DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Maandag 16 Januari 1939
141e Jaargang
Overmacht der Spaansche
opstandelingen in Catalonië.
Offensief ten Z.W. van Madrid.
Britsche nota aan Japan.
„Ernstige bezorgdheid"
van Londen.
Fransch eskader naar
N.-Afrika.
Generaal Gamelin op inspectie.
Het buitengewoon congres
der B.W.P.
Belgisch „agent" te Burgos.
Chamberlain arriveert
te Londen.
Zonder kleerscheuren
weer thuis.
De aigemeene toestand.
Amerikaansch zeeman te
Hamburg veroordeeld.
„Voorbereiding tot hoogverraad".
De besprekingen van
Rublee.
Belangrijke vorderingen?
Bonnet over de
vluchtelingenkwestie.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 13 Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Generaal Miaja heeft gisteren in zijn
streven om den druk op Barcelona te
verminderen, op een nieuw front, ten
Z. W. van Madrid, een offensief tegen
de troepen van Franco ontketend.
De regeeringstroepen, hebben, bij het
aanbreken van den dag een aanval ontke
tend langs de linie van de Taag nabij Ta-
lavera, ten Z. W. van Madrid, de opstan
delingen bij het dorp Castillo de Villalba
teruggedreven naar den noordelijken
oever. Meer naar het Oosten is een an
dere afdeeling de rivier naben het dorp
Malpico, 40 K. M. ten Westen van Toledo,
overgestoken. Gisteravond werd semi-offi-
cieel medegedeeld, dat de bij verrassing aan
gevallen troepen der opstandelingen ge
noodzaakt waren hun verdedigingslinie prijs
te geven.
Voorts wordt semi-officieel succcessen
gemeld van het front in Etsramadura, inde
nabijheid van Bajadoz, waar de regeerings
troepen, naar zij beweren, Fuente Ovejuna
en Granja de Torre Hermosa hebben ver
overd. Bij hun opmarsch in Z. W. richting
hebben zij de omgeving van Azuaga be
reikt. Twee tegenaanvallen der opstande
lingen in het gebied van Monterrubio zijn,
naar verklaard wordt, afgeslagen.
Van het Catelaansche front.
Aan de Fransch-Spaansche grens wordt
vernomen, dat de burgerbevolking van Seo
de Urgel van de Spaansche regeering order
heeft gekregen, de stad binnen 24 uur te
verlaten. Men maakt hieruit op, dat de re
geeringstroepen vastbesloten zijn tot hard
nekkige verdediging van Seo de Urgel, dat
de sleutel is tot het dal van Puigcerda en
tot de spoorlijn van Frankrijk naar Barce
lona via Tour de Carol.
De regeeringstroepen melden, dat zij
Zaterdag bij het vallen van den avond nog
in het bezit waren van Valls, om welke
plaats den geheelen dag verwoed gestreden
is. Van de zijde der opstandelingen werd
daarentegen gemeld, dat de troepen van
Franco Valls hebben veroverd.
Het hoofdkwartier van Franco, meldt, dat
zoowel Tarragona als Reus volkomen door
de opstandelingen-troepen bezet zijn.
De opstandelingen hebben, aldus dit be
richt, eveneens de monding van de Rio
Gaya bereikt en Anglesola bezet. Boven
dien zijn zij tot de buitenwijken van Tar-
rega genaderd. Volgens radio „Nacional"
zou deze plaats reeds gevallen zijn. Nog 'n
aantal dorpen is in handen der opstande
lingen gevallen.
Communiqué der regeering.
Het regeeringscommuniqué meldt van 't
Catalaansche front, dat de troepen zich in
gevolge de door het opperbevel gegeven
orders terugetrokken hebben op de in ge
reedheid gebrachte stellingen ten Oosten
van de lijn Valls-Tarragona.
Van het front in Estramaduve wordt ge
meld, dat hevige tegenaanvallen der op
standelingen krachtig zijn afgeslagen.
Krachtens een decreet van het ministerie
van nationale verdediging, zullen alle bur
gers, ook de vrouwen, tusschen 17 en 55
jaar, worden opgeroepen om allerlei
diensten te verrichten voor de verdediging
van het land.
Berichten uit Burgos.
