D E' 'N DE PIJP-
Mi JN HARPT fS
DE
Qenteeittecadeii
st pancras
BEN NIEUW JAAR. TgtfEMOEr
met
DOUWE
hensbroek
laxeer-
tabletten
verken zacht en zeker
M. J. BRUSSE:
UIT HUN
NOTITIE-BOEKJE.
Als Landloopers in de Alk-
maarsche Bedelaars-Doele.
DERDE BLAD.
De verbouw van het oude raad
huis mag als zeer geslaagd worden
beschouwd. De ingebruikneming
van het geheel vernieuwde gebouw.
De openbare raadsvergadering in het ge
heel verbouwde raadhuis beteekende gister
middag eigenlijk de ingebruikneming van
het gebouw. Dat dit met een zekere plech
tigheid gepaard ging, spreekt van zelf, al
weet men ook hoezeer de burgemeester ge
kant is tegen alles wat officiéél genoemd
mag worden. Voor deze eerste vergadering
waren uitgenoodigd de architect, de aanne
mers en verder allen die aan den verbouw
hadden meegewerkt, zoodat de raadszaal,
al is die ook véél ruimer dan de vorige, ge
heel gevuld was.
Een woord van den burgemeester.
Het was den voorzitter van den raad, bur
gemeester Kroonenburg, een bijzonder
genoegen allen welkom te heeten in het
nieuwe raadhuis. Hij liet er onmiddellijk
op volgen, dat de verbouwing noodzakelijk
was geworden door de groote uitbreiding,
welke de werkzaamheden ter secretarie
vooral in de laatste jaren hadden onder
gaan, en het stemde hem tot groote vreugde,
dat de plannen voor 't werk en de daarvoor
noodige raadsbesluiten met algemeene
stemmen waren goedgekeurd. Voor de uit
voering ervan bracht hij allereerst dank aan
ir. Keesman te Alkmaar, die de plannen
had ontworpen, en aan den gem.-opzichter
D. Bruin, die belast was geweest met' het
dagelijksche toezicht op den bouw. Hun
beider samenwerking was boven allen lof
geweest. Verder bracht spr. dank aan de
aannemers Schram te Graft en Groen te
St. Pancras, lan de heeren de Pee en Mul
der, die voor de nankleeding hebben ge
zorgd en aan den heer J. Groen, door wiens
goede zorgen de tuin was aangelegd. Voor
de van de firma Samson te Alphen aan den
Rijn ontvangen schilderij in lijst van het
prinselijk paar, hetwelk een plaats heeft ge
kregen in de nieuwe secretarie, was spr. J
zeer erkentelijk.
In verband met de groote eensgezindheid
en samenwerking, waaronder de nieuwbouw
is tot stand gekomen, meende spr. gerech
tigd te zijn tot het uitspreken van de ver
wachting, dat in de toekomst in het nieuwe
raadhuis in het algemeen belang dezelfde
samenwerking en eensgezindheid zal wor
den betracht.
Voortgaande, releveerde de voorzitter de
geschiedenis van het vorige raadhuis, dat
tot stand was gekomen krachtens een
raadsbesluit van 1862, onder burgemeester
schap van den heer KI. Duijff, den over
grootvader van den tegenwoordigen wet
houder, waarbij tot het bouwen van een
nieuwe onderwijzers woning en een raads
zaal was besloten. Echter beteekende toen
het besluit nog niet tevens de uitvoering,
want de gemeente stond er destijds alles
behalve rooskleurig voor, zoodat Rijk en
provincie moesten bijspringen, alvorens in
1864 tot het verstrekken van de opdracht
tot den voorgenomen bouw kon worden
overgegaan.
Spr. vertelde een en ander van de moei-,
lijkheden, welke zich op het gebied der
financien hadden voorgedaan en hoe ein
delijk de oplossing werd gevonden, waar
door de kwestie der kosten ad pl.m.
11.000 werd opgelost. Ongeacht het later
nog bijbouwen van twee lokalen, bleef de
bouw van toen gehandhaafd tot nu toe,
dus gedurende 74 jaren. Nu is er een vrij
wel geheel nieuw raadhuis gekomen, ter
wijl ook voor den hoofdonderwijzer een ge
heel nieuwe woning werd gebouwd, waar
voor de kosten hebben bedragen ongeveer
6500.
