Rechtszaken
Speet
Veehouder verdacht van
brandstichting.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
De sterrit naar Monte-Carlo
1939 begonnen.
Twaalf Nederlandsche teams
onderweg.
Een deelnemer vertelt
DERDE BLAD.
ALKMAARSCHE COURANT VAN WOENSDAG 18 JANUARI 1939.
SPAARBANKBOEKJE ONTVREEMD EN
HANDTEEKENÏNG VERVALSCHT.
Een Rotterdamsche chauffeur, J. F. G.,
had een kleine schuld. Hy zag geen kans
deze te voldoen uit eigen middelen. Daarom
ontvreemdde hij uit een kast ten huize van
zyn schoonzuster een spaarbankboekje,
waarop ongeveer 80 stond ingeschreven.
Hy begaf zich naar het postkantoor, waar hy
op een machtiging de handteekening van
zijn schoonzuster naschreef. Toen betaalde
de dienstdoende ambtenaar hem 10 uit. Het
spaarbankboekje borg hij in zijn eigen wo
ning op.
Ter zake van diefstal en valschheid in ge
schrifte had de Rotterdamsche rechtbank G.
veroordeeld tot negen maanden gevangenis
straf met aftrek van de preventieve hechte
nis. De procureur-generaal bij het Haagsche
gerechtshof vroeg gister bevestiging van dit
vonnis.
De verdediger, mr. A. Royaards, legde er
den nadruk op, dat verdachte het geld zeer
spoedig had gerestitueerd en dat de bena
deelde schoonzuster geen vervolging tegen
G. had gewenscht.
De veehouder C. W., bewoner van
het dorp Nibbixwoud (by Hoorn) had
zich gistermiddag voor het gerechtshof
te Amsterdam te verantwoorden we
gens twee hem tenlaste gelegde geval
len van brandstichting.
Hij zou in den nacht van 26 op 27 Decem
ber 1931 brand hebben gesticht in zijn
boerderij, gelegen aan de Wijzend, met de
bedoeling de verzekeringssom van een on
derlinge brandwaarborg maatschappij mach
tig te worden.
In October 1937 brandde de boerderij van
W. opnieuw af en ditmaal waren de om
standigheden van dien aard, dat er termen
aanwezig waren om hem te vervolgen.
Voor de rechtbank te Alkmaar vor
derde de officier van justitie verd. 's
veroordeeling tot twee jaar gevange
nisstraf en zijn onmiddellijke gevangen
neming.
De rechtbank echter sprak den vee
houder vrij, tegen welk vonnis de offi
cier appel aanteekende.
Gisteren diende de zaak voor het
Amsterdamsche gerechtshof.
Verdachte hield vol onschuldig te zijn.
De deskundige J. M. Hartdorff, oud
hoofd-brandmeester te Amsterdam had ter
plaatse een onderzoek ingesteld. Z. i. wa
ren beide branden opzettelijk veroorzaakt.
Eenige dorpsgenooten legden bezwarende
verklaringen af. Zoo wist er een te vertel
len, dat verd. op zekeren dag tegen hem
had gezegd, wijzende op zijn huis: „Daar
heb ik het aangestoken, maar je houdt je
bek".
Met twee andere getuigen had verd. een
gesprek gevoerd over brandstichting. Hij
had toen gezegd, dat het erg gemakkelijk
was: „Je zet een lange kaars in het hooi,
je gaat naar familie op bezoek en als je
rustig zit te eten komen de buren waar
schuwen, dat je huis in brand staat".
Tegen een buurman had hij de opmer
king gemaakt: „Van een brand wordt je
beter".
Laconiek merkte verdachte naar aanlei
ding van deze verklaring op: „De menschen
praten zooveel en je kunt ze den mond
niet stoppen".
Even verdacht was de mededeeling van
een getuige, die in den nacht van 16 op 17
October 1937 toevallig het eerst bij den
brand was. Tot zijn verbazing stonden
verdachte en zijn dochter rustig het ver
nielend spel van de vlammen gade te slaan.
