DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Praag antwoordt Boedapest.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 7 Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Directeur: C. KRAK.
Maandag 9 Januari 1939
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Hle Jaargang
Samenwerking bepleit om herhaling
incidenten te voorkomen.
ONDERZOEK INGESTELD.
De kerkvervolging in Duitschland
Gratie voor Tom Mooney.
De aigemeene toestand.
Mussolini bemiddelaar.
De vluchtelingenkwestie.
Standbeeld voor den
„Italiaan" Napoleon?
ALKMAARSCHE COURANT,
Het Tsjecho-Slowaaksche ministerie
van buitenlandsche zaken heeft Zater
dag aan de Hongaarsche legatie te
Praag het antwoord doen toekomen op
den stap dien de Hongaarsche zaakge
lastigde te Praag Vrijdag wegens de in
cidenten van Munkacs heeft onder
nomen. Het antwoord bevestigt, dat de
Tsjecho-Slowaaksche regeering een
onderzoek naar den oorsprong en het
verloop der genoemde incidenten heeft
laten instellen.
Het Tsjecho-Slowaaksche ministerie van
buitenlandsche zaken zal de Hongaarsche
legatie te Praag onverwijld op de hoogte
stellen van alle feiten welke uit het onder
zoek blijken en met name antwoorden op
de in de laatste alinea van de Hongaarsche
nota gestelde vraag betreffende de verant
woordelijkheid der Tsjecho-Slowaaksche
regeering.
In zijn antwoord brengt het Tsjecho-
Slowaaksche ministe-ie van buitenlandsche
zaken tevens de meening tot uiting, dat het
goed zóu zijn, indien beide regeeringen de
gelegenheid aangrepen om in een geest van
vriendschappelijke samenwerking en goede
nabuurschap overleg te plegen over alle
van beide zijden te nemen maatregelen om
in het grensgebied de gewenschte rust te
brengen en een herhaling van incidenten
als zich Vrijdag te Munkacs hebben voorge
daan te voorkomen.
Een officieel communiqué, te Praag gepu
bliceerd, meldt dat Vrijdagmiddag 6 Jan.,
terwijl de Hongaarsche zaakgelastigde te
Praag een stap deed bij het Tsjecho-Slo
waaksche ministerie van buitenlandsche
zaken, de Tsj echo Slowaaksche militaire
attaché te Boedapest den Hongaarschen ge-
neralen staf bezocht. In een langdurig
onderhoud heeft de attaché den toestand
uiteengezet, voortvloeiend uit het incident
van Munkacs. Beide partijen hebben hierbij
de hoop uitgesproken dat men er in zal
slagen de zaak vreedzaam te regelen en
maatregelen te nemen om een herhaling
van dergelijke incidenten onmogelijk te
maken.
Na het eerste onderzoek naar de inciden
ten bij Munkacs hebben Tsjecho-Slowaak
sche militaire kringen het volgende commu
niqué gepubliceerd:
„Op 6 Januari werden schoten gewisseld
op de afbakeningslijn bij Munkacs. Tijdens
deze botsing, waarbij aan Tsjecho-Slowaak
sche zijde deelnamen militiemanschappen en
kleine afdeelingen militairen en aan Hon
gaarsche zijde afdeelingen militairen en ge
wapende burgers werd de afbakeningslijn
door beide partijen overschreden. Des
avonds nadat Tsjecho-Slowaaksche en Hon
gaarsche verbindingsofficieren tusschenbeide
waren gekomen, werd het vuren van beide
kanten gestaakt.
De Tsjecho-SPwaaksche en de Hongaar
sche eenheden keerden naar haar oorspron
kelijke standplaatsen aan de afbakenings
lijn terug en de orde werd hersteld.
Volgens de overeenkomst, die door de
verbindingsofficieren opgesteld werd is een
gemengde Tsjecho-Slowaaksch-Hongaarsche
commissie Zaterdagmiddag overgegaan tot
een uitvoerig onderzoek naar den oorsprong
en de ontwikkeli .j van het incident. Zij
overlegt over een passenden grondslag voor
dc liquidatie vr r het incident".
Praag rechtstreeks verantwoordelijk
geacht?