Wij leven ook nu in zeer gedrukte tijden
op economisch gebied, zoo besloot spr.
Mogen zij voor ons aanleiding zijn om een
zeer voorzichtig beleid te voeren. Daartoe
deed hij een beroep op den heelen raad en
op de saamhoorigheid van de gansche ge-
doos 60CT
meente. Moge God's zegen op ons werk
rusten.
De beide wethouders aan het woord.
Van de wethouders sprak allereerst de
heer Lek een gelukwensch tot den burge
meester met de totstandkoming van het
nieuwe gebouw. Voor hem, zoo zei spr., die
over enkele jaren zijn ambtelijke loopbaan
zal zien afgebroken, zal het een prettige
gedachte zijn, iets aan de gemeente te kun
nen laten, dat er wezen mag.
Nu de verbouw gereed is, wilde wethou
der Duijff daarvoor een gelukwensch
richten tot den burgemeester, omdat deze
vooral het geweest is, die steeds weer op
verbouw van het oude raadhuis had aange
drongen. Vaak was de zaak in de vergade
ringen van B. en W. ter sprake gekomen
gedurende de laatste drie jaren, alvorens
ook spr. overtuigd was geworden van de
noodzaak ervan. Het steeds toenemende
ruimtegebrek had spr. ten slotte genoopt
zich bij de plannen neer te leggen en nu
deze zijn uitgevoerd, was hij ervan over
tuigd dat zij een groote verbetering hebben
gebracht, zoodat hij kan begrijpen, wat de
burgemeester zei, n.1. dat hij nu wat raad
huis betreft niet zou willen ruilen met col
lega's uit de omgeving. Deze verbetering is
ook van groot belang voor de ambtenaren
der gemeente en voor de inwoners, die toch
allen ook wel eens iets met de secretarie te
maken hebben. Spr. hoopte dat de burge
meester met vreugde en dankbaarheid op
het tot stand gekomene zal mogen zien en
dat in het nieuwe gemeentelijk tehuis onder
God's zegen gewerkt zal mogen worden.
Andere sprekers.
De gemeente-opzichter, de heer Bruin,
gaf een relaas van hetgeen er in verband
met de voorgeschiedenis van den verbouw
is gebeurd, hoe deze aanvankelijk werd
opgevat en wat er uiteindelijk is tot stand
gekomen. Van de aanvankelijke plannen
die bijzonder sober door den burgemeester
waren opgezet, was niet veel overgebleven,
omdat uitvoering daarvan eigenlijk geen
verbetering zou hebben gebracht, zoodat
men dan al spoedig wederom zou hebben
moeten verbouwen. Toen men het hier
over eens was, had spr. geadviseerd een
architect te raadplegen, en dien had men
gevonden in ir. Keesman te Alkmaar. Het
bleek dat er een kluis zou moeten komen,
alsmede een geheel nieuwe kap en een to
taal veranderde inrichting en zoodoende
werd duidelijk dat men met de duizend
gulden, die de burgemeester aanvankelijk
dacht noodig te hebben (hij meende daar
voor ook nog wel de noodige nieuwe meu
bels te kunnen koopen) zoo goed als niets
te beginnen was. Nu alles gereed is, com
plimenteerde spr. den burgemeester daar
mee en bracht hij dank aan de wethouders,
de raadsleden en den architect voor t e
goede samenwerking, welke bij dit werk
was aan den dag getreden. Met de aanne
mers en de werklieden had spr. ook zeer
prettig kunnen werken en hij zag in dit
alles een goed voorteeken voor de ge-
Als oudste van de beide aannemers
sprak de heer G r o e n een woord van dank
voor het verleenen van de opdracht tot den
verbouw. Hij roemde de goede leiding van
de heeren Keesman en Bruin en de prettige
samenwerking, welke met hen was moge-
liik gebleken, waarna hij met groote waar
deering sprak van den arbeid der werklie
den, die aan den bouw hun beste krachten
verleenden.
Spr. hoopte, dat het nieuwe gebouw nog
vele jaren een sieraad zal zijn voor de ge
meente.
