E TRAGEDIE
MAYERLING
tBhmenland
HeuiCCetoa
Prof. R. N. Roland Holst
gecremeerd.
Rede prof. Huizinga.
Ongeluk veroorzaakt
door „snijden".
Eén zwaar en twee licht
gewonden.
VAN
Afschuwelijk drama in de
hoofdstad.
Moord en zelfmoord
Veerboot te Pannerden
gekapseisd.
Bejaarde vrouw vermoord
en beroofd.
Een 50-iarige zoon de dader?
Autobotsing te Jutphaas.
Drie zwaar gewonden.
Felle brand te Steenwijk.
Schip in brand gevlogen.
Opvarenden met moeite gered.
TWEEDE BLAD.
Onder buitengewoon groote belang
stelling is gistermiddag in het crema
torium te Westerveld de crematie ge
schied van wijlen prof. R. N. Roland
Holst, oud-directeur van de Rijks
academie voor beeldende kunst te
Amsterdam.
Vooral uit de kringen van schilderkunst
en architectuur brachten velen den ont
slapene een laatsten groet.
Achter den stoet liepen o.a. de profes
soren J. H. Jurres, W. A. E. van der
Pluym en dr. P. H. van Moerkerken, als
vertegenwoordiger van de Rijksacademie,
waarvan voorts aanwezig was prof. J. Q.
van Regteren Altena, lid van de commissie
van toezicht. „Arti Et Amicitiae" was ver
tegenwoordigd door de heeren H. v. d.
Poll, A. Colnot en G. Westermann, de bond
van Nederlandsche architecten door den
heer H. van der Kloot Meyburg, voorzitter.
Het gemeentebestuur van Amsterdam was
vertegenwoordigd door wethouder dr. E.
Boekman..
Verder merkten wij o.a. nog op dr. Henri
Polak, ir. J. W. Albarda, J. C. E. baron van
Lynden, hoofd van den Rijksgebouwen
dienst, den kunstschilder W. van Konijnen
burg, de schrijfster Top van RijnNaeff en
nog vele anderen.
Herdenkingsrede prof. Huizinga.
In de aula werd het woord gevoerd
door prof. dr. J. Huizinga uit Leiden.
Deze sprak o.m. als volgt:
„Het jaar, dat achter ons ligt, zou
niet ten einde gaan, zonder ons tot slot
nog een nieuw en groot leed achter te
laten: het heengaan van Roland Holst.
Dit is een smartelijk verlies, waarop
wij in het geheel qiet waren voorbe
reid.
Wanneer er in het afgeloopen jaar
bij sommigen onzer wel eens bezorgd
heid is geweest, dein was het om ds
broze gezondheid van haar, wier naam,
zoolang er heugenis zal zijn van Ne
derlandsche kunst, met den zijnen in
nig verbonden blijft, van haar aan wie
hij nu ontvallen is.
Hém zagen wij rustig den mijlpaal der
zeventig naderen, opmerkelijk jeugdig nog
van figuur en houding, vol levenskracht,
en even vurig als ooit overgegeven aan zijn
werk. Alles deed verwachten, dat wij hem
nog vele jaren in ons midden zouden heb
ben, een sterking voor ieder die in de sfeer
van zijn persoonlijkheid mocht treden.
Het heeft niet zoo mogen zijn. Vandaag
juist een maand geleden is hij zeventig
jaar geworden. De dag werd blijder dan
hij dien zelf verwacht had. Drie weken la
ter, op den verjaardag van zijn vrouw,
werd hij ziek, en met het jaar is hij heen
gegaan, alsof ook de uiterlijke vorm van
zijn scheiden uit het leven dien schoonen
gesloten stijl moest dragen, dien hij in al
les wat hij deed gezocht en in zijn persoon
belichaamd had.
Roland Holst als kunstenaar.
Het zou niet mogelijk zijn, hier en thans
zijn beteekenis als kunstenaar ten volle te
beschrijven. Herinnert U enkele trekken:
zijn feillooze begaafdheid van zuiver pic-
turalen en graphischen aard, een talent
welks veelzijdigheid hij willens en wetens
bedwong, om zijn geheele kracht te kun
nen wijden aan het groote, strak omlijnde
kunstideaal, dat hij diende. Zoo vast om
schreven als dat ideaal, zoo rijk en boeiend
was de drift om het altijd weer in nieuwe
vormen, nieuwe vondsten te benaderen.
