DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Maandag 16 Januari 1939 141e Jaargang Overmacht der Spaansche opstandelingen in Catalonië. Offensief ten Z.W. van Madrid. Britsche nota aan Japan. „Ernstige bezorgdheid" van Londen. Fransch eskader naar N.-Afrika. Generaal Gamelin op inspectie. Het buitengewoon congres der B.W.P. Belgisch „agent" te Burgos. Chamberlain arriveert te Londen. Zonder kleerscheuren weer thuis. De aigemeene toestand. Amerikaansch zeeman te Hamburg veroordeeld. „Voorbereiding tot hoogverraad". De besprekingen van Rublee. Belangrijke vorderingen? Bonnet over de vluchtelingenkwestie. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 13 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Generaal Miaja heeft gisteren in zijn streven om den druk op Barcelona te verminderen, op een nieuw front, ten Z. W. van Madrid, een offensief tegen de troepen van Franco ontketend. De regeeringstroepen, hebben, bij het aanbreken van den dag een aanval ontke tend langs de linie van de Taag nabij Ta- lavera, ten Z. W. van Madrid, de opstan delingen bij het dorp Castillo de Villalba teruggedreven naar den noordelijken oever. Meer naar het Oosten is een an dere afdeeling de rivier naben het dorp Malpico, 40 K. M. ten Westen van Toledo, overgestoken. Gisteravond werd semi-offi- cieel medegedeeld, dat de bij verrassing aan gevallen troepen der opstandelingen ge noodzaakt waren hun verdedigingslinie prijs te geven. Voorts wordt semi-officieel succcessen gemeld van het front in Etsramadura, inde nabijheid van Bajadoz, waar de regeerings troepen, naar zij beweren, Fuente Ovejuna en Granja de Torre Hermosa hebben ver overd. Bij hun opmarsch in Z. W. richting hebben zij de omgeving van Azuaga be reikt. Twee tegenaanvallen der opstande lingen in het gebied van Monterrubio zijn, naar verklaard wordt, afgeslagen. Van het Catelaansche front. Aan de Fransch-Spaansche grens wordt vernomen, dat de burgerbevolking van Seo de Urgel van de Spaansche regeering order heeft gekregen, de stad binnen 24 uur te verlaten. Men maakt hieruit op, dat de re geeringstroepen vastbesloten zijn tot hard nekkige verdediging van Seo de Urgel, dat de sleutel is tot het dal van Puigcerda en tot de spoorlijn van Frankrijk naar Barce lona via Tour de Carol. De regeeringstroepen melden, dat zij Zaterdag bij het vallen van den avond nog in het bezit waren van Valls, om welke plaats den geheelen dag verwoed gestreden is. Van de zijde der opstandelingen werd daarentegen gemeld, dat de troepen van Franco Valls hebben veroverd. Het hoofdkwartier van Franco, meldt, dat zoowel Tarragona als Reus volkomen door de opstandelingen-troepen bezet zijn. De opstandelingen hebben, aldus dit be richt, eveneens de monding van de Rio Gaya bereikt en Anglesola bezet. Boven dien zijn zij tot de buitenwijken van Tar- rega genaderd. Volgens radio „Nacional" zou deze plaats reeds gevallen zijn. Nog 'n aantal dorpen is in handen der opstande lingen gevallen. Communiqué der regeering. Het regeeringscommuniqué meldt van 't Catalaansche front, dat de troepen zich in gevolge de door het opperbevel gegeven orders terugetrokken hebben op de in ge reedheid gebrachte stellingen ten Oosten van de lijn Valls-Tarragona. Van het front in Estramaduve wordt ge meld, dat hevige tegenaanvallen der op standelingen krachtig zijn afgeslagen. Krachtens een decreet van het ministerie van nationale verdediging, zullen alle bur gers, ook de vrouwen, tusschen 17 en 55 jaar, worden opgeroepen om allerlei diensten te verrichten voor de verdediging van het land. Berichten uit Burgos. Militaire waarnemers bij de opstandelin gen