et raadsel
^Binnenland
Zeutfieiott
Riverside Drive.
tweede blad.
Minister Goseling over de
vluchtelingen.
Meerdere honderdtallen
„illegalen" in kampen.
Excessieve uitingen tegen
andersdenkenden.
De dief roept „Houdt den dief!"
Huis te 's Hertogenbosch
ingestort.
Bewoners juist gered.
Het massa-ontslag aan de
grens.
Arbeiders kunnen blijven met
andere loonregeling.
Nederlander in België bij
auto-ongeluk gewond.
Toestand zeer ernstig.
Het autobussen-beleid.
Mr. Goseling acht het
volkomen juist.
PRESTO ZEEPPOEDER SLECHTS PER PAK
GEMENGD NIEUWS.
van
Door den minister is thans toestem'
ming verleend voor binnenkomst in
ons land van ongeveer 6400 volwassen
vluchtelingen, van wie ongeveer 1200
ter opname in kampementen, aldus
lezen we in de Memorie van Antwoord
op de begrooting van justitie. In de
kampementen zijn tot nu toe 450
vluchtelingen aangekomen. Nauwkeu
rige gegevens omtrent het aantal
vluchtelingen, dat in gezinnen is op
genomen staan vooralsnog niet ter
beschikking.
„Illegalen" en kinderen.
Verder zijn meerdere honderdtallen
mannelijke vluchtelingen, die na onregel
matige binnenkomst binnenlands, met
name in Amsterdam zijn aangetroffen, in
kampen moeten worden geplaatst. Voorts
is vergunning verleend voor toelating van
ongeveer 10-00 kinderen, daarvan zijn er
ongeveer 500 gearriveerd die behou
dens uitzonderingen in koloniehuizen
worden verzorgd. Overigens zijn enkele
hondedrtallen kinderen, die vooral in den
eersten tijd na 10 November 1938 onre
gelmatig ons land zijn binnengekomen, of
aan de grens zwervend zijn aangetroffen,
in tehuizen ondergebracht.
„Welwillendheid betracht."
Uit dit laatste blijkt wel duidelijk, dat
in het bijzonder ten aanzien van kinderen
groote welwillendheid is betracht.
Het behoeft geen betoog, da. nu een be
hoorlijke organisatie betreffende de hulp
verleening aan kinderen is tot stand ge
komen, onregelmatige binnenkomst, spe
ciaal in groepen, moet worden tegenge
gaan.
De verblijven, waarin de volwassen
vluchtelingen, die niet voor opname in
gezinne.. zijn toegelaten, en de kinderen
thans zijn ondergebracht, zijn ten deele
van tijdelijken aard.
De wenschelijkheid van inrichting van
definitieve verblijfplaatsen voor de daar
voor in aanmerking komende vluchtelin
gen (zoowel volwassenen als kinderen)
wordt overwogen.
Aan de oprichting van barakken
aan grensstations tot tijdelijk verblijf
voor emigranten en transmigranten,
wier napieren niet geheel in orde zijn,
kan niet worden gedacht.
De minister neemt met minstens
evenveel leedwezen en ergernis als de
leden der Eerste Kamer te dezen in
het voorloopig verslag aan het woord,
kennis van de „excessieve uitingen"
tegen het openbaar gezag en tegen
bepaalde groepen van de bevolking
In het bijzonder de laatsce uitingen
vormen een geheel on-Nederlandsch ver
schijnsel, voortkomende uit verhoudingen
en opvattingen, vreemd aan onze historie
en niet passend bij ons volkskarakter, al
dus schrijft minister Goseling in zijn M. v.
A. aan de Eerste Kamer.
Men moet er zich intusschen wel voor
hoeden de rol van een strafwetgever en
den rechter op dit gebied te overschatten
aldus de minister. Het betreft hier in
laatste instantie tegenstellingen van zoo-
danigen aard, dat zij door een uitwendige
bestrijding geenszins worden weggenomen
of zelfs maar verzacht. Uitbreiding van de
strafwet zal vermoedelijk tot gevolg heb
ben, dat zij, wie deze bepalingen aangaan,
den vorm van hun actie verandere n en
zich voortaan uitlaten op een wijze, nog
juist liggend buiten de grens van de nieu
we strafartikelen. Daardoor kan wel er
gernis worden verminderd, „zonder ook
de heilzame gevolgen van de drukpers
vrijheid in gevaar te brengen, kan men
echter langs dezen weg een afdoende
voorziening niet treffen." De genezing
moet veeleer worden gezoclu in een ver
sterking van de regeneratieve krachten
van het zedelijk volksbewustzijn zelf.