Een dokter, die verd. 's geestvermogens
had onderzocht, kwam in zijn rapport tot
de conclusie, dat verd. in den tijd van den
laatsten brand verkeerde in een toestand
van gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke
stoornis van zijn geestvermogens.
Een getuige met wien verdachte over den
eersten brand had gesproken verklaarde,
dat verd. gezegd had: „Ik kon me wel voor
m'n kop slaan toen de schuur er niet aan
ging, de tweede keer zal ik er beter voor
zorgen, dan zet ik stroo tusschen het huis
en de boet".
In het dorp dacht men reeds bij den
eersten brand aan brandstichting en men
verwachtte algemeen, dat er nog wel eens
brand zou komen in de boederij van W.
Requisitoir.
De procureur-generaal mr. dr. D. Rei-
lingh was van meening, dat het nader on
derzoek, ingesteld door gemeente- en rijks
veldwachter na het vrijsprekend vonnis,
succes heeft gehad. Vooral is dit het geval
met den brand van October 1937, in tegen
stelling met dien in 1931 t. a. v. spr. de
brandstichting niet bewezen acht
Uitvoerig ging de procureur-generaal de
getuigen- en deskundigen-verklaring na,
verklaringen, die hy toetste aan verd. 's
lezing van het gebeurde en diens houding
ty'dens en na den brand. Brand door het
petroleumlampje is onmogelijk, van kort
sluiting of blikseminslag is geen sprake en
'een kachel brandde in het gebouw niet.
Verd. was veel te hoog verzekerd.
Wat verdachte gedaan heeft was zeer
misdadig en gevaarlijk, spr. wilde echter
rekening houden met verd. 's psychische
gesteldheid en vorderde wegens brand
stichting om de verzekeringsmaatschappij
op te lichten schuldig verklaring doch zon
der toepassing van straf en verd. 's plaat
sing in een krankzinnigengesticht voor den
proeftijd van één jaar en verd. 's ter be
schikking stelling van de regeering.
Pleidooi.
De verdediger mr. H. Scholten uit Alk
maar hield een uitvoerig betoog waarin hy
het met den procureur-generaal eens was,
Wat betreft den eersten brand, waarvan het
o. m. niet bewezen achtte, dat deze door
verd. was gesticht.
PI. achtte echter ook het bewijs t. a. v.
de twee tenlaste gelegde brandstichting
niet bewezen. We hebben hier eert groot
aantal oncontroleerbare dorpspraatjes ge
hoord, die eigenlijk weinig zeggen. Verd. is
zeer loslippig, hy praat veel en fantaseert
in zijn verhalen ook wel eens en zijn
dorpsgenooten hebben uit zijn woorden
conclusies getrokken, die voor hun reke
ning blijven. Met klem drong pl. op vrij
spraak aan. Hier kan, zoo zeide hy, mis
schien sprake zijn van culpose brandstich
ting. Roekeloosheid, domme onvoorzichtig
heid, waarvan de psychiater spreekt, kan
oorzaak van den brand zyn geweest. Doch
deze culpose brandstichting is niet ten las
te gelegd, zoodat hij daarvoor niet veroor
deeld kan worden. Pl. concludeerde tot be
vestiging van het vrijsprekende vonnis.
Arrest 31 Januari.
AMBTENAAR VAN
MAATSCHAPPELIJKEN STEUN STAAT
TERECHT.
Een jaar gevangenisstraf tegen
hem geëischt.
Tegen een ambtenaar van socialen arbeid
bij den gemeentelijken dienst van maat
schappelijken steun te Amsterdam, eischte
de Amsterdamsche officier van Justitie he
denmorgen een gevangenisstraf voor den
tijd van één jaar.
De man zou als ambtenaar de belofte
hebben aangenomen van een werklooze
vrouw, dat zij hem geld ter leen zou ver
strekken, wetende dat deze belofte hem
werd gedaan teneinde hem te bewegen om
in strijd met zijn plicht na te laten aan den
dienst van M. S. opgave te doen van het
feit, dat de vrouw, die steun genoot, over
een niet onbelangrijk bedrag beschikte.