verklaren, dat de hevigheid van het geschutvuur der opstandelingen op som mige punten, gesteund door luchtbombarde menten, in geen enkelen Europeeschen oor log is overtroffen. Dit voorbereidende spervuur heeft er veel toe bijgedragen ook om het aantal ver liezen in de gelederen der opstandelingen laag te houden. De aanvalstactiek echter, die noodig was in het eerste deel van het of fensief, tegen betonnen mitrailleurnesten heeft natuurlijk dooden en gewonden geëischt. Het verloren gaan van de eerste linie, en thans naar uit Burgos gemeld wordt van de tweede, der Catalaansche defensie, wordt toegeschreven aan het tekort bij de regeeringstroepen aan manschappen en geoefende troepen. Het militaire commando der opstandelingen geeft toe, dat de regee ringstroepen onveranderlijk 'n krachtigen weerstand boden, totdat de flanktactiek hun posities onhoudbaar maakte. De laatste cijfers betreffende krijgsge vangenen wijzen erop zoo zeggen deze berichten met hoe weinig manschappen de laatste regeeringsdefensies moeten zijn verdedigd. In totaal bedraagt het aantal der verliezen der regeering aan krijgsgevange nen, dooden, gewonden en deserteurs vol gens de opstandelingen ongeveer 50.0000 man, waarbij 35.000 krijgsgevangenen zijn inbegrepen. Langs alle van het front ko mende wegen passeerde de correspondent van Reuter eindelooze colonnes krijgsgevan genen, onverzorgd en modderig. Italiaansche hulp. Een groote factor bij den opmarsch van Franco werd gevormd door de lichte stuk ken geschut, die gemonteerd waren op motorlorries. De Italiaansche gemechani seerde eenheden zijn zeer nuttig geweest. Wel verre van verouderd te zijn, bleek de cavallerie van onschatbare waarde voor snelle, verrassende bewegingen. Bommen treffen Engelsch schip. Het Britsche s.s. „Stanwall" is Zaterdag te Barcelona tijdens een luchtaanval door de opstandelingen door twee bommen getrof fen. Het schip lag juist gereed om naar Marseille te vertrekken. Er wordt geen mel ding gemaakt van persoonlijke ongelukken.. In een nota, die Craigie, de Britsche ambassadeur aan Arita, den Japanschen minister van buitenlandsche zaken heeft overhandigd, en die in krachtige be woordingen is gesteld, wordt „ernstige bezorgdheid" geuit omtrent de Japan sche politiek ten aanzien van China. De Britsche regeering, aldus verklaart de nota, kan niet inzien hoe de verzekering van Konoje, dat Japan niet naar gebiedsuitbrei ding streeft en de souvereiniteit van China eerbiedigt, te rijmen is met het door de Japansche regeering te kennen gegeven voornemen, het Chineesche volk met geweld te dwingen tot het aanvaarden van voor waarden, welke neerkomen op een prijs geven van zijn politieke, economische en cultureele leven aan Japansche controle, het handhaven voor onbepaalden tijd van aan zienlijke Japansche garnizoenen in China en een feitelijk losmaken van China van het grondgebied van Binnen-Mongolië. Engeland is niet bereid, zoodanige wijzi gingen te aanvaarden of te erkennen, als aangegeven zijn in de jongste Japansche ver klaringen en uitlatingen, welke door geweld tot stand gebracht zijn. Engeland is voor nemens, vast te houden aan de beginselen van het negenmogendhedenverdrag van 1922 en het kan niet accoord gaan met een zijdige wijzigingen van de bepalingen hier van. Eventueele wijzigingen kunnen slechts tot stand gebracht worden door onderhande ling tusschen alle onderteekenaars. Als de Japansche regeering opbouwende voorstel len te doen heeft ten aanzien van eenig multilateraal accoord betreffende China, is Engeland bereid, deze'te overwegen. Onder- tusschen behoudt het zich al zijn rechten krachtens de bestaande