Het voorgaande wil niet zeggen, dat
de minister geneigd zou zijn na te
laten, wat zijnerzijds kan worden ge
daan.
Aan de hand van het onderzoek
omtrent verdere uitbreiding van de
strafwetgeving ter bescherming van
het openbaar gezag, van openbare
lichamen en instellingen en van groe
pen van de bevolking h<"opt de minis
ter binnenkort tot een afsluitende
conclusie te komen.
Tegen de katholieke actie tegen
het n. M.
Teneinde, door elke toevoeging dan ook,
elke mogelijkheid van nieuw misverstand
te vermijden, verklaart de minister gaarne
gaaf en onvoorwaardelijk, dat hij iedere
eigen richting afkeurt, derhalve ook de in
dezen vorm gevoerde actie tegen den
nieuw Malthusiaanschen bond en dat
uiteraard voortaan gelijk ook thans is
geschied daartegen met de vereischte
middelen zal worden opgetreden.
Nopens de ontvangst der uit Spanje
teruggekeerde vrijwilligers merkt de mi
nister op, dat daarbij rekening is gehou
den met het feit, dat de betrokkenen ge
acht konden worden de Nederlandsche na
tionaliteit te hebben verloren, zoodat dien
tengevolge in beginsel alle hier te lande
voor vreemdelingen geldende bepalingen
op hen van toepassing zijn.
Maatregelen zijn daarom genomen om
te zorgen, dat de terugkeer der betrok
kenen een ordelijk verloop had; dat deze
maatregelen krachtig en doeltreffend dien
den te zijn, acht de minister vanzelfspre
kend, „gezien de politieke gezindheid en
het groote aantal der binnenkomende
staatloozen."
Dat tegen „uitlatingen in beleedigenden
vorm over de nationaal-socialistische be
weging" niet voldoende zou worden op
getreden, is den minster op geen enkele
wijze gebleken. De minister zal evenwel
een onderzoek doen instellen.
N.S.B.-pers juist de hoofdschuldige!
Wel moge terstond, in aansluiting aan
hetgeen in het verslag van andere zijde
terecht wordt opgemerkt, worden aange-
teekend, dat het wel een zeer eigenaard!
gen indruk maakt, als in dit verband
over „verruwing en ontaarding der poli
tieke zeden" wordt geklaagd.
Indien toch aan eenige pers op het
gebied van aanranding van andere
volksgroepen verruwing en ontaar
ding van de politieke zeden kan
worden verweten, dan is het wel aan
de pers van de nationaal-socialistische
beweging.
Van al te lichtvaardige vervolgingen in
sommige plaatsen ter zake van artikelen,
die een anti-semietische strekking hebben,
is, naar het oordeel van den minister geen
sprake.
On-Nederlandsche invloed
Ook de minister is van oordeel, dat ter
handhaving van onze geestelijke zelfstan
digheid met kracht moet worden opgetre
den tegen het binnendringen van on-
Nederlandsche invloeden in ons vader
land.
Onder verwijzing naar hetgeen boven
door hem met betrekking tot eigen rich
ting is gezegd, merkt de minister op, dat
hij geheel deelt het afkeurend oordeel
over de bedoelde tentoonstelling van den
Nieuw Malthusiaanschen bond.
Ook zijnerzijds vindt het „waardee
ring, dat verschillende burgemeesters
voor het houden van dergelijke ten
toonstellingen de krachtens plaatse
lijke verordening vereischte toestem
ming hebben geweigerd".
Hij pleegt met zijn ambtgenoot van bin-
nenlandschen zaken overleg, of te dezen
nog voor een nadere bemoeiing van de
zijde van de regeering aanleiding bestaat.
ONS DRUKWERK
ziet er ALTIJD goed uit!
DRUKKERIJ COSTER.
Gisteren heeft in de St. Jorisstraat te
's Hertogenbosch in een complex woningen
een instorting van ernstigen aard zich
voorgedaan. De bovenwoning, die door de
familie van den Griend was bewoond, is
gelegen achter de drukkerij der firma
Smits en grenst onmiddellijk aan de Dieze.