Subsidiair was hem ten laste gelegd, dat
hij door misbruik van gezag de vrouw heeft
gedwongen hem geld te leenen door haar
te bedreigen met aangifte bij de politie en
intrekking van steun.
Dat hij gebruik zou hebben gemaakt van
bedreiging werd door verdachte ontkend,
de feiten gaf hij toe.
Had hij de fuik met paling
gestolen?
Voor de Alkmaarsche rechtbank stond
Dinsdag terecht de los-werkman P. C. S.
uit Den Helder, die uit den vijver van het
Timorpark aldaar een palingfuik zou heb
ben gestolen ten nadeele van P. Scheer.
S. ontkende de fuik te hebben gestolen.
Inderdaad had hij, zonder vergunning, ook
fuiken uitgezet in den vijver. Dat men hem
van diefstal verdacht, was volgens hem
„willekeur" van de politie.
De president, mr. Ledeboer, hield ver
dachte voor, dat hij reeds tal van keeren
was veroordeeld, waaronder zelfs zeven
keer wegens diefstal.
De eigenaar van de fuik verklaarde, dat
één der ter zitting aanwezige fuiken beslist
de zijne was, waarop verdachte zei, dat zulks
best mogelijk kon zijn, want zijn fuik was
het ook niet.
Uit de verklaringen van den politieagent
P. Stam bleek, dat de politie, een maand na
de vermissing van de fuik, met verdachte
diens fuiken, welke bij die van Scheer in
het water stonden, was nagegaan.
De vermiste fuik werd toen joven gehaald
en verdachte had toen gezegd, dat het zijn
fuik was.
Verdachte vertelde nu, dat hij zich toen
had vergist, omdat aan die fuik net zulke
korte stokken zaten als aan de zijne. Later
had hij zijn bewering ingetrokken.
Na verhoor van nog een getuige, meende
de officier, mr. v. d. Feen de Lille, te kun
nen aannemen, dat verdachte de fuik, met
de paling welke er in zat, wel degelijk had
gestolen. Immers, aan de fuik van Scheer
zaten stokken van verdachte. Bovendien
was het de gewoonte van S. om altijd maar
te ontkennen. Spr. vorderde zes maanden
gevangenisstraf.
Zwaar lichamelijk letsel
veroorzaakt.
Op 22 November van het vorige jaar werd
ter hoogte van het slachthuis te Alkmaar op
den Helderscheweg de 18-jarige A. Brouwer,
die met een handwagen liep, in den voor
avond van achter aangereden door een
vrachtauto, bestuurd door den 63-jarigen
chauffeur D. v. d. B. uit Egmond aan Zee.
Brouwers dijbeen werd verbrijzeld, een
deel van zijn ingewanden werd zwaar be
schadigd en bovendien kreeg hij een oog
bloeding. De kwetsuren waren zoo erg, dat
het slachtoffer thans nog in het ziekenhuis
vertoeft. Gelukkig maakt hij 40 kans op
algeheele beterschap.
Wegens het veroorzaken van zwaar
lichamelijk letsel door schuld stond v. d.
B. terecht.
Hij verklaarde langzaam te hebben ge
reden, volop licht van zijn lampen te heb
ben gehad, maar den handwagen en deszelfs
roode licht niet te hebben gezien.
Verschillende getuige vertelden, dat de
handwagen, welke, evenals de auto, naar
Alkmaar ging, een uitstekende electrische
verlichting voor en achter voerde,
welke duidelijk was te zien. De handwa
gen reed volkomen rechts en Brouwer en
diens metgezel Blauw zorgden er voor het
achterlicht niet in den weg te zitten.
Verdachte gaf volkomen toe, dat hij geen
last had van tegenliggers, ook was hij niet
moe en hy had niets gedronken.