Van officieele zijde wordt vernomen,
dat de Hongaarsche autoriteiten het inci
dent van Munkacs niet geregeld achten door
den te Praag gedanen stap. Zekere inlich
tingen zouden er op wijzen, dat de regee
ring van Praag rechtstreeks voor de zaak
verantwoordelijk is. Het officieuze Hon
gaarsche telegraafagentschap maakt heden
geen gewag meer van Oekrainsche vrij
corpsen, waarvan het gisteren sprak. Het
zegt thans, dat geregelde Tsjecho-Slowaak
sche militairen den overval hebben ge
pleegd.
De Hongaarsche middagbladen leveren,
naar Havas verder uit Boedapest meldt, in
felle bewoordingen commentaar op het in
cident van Munkacs waarvoor zij weer
wraak en schadevergoeding eischen.
„Men wil van dit gebied een nieuw
Macedonië maken", schrijft de „Uj Nem-
zedek" die er de Tsjecho-Slowaaksche ra-
dio-propaganda van beschuldigt ondanks
den goeden wil van de regeeringen van
Praag en van Bratislawa.
De „Nyole Orai Ujsag" spreekt van
Oekrainsche „Komitadsji's" en meldt, dat
er te Munkacs 200 huizen door geschutvuur
zijn beschadigd en dat de Tsjechen gijze
laars hebben meegenomen.
Het regeeringsorgaan „Esti Ujsag" ver
klaart dat de aanval niet door onderge
schikten is geschied en dat de regeering
te Praag er verantwoordelijk voor is.
Het Hongaarsche telegraafagentschap
meldt verder nog dat er een nieuwe Tsje
chische troepenbeweging valt waar te ne
men in de richting van Klasromalja bij
Munkacs. Er zouden troepen worden gecon
centreerd en er zou materiaal worden bij
eengebracht. Men trekt hieruit de conclu
sie, dat de Tsjechen over de rivier de La-
torca een brug willen slaan om in de rich
ting van de gemeente Varkulcsa troepen te
vervoeren.
Van dezelfde zijde wordt melding ge
maakt van een incident in Komorom, het
vroegre Slowaaksche Komarno, dat thans
bij Hongarije is gevoegd. De gendarmerie
aresteerde iemand wegens beleediging van
den rijksbestuurder. Toen de arrestant
Vrijdagmiddag naar den gendarmeriepost
werd gebracht viel een opgehitste menigte
van 150 personen de gendarmes, die den
man overbrachten, met steenen en stokken
aan. Na herhaalde sommatie loste de gen
darmes 5 schoten waardoor 3 personen ge
wond werden.
Officieuze Duitsche uitlating over
het gebeurde.
De „Diplomatisch politische Korrespondenz"
(het officieuze orgaan, naar men weet, van
het Duitsche ministerie van buitenlandsche
zaken), schrijft het volgende over de inci
denten van Munkacs:
„Dergelijke voorvallen zijn noch in hun
oorzaken noch in hun uitwerking met den
geest der arbitrale uitspraak van Weenen
vereenigbaar. Het kan niet verzwegen wor
den, dat voor dergelijke incidenten een
zekere propaganda verantwoordelijk moet
worden gesteld, welke het nog steeds niet
kan nalaten in strijd met de plechtige of
ficieele verzekeringen een wijziging der
grens te eischen. Vooral van Slowaaksche
zijde zijn den laatsten tijd steeds weer uit
latingen verschenen, welke aan de bevol
king den indruk moesten geven, dat met de
beslissing van Weenen niet het laatste woord
is gesproken. Men mag verwachten, dat de
bevoegde autoriteiten overal waar het noo-
dig is maatregelen zullen nemen om een
herhaling van dergelijke incidenten reeds
daardoor te voorkomen, dat zorg gedragen
wordt voor een pacificatie en een positieve
houding der bevolking.
„De beteekenis van de door beide partijen
nadrukkelijk gewenschte arbitrale uitspraak
van Weenen was, een eind te maken aan een
nationaliteitenstrijd van vele jaren en den
weg te effenen voor een verhouding van
goede nabuurschap tusschen de betrokken
landen. De voorwaarde voor succes hiervan
is de goede wil van alle zijden, thans een
politiek te voeren, welke eerbied heeft voor
de behoeften van den buurman en in het
eigen land zulke toestanden schept, dat alle
lagen der bevolking met hun lot tevreden
kunnen zijn".