Dank en waardeering van den
burgemeester.
Nu geen ander onder de aanwezigen nog
behoefte gevoelde een woord te spreken,
constateerde de burgemeester dat het
nieuwe raadhuis officieel in gebruik is ge
nomen. Hij was dankbaar voor de vele
goede woorden en wenschen, welke hij had
mogen beluisteren en getuigde van groote
waardeering voor hetgeen is tot stand ge
komen en voor de wijze waarop zulks
geschied. „Alles is in éen woord af naa
gistermorgen een goede kennis, die even was
komen binnenloopen, hem verzekerd, en
deze woorden hadden spr. goed gedaan. Zij
een lofuiting aah het adres van archi
tect, opzichter, aannemers en alle anderen,
die aan het werk hun krachten gaven. Spr.
was overtuigd, dat het een genoegen -zal
zijn het gemeentelijk werk m het nieuwe
gebouw te verrichten, het zal nu veel g
makkelijker gaan, omdat er zoo veel ruimte
méér is dan voorheen.
Voor de prachtige bloemenmand, welke
op dit moment namens de aannemers werd
binnengebracht, was spr. zeer erkentelijk.
Hij zag er een bewijs in van goede en ge
zonde verhoudingen tusschen hen en het
gemeentebestuur. Ten slotte hoopte spr. dat
de saamhoorigheid, waarvan de verschil
lende sprekers blijk hadden gegeven, ook
steeds de besprekingen in de nieuwe raads
zaal zal beheerschen, in het belang der
gemeente.
Hierop werden ververschingen rondge
diend en werden onderling gezellige be
sprekingen gevoerd.
DE EERSTE RAADSVERGADERING
IN DE NIEUWE OMGEVING.
Deze eerste raadsvergadering was niet
erg belangrijk, zij was blijkbaar in elkaar
gezet om een geschikte aanleiding te hebben
voor de ingebruikneming van het nieuwe
gebouw in het oude jaar. Zij werd door den
voorzitter geopend met de mededee-
ling, dat de heer Wagenaar helaas wegens
ongesteldheid nog niet aanwezig kon zijn.
Spr. uitte de beste wenschen voor een
spoedig herstel. De notulen werden zonder
bemerking goedgekeurd.
Ingekomen stukken.
Ingekomen was o.a.: a. van H. M. de
koningin een dankbetuiging voor den ge
lukwensch bij haar regeeringsjubileum; b.
van den minister van onderwijs bericht, dat
de gemeente over 1937 voor onderwijzers
salarissen te weinig heeft ontvangen
14.48 (dit bedrag is inmiddels binnenge
komen); c. van Ged. Staten goedkeuring
van de door den raad vastgestelde regeling
voor huur onderwijzerswoning; d. verschil
lende andere mededeelingen van Gedepu
teerde Staten, waarbij raadsbesluiten werden
goedgekeurd; e. bericht van dat college, dat
voor den Twuijverweg geen uitkeering uit
het wegenfonds zal geschieden, zoolang die
weg niet is overgedragen aan het hoog
heemraadschap; f. van den minister van
sociale zaken mededeeling, dat de steun
regeling wordt verlengd tot 1 Juli 1939; g.
verschillende verslagen e.d.
Al deze stukken werden voor kennis
geving aangenomen.
Door den voorzitter werd vervolgens
medegedeeld, dat door vertrek van A. Beek
een akker gemeentegrond was vrijgekomen,
welke inmiddels na loting onder 14 gega
digden is verhuurd aan Hms. Olie en voorts,
dat een gemeentewoning met ingang van
1 Jan. is verhuurd aan KI. Wiedijk. Ook
deze mededeelingen werden voor kennis
geving aangenomen.
Hamerstukken.
Ingetrokken werd een vorig raadsbesluit
tot heffing van opcenten op de vermogens
belasting 1939/'40. Ged. Staten hadden n.1.
bericht, dat de betreffende verordening nog
van kracht was, zoodat de nieuwe overbodig
kon heeten.
De grondslag van het wachtgeld van den
directeur der lichtbedrijven werd verlaagd
van 1320 op 1056, omdat eenige emolu
menten onder verkeerd hoofd geboekt
waren.