Zijn patroon, als getuige a décharge ge
hoord, vertelde, dat verdachte een bekwaam
en rustig chauffeur was en een andere ge
tuige a décharge beweerde, dat hy, hoewel
op de fiets achter Brouwer rijdende en zelf
een ervaren weggebruiker zijnde, het roode
achterlicht van den handwagen niet had
gezien.
De officier constateerde, dat er geen en
kele ongunstige factor was geweest, welke
verdachte kon beletten het roode licht van
den handwagen te zien. Hij was dus een
oogenblik onoplettend geweest, met al de
gevolgen van dien. Spr. meende in verdach
te te weinig besef van den ernst der zaak
te zien. In verband met verdachtes gunstig
verleden, ook als automobolist, en met diens
leeftijd, achtte de officier een geldboete
voldoende. Hij vorderde daarom 100 of
30 dagen hechtenis.
De verdediger, mr. Schenkeveld, betoog
de, dat verdachte wel degelijk zeer onder
den indruk van het gebeurde was. Een
Noordhollander is echter geen Italiaan; hy
uit zich niet zoo gemakkelijk.
Op verschillende gronden meende plei
ter, dat de schuld van v. d. B. niet vast
stond. Hij vroeg derhalve vrijspraak, sub
sidiair een nog wat lichtere straf dan de
officier had gevraagd.
Uitspraak in beide zaken Dinsdag as.
TWEEDE HANDSCH-GOEDEREN?
WOENSDAGS er ZATERDAGS.
Vraag en Aanbod.
35 cent per 5 regels contant.
Dammen.
D. O. S. WINT VAN HOLLANDIA.
Maandagavond speelde D.O.S. uit St.
Pancras met vier tientallen nederlaag
wedstrijden tegen Hollandia uit Hoorn,
welke deze vereeniging heeft georgani
seerd in verband met haar 10-jarig jubi
leum. Voor elke klasse zijn door haar
prijzen beschikbaar gesteld. De uitslag
was als volgt:
D.O.S. I Hollandia I
D. Kloosterboer Cz.K. Chatellon 20
Jb. ToepoelJ. Musman ll
P. PeereboomK. Wiggers 02
P. Booi—H. de Boer 20
C. IvanghC. Posthuma 11
F. KunstJ. van Dijk 1i
J. OudH. IJtsma 20
K. de RuiterJ. Compas 20
K. Bakker Tz.S. Groot 20
W. PoolJ. M. Appelman 11
D.O.S. gewonnen met 146
D.O.S. II Hollandia II
Tj. KoelemeyJac. Appelman 20
A. MeereboerD. Kromheer 20
K. WesferF. Harkema 02
J. Kloosterboer Pz.W. van Dijk 20
D. BuismanR. de Groot 11
K. KieftJ. Bakker 20
Jb. MadderomE. Strik 2
R. van GraftA. den Bakker 11
A. KramerJ. Hellingman 20
K. Bakker Az.G. Fonk 20
D.O.S. gewonnen met 164
D.O.S. III Hollandia III
Jb. Duif Jbz.C. Compas 11
C. KlankerP. Willemsen 20
H. TroostheideD. Wormbecker 20
C. Groen Tz.H. Houter 20
S. KeizerJ. Louw 11
J. BusscherJ. Vermeulen 20
A. WagenaarL. Beli 20
A. HooglandJac. Hellingman 02
J. Kloosterboer Jz.F. v. d. Gragt 11
C. Groen Pz.K. L. Smit 20
D.O.S. gewonnen met 155
D.O.S. IV Hollandia IV
C. TrompJ. Wittebol 20
J. LelieveldJ. van Randen 02
C. van BaarP. Bakker 20
N. SlijkermanC. Kolder 20
H. SmitW. Kramer 20
G. BalderJ. Boele 20
K. Commandeur Kz.W. Kramer 20
J. RoodP. Bakker 02
H. Smit—J. Wittebol 2—0
K. Commandeur Kz.J. van Randen 02
door D.O.S. gewonnen met 146
OM DEN UITENBOGAARDBEKER.