Militaire waarnemers bij de opstandelin
gen verklaren, dat de hevigheid van het
geschutvuur der opstandelingen op som
mige punten, gesteund door luchtbombarde
menten, in geen enkelen Europeeschen oor
log is overtroffen.
Dit voorbereidende spervuur heeft er
veel toe bijgedragen ook om het aantal ver
liezen in de gelederen der opstandelingen
laag te houden. De aanvalstactiek echter, die
noodig was in het eerste deel van het of
fensief, tegen betonnen mitrailleurnesten
heeft natuurlijk dooden en gewonden
geëischt.
Het verloren gaan van de eerste linie, en
thans naar uit Burgos gemeld wordt
van de tweede, der Catalaansche defensie,
wordt toegeschreven aan het tekort bij de
regeeringstroepen aan manschappen en
geoefende troepen. Het militaire commando
der opstandelingen geeft toe, dat de regee
ringstroepen onveranderlijk 'n krachtigen
weerstand boden, totdat de flanktactiek hun
posities onhoudbaar maakte.
De laatste cijfers betreffende krijgsge
vangenen wijzen erop zoo zeggen deze
berichten met hoe weinig manschappen
de laatste regeeringsdefensies moeten zijn
verdedigd. In totaal bedraagt het aantal der
verliezen der regeering aan krijgsgevange
nen, dooden, gewonden en deserteurs vol
gens de opstandelingen ongeveer 50.0000
man, waarbij 35.000 krijgsgevangenen zijn
inbegrepen. Langs alle van het front ko
mende wegen passeerde de correspondent
van Reuter eindelooze colonnes krijgsgevan
genen, onverzorgd en modderig.
Italiaansche hulp.
Een groote factor bij den opmarsch van
Franco werd gevormd door de lichte stuk
ken geschut, die gemonteerd waren op
motorlorries. De Italiaansche gemechani
seerde eenheden zijn zeer nuttig geweest.
Wel verre van verouderd te zijn, bleek de
cavallerie van onschatbare waarde voor
snelle, verrassende bewegingen.
Bommen treffen Engelsch schip.
Het Britsche s.s. „Stanwall" is Zaterdag
te Barcelona tijdens een luchtaanval door de
opstandelingen door twee bommen getrof
fen. Het schip lag juist gereed om naar
Marseille te vertrekken. Er wordt geen mel
ding gemaakt van persoonlijke ongelukken..
In een nota, die Craigie, de Britsche
ambassadeur aan Arita, den Japanschen
minister van buitenlandsche zaken heeft
overhandigd, en die in krachtige be
woordingen is gesteld, wordt „ernstige
bezorgdheid" geuit omtrent de Japan
sche politiek ten aanzien van China.
De Britsche regeering, aldus verklaart de
nota, kan niet inzien hoe de verzekering van
Konoje, dat Japan niet naar gebiedsuitbrei
ding streeft en de souvereiniteit van China
eerbiedigt, te rijmen is met het door de
Japansche regeering te kennen gegeven
voornemen, het Chineesche volk met geweld
te dwingen tot het aanvaarden van voor
waarden, welke neerkomen op een prijs
geven van zijn politieke, economische en
cultureele leven aan Japansche controle, het
handhaven voor onbepaalden tijd van aan
zienlijke Japansche garnizoenen in China en
een feitelijk losmaken van China van het
grondgebied van Binnen-Mongolië.
Engeland is niet bereid, zoodanige wijzi
gingen te aanvaarden of te erkennen, als
aangegeven zijn in de jongste Japansche ver
klaringen en uitlatingen, welke door geweld
tot stand gebracht zijn. Engeland is voor
nemens, vast te houden aan de beginselen
van het negenmogendhedenverdrag van
1922 en het kan niet accoord gaan met een
zijdige wijzigingen van de bepalingen hier
van. Eventueele wijzigingen kunnen slechts
tot stand gebracht worden door onderhande
ling tusschen alle onderteekenaars. Als de
Japansche regeering opbouwende voorstel
len te doen heeft ten aanzien van eenig
multilateraal accoord betreffende China, is
Engeland bereid, deze'te overwegen. Onder-
tusschen behoudt het zich al zijn rechten
krachtens de bestaande verdragen voor.
