DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Daladier vindt een geestdriftig Tunis. No. 3 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Woensdag k Januari 1939 141e Jaargang De Fransche premier over de eenheid van hef Rijk. Betooging in Downingstreet. Maar Chamberlajn was niet thuis! De algemeene toestand. Het offensief van Franco. De tegenstand grooter dan verwacht werd. hitier koopt een Vermeer. Doek van ruim een millioen. De Pan-Amerikaansche conferentie te Lima. De gedelegeerden bespionneerd. Japansche regeering afgetreden. Nieuws in 't kort. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Onder ontzaglijke belangstelling is Daladier gistermiddag per auto te Tunis langs den 4 K. M. langen boule vard Gambeta naar de officieele tribune gereden, vanwaar hij den troepen- schouw zou bijwonen. Ondanks de sterke afzetting drong het publiek in zijn geestdrift zoo op, dat de auto van den premier slechts langzaam kon rij den. Het gejuich was ontzaglijk. Telkens werd de Marseillaise gezongen. Intusschen vlogen de Fransche escadrilles boven den boulevard rond. De troepen- schouw duurde een uur en wekte grooten geestdrift bij de ruim honderdduizend Tu nesische belangstellenden, die toegestroomd waren. Daladier heeft later delegaties van de Tunesische en de Fransche bevolking, als mede van de Britsche kolonie ontvangen. Gaudiani, de vice-president, stelde de le den van de Fransche afdeeling van den grooten raad van Tunis voor. Hij betoogde, dat de Franschen en Tunesiërs, broederlijk vereenigd in hun liefde voor het Moeder land, eensgezind tegenover de onbeschaam de eischen van buitenaf een hooghartig en definitieve weigering stellen". Chenik, de president van de Tunesische afdeeling van den Grooten Raad, gaf de verzekering van de aanhankelijkheid van de Tunesische bevolking jegens de natie, welke het protectoraat uitoefent, met wel ker lot zij zich nauwer dan ooit verbonden voelt. Hij herinnerde eraan, dat in den wereldoorlog 45.000 Tunesiërs op het veld van eer gevallen zijn voor de verdediging van den grond, dien zij als den hunnen be schouwden, en voegde hieraan toe, dat, „als de wereldvrede niet in September zou zijn gered, de zonen en broeders van deze hel den bereid geweest zouden zijn, voor het zelfde ideaal en onder dezelfde driekleu rige vlag te sterven". Daladier spreekt. Ter gelegenheid van een te zijner eere aangeboden banket heeft Daladier een rede uitgesproken, die door de radio werd uit gezonden. Hij zette uiteen, dat de betuigingen van trouw uit Tunis, Algiers en Marokko niet onbeantwoord konden blijven. De bood schap van vriendschap moet in Tunis uit gesproken worden, omdat Tunis de groote grensstreek vormt van het Fransche Noord- Afrikaansche blok. Voortgaande prees Daladier den geest van broederschap, vrijheid en samenwer king, die uit de verschillende rassen de aaneensluiting van de eenheid van het Fransche rijk heeft gewrocht. Meft moet vertrouwen stellen in de menschen, omdat zij door hun gemeenschappelijke krachts inspanningen een nieuwe orde zullen schep pen. Die taak is de uwe. De tijd is gekomen om op onverwoestbare wijze de eenheid van Frankrijk en het Rijk te bezegelen. Overweegt met helderen blik uw vermo gens, uw behoeften, voert uw productie vermogen op alle gebieden op tot een maximum, ontgint vurig en snel alle in u rustende werken. Het brengt u de orde en discipline, die de veiligste en doeltreffend ste bescherming zijn tegen het brute ge weld en de tyrannie. Het brengt u zijn eigen ervaring, broederschap en