Roemenië vat de zaak kalm op.
Naar het agentschap „Rador" meldt, zijn
de berichten over het incident bij Munkacs
door het Roemeensche publiek kalm opge
nomen. In politieke kringen kent men aan
het incident alleen plaatselijke beteekenis
toe en geeft men uiting aan de hoop, dat
het spoedig een vriendschappelijke oplos
sing zal vinden. De Roemeensche pers
onthoudt zich van iederen commentaar en
publiceert slechts de berichten van beide
zijden.
Een nieuw incident.
Zaterdagavond of Zaterdagnacht (de be
richten spreken elkaar op dat punt eenigs-
zins tegen) heeft zich een nieuw incident
voorgedaan in de nabijheid van Ungvar.
Daar zouden Hongaarsche grenswachten
zijn aangevallen door Tsjechische en
Oekrainische legerafdeelingen, waarbij het
tot een gevecht is gekomen, dat een half
uur duurde.
Een Tsjecho-Slowaaksche eerste luitenant
en een vaandrig hebben gepoogd als onder
handelaars in contact te komen met de
Hongaren, doch werden beschoten. De vaan
drig werd zwaar gewond.
Voorts wordt van Karpatho-Oekrainsche
zijde beweerd, dat ook op andere plaatsen
Tsjecho-Slowaaksche grenswachten door
Hongaren zijn aangevallen. Er zou de Kar
patho-Oekrainsche regeering een ultimatum
gesteld zijn, waarin geëischt werd het op
Karpatho-Oekraisch gebied liggende kloos
ter Basilej aan Hongarije uit te leveren.
De overval is Zondagmorgen tegen 7 uur
herhaald. De schietpartijen, die niet dezen
overval gepaard gingen, hebben geduurd
tot tegen 11 uur, waarbij de Hongaren de
gemeente Bouhe eenigen tijd lang bezet
hielden. Bij de schietpartij is een pojitie-
vaandrig, Hacha genaamd, met drie schoten
in de borst zwaar gewond.
De kerkstrijd.
Volgens gisteren in de kerken der Duit
sche belijdende kerk verstrekte mededee-
lingen, is het aantal predikanten, dat hun
beroep niet kan uitoefenen, nog gestegen.
Er zouden 130 predikanten zijn afgezet, 40
hebben een preekverbod gekregen, aan 11
is het verblijf in een plaats ontzegd. Vier
predikanten, onder wie Martin Niemöller,
zitten in de gevangenis, acht anderen zitten
in voorloopige hechtenis.
In de kerk van Dahlem heeft dr. Wilhelm
Niemöller, een broer van Martin Niemöl
ler, een resolutie voorgelezen, die aangeno
men is tijdens den „Duitschen dag" in de
belijdende kerk. De resolutie constateert,
dat de belijdende kerk beschuldigd is van
hoogverraad omdat zij, toen de oorlog dreig
de, de geloovigen opriep tot een boetege
bed. De resolutie verklaart, dat een volk zal
vergaan, wanneer men hun, die het woord
Gods spreken, belet de waarheid te zeggen.
Na 22 jaar gevangenisstraf door
nieuwen gouverneur van
Californië in vrijheid
gesteld.
Tom Mooney, de arbeidersleider, die
22 jaar gevangen heeft gezeten, is bege
nadigd door Culbert Olson, den nieuwen
democratischen gouverneur van Cali
fornië.
De vrijlating van Tom Mooney is niet on
verwacht gekomen, daar Olson bij de jong
ste verkiezingen reeds had verklaard, dat hij
na een eventueele overwinning Mooney gra
tie zou verleenen, hetgeen vier republikein-
sche gouverneurs vóór hem hadden gewei
gerd. Daar het Openbaar Ministerie geen be
zwaren had tegen begenadiging, behoefde
de gouverneur nog slechts een formeel on
derzoek in te stellen. Derhalve moest
Mooney Zaterdag voor Olson verschijnen,
waarbij voor hen, die wel bezwaren naar
voren wilden brengen, de gelegenheid be
stond zulks te doen. Het resultaat was niet
twijfelachtig en mevr. Mooney verklaarde
nog voor er iets definitief bekend was, dat
zij drie dagen lang gehuild had van vreugde.
