop lag. De meisjes spraken weer
af op de ijsbaan.
Nel en Hansje oefenden weer veel en zo
nu en dan, om een beetje af te wisselen
reden ze ook wel een paar baantjes. Jan
kwam eens kijken. Hij «ond, dat ze al flink
opschoten. „Maar nu moet je toch eens een
baantje met me rijden, Hans", zei hij. „Ik
wil ook zien, of je nog gewoon kan rij
den!"
De middag vloog om en toen ze naar huis
gingen keken ze op de thermometers om te
zien of het nog wel goed bleef vriezen.
Voorloopig hoefde ze in ieder geval nog
niet bang voor dooi te zijn en als het nog
één nacht en een dag doorvroor was het ijs
Zaterdag in ieder geval nog goed genoeg.
En ja hoor, alles ging zoals ze gehoopt
hadden. Het bleef vriezen. Zaterdags was
het prachtig weer en de zon scheen lekker,
zodat het niet eens erg koud was.
Al heel vroeg waren ze allemaal op de
ijsbaan. Meneer was er ook al. Hij moest
nog een paar dingen in orde maken, maar
om 2 uur de afgesproken tijd, stonden ze
allemaal klaar en kon het gaan beginnen.
De ouders van de meeste kinderen waren
ook gekomen om te kijken. Meneer had ge
vraagd of hij een paar vlaggetje mocht
neerzetten en zo zag het wedstrijd-terrein
er erg feestelijk en fleurig uit! Eerst wer
den de hardrijwedstryden gehouden. De
baan was precies afbepaald en aan het be
gin en het einde stond iemand met een
vlag. Ze konden met zijn vijven tegelijk
over de baan. Meneer gaf het teken en daar
vlogen ze voort. De schaatsen krasten even
over het ijs en weg waren de jongens al.
Langs de kant werden ze toegeroepen en
aangevuurd door hun vriendjes en hijgend
en met rode hoofden kwamen ze bij het
eindpunt aan. Dat werd nog een paar keer
gedaan en eindelijk was de eerste van al
lemaal een jongen pit de zesde klas, die
werkelijk bijzonder vlug had gereden. Er
was ook een twede prijs en een troostprijs.
„Maar de prijsuitdeling volgt pas
straks", zei meneer. „Eerst de meisjes!" En
toen begonnen de meisjes met hardrijden
en kunstrijden. Hansje vond het wel een
beetje griezelig, toen zij aan de beurt
kwam. Al die mensen, die aan de kant
stonden te kijken! Maar eigenlijk was ze
wel mal om zich daar druk om te maken.
Kijk daar zag ze Leo staan. Hij lachte tegen
haar en hij keek erg plagend. Hans lachte
vroljjk terug. Ze wilde haar broer niet la
ten merken, dat ze het griezelig vond. En
toen ze een teken kreeg van meneer, gleed
ze naar voren en begonnen drietjes te trek
ken en achten te maken. Hdt ging allemaal
goed. Ze viel niet één keer. Toen maakte
ze nog een paar danspassen en eindelijk
nam ze een flink aanloopje en gleed toen
in zweefstand, met allerbei haar armen
uitgestrekt langs de toeschouwers. Meneer
knikte haar vriendelijk toe, toen haarbeurt
voorbij was en de mensen langs de kant
begonnen te klappen. Hans ging vlug naast
Nellie staan en keek naar de andere meis
jes. Een meisjes uit de vijfde klas reed
ook heel erg mooi. Ze kon bijna walsen op
het Ijs!
Toen het afgelopen was, zei meneer: „Het
was moeilijk om te beslissen, wie de eerste
prijs verdiend heeft, want Hansje uit de
zesde was heel goed, maar Loes uit de vijf
de deed het ook erg mooi. Daarom zullen
we nu inplaats van een eerste en twede
prijs, twee eerste prijzen geven' Jullie heb
ben het wél verdiend hoor meisjes, het was
prachtig!" Wat was Hans trots! Ze kreeg
een paar heerlijke, warme wanten, hele
maal geborduurd met bonte wol.
En toen ze die avond thuis kwam, zei
Leo: „Nu zus, nu zal ik je nooit meer pla
gen met je kunstrijden, hoor! Ik vond echt,
dat je het mooi deed!"
HOE ZIET DE WERELD ER VOOR
DIEREN UIT
door
L. W.
Hoe zou de wereld er voor een kip uit
zien? We kunnen ons nu eenmaal niet voor
een tijdje in een kip veranderen, dus we
zullen het nooit precies zo kunnen zien.
Maar zeker is het, dat de wereld er voor
een kip heel anders uitziet dan voor een
mens.