D.O.S. D.V.T.O.
D. Kloosterboer Cz.-A. Slijkerman Jr. 11
F. Kunst—J. P. Waiboer 2—0
C. IvanghJ. Zoon 11
J. OudJ. Jimmink 11
K. de RuiterC. Rezelman 11
K. WesterA. Eriks 20
K. Kieft—A. Blokker 1—1
H. Wiedijk—S. Hoek 1—1
De einduitslag is nu 2218 ten gunste
van D.O.S.
Automobilisme
De Palermorijders aan den 18en
sterrit naar Monte Carlo zijn Dinsdag
middag vertrokken: zij zijn het eerst
gestart, omdat deze deelnemers den
grootsten afstand hebben af te leggen.
In de avonduren volgden de automo
bilisten, die Athene, Tallinn, Stavan-
ger, Boekarest, Umea en John O'Groats
als uitgangspunten voor den grooten
tocht hadden gekozen.
Ongeveer honderd wagens, komend
uit alle hoeken van Europa, snellen
thans over de wegen om volgens een
van tevoren vastgesteld tijdschema via
verschillende controles, Zaterdag a.s.
Monte Carlo te bereiken.
Twaalf van deze wagens zijn be
mand met Nederlandsche equipes, een
hoog percentage, een overtuigend be
wijs, hoe groot de belangstelling in
Nederland daadwerkelijk voor het in
ternationale groot-toerisme is.
Vrijdagmorgen zullen nog 25 deelnemers
uit de Nederlandsche hoofdstad vertrekken.
Indien alle inschrijvers hun deelneming
gestand doen, dan vertrekken er dit jaar
129 equipes van de diverse startplaatsen,
een aantal, dat wel eens hooger is geweest,
maar toch, gezien de internationale situatie,
geen reden tot klagen behoeft te geven.
De eerste berichten, welke by ons in den
loop van Dinsdagavond, mede door bemid
deling van de K.N.A.C. binnenkwamen, ma
ken melding van vrij ongunstige weersom
standigheden, en, wat erger is, van een
minder goeden toestand der wegen. Vier
dagen en vier nachten zullen de deelnemers
achter het stuur zitten, vechtend tegen
slaap en vermoeidheid, turend in den nacht
op de soms eindelooze wegen, vertrouwend
op eigen kracht en op de capaciteiten van
den wagen. Over met ijzel bedekte wegen
gaat de tocht, soms gravend en zwoegend
om' de auto door meters hooge sneeuw te
krijgen. Fel kan de wind over de velden
loeien, terwijl stortregens tegen de ruiten
kletteren. Alles moet de deelnemer trotsee-
ren, snerpende koude, vervelende en be
nauwende mistbanken, pech met zyn mate'
riaal, waardoor hij kostbare minuten ver
liest en kans loopt de volgende controle
niet op tijd te halen, want een gemiddelde
van 40 K.M. in die omstandigheden is zelfs
voor den meest ervaren automobilist geen
kinderspel meer. En dan eindelijk hoopt hij
na vier etmalen aan de zonnige Riviera
aan te komen, moe, soms hongerig, omdat
er geen voldoende tijd voor eten was, met
een door modder onherkenbaren wagen,
maar met een tinteling in de oogen: het is
gelukt. En als wij constateeren, dat deze
sterrit naar Monte Carlo zwaar is, veel
zwaarder dan menig stuurman aan den wal
kant wel denkt, dan gaat onze bewondering
tevens uit naar de tien damesequipes, de
vertegenwoordigsters van het „zwakke ge
slacht", die ons een lesje geven van wat
enthousiasme, Ausdauer en energie vermo
gen.
Fraai weer in Palermo.
De eerste etappe der Palermo-rijders
leidde naar Messina, op 260 K.M. van de
startplaats gelegen. De controle te Messina
ging Dinsdagavond ongeveer acht uur open
Het sprak van zelf, dat degenen, die in de
middaguren uit Palermo waren vertrok
ken, op tijd te Messina aankwamen, omdat
het traject geen buitensporige moeilijkhe
den bood.