Als, zoo besluit de nota, de Britsche regee
ring de bedoelingen der Japansche regee
ring verkeerd heeft uitgelegd, zou zij een
nauwkeuriger uiteenzetting van de Japan
sche voorwaarden voor beëindiging der
vijandelijkheden en van de Japansche poli
tiek ten opzichte van China toejuichen.
De diplomatieke medewerker van Reuter
wijst erop, dat de bewoordigen van deze
nota in nauwe overeenstemming zijn met de
jongste nota der Vereenigde Staten. Men
■meent te weten, dat de Fransche regeering
op de hoogte was van het voornemen van
Engeland, de nota te zenden en dat zij hier
mede haar instemming heeft betuigd.
Het Middellandsche Zee-eskader zal
op 18 Januari van Toulon uitvaren om
een tocht te ondernemen langs de kusten
van Noord-Afrika.
Begin Maart keert het eskader terug.
Voorts zullen drie duikbooten een tocht
ondernemen langs de kusten van Syrië.
Tevens zal het Atlantische eskader van
Brest uitvaren naar Pontadelgada en Casa-
blanca. Beide eskaders zullen elkander ont
moeten en gezamenlijke oefeningen houden.
Bovendien zullen twee onderzeebooten uit
varen naar de Antillen.
Generaal Gamelin en vice-admiraal Dar-
lan, chef van den marinestaf, zullen 19
Januari a.s. aan boord van den kruiser
„Emile Bartin" uit Toulon vertrekken om
een inspectietocht te ondernemen naar Oran
en Mersel-Kebir. Over het vasteland zullen
zij de reis voortzetten naar Casablanca.
Het buitengewone congres der Belgi
sche Werklieden Pairtij is gistermorgen
bijeengekomen ter bepaling van een
houding betreffende het besluit van het
bureau der party om de buitenlandsche
politiek der regeering goed te keuren,
d.w.z. het zenden van een Belgischen
„agent" naar Burgos.
Gistermorgen had Spaak tijdens een kabi
netsraad al verklaard, dat de onderhandelin
gen met de Spaansche opstandelingen tot
een pvereenkomst hebben geleid. Binnenkort
zal een agent naar Burgos worden gezonden.
Als eerste spreker nam Spaak het woord.
Hij gaf een uiteenzetting van het probleem
der vertegenwoordiging in Burgos en ver
dedigde de door het bureau der partij aange
nomen houding. Hendrik de Man, die tot
rapporteur benoemd was, verklaarde niets
aan de volledige uiteenzetting van Spaak
toe te voegen te hebben.
Spaak wees op het belang van de socialis
tische deelneming in de Belgische regeering.
Wat de aan Londen gerichte nota betreft,
heeft Spaak nog verklaard, dat in geval van
mislukking van dezen stap België er toe zou
kunnen komen zijn vrijheid van optreden te
hernemen. Hij kon echter geen enkele ver
plichting aanvaarden ten aanzien van het
gebruik, dat hij van een dergelijk besluit
zou nemen. De internationale politiek van
België zal geregeld worden naar de nationale
belangen. Heden zal Spaak te Genève zijn
en daar het standpunt verdedigen, dat inge
nomen is in de nota van Londen. Spaak staat
gunstig tegenover een hervatting der diplo
matieke betrekkingen met de Spaansche
regeering, maar zoo zeide hij, het gebaar
moet van Barcelona komen.
Ten besluite zijner werkzaamheden
heeft het congres der Belgische Werk
lieden Partij met 362.869 tegen 197.650
steemmen en 7.250 onthoudingen een
resolutie aangenomen.
Hierin wordt weliswaar geprotesteerd
tegen het zenden van een vertegenwoordiger
naar Burgos, doch niettemin de meening te
kennen wordt gegeven, dat de tegenwoordige
omstandigheden het noodig maken, dat de
socialisten aan de regeering blijven deel
nemen.
De partij, zoo vervolgt de resolutie dan,
verwacht van de regeering, dat zij in de
niet-inmengingscommissie krachtig zal blij
ven aandringen op de terugtrekking uit
Spanje van de Duitsche en Italiaansche
strijdkrachten.
Treedt Merlot af?
Gistermiddag heeft het gerucht de ronde
gedaan, dat de socialistische minister van
binnenlandsche zaken, Merlot, zijn ontslag
had ingediend.