Elk van zijn werken was een nieuwe hef
tige poging, om iets anders, om iets beters
te maken dan het vorige. In zijn laatste
schepping, de wandversiering in de zaal
van den Hoogen Raad, het werk dat de
groote bezieling van zijn laatste levens-ja
ren is geweest, werkte hij in geheel nieu
we stof, met verrassend oorspronkelijke
techniek, in een geheel nieuwe opvatting.
Wie z;jn weg als beeldend kunstenaar
vluchtig tracht te overzien, ziet het veel
belovend impressionisme van zijn jonge
jaren al spoedig gevolgd door die triom
fantelijke wending naar het monumentale,
die voor hem zelf de groote bekeering van
zijn leven beteekende, en die hem voor
goed innig aan de bouwkunst verbond. De
uitdrukking van zijn bewust geworden
ideaal heeft hij vervolgens gezocht in een
reeks van ernstige proefnemingen in al
lerlei stof en technische uitvoering, totdat
hij omstreeks 1920 in de glasschildering de
kunst vond, die hem de volkomen bevre
diging van zijn hoog ideaal beloofde, en
die hij voortaan met nimmer doovenden
hartsocht beoefend heeft.
Hier valt ook met een enkel woord te
spreken van den schrijver, die het bondig
kritisch vertoog meesterlijk beheerschte,
die ons uit de gezegende eenzaamheid van
zijn buitenleven opeens dien bramenzoe
ker schonk, zelf als een braam aan een heg
gerijpt. En nog een zijde van dezen veel
zijdige valt te gedenken: die van den kunst
opvoeder. Is er een sterker bewijs denk
baar van voortdurende geestelijke jeugd
dan het feit, dat iemand, na zijn vijftigste
jaar, zich nog ontplooit in een zoo geheel
nieuwe, een zoo bij uitstek leven-eischen-
de en leven-wekkende functie als het op
leiden van een generatie van jonge kunste
naars?
Maar achter en over het beeld van den
kunstenaar rijst voor de meesten Uwer
dat van den mensch, van de persoonlijk
heid. Deze gekend te hebben is een onver-
liesbare schat.
Zijn gesprek was altijd boeiend, er deel
de zich iets aan U mee van het elan, dat
hij in alle dingen legde. Hij sprak gaarne
en met geestdrift over zijn werk, over boe
ken die hy gelezen had, menschen die hij
ontmoet had, maar hij stond open voor al
wat zijn vrienden betrof met een harte
lijkheid en actieve belangstelling, die ver
warmde en sterkte. Die vrienden zijn vele
geweest. En velen van hen werden het niet
van hem alleen maar van hen beiden.
Wie het geluk had, geregeld terug te
keeren in dit onvergetelijke gezin van twee
menschen, die tezamen als het ware een
ganschen kring vormden, die telde de uren
daar doorgebracht voor goed in de rij der
gelukkige uren. De sfeer rondom hen
straalde in een glans, die niet vergaat.
En nu moeten wij hem missen. Nu blijft
zij alleen achter binnen de grenzen van
dit leven, de grenzen, die haar dichterziel
reeds zoo vaak en zoo wijd heeft overvlo
gen. Rondom haar is nu een gewijde stilte,
die vol is van het wezen van hem, die
haar thans is voorgegaan.
Aan het einde van de plechtigheid dank
te een neef van den overledene voor de
belangstelling. Terwijl de organist een ko
raal van Bach ten gehoore bracht, werd de
baar neergelaten.
Op den provincialen weg te Willeskop, ter
hoogte van café „Halfweg" passeerde gister
middag een uit de richting Utrecht komende
personenauto een tegenligger.
Achter deze laatste auto reed een vracht
auto, bestuurd door den koopman S. uit
Putte, die door z.g. snijden, tusschen de
beide auto's trachtte door te rijden.
De afstand tusschen de wagens bleek
echter te kort, zoodat de vrachtauto in
botsing kwam met de auto uit de
richting Utrecht.