vrijheid. Het heeft de kracht uw veiligheid te ver zekeren. De Tunesiërs, aldus vervolgde Daladier zijn rede, die herhaaldelijk door applaus werd onderbroken, weten, dat de macht van Frankrijk onoverwinnelijk is. Zij we ten, dat dit vreedzame, rustige land, dat zeker is van zijn kracht, in staat is het hoofd te bieden aan alle aanvallen en ge varen. Frankrijk zal nooit toestaan, dat onder een of ander voorwendsel het wordt afgewend van zijn doel, van zijn door onze oude Fransche Tunesiërs ingezette streven. Op dezen Afrikaanschen grond moet een menschelijke gemeenschap worden gescha pen gelijk aan de Fransche gemeenschap, bezield door dat universeele ideaal, dat al leen de wereld kan behoeden voor de sla vernij, omdat het berust op de eerbiedi ging van alle geestelijke waarden. Daladier eindigde zijn rede met dén Bey en de bevolking dank te zeggen voor „de zen schitterenden dag, waarop ik gezien heb, dat de Fransche Tunesiërs bezield zijn door eenzelfde elan en een zelfde broeder schap om te juichen voor Frankrijk". Daladier bij den Bey. Na een bezoek te hebben gebracht aan de verdedigingswerken van Bizerta is mi nister-president Daladier door den Bey ontvangen in de troonzaal. Daladier hield hier een korte toespraak, waarin hij o.a. zeide, dat Frankrijk en Tunis door onverbreekbare banden zijn verbonden. Deze banden worden steeds sterker door de diensten, welke wederzijds worden bewezen, alsook doof de steeds toe nemende welvaart. De Bey antwoordde, dat Frankrijk recht heeft op de dankbaarheid van Tunis voor I hetgeen in Tunis is gedaan. Tunis zal steeds onder alle omstandigheden zijn dankbaar heid en aanhankelijkheid toonen. Betooging tegen Daladier. Bij het vertrek van minister-president Daladier uit het paleis van den Bey heeft een aantal inboorlingen betoogd. Zij droe gen een doek mede met het opschrift: „Leve de Destour". Het doek werd door de lijfwacht van den Bey omlaag getrokken en de betoogers werden krachtig verwij derd. Een aantal betoogers werd gearres teerd. De omstanders lieten duidelijk hun mis noegen met de betooging blijken. (De Destour is de anti-Fransche natio nalistische partij in Tunis). Reis van Daladier mishaagt Italië. De betoogingen van aanhankelijkheid je gens Frankrijk tijdens Daladiers bezoek aan Tunis en Corsica hebben te Rome blijkbaar misnoegen gewekt. De fascisti sche pers zwijgt tenminste over de geest driftige betoogingen en zou haar lezers willen doen gelooven, dat Daladier niet ontvangen is op de wijze, die men in Frankrijk verwacht had. De „Tribuna" schrijft: „Zoowel in Tunis als op Corsica zal Daladier zich moeilijk thuis hebben kunnen voelen". De redevoe ringen van Daladier bevallen Rome even min en men tracht de beteekenis er van te verkleinen. De „Lavoro Fascista" zegt: „Alle verklaringen van den Franschei. premier zullen de Italianen koud laten, daar de oplossing der hangende problemen niet afhankelijk is van het ja of neen van Parijs". De leden van de nationale werkloozen- beweging te Londen hebben gisteren ge poogd een doodkist met een opgerolde paraplui aan te bieden op Downingstreet 10, het huis van den minister-president. Te één uur in den middag reed een vracht auto voor en een aantal mannen haalden een zwarte doodkist uit den wagen, waarop in witte letters stond geschilderd: „Werk loos. Hij vroeg om bevrediging". Een der mannen snelde naar de deur van de woning van den minister-president en terwijl hij met de wacht sprak, wilden de anderen de kist naar binnen brengen. Onmiddellijk snelde een half dozijn poli