Bovendien waren de weersomstandighe
den buitengewoon fraai, zoodat men zich
welgemoed liet inschepen voor den over
tocht naar Reggio. De drie Nederlandsche
equipes, E. MutsaertsA. Kouwenberg
mr. P. H. Lamberts Hurrelbrinck met Ford,
mr. C. L. SandersJ. SmitsP. Dubois,
eveneens met Ford, en G. ZeehuisenA.
Jacobs met Fiat (kleine klasse) bevinden
zich op het oogenblik op weg naar Napels,
op 576 K.M. van Reggio gelegen. In den
loop van hedenmorgen werden de eerste
deelnemers te Napels aan de controle ver
wacht.
Twee en veertig equipes hadden zich ge
meld voor Athene, doch er zijn er slechts
35 uit de Grieksche hoofdstad vertrokken.
Naar men weet wordt de prestatie van de
Athene-deelnemers het hoogst gewaardeerd,
n.1. met 500 punten.
De Nederlandsche equipes Gatsonides en
Cornelius hebben op den heenweg reeds
volop kennis gemaakt met de speciale
moeilijkheden, welke de Balkanwegen den
rallyerijders bieden.
Op vele wegen schijnt men inmiddels be
gonnen te zijn met sneeuw te ruimen, zoo
dat de deelnemers het op den terugweg
wellicht wat minder zwaar te verantwoor
den zullen krijgen.
Maar of zij het voorgeschreven gemid
delde van 40 K.M. zullen halen, is op dit
moment nog een open vraag.
De drie Nederlandsche teams, E. A. C.
CorneliusA. Buyze met D.K.W. (kleine
klasse), M. GatsonidesK. S. Barendregt
met Ford en dr. J. J. Sprenger van Eyk
ir. A. Paulen met Lancia (kleine klasse)
zijn in goede conditie aan dén start ver
schenen en vol hoop op een gunstig resul
taat begonnen aan de eerste etappe van de
3773 K.M. lange route, welke naar Saloniki
op 604 K.M. van de Grieksche hoofdstad
voert. Hedenmiddag omstreeks twaalf
uur worden de deelnemers te Saloniki ver
wacht.
Tallinn-route zwaar.
In tegenstelling met de eerste berichten,
als zou de Tallinn-route dit jaar zeer ge
makkelijk te berijden zijn, wordt gemeld,
dat de etappe TallinnRiga over 440 K.M.
waarschijnlijk groote moeilijkheden zal bie
den. Vorst en sneeuw hebben onverwacht
plaats gemaakt voor dooi, waardoor de
wegen ernstig slipgevaar opleveren. Onze
Nederlandsche crack, Bakker Schut, de
winnaar van de Rallye 1938, achtte de route
zeer zwaar te berijden en als „Bud" een
dergelijke uitdrukking gebruikt, dan is zij
niet overdreven.
Om 19.20 uur werd te Tallinn het ver
treksein voor den eersten der zeventien
deelnemers er hadden zich oorspronke
lijk vijf-en-twintig aangemeld gegeven.
Bakker Schut en zijn tochtgenoot P. J. Nor-
tier, meldden zich aan de controle en vol
bewondering keken de talrijke toeschou
wers, die van den start getuige waren, naar
de Ford van onze landgenooten, waarop
het trotsche nummer 1 prijkte. Want de
winnaar van den vorigen rit krijgt, der tra
ditie getrouw, voor de volgende Rallye
startnummer 1.
Vervolgens gingen de Nederlandsche
teams H. J. StemerdinkD. S. Keizer met
Ford Junior, Jkvr. A. van Vredenburch
mej. C. A. van Stockum met Ford en C.
KruitA. C. van Kampen met Fiat (kleine
klasse) door de controle om te beginnen
aan de eerste etappe naar Riga, waar, in
dien alles goed ging, de deelnemers heden
ochtend verwacht werden.