De vijftigjarige mevrouw Altona uit Rot
terdam, die in dezen wagen was gezeten,
liep verscheidene verwondingen en een
hersenschudding op en werd naar de rijks
klinieken te Utrecht vervoerd.
Haar zoon, die den wagen bestuurde,
kreeg eenigs hoofdwonden.
De bestuurder van den vrachtwagen bleef
ongedeerd. Zijn vrouw, die naast hem zat,
werd aan het hoofd gewond.
De beide iaatsten konden ter plaatse wor
den verbonden.
D
Uit de memoires van de moeder van
Maria Vetaéra, over den liefdesroman
van Kroonprins Rudolf.
9)
De verdwijning van Mary Vetsera was nu
twee dagen geleden. Familie en vrienden
zullen de familie zeker wel den raad gege
ven hebben, dat de eerste moeder zich tot de
andere moest wenden, daar de minister
president en de politiecommissaris er niet
toe overgingen het onderzoek energiek ter
hand te nemen. Wanneer gravin Larisch in
Weenen geweest was, in plaats van de
vlucht naar haar landgoed te nemen, had
de famliie zich wel tot haar gewend, om
haar tusschenkomst bij haar tante, keizerin
Elisabeth, aan te wenden. Maar behalve
zij mocht niemand dezen stap ondernemen
en er bleef dus niets anders over dan dat
de moeder dezen zwaren gang zelve onder
nam.
Het gedenkschrift zegt het volgende over
deze belangrijke ontmoeting:
„Daar de barones eindelijk het bewijs
had, dat er iets tusschen haar dochter en
den kroonprins bestond, ging zij direct naar
den Hofburcht en verzocht mevrouw Fe-
renczi, tot de keizerin toegelaten te mogen
worden, om haar te bezweren met den
kroonprins te spreken, van hem ophelde
ring te verlangen, waar haar dochter zich
bevond, zoodat zij haar, zonder opzien te
wekken, kon gaan halen. Het was te laat.
Na de woorden: „Dat kunt U niet, dat
weet toch reeds iedereen: zij zijn naar bul
ten" en het antwoord van de barones:
„Maar Hare Majesteit zal toch wel met
hem kunnen spreken", verwijderde me
vrouw Ferenczi zich. Na eenige minuten
trad Hare Majesteit de Keizerin binnen,
van wie de barones zelve het doodsbericht
hoorde. Diep aangrijpend waren de woor
den, waarmee de keizerin uitdrukking gaf
aan haar bezorgdheid over de smart van
den keizer
Dit is alles, wat het gedenkschrift van
Helena Vetsera over deze dramatische epi
sode verhaalt en zij voegt er nog de vol
gende zinnen aan toe:
„Het ontzettende bericht over den plot-
selingen dood van haar kind en den kroon
prins en den aangrijpenden indruk, dien
de diepbedroefde keizerin op haar maakte,
hadden haar zoo aangegrepen, dat de ba
rones den Hofburcht verliet, zonder de
ware oorzaak van den dood van haar doch
ter en den kroonprins te weten".
In het dagboek van Ida von Ferenczi
staat over deze scène het volgende:
„Woensdag 30 Januari 1889 was de kei
zerin 's morgens in haar salon. Termojan-
nis, die eerst enkele dagen geleden uit
Griekenland teruggekeerd was, las haar
voor uit Homerus, Ida von Ferenczi ver
scheen zonder zich te laten aandienen in
de deur, die haar appartementen van den
salon van de keizerin scheidde. Zonder
verontschuldiging te maken over haar
plotseling verschijnen, meldde zij: „Neemt
Uwe Majesteit mij deze stoornis niet kwa
lijk. Baron Nopcsa is hier en verzoekt U
dringend hem voor een zeer gewichtige
aangelegenheid te willen ontvangen
Elisabeth werd zenuwachtig. Zij hield
De Amsterdamsche politie werd er
gistermiddag omstreeks twaalf uur van
in kennis gesteld, dat er zich in een
perceel in de Oude Doelenstraat een
afschuwelijk drama had afgespeeld.