Gouverneur Olson verklaarde verder, dat
McNutt, rechter in het federale Hoogste Ge
rechtshof, hem had medegedeeld, dat parti
culiere detectives en politie-beambten uit
San Fransisco hadden verklaard, dat zij
Mooney den geheelen dag, waarop de bom
aanslag werd gepleegd, onafgebroken had
den „geschaduwd" en dat Mooney zich toen
niet op of nabij de plaats van den aanslag
had opgehouden en evenmin iets had ge
daan, dat er op zou kunnen wijzen, dat hij
op eenigerlei wijze bij de zaak betrokken
was.
Nader meldt Reuter, dat gouverneur Olson
aan het eind van het onderzoek er aan her
innerde, hoe hij steun had verleend aan de
resolutie, waarbij gratie langs legislatieven
weg was voorgesteld. Vervolgens gaf i,j be
vel Mooney in vrijheid te stellen.
Onder donderend applaus sprak Mooney
kalm en glimlachend, doch duidelijk ver
staanbaar eenige woorden van lof voor de
regeering, die hem zijn vrijheid hergaf. Hij
voegde hieraan toe, dat hij zijn leven zou
wijden aan de bevrijding van Billings, den
mede-arbeiders-leider, die onder gelijke om
standigheden als hij werd veroordeeld.
22 jaar een gevangene.
Mooney, die thans 57 jaar oud is, is gedu
rende de 22 jaren zijner gevangenisschap
niet vergeten. Algemeen beschouwde men
hem als het slachtoffer van een justitieele
dwaling en vele pogingen zijn in het werk
gesteld om herziening van het vonnis te ver
krijgen.
Zooals men weet, is deze geoeele kwestie
het gevolg van een bomaanslag, welke in
1916 werd gepleegd. In die dagen werd het
steeds waarschijnlijker, dat de Vereenigde
Staten den oorlog zouden verklaren aan
Duitschland en op 22 Juli 1916 werd te San
Francisco een „Paraatheidsdag" gehouden.
Een van de belangrijkste evenementen van
dien dag was een reusachtige parade, welke
vele duizenden op de been had gebracht.
Plotseling ontplofte een bom temidden van
ALKMAAR, 9 Januari 1939.
Op den vierden verjaardag van de
onderteekening der overeenkomst tusschen
Laval en Mussolini dat was Zaterdag!
wijdde het Italiaansche periodiek
„Relazioni Internazionali" een beschou
wing aan de Italiaansch-Fransche betrek
kingen in de laatste vier jaar, waarbij het
blad er den nadruk op legde, dat Frankrijk
„de vijand van het Italiaansche volk" is.
Dan bespreekt het de dertien punten,
waarop Frankrijk een politiek gevoerd
heeft, die in strijd was met deze overeen
komst. Deze dertien punten hebben betrek
king op: verzet tegen de Duitsche eischen
in Europa ;bevordering van de sanctie
maatregelen van den Volkenbond; verdrag
met de Sovjet-Unie, dat tegen Duitschland
en Italië gericht was en in strijd met de
overeenkomst was; het beschkbaar stellen
van steunpunten voor vloot en luchtmacht
van derde mogendheden; tegen Italië ge
richte militaire overeenkomsten; verzet
tegen erkenning van het Italiaansche poli
tiek in Spanje en begunstiging der Spaan-
sche .bolsjewieken"; schending der rech
ten van Italianen in Frankrijk en in Tunis;
bescherming van alle Italiaansche emi
granten en bevordering van anti-Italiaan-
sche campagnes; herhaalde pogingen de
Italiaansche politiek in Midden en Oost-
Europa tegen te werken.
Nu ook de Italiaansch-Britsche betrek
kingen geregeld zijn, rust Europa volgens
het blad op drie grondpijlers: Italië,
Duitschland en Engeland. Uit dezen drie
hoek is Frankrijk uitgeschakeld en het zal
er buiten blijven tot de rekening met Italië
vereffend is en totdat aan de rechten, die
Italië tegenover Frankrijk in Europa, in
de Middellandsche Zee en in Afrika heeft,
geheel en al zal zijn voldaan.