Op een gegeven oogenblik liet een tame
lijk groot stuk pleister van den schoor
steenmuur in den keuken los. Kort daarop
hoorden de bewoners met schrik een hevig
gekraak. Een deel van den schoorsteen -
wand liet los en stortte met veel geraas op
den grond neer.
Vanzelfsprekend was de onsteltenis van
de bewoners groot en men begreep, dat het
huis aan het gevaar van een algemeene in
storting bloot stond, een gevaar dat elke
seconde grooter werd, omdat het huis naast
het water van de Dieze ligt. Hals over kop
vluchtte de familie van den Griend dan
ook het huis uit. Aan deze snelle vlucht
hebben de bewoners het te danken, dat zij
niet het slachtoffer geworden zijn van de
groote instorting, welke binnen drie minu
ten volgde en waarbij de geheele zijwand
der woning, ook die van een op de bene
denverdieping gevestigd magazijn onder
groot geraas instortte en in de Dieze terecht
kwam. Ook een deel van den gang van het
pand der drukkerij Smits stortte in, terwijl
het achtergedeelte van het huis der firma
Verhulst werd ontzet en losgescheurd. De
omliggende panden kregen eveneens te lij
den. De aangerichte schade is zeer groot.
De gehavende perceelen zijn erg oud. De
instorting is waarschijnlijk veroorzaakt,
doordat de fundamenten door het water
van het riviertje waren ondermijnd.
Gisteren heeft de directie van de
textielfabriek van Delden te Gronau
medegedeeld, dat zij vergunning had om
den arbeiders de helft van het netto'
loon in Nederlandsch geld uit te be
talen. Degenen, die reeds waren ont
slagen, kunnen, indien zij willen, op
deze voorwaarde blijven werken.
Evenzoo geldt deze regeling voor de ar
beiders, die nog niet ontslagen waren. Het
is echter niet uitgesloten, dat hierdoor toch
nog evenveel arbeiders op straat komen,
daar het loon door deze regeling zoodanig
verlaagd wordt, dat het voor velen niet
mogelijk is om dan nog aan den arbeid te
blijven. Het zal alleen mogelijk zijn voor
een gezin, waarvan twee tot drie personen
op dezelfde fabriek werkzaam zijn.
De directie zou echter trachten met de
Duitsche autoriteiten een betere regeling
tot stand te brengen.
Verder vernemen wij uit góede bron, dat
dezelfde regeling ook zal Worden ingevoerd
op de overige textielfabrieken te Gronau.
Op den straatweg van Kortrijk naar Gent.
bij St. Martin (België), is een auto, bestuurd
door den 56-jarigen G. de Lange, die van
Nederlandsche afkomst is, in volle vaart
tegen een tractor met aanhangwagen ge
reden. De aanhangwagen van den tractor
was geladen met tien ton kunstmeststoffen.
Hij stond aan den kant van den weg. De
auto van den heer de Lange werd volkomen
vernield. De bestuurder bekwam zoo zware
verwondingen, dat hij in hopeloozen toe
stand naar een ziekenhuis te Gent moest
worden overgebracht. De heer de Lange
woonde in St. Denis Wesrem.
DE PRAKTIJKEN DER
BEWAPENINGSINDUSTRIE.
Adres aan de Kamer.
Het hoofdbestuur van de Jongeren Vredes
Actie heeft in een adres de aandacht van
leden der Eerste Kamer gevestigd op mis
bruiken en geheime practijken der bewa
peningsindustrie.
Bij verschillende gelegenheden, b.v. bij
het onderzoek door de Amerikaansche
senaatscommissie Nye, aldus het adres
is gebleken, dat leveranciers van oorlogs
materiaal gebruik maken van corruptie, mis
leidende en oorlogszuchtige propaganda, ge
heime internationale prijsafspraken en
andere dergelijke verwerpelijke middelen
om hun afzet of hun winsten te vergrooten.
Groote leveranties van oorlogsmateriaal van
uit 'n bepaalden staat aan een anderen staat
kunnen een zekere afhankelijkheid van één
industrie van de bewapening van laatst
genoemden staat veroorzaken, die als poli
tiek drukmiddel kan worden misbruikt.
Dergelijke praktijken zullen o.a. kunnen
worden voorkomen door nauwlettend toe
zicht op de bewapeningsindustrie in eigen
land, maar evenzeer door scherp toe te zien
op de besteding der bewapeningsgelden bij
buitenlandsche fabrieken, waarover men
geen rechtstreeksche zeggingschap heeft.