Onmiddellijk begaven zich enkele re
chercheurs zich naar het bewuste per
ceel, waarin een sigarenmagazijn is ge
vestigd. Zij vonden daar de lijken van
een man en een vrouw, beiden onge
veer veertig jaar. Zij vertoonden schot
wonden in het hoofd.
De eigenaar van de zaak, die niet thuis
was, doch die enkele oogenblikken later in
de zaak verscheen, is door de politie naar
het bureau Singel meegenomen, om ver
hoord te worden.
De justitie heeft de beide lyken in beslag
genomen en naar het Binnengasthuis laten
vervoeren.
Moord en zelfmoord?
Er is hier wellicht sprake van moord en
zelfmoord. Zekerheid hieromtrent bestaat
echter niet. Een dubbele moord is eveneens
mogelijk.
De sigarenwinkel werd gedreven door de
thans vermoorde vrouw. De man. die eerst
de vrouw en daarna zichzelf met enkele
schoten uit een automatisch pistool heeft
ge'dood, kwam geregeld in den winkel om
zich van sigaren en sigaretten te voorzien.
Aangenomen mag dan ook worden, dat
hier sprake is geweest van een liefdesdra
ma. De vrouw leefde reeds geruimen tijd
samen met den eigenaar, van de zaak.
De laatste zoo wordt nader vernomen
heeft verklaard, dat hij gedurende de
ochtenduren in de stad was en dat hij bij
zijn thuiskomst de afschuwelijke ontdek
king deed. Hij heeft daarna onmiddellijk j
de politie gewaarschuwd.
De eigenaar blijft op last van den officier
van justitie in politiebewaring.
Gistermiddag is op het Pannerdensche
veer, dat de verbinding onderhoudt tusschen
Doornenburg en Pannerden, aan de zijde
van Pannerden een zware, met steenen ge
laden vrachtauto bij het afrijden van de
pont door de achteras gezakt.
Het gevolg was, dat het volle gewicht van
het voertuig op den aflaadkap kwam te
rusten waardoor de pont gedeeltelijk onder
water werd geduwd en half zonk. Ook een
deel van de auto "n de lading verdween
onder de oppervlakte.
De bestuurder kon zich nog tijdig in vei
ligheid stellen.
De andere personen, die zich op de
veerboot bevonden, hadden deze, toen de
auto bezweek, al verlaten.
Het pont verkeer is voor rij verkeer ge
stremd.
Vandaag zullen de pont en de vrachtauto
met behulp van een bok gelicht worden.
Gistermiddag is de 75-jarige vrouw
van Dungen, wonende aan den Hei
kamp te Schijndel, vermoord in haar
woning aangetroffen.
De moord werd ontdekt door een zoon
van het slachtoffer, die bij zijn ouden
moeder inwoont. Hij stelde onmiddellijk de
politie van het gebeurde op de hoogte,
waarna binnen een uur het parket uit
's-Hertogenbosch op de plaats van den
moord verscheen. Deze stelde een onderzoek
in, waarna men al spoedig aanwijzingen
kreeg tegen een anderen 50-jarigen zoon,
die bij het slachtoffer inwoonde. Waar
schijnlijk is het motief van den moord geld
geweest. Het betreft evenwel een luttel
bedrag.
De dader, wiens opsporing per radio ver
er niet van, gestoord te worden, vooral
niet, wanneer haar romantische geest ver
diept was in Homerus. Onwillig wenkte
zij haar hofdame. „U ziet, dat ik Griek-
sche les heb. De baron kan wachten, of hij
moet later terugkomen
Doch toen gebeurde er iets, dat aan het
Hof van de Habsburgers zijn voorbeeld
nog niet gehad had. In plaats van het ver
trek te verlaten, trad Ida Ferenczi op de
keizerin toe en fluisterde haar in het Hon-
gaarsch om niet door doctor Termojan-
nis verstaan te worden in het oor: „Ba
ron Nopsca brengt zeer slechte berichten
van Zijne Hoogheid den kroonprins
Een wenk geeft den Griek te verstaan,
dat men hem vandaag niet meer noodig
heeft en direct daarop staat Baron Nopsca,
de intendant van keizerin Elisabeth reeds
voor haar sierlijke schrijftafel. Een minuut
later werpt Elisabeth zich, luid schreiend,
voorover. Toen wist zij reeds, dat haar
eenige zoon dood was
Ida von Ferenczi gaat lijkbleek, met
tranen in de oogen naar haar kamer te
rug. Zij iqerkt haast niet, dat er iemand
op haar wacht. Een gebroken oude vrouw,
kort geleden nog een veelbesproken schoon
heid uit het Weensche gezelschapsleven,
zit treurig op een stoel en steunt het hoofd
in de handen. Ida van Ferenczi herkent
haar; het is barones Helena Vetsera, de
moeder van Mary....