verdragen voor. Als, zoo besluit de nota, de Britsche regee ring de bedoelingen der Japansche regee ring verkeerd heeft uitgelegd, zou zij een nauwkeuriger uiteenzetting van de Japan sche voorwaarden voor beëindiging der vijandelijkheden en van de Japansche poli tiek ten opzichte van China toejuichen. De diplomatieke medewerker van Reuter wijst erop, dat de bewoordigen van deze nota in nauwe overeenstemming zijn met de jongste nota der Vereenigde Staten. Men ■meent te weten, dat de Fransche regeering op de hoogte was van het voornemen van Engeland, de nota te zenden en dat zij hier mede haar instemming heeft betuigd. Het Middellandsche Zee-eskader zal op 18 Januari van Toulon uitvaren om een tocht te ondernemen langs de kusten van Noord-Afrika. Begin Maart keert het eskader terug. Voorts zullen drie duikbooten een tocht ondernemen langs de kusten van Syrië. Tevens zal het Atlantische eskader van Brest uitvaren naar Pontadelgada en Casa- blanca. Beide eskaders zullen elkander ont moeten en gezamenlijke oefeningen houden. Bovendien zullen twee onderzeebooten uit varen naar de Antillen. Generaal Gamelin en vice-admiraal Dar- lan, chef van den marinestaf, zullen 19 Januari a.s. aan boord van den kruiser „Emile Bartin" uit Toulon vertrekken om een inspectietocht te ondernemen naar Oran en Mersel-Kebir. Over het vasteland zullen zij de reis voortzetten naar Casablanca. Het buitengewone congres der Belgi sche Werklieden Pairtij is gistermorgen bijeengekomen ter bepaling van een houding betreffende het besluit van het bureau der party om de buitenlandsche politiek der regeering goed te keuren, d.w.z. het zenden van een Belgischen „agent" naar Burgos. Gistermorgen had Spaak tijdens een kabi netsraad al verklaard, dat de onderhandelin gen met de Spaansche opstandelingen tot een pvereenkomst hebben geleid. Binnenkort zal een agent naar Burgos worden gezonden. Als eerste spreker nam Spaak het woord. Hij gaf een uiteenzetting van het probleem der vertegenwoordiging in Burgos en ver dedigde de door het bureau der partij aange nomen houding. Hendrik de Man, die tot rapporteur benoemd was, verklaarde niets aan de volledige uiteenzetting van Spaak toe te voegen te hebben. Spaak wees op het belang van de socialis tische deelneming in de Belgische regeering. Wat de aan Londen gerichte nota betreft, heeft Spaak nog verklaard, dat in geval van mislukking van dezen stap België er toe zou kunnen komen zijn vrijheid van optreden te hernemen. Hij kon echter geen enkele ver plichting aanvaarden ten aanzien van het gebruik, dat hij van een dergelijk besluit zou nemen. De internationale politiek van België zal geregeld worden naar de nationale belangen. Heden zal Spaak te Genève zijn en daar het standpunt verdedigen, dat inge nomen is in de nota van Londen. Spaak staat gunstig tegenover een hervatting der diplo matieke betrekkingen met de Spaansche regeering, maar zoo zeide hij, het gebaar moet van Barcelona komen. Ten besluite zijner werkzaamheden heeft het congres der Belgische Werk lieden Partij met 362.869 tegen 197.650 steemmen en 7.250 onthoudingen een resolutie aangenomen. Hierin wordt weliswaar geprotesteerd tegen het zenden van een vertegenwoordiger naar Burgos, doch niettemin de meening te kennen wordt gegeven, dat de tegenwoordige omstandigheden het noodig maken, dat de socialisten aan de regeering blijven deel nemen. De partij, zoo vervolgt de resolutie dan, verwacht van de regeering, dat zij in de niet-inmengingscommissie krachtig zal blij ven aandringen op de terugtrekking uit Spanje van de Duitsche en Italiaansche strijdkrachten. Treedt Merlot af? Gistermiddag