Benoeming armvoogd.
Als armvoogd werd weder benoemd met
één stem blanco de heer Jb. Kloosterboer,
die deze benoeming gaarne accepteerde.
Geen subsidie voor de sluis te
Broek op Langendijk.
Op het verzoek van het gemeentebestuur
van Broek op Langendijk om een bijdrage
van 100 gedurende 40 jaren in de kosten
van de te maken nieuwe sluis in die ge
meente werd met vier tegen twee stemmen
afwijzend beschikt, overeenkomstig het
prae-advies van B. en W. Zij gaven voor
hun afwijzend standpunt als motieven op:
a. dat na de vergrooting van de sluis de
grootere schepen toch nog niet verder zou
den kunnen komen dan de herv. kerk te
Broek op Langendijk, zoodat de grootere
sluis voor het Geestmer-Ambacht weinig
beteekenis zou hebben; b. dat het vervoer
per auto zoodanig is toegenomen, dat de
schipperij tanende is geworden, en c. dat
de bijdrage ad 100 te hoog geacht moet
worden.
De heer Kloosterboer vereenigde
zich met het advies van B. en W. en deelde
nog mede, dat „De Tuinderij" heelemaal
geen belang ziet in den bouw van de sluis.
De heer Van Kampen achtte de
sluis wèl van belang en vond het ge-
ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 31 DECEMBER.
ANNO 1755
ECHTE FRIESCHE HEEREN-BAAI EN OUD-HOLL PIJPTABAK
k es
wenscht dat B. en W. de zaak nog eens
bekijken. De gemeente Broek o. L. heeft
St. Pancras ook gesteund men den Twuij
verweg. Desnoods zou men 50 kunnen
geven.
De heer J b D u ij f f betoogde dat de
schepen aan de nieuwe sluis zullen kunnen
komen tot Broek op Langendijk.
De brug, die verder varen verhindert,
moet over een paar jaar vernieuwd wor
den en zal dan zeker breeder gemaakt
worden.
De heer Kloosterboer wees er nog
op, dat de L. G. C. in verband met het toe
nemende vervoer per vrachtauto besloten
heeft tot het aanleggen van een groot par
keerterrein. Als dat gereed is, zullen de
auto's zooveel goederen meenemen, dat er
geen behoefte meer is aan een grootere
sluis.
De heer J b D u f f steunde het voor-
stel-van Kampen tot aanhouding.
Dit voorstel werd verworpen met 4 tegen
2 stemmen. Er vóór stemden de heeren
Van Kampen en Jb. Duijff. Op dezelfde
wijze werd daarna verworpen het vervol
gens door den heer Van Kampen gedane
voorstel om 50 subsidie te geven.
Sluiting.
Hierna sloot de voorzitter de ver
gadering, welke hij, doordat zij de eerste
was in het nieuwe raadhuis, zeer belang
rijk vond. Hij dankte voor de betoonde be
langstelling en den raad voor de goede be
sprekingen, niet alleen op deze laatste ver
gadering in 1938, maar op alle samenkom
sten in dit jaar. Spr. uitte den wensch, dat
zulks ook in 1939 zal kunnen worden ge
constateerd en sprak verder de hoop uit,
dat het nieuwe jaar de opleving zal
brengen, waarop al zoo lang is gewacht
Moge het U allen en in Uw gezinnen goed
gaan.
Wethouder D u ij f f getuigde van dezelf
de vriendelijke gevoelens van den raad je
gens den burgemeester.
Het nieuwe raadhuis.
Na de sluiting hebben de aanwezigen met
voorlichting van architect, opzichter en
aannemer het nieuwe raadhuis bezichtigd
en daarbij is de eerste indruk bevestigd,
dat er een voor een kleine landelijke ge
meente zeer zeker begeerenswaardig ge
bouw is tot stand gekomen.
Achter het portaal bij den ingang is een
flinke hall, waar zoo noodig een aantal
personen (een trouwstoet b.v.) zal kunnen
wachten op de komst van een ambtenaar.