De hofdame van de keizerin vertelt zelf,
dat baron Nopsca op dit treurige uur van
dezen treurigen dag, het bericht bracht,
dat Mary Vetsera den kroonprins met
strychnine vergiftigd heeft en daarna zelve
ook het vergif heeft ingenomen. Op deze
wijze is het ook aan de keizerin overge
bracht en op dezelfde wijze heeft de hof
dame het vernomen. En daarom is het niet
te verwonderen, dat zij Helene Vetsera by-
zocht werd, is tot nu toe niet aangehouden.
Omtrent den moord vernemen wij nog het
volgende:
Omstreeks vier uur wilde een van de
zoons, die by de vrouw inwonen, het huis
binnengaan. Hij verwonderde zich er over,
dat, hoewel het reeds donker was, er geen
licht brandde.
Toen hy de huiskamer binnenging en
de lamp aanstak, vond hij zijn moeder
levenloos op den grond liggen. Op de
tafel stond een geldkistje, dat ledig was.
Bij het onderzoek, dat de politie in
stelde, is gebleken, dat een andere zoon,
die thans voortvluchtig is, zijn moeder
vaak lastig had gevallen om geld.
Dit was voor de politit aanleiding in deze
richting verder te zoeken. De vermoedelijke
dader is evenwel nog niet opgespoord.
De moord is bedreven met een kapmes,
dat in een ander vertrek is teruggevonden.
Het slachtoffer waren hiermede diepe
sneden aan den hals toegebracht.
In het geldkistje zou zich niet meer dan
vijftig gulden hebben bevonden.
Van het parket bevonden zich ter plaatse
de substituut-officieren mr. J. G. C. H.
Dubois en mr. B. van der Burg.
Omstreeks half tien zijn zij uit Schijndel
naar 's-Hertogenbosch teruggekeerd.
De moord moet gepleegd zijn tusschen
twee en vier uur 's middags.
Voorbijgangers noch buren hebben iets
bemerkt. Uit het onderzoek is verder nog
gebleken, dat er geen worsteling aan den
moord vooraf is gegaan.
Op den nieuwen rijksweg Oudenrijn
Vianen, ter hoogte van Jutphaas, is gis
termiddag een autobotsing ontstaan,
waarbij vier personen werden gewond,
van wie drie ernstig.
Uit de richting Oudenrijn naderde een
vrachtauto, bestuurd door den 27-jarigen
heer de Bruin uit Jaarsveld.
Van de tegengestelde zijde kwam even
eens een vrachtauto, welke werd achterop
gereden door een personenauto, bestuurd
door den 37-jarigen heer Bronk uit Beusi-
chem. Deze wilde de voor hem rijdende
vrachtauto passeeren, doch zag plotseling
de naderende vrachtauto uit Oudenrijn.
B. remde uit alle macht, doch zijn wagen
slipte en slingerde door de gladheid van het
wegdek van rechts naar links. Een botsing
was niet meer te vermijden. De auto werd
in den flank aangereden, kantelde en bleef
langs den berm van den weg, op zeer korten
afstand van een breede sloot, ernstig be
schadigd liggen.
De heer Bronk werd niet gewond. Hij
klaagde wel over pijn in de borst, doch kon
naar zijn huis terugkeeren. De drie overige
inzittenden evenwel, de gebroeders Verhoef
en de heer H. Donker, allen uit Beusichem,
die op weg waren naar een begrafenis van
een familielid, werden ernstig gewond. Met
twee ambulance-auto's van den G. G. D.
werden zij naar het stads- en academisch
ziekenhuis te Utrecht vervoerd.