heeft het gerucht de ronde gedaan, dat de socialistische minister van binnenlandsche zaken, Merlot, zijn ontslag had ingediend. Op desbetreffende vragen heeft minister president Spaak verklaard, dat Merlot het met hem eens was over de politiek ten aan zien van Spanje, doch dat de minister niet de procedure kon goedkeuren, hierin bestaande, dat het congres voor een voldongen feit werd geplaatst. Uit solidariteit met mij, al dus Spaak, heeeft Merlot zijn besluit opge schort. Ik geloof dat hij, gezien de meerder heid in het congres, op zijn besluit zal terug komen. Gisteren in den loop van den dag is Chamberlain weer te Londen gearriveerd. Hij werd door een menigte van verscheidene duizenden personen bij het Victoriastation en langs den weg naar Downingstreet toe gejuicht. Chamberlain droeg een rose anje lier in zijn knoopsgat en had zijn wereld beroemde parapluie in de hand. Hij glim- lichte, en zag er gebruind en gezond uit. Ook bij Whitehall stond een menigte van omstreeks duizend personen die hem toe juichten, toen zijn auto Downingstreet bin nenreed. De premier zag er zeer opgewekt uit. Chamberlain reisde meteen door. Chamberlain heeft, toen hij gistermorgen Parijs passeerde, den trein niet verlaten. De Britsche ambassadeur, Phipps verwel komde hem op het station. Halifax is Za terdagavond in Genève aangekomen. Hij en Bonnet hebben gisteren gelegenheid gehad te Genève met elkander te spreken over de onderhandelingen te Rome. Zij vertoeven daar om de 104e vergadering van den volken bondsraad bij te wonen, welke heden ge opend is onder voorzitterschap van Sandler, den Zweedschen minister van buitenland sche zaken. De twee voornaamste punten op de agenda zijn: de terugtrekking der buiten landsche vrijwilligers uit het republikein- ALKMAAR, 16 Januari 1939. Een van de nieuwste grapjes, die op internationaal politiek gebied de ronde doen is het volgende: Algemeen wordt gezegd in de min of meer officieele oordeelen althans dat de bedoeling van Chamberlains bezoek aan Rome was „den bouw van een brug te bevorderen tus schen groot-Britannië en Italië teneinde eikaars standpunt beter te begrijpen." Waarop dan het dubbelzinnig commentaar is: wat zal dan de „spanning" groot wor den!" terwijl anderen ironisch opmerken, uit betrouwbare bron te hebben verno men, dat voorloopig van den bouw echter geen sprake zal kunnen zijn. De reden? Omdat alle in deze landen aanwezige staal voor den wapenaanmaak gereserveerd blijft Erg vriendelijk zijn die opmerkingen niet, begrijpelijk daarentegen wel. Het is immers wel duidelijk, dat de balans van Rome niet met een batig saldo sluit. Rome is géén tweede München geworden, inder daad, maar evenmin is er eenig positief resultaat bereikt. Noch door Mussolini, noch door Cham berlain. Mussolini had „natuurlijke aspira ties", d.w.z. hij had zin in Tunis, Nizza, Corsica, Djibouti, etc. Verder wilde hij z.g. „belligerenten-rechten" voor de op standelingen in Spanje. Chamberlain had van Mussolini een loyale uitvoering van het accoord met Italië, nakoming van de non-interventie en terugtrekking der Ita liaansche troepen uit Spanje mogen ver wachten, neen, moeten eischen. Van dit laatste schijnt Chamberlain echter niet al te zeer thuis te zijn. Laten we ons er maar over verheugen, dat hij niet heeft toegegeven. Dat is al veel ge wonnen. De Engelsch-Fransche solidariteit is on geschokt, Spanje nog niet in den steek ge laten op papier althans. In werkelijk heid wordt naar 't schijnt de Spana- sche regeering de dupe van wat eens de non-interventiepolitiek genoemd is. Laten we de schuld niet alléén geven aan de fascistische imperialistische