Op desbetreffende vragen heeft minister
president Spaak verklaard, dat Merlot het
met hem eens was over de politiek ten aan
zien van Spanje, doch dat de minister niet de
procedure kon goedkeuren, hierin bestaande,
dat het congres voor een voldongen feit
werd geplaatst. Uit solidariteit met mij, al
dus Spaak, heeeft Merlot zijn besluit opge
schort. Ik geloof dat hij, gezien de meerder
heid in het congres, op zijn besluit zal terug
komen.
Gisteren in den loop van den dag is
Chamberlain weer te Londen gearriveerd.
Hij werd door een menigte van verscheidene
duizenden personen bij het Victoriastation
en langs den weg naar Downingstreet toe
gejuicht. Chamberlain droeg een rose anje
lier in zijn knoopsgat en had zijn wereld
beroemde parapluie in de hand. Hij glim-
lichte, en zag er gebruind en gezond uit.
Ook bij Whitehall stond een menigte van
omstreeks duizend personen die hem toe
juichten, toen zijn auto Downingstreet bin
nenreed. De premier zag er zeer opgewekt
uit.
Chamberlain reisde meteen door.
Chamberlain heeft, toen hij gistermorgen
Parijs passeerde, den trein niet verlaten.
De Britsche ambassadeur, Phipps verwel
komde hem op het station. Halifax is Za
terdagavond in Genève aangekomen. Hij en
Bonnet hebben gisteren gelegenheid gehad
te Genève met elkander te spreken over de
onderhandelingen te Rome. Zij vertoeven
daar om de 104e vergadering van den volken
bondsraad bij te wonen, welke heden ge
opend is onder voorzitterschap van Sandler,
den Zweedschen minister van buitenland
sche zaken. De twee voornaamste punten op
de agenda zijn: de terugtrekking der buiten
landsche vrijwilligers uit het republikein-
ALKMAAR, 16 Januari 1939.
Een van de nieuwste grapjes, die op
internationaal politiek gebied de ronde
doen is het volgende: Algemeen wordt
gezegd in de min of meer officieele
oordeelen althans dat de bedoeling van
Chamberlains bezoek aan Rome was „den
bouw van een brug te bevorderen tus
schen groot-Britannië en Italië teneinde
eikaars standpunt beter te begrijpen."
Waarop dan het dubbelzinnig commentaar
is: wat zal dan de „spanning" groot wor
den!" terwijl anderen ironisch opmerken,
uit betrouwbare bron te hebben verno
men, dat voorloopig van den bouw echter
geen sprake zal kunnen zijn. De reden?
Omdat alle in deze landen aanwezige staal
voor den wapenaanmaak gereserveerd
blijft
Erg vriendelijk zijn die opmerkingen
niet, begrijpelijk daarentegen wel. Het is
immers wel duidelijk, dat de balans van
Rome niet met een batig saldo sluit. Rome
is géén tweede München geworden, inder
daad, maar evenmin is er eenig positief
resultaat bereikt.
Noch door Mussolini, noch door Cham
berlain. Mussolini had „natuurlijke aspira
ties", d.w.z. hij had zin in Tunis, Nizza,
Corsica, Djibouti, etc. Verder wilde hij
z.g. „belligerenten-rechten" voor de op
standelingen in Spanje. Chamberlain had
van Mussolini een loyale uitvoering van
het accoord met Italië, nakoming van de
non-interventie en terugtrekking der Ita
liaansche troepen uit Spanje mogen ver
wachten, neen, moeten eischen.
Van dit laatste schijnt Chamberlain
echter niet al te zeer thuis te zijn. Laten
we ons er maar over verheugen, dat hij
niet heeft toegegeven. Dat is al veel ge
wonnen.
De Engelsch-Fransche solidariteit is on
geschokt, Spanje nog niet in den steek ge
laten op papier althans. In werkelijk
heid wordt naar 't schijnt de Spana-
sche regeering de dupe van wat eens de
non-interventiepolitiek genoemd is. Laten
we de schuld niet alléén geven aan de
fascistische imperialistische politiek. Ook
Engeland en Frankrijk hebben nagelaten
in antwoord op de o p e n 1 ij k e inmenging
van Italië de zaak van de Spaansche re
geering behoorlijk te behartigen. Hoe
Frankrijk dit zoo'n langen tijd heeft kun
nen aanzien zonder één hand uit te steken,
is vrijwel onbegrijpelijk.