De ogen van een kip staan naar twee ver
schillende richtingen. Terwijl wij met allebei
onze ogen bijna hetzelfde beeld zien, kan
een kip nóóit met allebei de ogen hetzelfde
zien. Ze ziet met haar rechteroog heel iets
anders dan met haar linker. Wij schatten de
afstand doordat in onze hersenen het beeld
van ons rechteroog met dat van ons linker
wordt vergeleken. Als we onze duim vlak
voor onze neus houden en we knijpen ons
rechteroog dicht, ziet die duim er anders
uit dan wanneer we ons linkeroog dicht
knijpen. Hoe verder we de duim nu van
ons afhouden, des te meer gaan die twee
beelden op elkaar lijken, tot ze tenslotte
samensmelten.
duidelijk te zien. Natuurlijk denkt een kip
daar niet over na, maar doet het vanzelf
goed, want tenslotte kan zij toch zien of de
kerktoren ongeveer 100 meter hoog is en
vlak naast haar staat, of dat hy veel lager
is en een eind weg staat.
Maar er zijn ook voordelen aan verbonden
om met je beide ogen verschillende dingen
te zien. Een kip kan op hetzelfde ogenblik
de hele horizon overzien. Probeer maar eens
ongemerkt dicht bij een kip te komen. Altijd
zien ze je op een bepaald ogenblik.
Kippen zijn „ogendieren" Van al hun
zintuigen zyn hun ogen het sterkst ontwik
keld. Daarbij zijn hun ogen niet zoals de
onze kogelrond gebouwd, maar vlak. Daar
om wordt het beeld, dat op de achtergrond
van de ogen door de lens wordt gevormd,
naar verhouding veel groter en daarom
kunnen ze hun ogen ook niet zo goed be
wegen. Bij een uil is het zelfs zo, dat de
ogen als vastgeroest staan in de kop. Wij
slaan onze bovenoogleden over onze ogen
heen, maar kippen trekken hun onderste
oogleden naar boven.
Vogelogen zyn heel anders dan de ogen
van mensen en zoogdieren. Hoog in de lucht
kan een vogel honderden kilometers ver
zien. Dat komt omdat een vogel bijzondere
oliekogeltjes in zijn oog heeft, waardoor het
mogelijk is om daarmee mistlagen beter te
doordringen dan een piloot in een vlieg
tuig het ooit kan. 8"
Blindheid komt veel voor onder de kip
pen. Dat komt omdat ongeveer tien jaar ge-
leden een nieuwe kippenziekte uit Amerika
naar Europa overkwam, die op alle zenuwen
en ook op de oogzenuwen slaat. Daarom
wordt er bij de kippencontróle ook erg op
de ogen van de dieren gelet.
Terwijl de ogen van kippen rond zijn
hebben geiten, en ook bijvoorbeeld schapen
en paarden spleetvormige pupillen. En bij
deze dieren liggen de pupillen horizontaal
terwijl roofdieren verticale spleetpupillen
hebben. Daardoor kunnen de dieren, die
over de vlakten zoals weiden enz. rond
lopen, steeds de horizon overzien en elke
achtervolger te ontdekken. Roofdieren, zoals
ook onze katten, kunnen maar een klein
deel van hun omgeving overzien, dat is het
gedeelte waar ze op loeren. Jullie weten
allemaal hoe een poes, die op de loer ligt,
strak naar een bepaalde boom of een stuk
van het struikgewas kijkt. Nu
kunnen katten hun pupillen
verwijden, zodat ze zelfs bijna
rond kunnen worden.
Roofvogels hebben sterk
naar voren staande ogen.
Daardoor kunnen ze steeds
hun prooi in de gaten houden.
Een adelaar kan steeds zyn
buit, die heel in de diepte
voor hem wegvlucht, zien,
terwijl dieren als paarden en
schapen alleen maar opzij en
naar achteren kijken.
Uit proeven en gebeurte
nissen is gebleken, dat dit
werkelijk zo is. Het is ver
schillende keren voorgeko
men, dat een paard met
kop recht tegen een muur
aanliep, omdat zijn ogen naar
achteren gericht waren. Maar
een uil moet bijvoorbeeld een
paar passen achteruit gaan als
hy iets wil zien, dat voor
zyn voeten ligt Je ziet dus,
hoe meer een oo j op een be
paalde eigenschap is ingesteld,
hoe moeilijker het is, het op
een andere manier te gebrui
ken. Wij moeten daarom
maar blij zyn met onze ogen,
al kunnen wc dan niet zoals
een valk voorwerpen, die op
een afstand van 1 K.M. zijn,
heel duidelijk onderscheiden!
Een kip kan de afstand niet op deze
manier meten. Waarschijnlijk berekent ze
de afstand door te schatten, welke lens
sterkte nodig is om een bepaald voorwerp
WAT PIET DROOMDE,
EN TOCH WAAR WAS!
door
„ZIJ".
Piet was een jongen van 8 jaar, en had
een vriendje Jantje, die ook 8 jaar was
Piet's ouders waren welgestelde lieden,
maar daarentegen waren Jantje's ouders
niet zo rijk als Piet's ouders. En Piet kon
krijgen wat hij hebben wou, maar Jantje
niet, want die had thuis nog meer broertjes
en zusjes.
Het liep tegen Kerstmis. En Piet zou heel
wat krijgen. Ze hadden thuis een mooie
kerstboom, waaraan allerlei gekleurde
ballen, poppetjes, scheepjes en belletjes
hingen. Er waren ook kaarsjes aan, die dan
's avonds aangestoken werden. En dan
zongen ze samen mooie kerstliederen.