Om ruim tien uur des avonds vertrokken
van Stavanger acht equipes, waaronder de
Nederlandsche teams B. J. T. van der Hoek-
K. Ton met Ford en H. A. PolakA. van
Hall, eveneens met Ford. Er hadden zich
voor Stavanger negen deelnemers gemeld,
doch de Engelschman Whalley was niet
verschenen. De eerste etappe leidt naar
Kristiansand op 294 K.M. van Stavanger
gelegen. Omstreeks half zes Woensdagmor
gen worden de Ralleyrijders te Kristian
sand verwacht.
Mr. P. Lamberts Hurrelbrinck schrijft:
Het tijdsverschil tusschen Italië en
Frankrijk bedraagt een vol uur. Toen wy
dan ook zooals gewoonlijk om 7 uur wilden
opstaan om tegen een uur of acht te ver
trekken, was het nog pikdonker. Tegen een
uur of negen reden wy weg en deden al
spoedig een aangename ontdekking. De
Standard Benzine Maatschappij was er
ditmaal vanuit Holland opmerkzaam op ge
maakt, dat de deelnemers aan de Rallye-
Monte Carlo naar hun diverse startplaat
sen zouden vertrekken en dat zij op de
lange heenreis gaarne gebruik wilde ma
ken van benzinebons, die zij vóór hun ver
trek bij de Maatschappij koopen en waar
door hun benzine-innemen in het buiten
land veel gemakkelijker gemaakt wordt,
dan wanneer zij telkens in de muntsoort
van het land moeten betalen. Verleden jaar
scheen geen enkel benzinestation in Italië
daarvan op de hoogte te zyn, doch thans
toonde de eerste de beste Standard Post m
Genua ons vol trots een papier, waarop
vermeld stond, dat aan Rallye-rijders ben
zine op bons verstrekt mocht worden. Min
of meer wantrouwig door onze ondervin
ding van verleden jaar, lieten wij niet al
leen het reservoir vullen, maar ook de vier
reservebussen achter op den wagen, waar
mede wij toe zouden komen voor de 546
K.M., die ons nog van Rome scheidden.
Aanvankelijk leek het alsof deze bereke
ning te optimistisch zou zijn, want de weg
langs de grillige kustlijn met voortdurende
stijging en daling moest bijna steeds op de
tweede versnelling gereden worden. Af en
toe verlieten wij de zee om een bergpas
meer binnen in het land te nemen, maar
steeds kwamen wij weer aan den zeekant
langs bekende badplaatsen als Rapallo, Via-
reggia of Spezia, die dit seizoen bijna ge
heel uitgestorven lagen. Het had er klaar
blijkelijk kort geleden nog zwaar ge
sneeuwd; op enkele plaatsen lagen de
sneeuwresten nog langs den weg en boden
hun laatsten strijd tegen de zon, die warm
over het Italiaansche landschap scheen.
In de Italiaansche steden krioelen de
auto's door de straten, doch zoodra men een
paar kilometer buiten de bewoonde plaat
sen komt, zijn zij plotseling van de wegen
verdwenen en bestaat het eenige motorver-
keer uit autobussen en mastodonten van
zwaar beladen vrachtwagens. Er is bijna
geen particulier autoverkeer op de prach
tige Italiaansche heirbanen, waarvan de
bouw den Staat zooveel gekost heeft. En hoe
zou het ook anders mogelijk zijn bij een
benzineprijs van 40 cent per liter. De mt-
liaan heeft noodgedwongen van zijn auto
buiten stadsverkeer afstand gedaan. De ben
zinebelasting moet den Staat ontegenzegge
lijk veel minder opbrengen dan zij bij een
matiger tarief zou doen. Ook Mutsaerts be
sloot, om benzine te besparen, te Napels de
boot naar Palermo te nemen; tien uur va
ren met een wagen op zee kwam goedkoo-
per uit dan 700 K.M. rijden over een we
gennet, waaraan de Italiaansche staat schat
ten besteed heeft om het motorverkeer te
bevorderen. Het is bitter jammer, niet al
leen omdat de Italiaansche wegen bijzonder
goed zijn, maar zij zijn daarbij ook met veel
beleid aangelegd, want waar maar eenigs-
zins mogelijk zijn zij om de groote steden
heen gelegd.