Volgens mededeelingen van den minister
van Defensie in de Tweede Kamer der
Staten-Generaal zal een belangrijk gedeelte
van dit materiaal in het buitenland worden
besteld, omdat de Nederlandsche industrie
het gewenschte niet, niet snel genoeg of niet
volgens de nieuwste vindingen kan leveren.
Tot nu toe heeft echter geen volledige
publicatie, in welke staten en bij welke be
drijven deze bestellingen in het buitenland
zijn of zullen worden gedaan, plaats gehad,
terwijl dit belangrijke onderwerp ook
slechts in zeer algemeenen zin in de Tweede
Kamer der Staten-Generaal besproken is.
Derhalve verzoekt het hoofdbestuur der
Jongeren Vredes Actie de leden der Eerste
Kamer op de grootst mogelijke openbaarheid
in dezen bij de regeering aan te dringen.
Ten aanzien van de autobusdiensten
meent de minister aldus schrijft mr.
Goseling in zijn Memorie van Antwoord
aan de Eerste Kamer goed te doen
duidelijk voorop te stellen, dat hij van
oordeel is, dat wettelijke voorschriften,
waarvan de verbindendheid niet boven
allen twijfel verheven is, alleen onder
zeer bijzondere omstandigheden met
politiedwang mogen worden gehand
haafd.
Echter kan de macht, die een voorschrift
heeft te handhaven, bezwaarlijk beginnen
met van iedere handhaving, ook anders
dan door de politiedwang, af te zien, zoödra
twijfel aan de verbindendheid is gerezen.
Toen in Juni j.1. de laatste tekst van het
R. A. P. was tot stand gekomen, beeft de
minister zich er dan ook toe beperkt op
dracht te verleenen terstond met den mees
ten spoed een strafrechtelijke vervolging
in te stellen ten einde een uitspraak van
ons hoogste rechtscollege uit te lokken. Tij
dens den loop van dit proces, waarin de
dagvaarding op 5 Juli werd uitgebracht
(het nieuwe reglement was 13 Juni in
werking getreden), deden zich echter om
standigheden voor, welke hem verhinder
den bij deze afwachtende houding te vol
harden. Deze omstandigheden waren van
tweeërlei aard: In de eerste plaats werden
in den loop van den maand October door
den president van de Amsterdamsche recht
bank zelf, op vordering van de Nederland
sche spoorwegen en van enkele tramweg
maatschappijen civiele verboden in kort
geding gegeven uitvoerbaar bij voorraad en
met den sterken arm. Waar ue uitoeripg
dezer vonnissen moest geschieden op den
openbaren weg, was het noodzakelijk rege
lend in te grijpen, daar bij de mentaliteit
der betrokkenen anders verstoring van de
openbare orde was te vreezen. Daarnaast
deed zich een verschijnsel voor van ernstig
karakter. Van de zijde der autobusonder
nemers werd in de dagbladen het voorne
men aangekondigd de betrokken rechter-»
lijke uitspraken systematisch en georgani
seerd te ontduiken.
In dit verband wordt nog drieërlei aan-
geteekend:
In de eerste plaats, dat de uitspraken van
den president te Amsterdam niet berust-
ten op artikel 2 van het R. A. P., hetwelk
op 5 December j.1. door den Hoogen Raad,
trouwens na een conclusie in tegengestel
den zin van den procureur-generaal, on
verbindend is verklaard.
In de tweede plaats, dat bij de beslissing
van den minister omtrent ingrijpen van de
politie geen enkele uitspraak van een rech
terlijk college of rechterlijke instantie aan
wezig was, ingaande tegen het oordeel van
den president te Amsterdam. De vonnissen
van den presidenten te 's-Gravenhage te
Rotterdam en te Arnhem zijn alle van la-
teren datum. Een uitspraak van den Hoo
gen Raad is op dit punt ook thans nog niet
gevallen.
Ten slotte, dat in laatste instantie ook
niet beslissend is, of het oordeel van den
Amsterdamschen president op den duur al
dan niet door ons hoogste rechtscollege zal
worden bevestigd.