politiek. Ook Engeland en Frankrijk hebben nagelaten in antwoord op de o p e n 1 ij k e inmenging van Italië de zaak van de Spaansche re geering behoorlijk te behartigen. Hoe Frankrijk dit zoo'n langen tijd heeft kun nen aanzien zonder één hand uit te steken, is vrijwel onbegrijpelijk. Ook nu nog komt er geen enkele ver andering in de onaandoenlijke houding van Engeland en Frankrijk of juister mis schien Chamberlain en Daladier, Hali fax en Bonnet. Dat Chamberlain niet toegestaan heeft in het geven van de zg. belligerentenrech- ten aan de opstandelingen in Spanje is dan ook minder een dienst aan het Spaan sche volk dan wel aan Engeland. Chamberlain besefte n.1. maar al te goed dat Franco's poging om deze rechten te verkrijgen uitsluitend bedoeld was om aan de zeerooverij der opstandelingen een schijn van rechtvaardiging te geven. Schijn inderdaad, want bij een werke lijke blokkade in feite effectief, an ders onrechtmatig (voor zoover van „recht" kan worden gesproken) moeten levensmiddelen worden doorgelaten. En dat wordt thans ook niet gedaan: Tot ver in de Middellandsche zee en langs Europa's westkust zwerven Franco's gewapende treilers om schepen, met een niet uit contrabande bestaande lading, bestemd voor de Spaansche regeering te berooven. Het schijnt, dat in Frankrijk wel een kentering in de openbare meening is waar te nemen. Dit komt voornamelijk doordat de Italiaansche bladen de campagne tegen Frankrijk in verband brengen met de be schuldiging van inmenging in Spanje. Het kan nauwelijks meer verbazing wek ken, dat Italiaanscht bladen een ander land zoo openlijk durven te beschuldigen van het schenden der non interventie-overeenkomst. „Wie boter op het hoofd heeft, loope niet in de zon" is nu eenmaal een verouderd gezegde, waar het de faits et gestes der dictaturen betreft. Maar de beschuldigingen tegen Frank rijk schijnen he' Fransche volk langzamer hand bewust te maken, welk gevaar er voor hen aan de zuidgrens dreigt. Laten we hopen, dat dit besef nog op tijd zal komen. Het is overigens kort dag want de Italianen rukken op naar Barce lona en de strijdkrachten der Spaansche regeering zijn naar het schijnt tegen de moderne Duitsche en Italiaansche oorlogs wapenen der opstandelingen niet opge wassen. Mussolini heeft bij het onderhoud met Chamberlain het standpunt ingenomen, dat eerst de z.g. „belligerentenrechten" aan Franco moesten worden verleend vóór er sprake kon zijn van terugroepen der Ita liaansche troepen en dit nog alleen wan neer de overwinning van Franco een feit is. Chamberlains ervaringen met het Ita- liaansch-Britsch accoord schijnen hem echter behoed te hebben voor een conces sie zonder eenige waarborg voor een tegenprestatie van Mussolini's kant. Maar als Mussolini nu eens komt met het voor stel zijn bemiddeling te verleenen inzake de kwestie der Joodsche vluchtelingen door zijn as-genoot tot rede te brengen? Wordt Spanje opgeofferd wanneer Cham berlain dan een goede transactie meent te kunnen aangaan? Aan de Spaansche de mocratie heeft hij zich toch immers nooit veel gelegen laten liggen? sche leger in Spanje, en het beroep van China tegen Japan. Formeele telegrammenwisseling. Chamberlain en Mussolini hebben tele grammen uitgewisseld. Chamberlain wilde uitdrukking geven aan zijn gevoelens van dank voor de hem bereide ontvangst. In zijn telegram verklaart hij, dat hij en Halifax in Engeland terugkeerden, „versterkt in onze overtuiging betreffende de werkelijkheid van de Britsch-Italiaansche vriendschap en in onze hoop, dat de vrede zal worden gehandhaafd". In zijn antwoord wijst Mussolini even eens op zijn „overtuiging van de