Van deze hall gescheiden #door een breede
„toonbank", waarboven glas, bevindt zich
de ruime secretarie en daarnaast is weer
de burgemeesterskamer. De vroegere veld
wachters-kamer is vervallen, thans dient
de voormalige keuken van de onderwijzers
woning den veldwachter tot verblijf. Aan
denzelfden kant is nog een flinke kluis ge
maakt en aan de overzijde van de hall be
vindt zich de raadszaal.
Alles is in zachte effen kleuren geschil
derd en de nieuwe tafels zijn alle licht-
getint.
Met deze korte beschrijving meenen wij
met het oog op onze ruimte te moeten vol
staan. Wij feliciteeren de gemeente Sint-
Pancras met het tot stand komen van de
zen verbouw, die heusch wel noodig is ge
weest.
Burgemeester Kooiman 20 jaar
burgemeester.
De raad vergaderde Vrijdagmiddag onder
voorzitterschap van den heer S. B. F. Kooi
man.
Naar aanleiding van de notulen vroeg de
heer Bommezy naar de gang van de oude
school.
Hieraan zal de aandacht worden ge
schonken.
Weth. Oudejans vroeg naar de melkver-
strekking op de school.
Nadat overleg was gepleegd met B. en W.
is hiervoor toestemming gegeven.
Ingekomen waren 4 aanvragen om land
in de Wieringermeer, totale grootte 4 H.A.
Dit was voor onze gemeente te weinig om
in aanmerking te komen.
Overleg heeft plaats gevonden met het
gemeentebestuur van Obdam, dat nog 4 H.A.
over had. Deze zijn voorloopig voor onze
gemeente vrij gehouden.
B. en W. stelden echter voor, dat elke
huurder voor twee solide borgen zal hebben
te zorgen. Een cessie op de veiling achtte
men niet gewenscht. Een en ander werd
goedgevonden en in comité nader uit
gewerkt.
Ingekomen waren de balans en de be
grooting van den keuringsdienst van waren.
De bijdrage der gemeente is 7.7 ct. per in
woner.
Begrooting vleeschkeuringsdienst, kring
Spanbroek. Hierin zal, om het tekort te
dekken van de destructie van vleesch, 1700
uit de reserve geput worden.
De voorzitter zette uiteen, dat de kring
Spanbroek 1/4 zal moeten dekken van het
geraamd tekort, dat de verwerkingsinrich
ting in Midwoud oplevert.
Thans kan dit nog uit de reserve gebeuren,
doch in de toekomst zullen de gemeenten
moeten bijpassen, daar het niet aangaat, het
op de keurloonen te verhalen.
Het is volgens den voorzitter een belang
voor de volksgezondheid.
Weth. Wit meende, dat 1938 een gunstig
jaar is geweest. Er is wel driemaal zooveel
verwerkt dan andere jaren.
De voorzitter zeide, dat de producten te
weinig opbrengen, dus hoe meer werk hoe
grooter verlies.
Van den minister van Binnenlandsche
Zaken was er een berekening van het bedrag
der rijksbijdrage aan noodlijdende ge
meenten over 1937.
Deze was vastgesteld op 11925, doch
wordt, ingevolge deze berekeningen, met
2046,51 verhoogd, welk bedrag reeds is
ontvangen.
Een verzoek om verhooging van het
steunbedrag. Van de werkloozen was een
verzoek ingekomen om verhooging van het
steunbedrag, daar door de vorst niet kon
worden gewerkt.
De voorzitter heeft in de vergadering van
B. en W. reeds een en ander besproken en
alles gedaan, wat mogelijk is, om voor de
betrokkenen iets gedaan te krijgen, doch dit
is onmogelijk gebleken. De kersttoelage is
het eenige, wat we voor de menschen kon
den doen. We moeten noodgedwongen dit
adres afwijzen.
De heer Bommezij vroeg, wat er moet
gebeuren, als dit weer nog eenigen tijd aan-
Vele jaren geleden ben ik samen met mijn
maat Toon, die als stoker op de groote vaart
al heel jong zijn oogen verschroeid had en
nu toch schaailoos ronddalverde, dan maar
den grooten weg opgezwalkt als landloo
pers. Mijn heimelijke bedoeling was om 't
leven van wie plechtig heeten de menschen
aan den zelfkant van de maatschappij, of,
zooals ze zich zelf schilderachtiger noemen,
de gesjochten jongens, aan 't eigen lijf en uit
hun verhalen te leeren kennen, en 't alles
aanstonds op te schrijven voor mijn rubriek
„Onder de menschen".