tiemannen toe en enkele seconden werd om het bezit van de kist gevochten. Tenslotte slaagde de politie er in de kist weer op de auto te plaatsen en deze te doen vertrekken. Ondertusschen hadden zich eenige hon derden werkloozen in Downingstreet ver zameld, zij hielden spreekkoren, waarin zij om winterhulp verzochten. Chamberlain heeft hiervan niets gemerkt, aangezien hij niet in de stad is. ALKMAAR, 4 Januari 1939. Ernest Pezet, ondervoorzitter van de commissie van buitenlandsche aangelegen heden in de Fransche Kamer, en lid van de Parti Démocrate Populaire (centrum partij), heeft in La Vie Intellectueele een door de Internationale Christelijke Vakbe weging aangehaald artikel geschreven over het lot van Tsjecho-Slowakije. Nadat eerst herinnerd is aan een ver klaring van Henlein, dat Duitschland en Tsjechen reeds sinds meer dan duizend jaar samen leefden en dat een scheiding van grondgebied nooit ernstig zou kunnen worden overwogen, en nadat Pezet had betoogd, dat de Sudeten-Duitschers beter werden behandeld dan de Hongaren in Roemenië of de Oekrainers in Oost-Galicië, vervolgde hij: „De Duitsche propaganda liet zeggen: TsjechoSlowakije is de vliegtuigbasis van de Sovjet-Unie en de microbendraagster van de bolsjewistische pers Ik was te Berlijn toen het bekende Duitsch-Japansche accoord van November 1936 werd geteekend Nadat ik onzen am bassadeur, den heer A. F.. Poncet, mijn be vindingen had meegedeeld, stelde ik hem enkele vragen. Ik heb mijzelf er niet van kunnen overtuigen, zeide ik hem, dat deze anti-bolsjewistische kruistocht oprecht ge meend is. Ik heb den indruk, dat Hitier daarin een zeer krachtige magneet ziet om de sympathieën en de medewerking van het wereldkapitalisme en van alle conser vatieve kringen in Europa te verwerven. Zou ik mij daarin vergissen? U heeft juist gezien, antwoordde hij mij. Zeg het en herhaal het in Parijs: want het is in derdaad, zooals u zegt Een jaar later in November 1937 liet Halifax zich op dit punt te Berchtes- gaden door Hitier de les voorschrijven. Kort na zijn terugkeer te Londen vormden milliardenrijke Britsch-Indische vorsten, die bang waren voor een Aziatisch bolsje wisme, tezamen met Engelsche conserva tieve min of meer Duitschgezinde elemen ten zooals Rothermere, Londonderry, Seymour, Lothian, lady Astor (die de con trole heeft over de Times), enz. die allen angst hadden voor het bolsjewisti sche spook, een vaar geheim bondgenoot schap. En een machtig genootschap! Het be schikte over salons, redactiezaien, banken, vrienden in de regeering zelf en niet te vergeten over ruime financiën. Weldra had het ook te Parijs zijn correspondente, bladen, salons, politieke vrienden wel ingelichte kringen weten wel, wie dit zijn. Voor de groot-kapitalisten is Hitier de bewaarengel met het vurig zwaard tegen het bolsjewisme. Hij is de man, zooals er op een goeden dag in Frankrijk ook moet komen; hij de Orde(?), die strijdt tegen de Wanorde. Hoe sterker hij zal zijn, hoe meer de grootkapitalisten zich beschermd zullen voelen Waarom zou men hem dan boos maken, hinderen, hem in zijn opmarsch naar het Oosten stuiten De man, die de onbeschaamdheid had, Hitier telegrafisch geluk te wenschen (be doeld wordt hier Flaudin) en de schande, er bedankjes voor te ontvangen, zou heel wat, en met recht, kunnen zeggen over de geheime handelingen van de Fransche en Engelsche samenzweerders, die bij het complot tegen TsjachoSlowakije betrokken waren. Als eens hun namen bij het Fran sche volk bekend zullen worden, dan zal het zich in woede keeren