Ook nu nog komt er geen enkele ver
andering in de onaandoenlijke houding van
Engeland en Frankrijk of juister mis
schien Chamberlain en Daladier, Hali
fax en Bonnet.
Dat Chamberlain niet toegestaan heeft
in het geven van de zg. belligerentenrech-
ten aan de opstandelingen in Spanje is
dan ook minder een dienst aan het Spaan
sche volk dan wel aan Engeland.
Chamberlain besefte n.1. maar al te goed
dat Franco's poging om deze rechten te
verkrijgen uitsluitend bedoeld was om aan
de zeerooverij der opstandelingen een
schijn van rechtvaardiging te geven.
Schijn inderdaad, want bij een werke
lijke blokkade in feite effectief, an
ders onrechtmatig (voor zoover van
„recht" kan worden gesproken) moeten
levensmiddelen worden doorgelaten. En
dat wordt thans ook niet gedaan: Tot ver
in de Middellandsche zee en langs Europa's
westkust zwerven Franco's gewapende
treilers om schepen, met een niet uit
contrabande bestaande lading,
bestemd voor de Spaansche regeering
te berooven.
Het schijnt, dat in Frankrijk wel een
kentering in de openbare meening is waar
te nemen. Dit komt voornamelijk doordat
de Italiaansche bladen de campagne tegen
Frankrijk in verband brengen met de be
schuldiging van inmenging in Spanje.
Het kan nauwelijks meer verbazing wek
ken, dat Italiaanscht bladen een
ander land zoo openlijk durven te
beschuldigen van het schenden der non
interventie-overeenkomst.
„Wie boter op het hoofd heeft, loope niet
in de zon" is nu eenmaal een verouderd
gezegde, waar het de faits et gestes der
dictaturen betreft.
Maar de beschuldigingen tegen Frank
rijk schijnen he' Fransche volk langzamer
hand bewust te maken, welk gevaar er
voor hen aan de zuidgrens dreigt.
Laten we hopen, dat dit besef nog op
tijd zal komen. Het is overigens kort dag
want de Italianen rukken op naar Barce
lona en de strijdkrachten der Spaansche
regeering zijn naar het schijnt tegen de
moderne Duitsche en Italiaansche oorlogs
wapenen der opstandelingen niet opge
wassen.
Mussolini heeft bij het onderhoud met
Chamberlain het standpunt ingenomen, dat
eerst de z.g. „belligerentenrechten" aan
Franco moesten worden verleend vóór er
sprake kon zijn van terugroepen der Ita
liaansche troepen en dit nog alleen wan
neer de overwinning van Franco een feit
is. Chamberlains ervaringen met het Ita-
liaansch-Britsch accoord schijnen hem
echter behoed te hebben voor een conces
sie zonder eenige waarborg voor een
tegenprestatie van Mussolini's kant. Maar
als Mussolini nu eens komt met het voor
stel zijn bemiddeling te verleenen inzake
de kwestie der Joodsche vluchtelingen
door zijn as-genoot tot rede te brengen?
Wordt Spanje opgeofferd wanneer Cham
berlain dan een goede transactie meent te
kunnen aangaan? Aan de Spaansche de
mocratie heeft hij zich toch immers nooit
veel gelegen laten liggen?
sche leger in Spanje, en het beroep van
China tegen Japan.
Formeele telegrammenwisseling.
Chamberlain en Mussolini hebben tele
grammen uitgewisseld. Chamberlain wilde
uitdrukking geven aan zijn gevoelens van
dank voor de hem bereide ontvangst. In zijn
telegram verklaart hij, dat hij en Halifax in
Engeland terugkeerden, „versterkt in onze
overtuiging betreffende de werkelijkheid
van de Britsch-Italiaansche vriendschap en
in onze hoop, dat de vrede zal worden
gehandhaafd".
In zijn antwoord wijst Mussolini even
eens op zijn „overtuiging van de goede ver
standhouding tusschen Italië en Engeland
en mijn vertrouwen in de handhaving van
den vrede".