Frankrijk moet er zich volkomer van
bewust zijn, dat het de natuurlijke rechten
van Italië moet bevredigen en wel op
grond van de resultaten van onderhande
lingen of door middel van een gewapen-
den strijd, die opheldering en een oplos
sing tot stand kan brengen. Frankrijks ge
ringschatting der Italiaansche macht en
van zijn militaire apparaat is een gevaar
lijke speculatie, die tot een zware ont
goocheling zou kunnen worden. Italië
vreest Frankrijk geenszins, want het Ita
liaansche volk is niet slechts militair tot
den oorlog uitgerust, maar ook geestelijk
voorbereid.
Daarover kan evenmin twijfel bestaan
als over het feit, dat de spil onmiddellijk
in werking zou treden.
In geval van oorlog zou niet slechts een
gewapend blok, maar ook een geestelijk
blok aanwezig zijn, ddt in staat is iederen
tegenstand te breken. Wanneer Europa in
vrede wil leven, moet een nieuw Frankrijk
opstaan, dat zijn conservatieve aanspraken
matigt en in de bevrediging en erkenning
van buitenlandsche aanspraken rechtvaar
diger is, een aan het Europeesche klimaat
aangepast Frankrijk.
Met het oog op de Europeesche reorga
nisatie heeft Frankrijk alleen over zijn
lot te beslissen. Wanneer de moed over de
angst triumfeert zal Europa vrede kennen.
Anders zal Europa een nieuwe crisis tege
moet gaan.
Onwillekeurig brengt men het bezoek
der Britsche ministers aan Rome in ver
band met de Fransch-Italiaansche moei
lijkheden, maar reeds heeft Chamberlam
verklaard, dat de door Rome gestelde
eischen niet door hem zullen worden be
sproken. Italiaansche waarnemers te Lon
den geven dan ook te verstaan, dat de
Fransch-Engelsche besprekingen te Parijs
ter gelegenheid van de reis van Chamber-
lain naar Rome een geheel andere betee
kenis zullen hebben dan die, welke de
Italiaansche dagbladen vermelden. Deze
waarnemers van de Engelsche politiek
moeten de solidariteit toegeven, die En
geland aan Frankrijk bindt. Zij wijzen
voorts er op, dat de deelneming der Ita
lianen aan het offensief van Franco een
sleqhten indruk heeft gemaakt op kringen
in Engeland, die over het algemeen wel
gezind zijn jegens Italië. De Londensche
man van de „Tribuna" schrijft: „Het op
treden van onze moedige legionarissen
heeft de imperialistische vrees gewekt der
Engelschen, wier wil tot weerstand ver
sterkt is door het standpunt, dat Roosevelt
ingenomen heeft in zijn boodschap aan
het congres". Volgens de Italiaansche
waarnemers vormen de recente Engelsch-
Amerikaansche solidariteitsverklaring en
het besluit van Chamberlain om in Parijs
zijn reis te onderbreken manifestaties van
dien Britschen geestesgesteldheid.
Tenslotte moet opgemerkt worden, dat
de berichten uit Italiaansche bron uit Lon
den niet de hoop op een Engelsche bemid
deling opgeven en Chamberlain de bedoe
ling willen toeschrijven voorstellen te
doen tot het openen van besprekingen tus
schen Engeland, Frankrijk en Italië. Fei
telijk zou het hiei niet meer gaan om een
conferentie, maar slechts om een vriend-
schapelijke tusschenkomst van den Brit
schen ambassadeur bij eventueele bespre
kingen tusschen Ciano en Francois Poncet.
het publiek en nadat de omstanders in
paniek waren weggevlucht, bleken er negen
dooden en 40 gewonden te zijn.
Mooney, die als organisator van stakingen
niet bepaald bevriend was met de politie,
werd er van verdacht den bomaanslag te heb
ben gepleegd en spoedig werd hij met zijn
vrouw en een anderen arbeidersleider gear
resteerd. Tijdens het daarop in Januari 1917
volgende proces werden tal van 'onjuiste ver
klaringen afgelegd en ondanks foto's, die
moesten bewijzen, dat Mooney op het oogen-
blik van den aanslag geheel ergens anders
was, werd hij ter dood veroordeeld. Later
werd dit vonnis gewijzigd in levenslange ge
vangenisstraf.