tegen die leiders van het duistere spel, dat Daladier veroor deeld heeft te München, den tweeden sleu tel van Centraal Europa, aan den Führer over te leveren. „Tsjecho-Slowakije bolsjewistisch?! Onzinnige lastertaal! Men leze de regels van generaal Nissel („Le Capital", 29 September 1938): „De propaganda is wel hardnekkig, maar wat eentonig. De be schuldigingen van het bolsjewisme, die nu tegen de Tsjechen worden aangevoerd, golden in 1918 tegen de Oekrainers, waar mee de Duitschers toch juist eenige dagen vóór het verdrag van Brest-Litofsk een overeenkomst hadden gesloten, tegen de Polen van Posen, die in 1919 de Duitsche garnizoenen hadden verjaagd en hun pro' vincies hadden bevrijd, in 1919 ook tegen de Letten en Lithauers, die door de Duit schers verhinderd werden zich te organi- seeren om tegen de bolsjewieken op te trekken, om een voorwendsel te hebben de Baltische landen te bezetten. Ik zeg *it alles, omdat ik weet, dat het zoo is.' „Om een voorwendsel te hebben": In November 1936 al had ik dit spel geheel doorzien. Honderden malen heb ik er op gewezen. Maar wat vermag een zwakke stem van een bescheiden parlementariër? Helaas! de laster heeft als een loopend vuurtje Se ronde gedaan van Schotland tot aan de Provence. Nu kunt ge begrijpen, waarom TsjechoSlowakije per slot van rekening als een lijder aan de bolsjewisti sche pest aan zijn lot is overgelaten! In November 1936 hebben Hitier en zijn raad gevers ver vooruit gezien, toen zij den valschen anti-communistischen kruistocht predikten." De Britsch-Japansche spanning te Tientsin is, naar het Chineesche persbu reau uit Tientsin verneemt, den laatsten tijd toegenomen, doordat de Japanners in de voormalige Duitsche concessie tijdens de kerstdagen drie Britsche soldaten heb ben gearresteerd. Direct hierna hebben de Japanneezen bij de Britsche autoriteiten geprotesteerd, bewerende dat de drie Britsche soldaten de Japansche politie niet hadden gehoorzaamd. Zij eischten, dat de Britsche bevelhebber te Tientsin aan de Japanneezen zijn verontschuldigingen zou aanbieden en dat de drie Britsche soldaten zouden worden gestraft, alsmede dat aan Britsche soldaten niet zou worden toege staan, zich naar plaatsen buiten de Brit sche concessie te begeven. Naar vernomen wordt hebben de Brit sche autoriteiten het Japansche protest af gewezen en een tegenprotest ingediend, met den eisch dat de drie soldaten onmid dellijk zouden worden vrijgelaten. De zaak is tot dusver echter nog niet geregeld en de soldaten worden door de Japanneezen nog steeds vastgehouden. De moeilijkheden, die de troepen van Franco bij hun offensief in Catalonië ontmoeten, worden voor het eerst in de Duitsche pers in het licht gesteld. De Boersenzeitung schrijft o.m., dat de op marsch der rechtschen de laatste dagen sterk vertraagd is door den sneeuw, de koude, maar ook door den weerstand der regeeringstroepen. Wel hebben de rechtschen het eerste deel van den aanval, de Siërra de Montsech, ver overd, maar het belangrijke knooppunt van verbindingen, Artesa de Segre, heb ben zij nog niet bereikt, de inneming van de stad Seo de Urgel wordt niet bevestigd en men moet aannemen, dat Borjas Blancas, waarvan men in de eerste dagen van het offensief de ver overing meldde, weer voor de rechtschen verloren is gegaan. Intusschen wordt uit Lerida gemeld, dat Artesa gisteravond practisch gevallen is. De troepen van Franco hadden verscheidene bruggen over de Segre geslagen en in het begin van den middag naderden zij tot de grens van Artesa. Tegelijkertijd was