De bestuurder van den vrachtwagen, de
heer de Bruin, werd niet gewond, zijn naast
hem zittende vrouw kreeg een lichte kwet
suur aan het gelaat. Zij werd ter plaatse
verbonden.
Gisteravond is brand uitgebroken in de
zaak van dames-modeartikelen van den
heer J. van der Ploeg aan de Woldstraat te
Steenwijk. Het vuur greep zoo snel om zich
heen, dat mevrouw van der PI., haar vier
kinderen en een dienstbode in allerijl in
nachtgewaad het brandende perceel moesten
verlaten en bij buren een goed heenkomen
zoeken. Onmiddellijk rukte de brandweer
met al het voorhanden zijnde materiaal uit
en bestreed met zeven slangen het vuur,
dat zich inmiddels reeds aan het naast
gelegen pand, waarin een apotheek is ge
vestigd, had meegedeeld. Men kon er even
wel in slagen hier den brand te stuiten.
Ook het pand, bewoond door een horloge
maker, dreigde een prooi der vlammen te
na toeschreeuwt: „Wat heeft U hier te zoe
ken, barones? Wat wilt U hier? Verwij
dert U zich alstublieft onmiddellijk! In dit
oogenblik wil noch ik, noch iemand an
ders U hier zien!!
Doch de oude vrouw bewoog zich niet. Zij
herhaalde slechts voortdurend de apathisch
gefluisterde werden: „Ik moet Hare Ma
jesteit de Keizerin onmiddellijk spreken".
Zij wilde niet ophouden. „U verlangt iets
onmogelijks, misschien een andere keer,
maar nu moet U direct weggaan!" ver
klaarde de hofdame, maar Helena Vetsera
was niet in staat, op te staan. Met tranen
in de oogen stamelde zy: „Ik kom van
graaf Taaffe. Mijn dochter is verdwenen,
dat weet U net zoo goed als ik. Sedert twee
dagen heb ik geen bericht van haar. De
kroonprins is de eenige die weet. waar mijn
kind is, maar ik kan niet naar hem toe
gaan ik moet Hare Majesteit de Kei
zerin om hulp smeeken. Haar kan de
kroonprins niets weigeren. Alleen zij kan
mijn kind teruggeven
Ida van Ferenczi ziet de barones ver
baasd aan.
Deze vrouw weet heelemaal nog niet wat
in Mayerling gebeurd is... Deze vrouw
hoopt nog immer, haar dochter levend
terug te zienDoor de smalle deur gaat
Ida von Ferenczi naar de schreiende kei
zerin terug.
In den grooten haard voor het wit
marmeren standbeeld van prinses Paula
Borghese, brandden en knetterden zware
houtblokken
Buiten hulde een grauwe mist zich om
de oude keizersstad en in den salon van
Elisabeth moesten de kaarsen aangesto
ken worden. De keizerin snikt vertwijfeld
en minutenlang merkt zy niet eens de aan
wezigheid van Ida van Ferenczi op.. Dan
kjjkt zy op en vraagt: „Wat wenscht U?"
worden, doch ook dit pand kon door het
spoedig ingrijpen van de brandweer worden
behouden. Het magazijn en woonhuis van
den heer v. d. P. brandde totaal uit. De
eigenaar was op het oogenblik van den
brand afwezig en bevond zich voor zaken te
Groningen.
De heer van der P. was tegen brandschade
verzekerd.
Het te Wemeldinge thuisbehoorende
motorschip „Resnova", schipper van
Houdt, geladen met vlas en op weg van
Colijnsplaat naar België, is op de Ooster-
Schelde, door onbekende oorzaak in
brand gevlogen.
De drie opvarenden, t.w. de kapitein, diens
vrouw en een knecht, konden, zij het met
zeer veel moeite, door een passeerenden
schipper Heydens met een roeiboot worden
gered. Zij zyn te Wemeldinge aan wal
gebracht.
Schip en lading moeten als verloren
worden beschouwd. Het bergingsvaartuig
„Zeehond" van van der Tak's Bergingsbedrijf
zal trachten het schip op de gronden te
zetten.
INGRIJPEN VAN DE JUSTITIE.