Paus schenkt gouden medailles.
Naar Stefani verneemt, heeft de paus
Vrijdag bij Chamberlain's bezoek aan het
Vaticaan aan het einde der audiëntie, zoo
wel aan Chamberlain als Halifax een groote
gouden medaille overhandigd, welke ge
slagen is in het veertiende jaar van zijn pon
tificaat, en aan de eene zijde de beeltenis
draagt van Pius XI en aan de andere zijde
de beeltenissen van de Englsch martelaren,
de heiligen John Fisher en Thomas Morus.
De paus zeide dat hij deze medaille, welke
de beeltenissen droeg van twee groote En-
gelschen uit een ander tijdperk, gaarne
schonk aan de twee beroemde Engelschen
van heden. Beide ministers uitten hun er
kentelijkheid jegens den paus voor het kost
bare geschenk.
De Amerikaansche zeeman van Duitsche
afkomst, George Roth, die zes weken ge
leden was gearresteerd is te Hamburg ver
oordeeld tot zes maanden gevangenisstraf
wegens „voorbereiding tot hoogverraad".
Roth was matroos aan boord van de Man
hattan. Bij het uitspreken van het vonnis
verklaarde de rechter, dat het een mild
vonnis was omdat Roth gehandeld had
zonder opzet, toen hij propaganda ver
spreidde tot het onverwerpen van de regee
ring. Hij handelde echter zorgeloos, aange
zien hij wist, dat communistische literatuur
verboden was. De Amerikaansche consul en
vice-consul waren bij het proces tegen
woordig. De tijd, die Roth reeds in de ge
vangenis heeft doorgebracht, zal in minde
ring worden gebracht.
Een lid der Evian-commissie voor de emi
gratie der Joden heeft Zaterdag betreffende
de thans te Berlijn aan den gang zijnde be
sprekingen tusschen Rublee en dr. Schacht
verklaard, dat „belangrijke vorderingen ge
maakt zijn". De besprekingen zijn Zaterdag
voortgezet. Schacht, die zich met Göring
verstaan heeft, heeft de door Rublee gestelde
vragen beantwoord en diens voorgestelde
wijzigingen op het oorspronkelijke plan aan
gehoord. Uit dit antwoord kan men opma
ken, dat Duitschland bereid schijnt te zijn
tot een accoord over de emigratie der Joden,
dat den betrokken kringen voldoening zou
kunnen geven. De Duitsche autoriteiten
schijnen er zich rekenschap van te hebben
gegeven, dat normale handelsbetrekkingen
met de Ver. Staten niet mogelijk zijn, zoo
lang voor deze kwestie geen oplossing is
gevonden.
Deze week zal een nieuwe bijeenkomst
worden gehouden.
Minister Bonnet heeft Zaterdagmorgen de
eerste vergadering van het Vluchtelingen
comité te Parijs voorgezeten. Hij wees op de
noodzakelijkheid de emigranten te helpen en
herinnerde eraan, wat Frankrijk de laatste
20 jaar op dit gebied gedaan heeft. Tevens
wees hij erop, dat Frankrijk niet op dezelfde
wijze kan voortgaan, zonder grootere be
hoedzaamheid in acht te nemen, Bonnet ver
meldde, dat Frankrijk op het oogenblik
3.200.000 vreemdelingen herbergt en min
stens 200.000 vluchtelingen. Geen enkel
land, aldus Bonnet, heeft er zooveel opge
nomen, Frankrijk herbergt c.a. 75.000 Rus
sen, 65.000 Armeniërs, 5.000 bewoners van
het Saargebied, eenige duizenden Oosten-
rij ksche katholieken en minstens 100.000
Duitschers. Ten slotte verklaarde Bonnet: Al
blijft de Fransche regeering bereid de vluch
telingen te helpen, zij kgn toch niet een be
paalde categorie Franschen, wier bestaans
voorwaarden reeds ernstig in gevaar ge
bracht zijn door 't misbruik eener onvoldoen
de gecontroleerde immigratie, veroordeelen
tot achteruitgang en ellende. Het comité be
sloot subcommissies te benoemen, welke elk
een speciaal aspect van het vluchtelingen
vraagstuk zullen behandelen.