een andere afdeeling uit de Siërra Santa Arme- nol afgedaald. De aanval werd onmiddellijk ingezet en binnen een uur was de stad vrijwel genomen. Rechtsch oorlogsschip beschadigd. Volgens berichten uit Cadiz zijn daar gedurende het weekeinde tien dooden en verscheidene gewonden van den rechtschen mijnlegger „Vulcano" aan land gebracht. Dit schip heeft deelgenomen aan het ge vecht met den republikeinschen jager „Jose Luis Diez" en, naar men verklaart, werd het daarbij beschadigd. Mededeelingen van Barcelona. Aan het zuidelijke gedeelte van het Catalaansche front hebben de troepen van Franco gisteren een aanval ingezet in de richting van het knooppunt Vinaixa, aan den weg tusschen Lerida en Tarragona. Gister avond waren zij nog 15 kilometer van Vinaixa verwijderd. Ten noordwesten van deze stad doen de troepen van Franco wan hopige aanvallen in de richting van Borjas Blancas. Gedurende de laatste dagen vor deren zij niet tengevolge van de hardnek kige verdediging der regeeringstroepen. Van Granadella in het zuiden tot Artesa in het noorden werd het gedonder van het geschut gehoord. Het regende bommen op de republikeinsche liniën, steden en verbin dingswegen. Naar de „Evening Standard" verneemt, heeft Hitier voor zijn particuliere collectie thans een der beroemdste schilderijen van de wereld verkregen. Het is de groote Ver meer uit het Czerninpaleis te Weenen. Om trent dit schilderij, het eigendom van graaf Eugene Czernin en zijn familie, zijn gedurende de laatste vijf jaren voortdurend in de kunstwereld onderhandelingen ge voerd. De Londensche National Gallery heeft ook getracht het te koopen. De beken de kunstkooper lord Duveen probeerde di' eveneens en verscheidene malen zijn agen ten uit Weenen naar Londen gekomen met het oog op den voorgenomen verkoop. Doch de Oosten rij ksche bepalingen hebben steeds den verkoop naar het buitenland onmoge lijk weten te maken. Deze beperkingen werden door den „Anschluss" opgeheven en een agent heeft onlangs opnieuw met een Londensch syndicaat onderhandeld over den aankoop van de Vermeer tegen een prijs van ongeveer 1.080.000. Hitier is evenwel thans tusschenbeide gekomen; hij heeft het schilderij aangekocht (het bedrag door hem betaald is nog niet genoemd) en het zal thc in zijn villa te P°rchtesgaden hangen. (Tel.) De Daily Telegraph meldt uit New York, dat John White, de goedinge- lichte correspondent van de New York Times heeft medegedeeld, dat de re geering van Peru de gedelegeerden en journalisten, die de Pan-Amerikaansche conferentie te Lima hebben bijgewoond, heeft laten bespionneeren, geprobeerd heeft hen te intimideeren en persbe richten, heeft gecensureerd. De intrigues hebben, aldus White, een avond haar hoogtepunt bereikt, toen twee leden der Amerikaansche delegatie onver wachts van een banket in hun werkkamer terugkeerden twee Peruaansche detectives verrasten, die dossiers en lessenaars door zochten. Na deze ervaring hebben alle leden der delegatie verder alle belangrijke docu menten des nachts naar hun kamer mede genomen. Chauffeurs als spionnen. Bij vorige pan-Amerikaansche conferen ties hebben de correspondenten onder cen suur gewerkt, doch men gelooft dat het de eerste keer was, dat een als gastvrouwe optredende regeering de diplomatieke im muniteit heeft geschonden en zelfs zoo ver is gegaan, dat zij den binnenkomenden post der gedelegeerden heeft onderzocht. Van vele chauffeurs aldus White, die aan de gedelegeerden waren toegevoegd, was bekend, dat zij in dienst stonden van de geheime politie en opdracht