goede ver standhouding tusschen Italië en Engeland en mijn vertrouwen in de handhaving van den vrede". Paus schenkt gouden medailles. Naar Stefani verneemt, heeft de paus Vrijdag bij Chamberlain's bezoek aan het Vaticaan aan het einde der audiëntie, zoo wel aan Chamberlain als Halifax een groote gouden medaille overhandigd, welke ge slagen is in het veertiende jaar van zijn pon tificaat, en aan de eene zijde de beeltenis draagt van Pius XI en aan de andere zijde de beeltenissen van de Englsch martelaren, de heiligen John Fisher en Thomas Morus. De paus zeide dat hij deze medaille, welke de beeltenissen droeg van twee groote En- gelschen uit een ander tijdperk, gaarne schonk aan de twee beroemde Engelschen van heden. Beide ministers uitten hun er kentelijkheid jegens den paus voor het kost bare geschenk. De Amerikaansche zeeman van Duitsche afkomst, George Roth, die zes weken ge leden was gearresteerd is te Hamburg ver oordeeld tot zes maanden gevangenisstraf wegens „voorbereiding tot hoogverraad". Roth was matroos aan boord van de Man hattan. Bij het uitspreken van het vonnis verklaarde de rechter, dat het een mild vonnis was omdat Roth gehandeld had zonder opzet, toen hij propaganda ver spreidde tot het onverwerpen van de regee ring. Hij handelde echter zorgeloos, aange zien hij wist, dat communistische literatuur verboden was. De Amerikaansche consul en vice-consul waren bij het proces tegen woordig. De tijd, die Roth reeds in de ge vangenis heeft doorgebracht, zal in minde ring worden gebracht. Een lid der Evian-commissie voor de emi gratie der Joden heeft Zaterdag betreffende de thans te Berlijn aan den gang zijnde be sprekingen tusschen Rublee en dr. Schacht verklaard, dat „belangrijke vorderingen ge maakt zijn". De besprekingen zijn Zaterdag voortgezet. Schacht, die zich met Göring verstaan heeft, heeft de door Rublee gestelde vragen beantwoord en diens voorgestelde wijzigingen op het oorspronkelijke plan aan gehoord. Uit dit antwoord kan men opma ken, dat Duitschland bereid schijnt te zijn tot een accoord over de emigratie der Joden, dat den betrokken kringen voldoening zou kunnen geven. De Duitsche autoriteiten schijnen er zich rekenschap van te hebben gegeven, dat normale handelsbetrekkingen met de Ver. Staten niet mogelijk zijn, zoo lang voor deze kwestie geen oplossing is gevonden. Deze week zal een nieuwe bijeenkomst worden gehouden. Minister Bonnet heeft Zaterdagmorgen de eerste vergadering van het Vluchtelingen comité te Parijs voorgezeten. Hij wees op de noodzakelijkheid de emigranten te helpen en herinnerde eraan, wat Frankrijk de laatste 20 jaar op dit gebied gedaan heeft. Tevens wees hij erop, dat Frankrijk niet op dezelfde wijze kan voortgaan, zonder grootere be hoedzaamheid in acht te nemen, Bonnet ver meldde, dat Frankrijk op het oogenblik 3.200.000 vreemdelingen herbergt en min stens 200.000 vluchtelingen. Geen enkel land, aldus Bonnet, heeft er zooveel opge nomen, Frankrijk herbergt c.a. 75.000 Rus sen, 65.000 Armeniërs, 5.000 bewoners van het Saargebied, eenige duizenden Oosten- rij ksche katholieken en minstens 100.000 Duitschers. Ten slotte verklaarde Bonnet: Al blijft de Fransche regeering bereid de vluch telingen te helpen, zij kgn toch niet een be paalde categorie Franschen, wier bestaans voorwaarden reeds ernstig in gevaar ge bracht zijn door 't misbruik eener onvoldoen de gecontroleerde immigratie, veroordeelen tot achteruitgang en ellende. Het comité be sloot subcommissies te benoemen, welke elk een speciaal aspect van het vluchtelingen vraagstuk zullen behandelen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 1