Eerst had Toon, die van 't Nieuwediep ge
boortig was, mij daar ingeleid bij zijn ruige
en rauwe makkers: de strandjutters en de
stroopers. Zij hadden mij op zijn voorspraak
vriendschappelijk aanvaard als een verloopen
hofmeester van een schip, dat schipbreuk
geleden had. En nadat zjj ons dagen lang als
een van de hunnen meegenomen hadden in
hun vletjes te azen op drijfgoed, op zeehon
den, en mocht 't zijn, op de lading van een
gestranden mailstoomer, langs de naadjes
van de zee en langs de verstormde stranden,
soms ook bij donkeren nacht door de kool
velden om hazen en konijnen te ratsen,
toen hadden we besloten, zonder een cent op
zak, verschooierd en wel met onze ongescho
ren baarden, te voet den langen weg naar
Rotterdam af te leggen, en bedelende langs
de huizen ons kostje en zoo mogelijk het
slaapgeld op te halen.
Nu ik hier tegenwoordig in Hargen woon
en Alkmaar onze stad is geworden voor de
boodschappen, voor eens wat avondvertier,
herinnerde ik mij onlans, dat Toon en ik er
op dezen landlooperstocht zoowarempel ook
nog eens geslapen hebben in het „Sterretje",
vertrouwelijker de Bedelaars-Doele ge
naamd. En dat de goedhartige schipper van
een trekschuit, die ons moe langs dat einde-
looze Kanaal zag sjouwen, eventjes aan den
wal gemeerd was om ons gastvrij op te
nemen tot den prijs van zijn aardappelen
te schillen, 't Goedige jaagpaard trok ons
maar sjok, sjok, dwars door den regen naar
Alkmaar toe. We konden zien aan de gezich
ten van den baas en zijn knecht bij 't roer,
dat ze 't ons, stakkers, van harte graag gun
den, nu 't buiten zoo koud en zoo nat was van
al komenden herfst. Want telkens lachten ze
eens tegen ons in 't gezellig warme roefje,
van: jullie moet 't er nou nog maar 's lekker
van nemen.
Tot de schipper ons naar dek riep, met
z'n gijnigen snoet: „Daar komt de geluksstad
voor jullie al an!" En hij wees, om de bocht
van 't Kanaal, waar tegen de goudgele zons-
ondergangslucht de torens opstonden uit de
warm roode huizen. „Hoor maar, ze luien
je in met de klokken, en de vlaggen die
wapperen je 't wellekom toe
Plechtig gebeier golfde aan uit de stad, die
langs alle gevels feestelijk bevlagd was.
Ja zei de knecht 't is Alkmaar's
Ontzet. Dan knapt 't weer altijd op met den
avond
Tot opeens de lijn los schoot en 't nat-
blauwe jagertje lustig door de schemering
weggaloppeerde naar stal.
't Was alles zoo monter, zoo heel goedig
vreedzaam tusschen die dommelende be
jaarde gebouwen, dat je er als in een ver
trouwelijk thuis kwam, wat je van kind af
goed kende. We kregen er een prettig vacan-
tiegevoel alsof we bij grootje kwamen
logeeren Maar met een kneep in mijn
hart zag ik er onze sjofelheid op aan, en
wist ik weer dat we dus heelemaal gesjoch
ten als een paar verdachte zwervers moesten
landen, daar op die markt, waar de glim-
mend-gele kazen zoo erg proper lagen als een
weelde op keurige stapels aan den voet van
die eerwaardig oude waag
Nog even dacht ik in mijn jonge geloof in
de menschen: ze loopen er zoo vrindelijk
glunder om feest te gaan vieren, dat ze niet
zullen willen dat twee vreemdelingen zich
bij hen nu alleen maar armzalig voelen.
Want overal in de woningen scheen 't avond
licht al door de gordijnen. Daar was natuur
lijk ook voor ons wel een zindelijk bed. En
't eten stond er klaar op de tafels, net als er
al die malsch vette kaas van de markt zoo
maar op straat lag om er gulzig in te bijten.
Waar zooveel glundere menschen om iets
prettigs te vieren gezellig om je heen zijn,
wel neen, daar laten ze je geen honger lijden,
natuurlijk, en niet buiten slapen in den kou
den nacht.
In dien dwazen waan van menschelijkheid
gingen we waarlijk onbezorgd de stad in,
genoegelijk winkeltjes kijken, want die had
den we in geen weken van eindeloos maar
voortsjouwen langs de buitenwegen gezien.
Maar op den duur zijn die klaterlichte uit
stallingen ook van worst, van hammen,
van waterdichte jassen toch te weelderig
voor kleumigheid en je hongerige ma
gen. De zoete geuren van een banketbakkerij
maken een gedallest mensch zoo onbedwing
baar gulzig, dat je de domste dingen zou
doen. Maar wat is dan zoo'n etalage van zij
den overhemden, hooge hoeden, van wandel
stokken met zilveren knoppen een malle
vertooning om kwaad van te worden. En
voor die goudsmidskasten, waar 't zoo poenig
uitdagend schittert en blinkt van doelloozen
rijkdom, zou je zoowarempel aan anarchisme
gaan lijden. Want de Alkmaarders bleken
volstrekt niet zulke gastvrije menschen te
wezen, en nog wel op 't feest van hun stad,
als we op de jaagschuit nog eventjes dachten.
Ze hielden hun huizen stijf toe voor de arme
zwervers en ze keken ons na of we altemet
een moord hadden begaan. Ja, als Toon naar
z'n jolige gewoonte tegen een knappe meid
durfde te lachen, vloog ze verschrikt den
anderen stoep op.
'k Zie 't alweer" zei hij met zijn
zotte doodbiddersstem „ze luste ons hier
net zoo min, maat".
Ik antwoordde, alsof ik een kapitaal had
te- commandeeren, „dan gaan we maar rus
tig aanstonds door naar ons hotel".
„Waar is hier de Doele?" vroeg ik
meteen aan een agent, die mij aankeek of
ik een gevaarlijke gek was.
,,'k Bedoel de Bedelaars-Doele" her
haalde ik uit de hoogte van mijn lompen
statie.
,,'t Sterretje, meen je?" vroeg hij
toen schrikkelijk bar. En alsof hij te vies
was om alleen maar in die richting te wij
zen, stapte hij door, en prevelde zoowat van:
„loop maar rechtuit".
't Was echt 't feest van Alkmaar's Ont
zet. De hossende stoeten jongens en meisjes
zwierden zingend de stad door. De rotjes en
voetzoekers, de slangetjes en sissers, de ze
venklappers en pijlen ploften en paften von
kend en rookend de lucht in. De donkere
volte doordromde juichend en joelend de
straten, dat de oude gevels zoo daverden
van hun schaterende jool
Maar voor onze moe-gezworven koppen,
voor onze verdofte oogen was dat alles te
blij, te schrijnend en te heftig van pret.
Wij trokken er schichtig uit weg. Onze
stukgeloopen voeten hielden 't niet uit op
de keien, we waren leeg en wee van hon
ger en we hadden geen cent op zak. Zoo
zochten we, buiten die rosse vroolijkheid,
de donkere arme buurten waar stellig de
Bedelaars-Doele zou zijn. En toen ik toe
vallig omkeek, liep die diender nog al maar
spiedende achter ons aan.
In een besminkt straatje hing boven de
deur van een verdachte kroeg een lantaarn
uit. Het vlammetje scheen er bleek door
een blauwe ster heen. „Het Sterretje". Hier
moesten we dus wezen.
Een golf hitte sloeg ons tegen uit het van
tabaksrook dikke schemerdonker. In 't mid
den van den zolder een walmende petro
leumlamp. En alle volk zat er met roode
drankkoppen, 'n Woest lawaai als van felle
ruzie liet ons even verschrikt stilstaan, dat
ik mijn vuisten bang kneep
Een volgende keer vertel ik u nog iets
naders van ons verblijf in deze Bedelaars-
Doele en van zijn ongure gasten.
Nadruk verboden.