De volkomen geldige rechterlijke von
nissen moesten gehandhaafd worden. Dat
bij uitspraken van andere presidenten la
ter verboden, als door den president te
Amsterdam gegeven, werden geweigerd,
kon aan dezen plicht van den minister niet
afdoen.
De O. 20 te water gelaten. - Gistermid
dag is te Schiedam de in aanbouw zijnde
onderzeeboot O. 20 van de werf Wilton-
Feijenoord te water gelaten. De O. 20, welke
een lengte heeft van 20 meter, en een diep
gang van 3.80 meter, kan veertig mijnen
meevoeren. Voorts is het schip uitgerust met
twee mitrailleurs van 40 m.M. en één kanon
van 8,8 c.M. De boot heeft een duikdiepte van
100 M. De snelheid boven water bedraagt
20 mijl, die onder water 10 mijL De beman
ning zal bestaan uit 38 koppen.
Aan brandwonden bezweken. - De 20-
jarige mevrouw Mercyv. d. Linden, die
Maandagavond in haar woning aan den
Feijenoorddijk te Rotterdam te dicht bij een
kachel kwam, waardoor haar kleeren vlam
vatten, tengevolge waarvan zij met zware
brandwonden in het ziekenhuis aan den
Coolsingel moest worden opgenomen, is gis
teren tegen den middag aan de bekomen ver
wondingen bezweken.
Prinses Beatrix maakt een autorit door
den Haag. - Prinses Beatrix heeft gisteren
op haar eersten verjaardag een autorit ge
maakt door den Haag. Tienduizenden heb-
ben hierbij de gelegenheid gehad de jarige,
vergezeld, van haar moeder en vader, te zien
en toe te juichen.
Precies te 3.15 uur stapten prinses Juliana
en prins Bernhard met Beatrix op den arm
in de auto. Gedurende de rit heeft een
enthousiast publiek het prinselijk gezin en
in het bijzonder de jarige prinses toege
wuifd en toegejuicht.
De geheele rit, aldus het A.N.P., maakte
den indruk van prettige ongedwongenheid,
hier en daar zelfs van een verrassende ge
moedelijkheid, zonder evenwel eenig mo
ment van verstoring der goede orde. De rit
was te kwart voor vier afgeloopen.
Poolsch stoomschip aan den grond. -
Het Poolsche s.s. „Robur 8" is in de Terschel-
linger gronden gestrand. De sleepbooten
Holland", „Texel", „Stortemelk" en
„Neptunus" van de reederij Doeksen bevon
den zich gisteravond ter plaatse en hebben
ge. en „ctf-erd het schip vlot te sleepen.
Kind verdronken. - Het 2%-jarig zoon
tje van de familie Vaartjes te Oosterzee
(Fr.) is gistermiddag nabij de ouderlijk?
woning in een vaart geraakt en verdronken.
Rotterdam Lloyd Rapide. - De Rotter
dam Lloyd Rapide, rijdende in aansluiting
op het d.d. 3 dezer van Marseille naar Ne*
derlandsch-Indië vertrekkende mailschip
,Indrapoera" zal morgenmiddag om 15.56
uur van den Haag H.S.M. vertrekken.
Naar het Engelsch van Stanley Hart Page
15)
„Dat is een misleidende streek", zei
Hand bruusk..„We moeten erachter zien te
komen, hoe dat pistool van de kamer van
mevrouw Abbington hierheen gekomen is.
Naar mijn meening is dat het voornaamste
punt van het heele geval. Als we degene
kunnen vinden, die dat pistool in handen
heeft weten te krijgen, dan hebben we het
geheim opgelost, inspecteur".
„Ik geloof, dat u gelijk hebt. In elk ge
val is het een beginpunt. Denkt u sorns, dat
Spitz dat pistool na het schot in de kamer
heeft laten vallen?"
„Ja, dat denk ik. Daarna heeft hij het
ruitje er weer in gezet en
„Juist., en is hij blijven rondhangen,
totdat de politie hier overal rondsnuffelde.
En dat is nu juist zoo onverklaarbaar voor
-)i
me
„Nou, laten we dan zoeken iets te vin
den, waaidoor het begrijpelijker wordt
Onder deze vensters bevindt zich een te
gelpad, natuurlijk zonder voetstappen er
op. Hij moet echter terstond naar de ach
terzijde van het huis zijn geaan, want daar
heeft hij op Spinelli geschoten. Laten we
daar eens kijken!"
We verlieten de biliotheek. