DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Roosevelt's boodschap aan het
congres.
Pleidooi voor de democratie.
No. 4 Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Donderdag 5 Januari 1939
141e Jaargang
Geen heil van de dictatuur
te verwachten.
Bestrijding van de werkloosheid.
De Japansche regeerings-
crisis.
Hiranoema's besprekingen.
De algemeene toestand.
Reacties op
Roosevelt's rede.
Berlijn is toornig!
Verdrijft Rusland alle
Duitschers?
Maatregelen der Gepeoe.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
In de boodschap, die Roosevelt giste-
voor het Congres heeft uitgesproken,
zeide hij o.m. dat de oorlog, die de we
reld in brand dreigde te zetten, voor
komen is, doch dat het steeds duidelij
ker wordt, dat de vrede niet verzekerd
is. Overal rondom ons, aldus de presi
dent, woeden niet verklaarde oorlogen,
militaire en economische. Overal rond
om ons groeien steeds doodelijker be
wapeningen, militaire en economische
Overal rondom ons dreigt nieuwe
agressie militaire en economische.
De stormen, die van buiten komen be
dreigen drie instituten, die van oudsher
voor de Amerikanen onontbeerlijk zijn ge
weest. Het eerste is de godsdienst. Het is
de bron van de andere twee democratie
en internationalen goeden wil. In de mo
derne beschaving vullen alle drie elkaar
aan. Waar de vrijheid van godsdienst is
aangevallen, kwam de aanval van kanten,
die tegen de democratie zijn. Waar de de
mocratie verdrongen is, verdween de geest
van de geloofsvrijheid en waar godsdienst
en democratie verdwenen, hebben de goede
wil en de rede in internationale aangele
genheden plaats gemaakt voor hebzucht en
bruut geweld. In een samenleving, die de
godsdienst, de democratie en de goede
trouw tusschen de naties op den achter
grond dringt, kan geen plaats zijn voor de
idealen van den Vredevorst. De Ver. Sta
ten verwerpen zulk een orde en nehouden
hun oude geloof.
Er komt een tijd in de aangelegen
heden der menschen, dat zij bereid
moeten zijn, niet slechts hun haardste
den te verdedigen, doch de leerstellin
gen van geloof en menschelijkheid,
waarop hun kerken, hun regeeringen
en zelfs hun beschaving zijn gebaseerd.
De verdediging van den godsdienst, de
democratie en de goede trouw tusschen
de volken zijn samen eenzelfde strijd.
Om de een te redden, moeten wij thans
bereid zijn alles te redden. We weten
alln wat er met ons zou gebeuren als
de nieuwe filosofieën van het geweld
ons continent zouden binnendringen.
Geen afzondering.
Evenmin als andere landen kunnen wij
verdragen, dat wij omringd worden door
vijanden van ons geloof en onze humani
teit. Daarom is het gelukkig, dat wij op dit
Westelijk halfrond onder het gemeenschap
pelijk ideaal van den democratischen re-
geeringsvorm een rijke verscheidenheid van
hulpbronnen en volken hebben, die samen
werken in wederzij dschen eerbied voor den
vrede. Wij zullen medewerken aan de be-
schrming van dit halfrond, dezen vrede en
dit ideaal tegen stormen, van welken kant
die ook komen. Dit sluit niet in, dat de
Amerikaansche republieken zich afzonde
ren van de volken in andere werelddeelen.
Het beteekent niet, dat de beide Amerika s
zich tegenover de rest van de wereld stel
len. Wij houden vast aan onze historische
bereidwilligheid overleg te plegen met alle
andere landen, opdat de agressie tusschen
hen moge eindigen en de bewapeningswed
loop ophouden en de handel vernieuwd wor
de. Doch de wereld is zoo klein geworden
en de aanvalswapens zoo snel, dat geen
land in zijn vredeswil veilig kan zijn, zoo
lang er maar één machtige natie is, die wei
gert haar grieven aan de raadstafel te re
gelen. Want als een regeering, die over een
groote hoeveelheid oorlogstuig beschikt,
beslist een politiek van geweld wil, geven
de verdedigingswapens de eenige veilig
heid.
In onze buitenlandsche betrekkingen
hebben wij uit het verleden geleerd, wat
wij niet moeten doen. Uit de nieuwe oor
logen hebben wij geleerd, wat wij wel moe
ten doen. Wij hebben geleerd, dat de god
vruchtige democratieën der wereld, die
zich houden aan de heiligheid der verdra
gen en oprechtheid in haar onderhande
lingen met andere naties, niet zonder ge
vaar onverschillig kunnen blijven voor in
ternationale wetteloosheid, waar dan ook.
Zij kunnen niet steeds zonder doeltreffend
protest voorbijgaan aan daden van agres
sie tegen zustervolken, daden, welke auto
matisch ons allen ondermijnen. Het is dui
delijk, dat zij volgens practische en vreed
zame lijnen te werk moeten gaan. Woor
den mogen vergeefsch zijn, doch oorlog is
niet het eenige middel om behoorlijken eer
bied voor de meeningen van het mensch-
dom af te dwingen.
Op zijn allerminst kunnen en moeten
wij ieder optreden of gebrek aan op
treden vermijden, dat een aanvaller zal
aanmoedigen, helpen en sterken. Dit.
leeren wij, wanneer wij weloverwogen
trachten de neutraliteit wettelijk te re
gelen. Onz neutraliteitswetten kunnen
ongelijk en onbillijk werken én met
name steun verleenen aan den aanval
ler en deze onthouden aan het slacht
offer. De zucht tot zelfbehoud moet ons
er voor waarschuwen dat wij dit niet
meer laten gebeuren.
De kosten der dictatuur.
Roosevelt richtte zich tenslotte tegen hen,
die van de dictatuur heil verwachten. De
dictatuur, zeide hij, brengt kosten mede,
die het Amerikaansche volk nooit zal beta
len en wel onze geestelijke waarde, het
gezegende recht te kunnen zeggen wat wij
willen, de vrijheid, confiscatie van ons ka
pitaal, het in een concentratiekamp gewor
pen worden, het bang zijn om op straat te
loopen met de verkeerde buren, het kinde
ren laten grootbrengen, niet als vrije men-
schenn, doch gevormd en gemaakt door ma
chines. Indien het vermijden van deze kos
ten belasting op mijn eigen inkomen of
mijn eigen bezittingen beteekent, wil ik
deze belastingen gaarne dragen als prijs
voor het ademen door mij en mijn kinde
ren van vrije lucht in een vrij land. in een
levende en niet in een doode wereld.
(Langdurig applaus.)
Roosevelt voegde hier nog aan toe,
dat de gebeurtenissen in de overzee-
sche landen het den Amerikaanschen
volken hoe langer hoe duidelijker
maakten, dat de gevaren, die in het
land zelf dreigen, minder te vreezen
zijn dan de gevaren van buitenaf. In
dien de oplossing van het probleem
van werklooze menschen en werkloos
kapitaal de prijs is voor het behoud
van onze vrijheid, kan geen vage zelf
zuchtige vrees ons tegenhouden, aldus
de president. Eens voorspelde ik dat
dit geslacht van Amerikanen de ont
moeting met het lot heeft gekend.
Deze voorspelling komt uit. Veel is ons
gegeven, maar meer nog wordt ver
wacht.
De boodschap maakt grooten
indruk te Londen.
In diplomatieke Engelsche kringen vraagt
men zich, volgens Havas, af of de bood
schap van Roosevelt een wijziging laat ver
wachten van de neutraliteitswet. De bood
schap heeft een werkelijk grooten indruk
gemaakt. Men is van meening, dat zij een
document van groot belang vormt. Men
merkt op, dat de redevoering op den meest
gematigden toon en in afgewogen bewoor
dingen tegen de autoritaire regimes en
vooral tegen hun internationale optreden
een bijna even streng requisitoir opstelt als
de rede van Ickes. Men is yan meening, dat
de rede verder gaat dan die, waarin ce i re
sident sedert lang reeds trachtte de open
bare meening in de Ver. Staten de onder
linge afhankelijkheid aan te toonen van de
naties, die gemeenschappelijke idealen aan
hangen en gehecht zijn aan gelijke mo-
reele waarden.
Uiteenloopende commentaar te
Washington.
De reactie te Washington op de bood
schap van Roosevelt is verschillend ai naar
de partijen. Senator Pittman heeft ver
klaard, dat hij het absoluut eens is met de
door Roosevelt uiteengezette buitenlandsche
politiek, terwijl de afgevaardigde Hamilton
Fish beweert dat Roosevelt oorlogshyste-
rie verspreidt om gebreken in het binnen
land te bedekken, aangezien de Ver. Sta
ten geen enkel gevaar loopen aangevallen
te worden. Senator Pittman verklaart té
gelooven, dat de regeering der Ver. Staten
tot de conclusie is gekomen,, dat het nood
zakelijk is.„moreele, financieele en com-
mercieele sancties toe te passen tegen de
schenders van verdragen".
Afgevaardigde Sirovich, een geestdrif
tig aanhanger van de New Deal, verklaart,
dat de rede van Roosevelt de bergrede op
zij streeft. Anderen, onder wie senator
Wheeler, zijn van meening, dat de rede zal
behooren tot de groote staatspapieren der
natie. Uit het luide, eenigszins spottende
applaus bij de passages, waarin de presi
dent de mogelijkheid noemde van minder
uitgaven, bleek de kracht der republikein-
sche minderheid.
Algemeen geeft men toe, dat Roosevelt
handig geweest is door de verantwoorde
lijkheid voor de werkloosheid te plaatsen
op de schouders der Congresleden en te la
ten doorschemeren, dat, wanneer zij de uit
gaven besnoeiden ten koste van mensche-
lijk leed, zij verantwoording zouden moe
ten afleggen tegenover de kiezers, die nog
toegewijd zijn aan het liberalisme.
Nadat Hiranoema, de president van
den Geheimen Raad, opdracht had ge
kregen tot vorming van een nieuw ka
binet, had hij een onderhoud met den
afgetreden premier, prins Konoje. Beide
staatslieden bespraken den p.olitieken
toestand, die het gevolg is van het af
treden van Konoje's regeering.
Hiranoema heeft Tanabe, oud-lid van
den Mantsjoekwoschen geheimen raad, den
post van eersten secretaris van het nieuwe
kabinet aangeboden. Tanabe heeft deze
functie aanvaard en zal Hiranoema bij
staan bij de vorming van het nieuwe kabi
net. Men gelooft, dat reeds vandaag een
lijst van ministers aan den keizer overhan
digd zal kunnen worden. Men verwacht de
volgende samenstelling: Hatsjiro Arita: mi
nister vah buitenlandsche zaken; Kido:
binnenlandsche zaken; Isjiwatari,, de tegen
woordige vice-minister van financiën:
financiën; Itagaki: oorlog; Jonai: marine;
Sjiono: justitie; generaal Araki: onderwijs;
Hata: minister van overzeesche zaken.
Voorts zullen vertegenwoordigers van de
politieke partijen in de nieuwe regeering
worden opgenomen. De portefeuilles van
landbouw, handel, verkeersmiddelen en
spoorwegen zullen aan deze partijleden en
zakenlieden komen.
De nieuwe premier.
Baron Hiranoema behoort tot een oude
Samoerai-familie. Hij is in September 1867
te Tsoejama in Okajama geboren. Hij stu
deerde rechten aan de keizerlijke universi
teit te Tokio en haalde in 1888 zijn graad.
Onmiddellijk daarna werd hij aangesteld
bij het ministerie van justitie, waar hij ge
durende 35 jaar werkzaam is geweest. Hij
maakte hier snel promotie, was achtereen
volgens directeur van het bureau voor cri-
mineele zaken, advocaat-generaal en pre
sident van het opperste gerechtshof. In 1923
werd hij in het kabinet-Jamamoto opgeno
men als minister van justitie. In 1924 kwam
hij in den geheimen raad en toen hij twee
jaar later benoemd werd tot vice-president
van dezen raad, ontving hij tevens den titel
van baron.
Hiranoema is een vrijgezel. Hij is de na
tionalistische richting toegedaan en begon
in 1926 met het organiseeren van de Ko-
koehonsja-beweging, welke zich ten doel
stelde een geest van krachtig nationalisme
langs constitutioneele wegen over geheel
Japan te verspreiden. Deze beweging be
vatte veel aantrekkelijke beginselen voor
de Japansche leger--en vlootautoriteiten en
ook in financieele kringen vond Hiranoe
ma's beweging wel steun. In 1930, toen hij
tot president van den geheimen raad werd
benoemd, heeft Hiranoema zijn vereeniging
ontbonden. Hoewel Hiranoema doorgaat
voor een verbeten reactionnair, heeft hij
immer verklaard een voorstander te zijn
van het parlementarisme.
Een verklaring van Konoje.
Na zijn onderhoud met Hiranoema heeft
ALKMAAR, 5 Januari.
Minister-president Daladier heeft het
druk. Gisteren heeft hij zich geheel aan
militaire zaken moeten wijden. Tunis is
n.1. van groote strategische beteekenis
voor de bescherming van de Noord-
Afrikaansche kust en Zuid-Tunis, dat een
operatie-basis zou kunnen worden voor een
aanval in den rug, wordt thans beschermd
door een z.g. „Maginot-linie" in de woes
tijn, waarvan Mareth ten Zuiden van Gabes
een belangrijk steunpunt is.
In vredestijd beschikken Algerië en
Tunis over 68 bataljons infanterie, 8 regi
menten spahi's en 20.000 manschappen van
andere wapens. Marokko beschikt over 29
bataljons infanterie, 4 regimenten spahi's
en 7000 man van andere wapens. In geval
van oorlog zouden de Franschen in deze
gebieden het kader vormen voor de 15
millioen inboorlingen, die in vele gevallen
een groote militaire waarde hebben ge
toond.
Minister-president Daladier heeft giste
ren een bezoek gebracht aan de garnizoe
nen in de woestijn aan de uiterste grenzen
van Frankrijk, n.1. Bordj le Boeuf, Ben
Gardanne, Medenine en Mareth. Te Ain
Tounine hebben de troepen tot een aantal
van 20.000 man voor den minister-presi
dent gedefileerd. Na de Afrikaansche
troepen volgden de gemotoriseerde afdee-
lingen artillerie en vechtwagens.
Na de troepenschouw heeft Daladier den
Franschen en buitenlandschen journalisten
dank gezegd. Hij zeide tot hen: „Ik vraag u
slechts waarheidsgetrouw te zijn om het
Fransche moederland en het overzeesche
Frankrijk te doen kennen zooals zij zyn.
Gij hebt kunnen zien hoe aanhankelijk alle
bevolkingen zijn jegens Frankrijk. Dat is
een troostrijke indruk. Ik reken er wel op,
maar verwachtte niet zooveel geest
drift".
Toegejuicht door de bevolking keerde
Daladier om kwart over acht in het ge-
illumineerde Gabes terug.
Daladier heeft gisteravond een door het
Fransche net uitgezonden radiorede ge
houden, waarin hij o.m. gesproken heeft
over het geweldige enthousiasme, dat hem
onder oogen is gekomen, van den kant der
soldaten zoowel als der bevolking.
Het leger maakte een indruk van kracht
en energie, die naar Daladier's meening
door geen enkel leger ter wereld wordt
overtroffen. Aan het slot van zijn rede
sprak Daladier zijn dankbaarheid uit aan
de Tunesische elite en vooral aan het
Afrikaansche leger, dat de groote verdien
ste gehad heeft te begrijpen, dat het niet
voldoende is zoo krachtig gevestigd te zijn
met alle krachten in een groot land, maar
dat men het ook moet dienen, het helpen
en het liefhebben, want liefde wordt alleen
door liefde beantwoord.
In een semi-officieele mededeeling wordt
van Duitsche zijde verklaard, dat met be
trekking tot de Duitsch-Britsche vlootbe-
sprekingen in enkele Engelsche en ook in
Fransche bladen commentaren zijn ver
schenen, die van een verkeerd begrip ge
tuigen. Er wordt op gewezen, dat in het
vlootverdrag van 1935, waarin de totale
tonnage van de Duitsche vloot werd ge
steld op 35 pet. van die der Britsche vloot,
de duikboot-tonnage voor Duitschland
werd bepaald op 45 pet. van die van Enge
land, doch dat Duitschland het recht kreeg
van een boven de 45 pet. uitgaand percen
tage gebruik te maken, indien dit naar de
meening der Duitsche regeering noodzake
lijk zou zijn.
Duitschland was echter verplicht om
trent deze aangelegenheid van tevoren me'
Engeland vriendschappelijke besprekingen
te voeren. De bedoelde noodzakelijkheid
achtte de Duitsche regeering thans ge
komen en daarom kwam Let op verlangen
van Berlijn tot de vlootbesprekingen van
30 December.
Het aanvullend accoord van 1937 gaf
Duitschland het recht, vijf zware kruisers
der A-klasse (10.000 ton, maximum kaliber
20,3 c.m.) te bouwen, ofschoon los hier
van overeengekomen was, in den bouw
van deze scheepsklasse tot 1942 voorloopig
een pauze te laten intreden. Duitschland
verklaarde zich echter destijds vrijwillig
bereid, van den bouw van den vierden en
vijfden kruiser van deze klasse, hoewel het
hiertoe het recht had, voorloopig af te
zien, zoolang niet bijzondere omstandig
heden het wenschelijk zouden maken ook
den bouw van dezen vierden of vijfden
kruiser ter hand te nemen. Ook deze om
standigheden achtte de Duitsche regeering
thans ingetreden, zoodat de besprekingen
met de vertegenwoordigers van de Brit
sche admiraliteit ook op dit punt van het
aanvullend accoord van 1937 betrekking
hadden.
In hoeverre de Duitsche regeering van
haar rechten, haar duikboottonnage over
eenkomstig het vlootverdrag van 1935 te
vergrooten en het aantal A-kruisers over
eenkomstig het aanvullend accoord van
1935 te vermeerderen, gebruik zal maken,
zal bekend gemaakt worden na de slot-
mededeeling, die, zooals in het. officieele
communiqué over de vlootbesprekingen
van 30 December gezegd wórdt, door de
Duitsche regeering schriftelijk ter kennis
van de Britsche regeering zal worden ge
bracht.
In deze semi-officieele verklaring wordt
ten slotte nog uetoogd, dat de voorgenomen
uitbreiding van de duikboottonnage en de
zware kruisers uitsluitend aanleiding
vindt in het belang van de landsverdedi
ging en de beveiliging der overzeesche
verbindingen en dat er geen sprake van is,
dat dit het begin is van een bewapenings
wedloop ter zee.
prins Konoje tegenover vertegenwoordigers
van de pers verklaard:
„Wij zfjn overgegaan tot een uitwisseling
van gedachten over het Chineesche pro
bleem, dat het kardinale probleem is van
de Japansche politiek. Hiranoema heeft zich
verbonden tot voortzetting van de door het
aftredende kabinet begonnen Chineesche
politiek. Er moet thans nog uitgemaakt
worden of en in welke kwaliteit ik deel zal
uitmaken van het nieuwe kabinet of van
den geheimen raad".
Konoje voegde hieraan toe, dat talrijke
leden van zijn kabinet hun post zullen be
houden in de nieuwe regeering.
De grondtoon van de voornaamste
Europeesche reactie op de door Roose
velt voor het Congres gehouden rede
voering was: voldoening te Parijs, stilte
te Rome en beroering en toorn te Ber
lijn!
Aldus luidt een Reuter-bericht uit
Londen.