Dit beteekende echter niet het einde van
de pogingen tot herziening van Mooney's
vonnis. De daartoe opgezette campagne
werd vooral bevorderd door verklaringen
van getuigen volgens welke de politie hen
tot meineed zou hebben gedwongen.
Mooney's moeder speelde bij een en ander
een zeer belangrijke rol en zij liet niets na
om recht voor haar zoon te verkrijgen. Zijn
vrijlating heeft zij echter niet meer mogen
beleven, daar zij in 1934 overleed.
Herhaalde malen werden gratieverzoeken
ingediend, doch zij werden steeds afgewezen,
evenals de verzoeken om herziening van het
vonnis. Zelfs het federale Hoogste. Gerechts
hof te Washington hield zich eenige malen
met deze zaak bezig, doch telkens volgde een
terugverwijzing naar het Californische Hoog
ste Gerechtshof, dat revisie bleef weigeren.
Gouverneur Oslon van Californië
ingezakt.
De Daily Telegraph meldt uit Sacraimento,
dat de nieuwe gouverneur van Californië,
Olson, een paar uur na de invrijheidstelling
van Tom Mooney, toen hij het woord richtte
tot een menigte van 130,000 personen, is in
gezakt.
De gouverneur werd naar een ziekenhuis
overgebracht, waar geconstateerd werd, dat
hij, ten gevolge van overwerk overspannen
is geraakt. Hij moet volkomen rust houden.
Naar te Rome vernomen wordt, heeft
president Roosevelt Mussolini verzocht in
de verschillende Europeesche landen te
willen bemiddelen teneinde de Joodsche
emigratie te vergemakkelijken. Dit ver
zoek is, naar men meent, vervat in het
memorandum van den president over het
vraagstuk der Joodsche vluchtelingen, dat
de Amerikaansche ambassadeur j.1. Don
derdag aan den Duce heeft overhandigd.
Antwoord overhandigd.
De minister van buitenlandsche zaken,
graaf Ciano, heeft gisteren den ambassa
deur der Vereenigde Staten ontvangen en
hem het Italiaansche standpunt medege
deeld ten aanzien van de voorstellen, ver
vat in de boodschap van Roosevelt betref
fende de mogelijkheden van emigratie
voor Joden uit de landen, die een rassen
politiek voeren.
Men gelooft, dat Mussolini te kennen
heeft gegeven bereid te zijn om te bemid
delen, en daarmede bij Hitier te beginnen.
De Duce zou ermede hebben ingestemd om
in het bijzonder de kwestie van het finan
cieren der emigraties ter sprake te
brengen.
De „Daily Telegraph" meldt uit
Rome, dat het thans mode is Napoleon
Bonaparte als een landgenoot op te
eischen, en zijn overwinningen toe te
schrijven aan de overmacht en moed
der Italianen in zijn legers.
Augustus Tuccimei, een vooraanstaand
burger van Rome, stelt thans voor een
standbeeld voor Napoleon op te richten op
een der pleinen als bewijs, dat hij Italiaan
was.
Tuccimei verklaart, dat het aantal Ita
liaansche soldaten, dat in iederen slag
meestreed en iedere overwinning van
Napoleon bevocht, moet worden vermeld
aan den voet van het monument, met een
of ander gezegde van Napoleon, waarin
hij den moed der Italiaansche soldaten
prees.
Napoleon werd op 15 Augustus 1769 te
Ajaccio op Corsica geboren, d. i. een jaar
na de vereeniging van het eiland met
Frankrijk.
Zijn familie was sedert eeuwen op het
eiland gevestigd.
(Napoleon moge van Italiaansche af
komst geweest zijn en dan ook oorspron
kelijk Buonaparte geheeten hebben, hij
zelf heeft zich steeds volbloed Franschman
gevoeld, zich geheel met het Fransche
volk vereenzelvigd en zich meermalen
ongunstig over de Italianen uitgelaten.
Veel inhoud heeft dit annexatieplan dan
ook niet).