Pisa lieten wij links en een twintigtal
kilometers verder Livorno rechts liggen en
snelden zonder snelheid te vermmderen
over de breede Via Emilia naar Rome, een
prachtweg van 300 kilometer, die de een
tonigheid van een autostrada mist, omdat
hij zich slingert door een golvend heuvel
landschap met af en toe een paar kilometer
langs de zeekust, een weg waarop het da
gelij ksch leven zijn schilderachtig verkeer
heeft behouden van ossenwagens, lichte
paardenwagentjes en heel veel fietsers met
af en toe een zwaren vrachtwagen en als
zeldzaamheid daartusschen een particuliere
auto, die haast als afstandswijzer dienst zou
kunnen doen, omdat de aanwezigheid hier
van met onfeilbare zekerheid een stad of
dorp aanwijst op enkele kilometers afstand.
Zoo tegen lunchtijd lokten een aantal
reclameborden op regelmatigen afstand
langs den weg geplaatst ons naar een bui
tenrestaurant „Miramar", hetwelk door de
veelbelovende aankondigingen aan Mut
saerts' dagelijksche klachten over het Ita
liaansche eten scheen tegemoet te komen.
Inderdaad bleek het bij aankomst een
prachtig Palazzo aan de zee te zijn met uit
gestrekt park en tennisvelden. Helaas, toen
wij het tuinhek binnenreden vonden wij er
een onheilspellende uitgestorvenheid. De
zes breede autoboxen stonden open, maar
geen auto was er te zien. Rondom het huis,
en in het park was geen sterveling te zien;
beneden aan de rotsen klotste de zee tegen
een verlaten sprookjespaleis. Reeds hadden
wij den wagen omgedraaid en wilden weer
wegrijden, toen een smalle zijdeur open
ging, waaruit drie vrouwen te voorschijn
kwamen, die ons bewezen dat het paleis
bewoond was en die ons vertelden, dat wij
er konden eten ook. Mutsaerts liet zich
overhalen en zoo stapten wij naar binnen
en werden langs een soort wenteltrap ge
leid naar een ondergrondsch verblijf waar
een paar tafeltjes gedekt stonden. Toen
Mutsaerts een glas port bestelde holde één
der vrouwen weg en vertelde een ander
ons dat zij de sleutel van de drankkast
ging halen bij den patroon, die aan den
overkant was. „Zeker om te eten" zuchtte
Kouwenberg zwaarmoedig en bij ons alle
drie begon nu ook zoo langzamerhand het
vermoeden op te komen, dat wy in dit kel
derverblijf van het luxueuse hotelpaleis op
gevangenisrantsoen zouden gesteld wor
den. Dit was de eenige van onze verwach
tingen, die tenslotte verwezenlijkt werd.
Alleen de rekening was in overeenstem
ming met de grootscheepsche omgeving.
Het halen van den patroon aan den over
kant, het toebereiden van het maal, het
zoeken door de gangen naar iemand die
ons een rekening zou presenteeren, het
wachten op het wisselgeld, dat blijkbaar
ook al van den overkant gehaald moest
worden, had ons een oponthoud van meer
dan anderhalf uur bezorgd, zoodat al heel
spoedig na ons vertrek de schemering be
gon te vallen. Tegelijk stak een hevige
storm op, die de zijkant van den wagen
beukte, terwijl stortbuien tegen de ruiten
kletterden en den zwarten weg deden glin
steren in het schijnsel der lantaarns. Maar
wat deed het er toe. Wy snelden op Rome
af, de Eeuwige Stad, die wij tegen een uur
of negen langs den St. Pieter binnenreden.