hadden gekre gen, goed op te letten in hotel Bolivar, waar de gedelegeerden waren onderge bracht. De onthutste Peruanen probeerden uit te leggen, dat het gespionneer grootendeels dillettanterig was geweest en -niet in op dracht der regeering was geschied. Wat het nagaan der gangen van de journalisten be treft, dit geschiedde door regeerings- ambtenaren. De Peruaansche regeering sympathiseert volgens White sterk met de fascisten en de regeering was dan ook uiterst verstoord, toen de Duitsche en Italiaansche werkzaam heden tegen de conferentie werden onthuld. Op den dag der opening van het congres, aldus White tenslotte, leek Lima veeleer de zetel van een groote nationaal-socialistische bijeenkomst dan een pan-Amerikaansche conferentie. De stad was met duizenden Swastica-vlaggen versierd. Er waren in de hoofdstraat slechts drie Amerikaansche vlaggen te zien en een daarvan hing nog uit van het consulaat der Ver. Staten. Gisteren is de Japansche regeering afge treden. Prins Konoye, de premier, verklaarde dat hij den tijd gekomen acht, dat de regeering ale krachten moet concentreeren voor de instelling van een nieuwe orde, teneinde een duurzamen vrede in Oost-Azië te hand haven. Hij spreekt de overtuiging uit, dat het zeer spoedig noodig zal zijn het ver trouwen der natie te vergrooten door de formuleering van een nieuwe politiek onder een nieuw kabinet. Konoye zette uiteen, dat de vastberaden fundamenteele politiek van Japan tegenover het incident in China is vastgesteld en goedgekeurd door den keizer. „Ontslagen van deze belangrijke verant woordelijkheid, vervuld met schroom we gens mijn gebrek aan bekwaamheid om mijn taak voort te zetten, heb ik de ontslag aanvrage van het kabinet ingediend". Geruchten over samenstelling nieuwe regeering. Volgens het Duitsche Nieuws Bureau ver luidt in politieke kringen te Tokio, dat het volgende kabinet er ongeveer als volgt zal uitzien: minister-president Hiranoema, bui tenlandsche zaken Arita, oorlog Itagaki, marine Hasegawa, binnenlandsche zaken Sjiono, landbouw Sakai. Admiraal Hasegawa was vroeger chef van de vloot. Hij was reeds opperbevelhebber van het eskader in China. Sjiono, die tot nu toe de portefeuille van justitie had, staat in zeer nauwe betrekkin gen met Hiraroema, evenals graaf Sakai, die lid is van het Hoogerhuis en leider van de z.g. organisatie voor landsverdediging. Drie Joden vermoord. - Gisteren zijn te Jeruzalem bij een overval op een auto een Joodsch voorman en een Joodsch ingenieur, beiden van de Potaschfabrieken aan de Doode Zee, doodgeschoten. Een Joodsch hulp agent van politie is doodgeschoten, terwijl hij op wacht stond bij de wijngaarden van Rishonlezion. Bij een huiszoeking door militairen te Sa- maria is een hoeveelheid vuurwapenen en munitie in beslag genomen. Staking van taxichauffeurs in New York. - De leiders van de Transportarbei dersunie te New York hebben gisteren 11.000 taxichauffeurs opgeroepen in staking te gaan. De eenige taxi's, die nog zullen mogen rijden, zullen die zijn, welke door chauffeurs, die tevens eigenaar zijn, bestuurd worden. Noodweer boven de Zwarte Zee. - Bo ven de Zwarte Zee woeden hevige stormen, vooral bij Heraclea. Dertien groote vracht schepen zijn door den orkaan aan den grond geslagen, zij vragen voortdurend om hulp. Het Tuksche vrachtschip „Millet" is ge zonken, van de 24 opvarenden zijn er 22 ver dronken. Talrijke zeelieden worden vermist en honderden kleinere schepen zijn vernield of ernstig beschadigd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 1