De stilte in Rome is zeer verklaarbaar: de
redevoering van Roosevelt is door de Ita-
liaansche bladen nog niet gepubliceerd en
ook is er nog geen officieel commentaar op
geleverd.
De beroering en toorn te Berlijn moet
blijken uit de volgende commentaren van
Duitsche bladen:
De „Berliner Boersenzeitung" schrijft:
Klaarblijkelijk zijn het drie factoren,, die
Roosevelt tot zijn uitval verleid hebben,
t.w.
1. de slaafsche afhankelijkheid in Wash
ington van de Joodsche financiers in Wall-
street en van de doeleinden van het we
reld-Jodendom, dat honderden en duizen
den van zijn vertegenwoordigers in alle
hooge functies der Ver. Staten heeft zitten.
2. de toenemende oppositie, waartegen
Roosvelt zich zelfs in zijn eigen kamp ge
plaatst ziet en
3. het feit, dat Roosevelt een derde ambts
periode wenscht, waartoe hem alle midde
len geschikt lijken.
De „Völkischer Beobachter" schrijft: Roo
sevelt mag zijn landgenooten nog zooveel
sprookjes vertellen over het gemis aan vrij
heid in de Centraal-Europeesche landen,
een feit is en blijft het, dat deze volkeren
in rust, vrede en arbeidzaamheid leven en
een snellen groei beleven, terwijl Roose
velt het in de zes jaren van zijn bewind
niet heeft klaar gespeeld zijn land te be
vrijden van den geesel der werkloosheid
en van de klauwen van een corrupt en ver-
joodscht kapitalisme. De geschiedenis meet
de menschen af naar hun daden, niet naar
hun phrasen.
De „Nationalzeitung" uit Essen schrijft:
Over het algemeen zou men van een staats
hoofd staatkundige verklaringen mogen
verwachten, welke den politieken toestand
ontspannen. De verantwoordelijke politici
der West-Europeesche democratieën hebben
de laatste weken inderdaad getracht zulk
een gedragslijn te volgen. Noord-Amerika
evenwel kenmerkt zich sinds geruimen tijd
door een bijzonder kwaadaardige, toege
spitste en oorlogsophitsende propaganda.
Duitschland heeft met de Ver. Staten geen
wrijvingen en zoekt ze ook niet. Het bewijs
daarvoor is de Duitsch-Amerikaansche han
delsbalans, welke met een aanzienlijk saldo
ten gunste van Amerika sluit. Roosevelts
rede is het bewijs, dat de Ver. Staten en
zijn verantwoordelijke leiders, in tegenstel
ling tot de Duitsche houding, geen belang
stelling toonen voor een bevredigende sa
menwerking tusschen beide volkeren.
Alle in Rusland woonachtige Duit
schers zullen door de Gepeoe uit het
land gezet worden, aldus de „Daily
Mail". Volgens den correspondent van
dit blad te Riga heeft commissaris
Berijef, een nieuwe Gepeoe-chef, dit
gisteren medegedeeld.
Berijef heeft de Duitsche ambassade te
Moskou er van in kennis gesteld, dat al het
ambassade-personeel van Sovjet-Russische
nationaliteit terstond ontslagen moet wor
den en dat slechts Duitsche onderdanen
daar in de toekomst werkzaam mogen zijn.
Ten einde een overzicht te hebben van
de in Rusland woonachtige Duitschers, is
besloten een lijst met hun namen aan te
leggen. Dit wordt vergemakkelijkt door 'n
nieuw besluit, volgens hetwelk alle werk
nemers in Rusland voor 15 Januari van een
arbeidskaartvoorzien moeten zyn. Vermoe
delijk zal daarbij aan den dag komen, dat
een groot aantal specialisten reeds jaren
lang in de Sovjet-Uunie woont. Sommigen
hunner schynen van spionnage en sabotage
verdacht te worden. Thans is opdracht ge
geven, dat de papieren dergenen, die een
arbeidskaart aanvragen, nauwkeurig on
derzocht moeten worden.