Bij Jantje thuis was geen kerstboom met
cadeautjes, want daar was geen geld voor.
Eindelijk was het Kerstmis en Piet had heel
wat gekregen, een spoortrein, een bal en
nog veel meer, alles wat een jongenshart
maar begeren kan.
Hy lag nu in bed en dacht na over alles,
wat hij vandaag gekregen had, toen hij
opeens opschrok. Hoorde hy daar iets?
„Piet, Piet", riep een zachte stem. „Piet".
Piet keek om zich heen om te zien wie
hem geroepen had, maar zag niets. Maar
toen hij goed rond keek, zag hij naast zijn
bed een Kerstmannetje staan, die zei: „Piet,
omdat jij van het jaar zo goed je best hebt
gedaan, toen je Siesje uit het water hebt
gehaald, toen ze door het ijs was gezakt,
mag je nu een wens uitspreken, die in ver
vulling zal gaan, wanneer je hem uitge
sproken hebt".
Piet kon zijn ogen en oren haast niet ge
loven, maar toen hy zag, dat alles waar
was, dacht hij goed na en zei toen: „Weet
U, waar mijn vriendje Jan woont, gaat U
daar naar toe, en breng hem alles, wat U aan
mij geven wou".
„Gij hebt goed gehandeld, en daarom
nodig ik U namens den koning der kerstman
netjes uit, een rit te maken naar Sprookjes
land", sprak het kerstmannetje. „Ga maar
gauw mee, want de ar met de herten ervoor
staat al gereed".
„Maar moet ik eerst mijn vader en
moeder nog zeggen, dat ik wegga", zei Piet.
„Dat is niet nodig, ze slapen en morgen
lig Jij toch al weer in je bed", zei het kerst
mannetje.
Piet nam zijn pantoffeltjes onder zijn bed
vandaan en stapte achter het kerstmannetje
aan voorzichtig de trap af. By de voordeur
gekomen schoof hy stilletjes de grendel
van de deur en stapte naar buiten. Maar
toen hy de ar zag staan, riep hy uit: „Daar
kan ik niet eens in, die is veel te klein
voor my".
„O, dat is niets", zei het kerstmannetje en
haalde onder zyn kleed een staf vandaan,
waar hij Piet even mee aanraakte
Opeens voelde hy zich al kleiner en kleiner
worden en ten slotte was hy niet groter als
het kerstmannetje zelf.
„Stap maar gauw in, dan gaan we met
een naar Sprookjesland", zei het kerstman
netje. Nauwelyks was hy gezeten of de ar
schoof met razende vaart weg.
Na een half uurtje kwam Sprookjesland
in zicht. De statige, donkergroene dennen
stonden, zo recht als een soldaat, op wacht.
Eindelijk waren ze er. Aan de poort
werden ze aangehouden door een kerstman
netje. die vroeg wie werd meegebracht. Het
kerstmannetje legde alles uit en toen moch
ten ze doorgaan.
Ze reden een lange laan in met aan weers-
zyden mooie dennebomen.
Toen ze de bocht der laan om waren, rees
er een pxachtig kasteel voor hem op. Hier
gingen ze binnen en toenToen waren
ze inSprookjesland.
De huizen waren van chocolade en de
straten van marsepyn dat wit zag als
sneeuw.
Ze reden door de mooie straten. Toen ze
opeens tegen een boom van suikergoed
botsten, die in tweeën brak.
Met een schreeuw werd Piet wakker, maar
hy lag gelukkig in zyn bed.
Toen hy 's morgens op school Jantje zag,
kwam deze op hem toe en zei: „Vannacht is
het kerstmannetje by ons geweest, en ik heb
heel wat gekregen".
Piet zei niets maar dacht, zou het dan
vannacht toch waar geweest zyn van het
Kerstmannetje?
3.
Een bekende vrucht wordt met 5 letters
geschreven.
Neemt men de eerste letter weg, dan
blyft er iets over, dat op alle schepen
wordt gevonden.
Nemen we daarna de laatste letter weg,
dan wordt er een toestand aangeduid,
waarin vogels kunnen verkeren.
Nemen we vervolgens daarvan weer de
eerste letter weg, dan houden we de
naam over van een tuinbouwproduct,
dat tegenwoordig in grote hoeveel
heden op de veilingen wordt ver
handeld.
Hoe is de naam van die vrucht?
Een woord bestaat uit 14 letters.
Een 7, 8, 4, 13, 14 is een grote vogel.
Als het koud is dragen mannen een I II
4 8 5 6 9.
Een grijsaard is een man, die 12 2 3 is.
Een 10 8 kan men alleen gebruiken als
er sneeuw ligt.
Het geheel is iets, dat in alle landen en
door alle mensen herdacht en gevierd
wordt.
Wat is het onderscheid tusschen een mug
en een vlieg?
OPLOSSINGEN.
De oplossingen van de raadsels uit het
vorige nummer zyn als volgt:
1. Arend, beer, haai.
2. Wat gy niet wilt, dat U geschiedt, doe
dat ook een ander niet.
3. Omdat er altyd een nacht tussenkomt.