„Het Nationale Dagblad" deelt mede, dat
zijn directie gisteren op het politiebureau
ontboden werd om te vernemen, dat de
officier van justitie ambtshalve een twee
tal vervolgingen tegen haar heeft ingesteld
wegens de verspreiding van een tweetal
artikelen.
De eene vervolging betreft een artikel
in „Het Nationale Dagblad" van 23 De
cember j.1. over de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroep inzake de
voormalige Ossche Marechaussee-brigade;
de andere vervolging geschiedt vanwege
een artikel van 29 December j.1., eveneens
handelende over Ossche aangelegenheden.
HET CONFLICT IN DE BOND VAN
BURGERWACHTEN.
Geen contact met N. S. B.'ers?
Naar aanleiding van de persberichten,
uitgegeven door het bestuur van de bur
gerwacht Amsterdam, stelt het bestuur
van den Nederlandschen bond van vryw.
burgerwachten er prijs op het volgende
mede te deelen.
Ten zeerste wordt het betreurd, dat in
deze persberichten verband wordt gelegd
tusschen de N. S. B. en de interne oppo
sitie welke in de B. W. Amsterdam bestaat
en tusschen deze oppositie en het bonds-
bestuur.
Door het leggen van dit verband wordt
de voorstelling gewekt, alsof er eenige voe
ling bestaat tusschen de N. S. B. en het
bonds bestuur en wordt getracht tegen de
burgerwachtbeweging wantrouwen te wek
ken.
Het bondsbestuur werpt dan ook elke
beschuldiging, direct of indirect gedaan,
dat het in contact zou staan met fascisti
sche organisaties, met groote verontwaar
diging van zich.
Wat betreft het uit den bond treden van
B. W. Amsterdam, zy volstaan met de me-
dedeeling, dat het bondsbestuur de moti
veering van het besluit om het lidmaat
schap van den bond te beëindigen, niet
deelt. In het bondsorgaan „De Nederland
sche burgerwachter" zal een uiteenzetting
van het standpunt van het bondsbestuur
worden gegeven.
Het geschil, dat tusschen den bond en
B. W. Amsterdam bestaat, en waarin door
hoogerhand tevergeefs is getracht te be
middelen, staat geheel afgescheiden van de
interne oppositie in de B. W. Amsterdam.
Het bondsbestuur, en evenzeer de redacteur
van het bondsorgaan, die men ook in de
oppositie-kwestie betrekt, staan geheel bui
ten de moeilijkheden, welke in de B. W.
Amsterdam zijn gerezen.
„Barones Vetsera is hier en verzoekt
toegelaten te worden
„Weet zjj het reeds?"
„Nog niet..." antwoordde de hofdame-,
gebroken en in tranen.
Elisabeth staat op. Zy droogt haar oogen.
Haar gestalte strekt zich en met vasten
tred schrijdt zy de aangrenzende kamer
binnen, om die andere moeder te troosten.
Na de korte zinnen by het bezoek aan
de keizerin, schetst het gedenkschrift de
verdere gebeurtenissen als volgt:
„Het was noodig de komst van de baro
nes bij den politiecommissaris en bij Graaf
Taaffe, alsmede haar bezoek by keizerin
Elisabeth op een tijd, toen de catastrophe
reeds had plaats gehad, precies te be
schrijven, daar men juist aan deze feiten
de dolzinnigste geruchten heeft vastge
knoopt, als zou de barones reeds van ver
schillende feiten op de hoogte geweest zijn,
wat onder de aangetoonde omstandighe
den als absoluut uitgesloten moet worden
beschouwd".
In de dagen na de tragedie van Mayer
ling speelden zich gebeurtenissen in Wee
nen af, waarover het gedenkschrift zon
der eenige terughouding verhaalt. De be
dienden van den keizer liepen de deur van
het Patei? Vetsera in de Salesianergasse
plat. De keizer had de meest uiteenloo-
pende bevelen voor de vertwijfelde Moe
der
Maar voordat ik hiervan vertel, moet
ik, met behulp van het gedenkschrift den
korten liefdesroman tusschen den kroon
prins en de barones reconstrueeren.
Als avontuur was het begonnen,
maar de kogel uit een jachtgeweer zette
een bloedige punt achter de laatste regel
van het laatste hoofdstuk....
(Wordt vervolgd.)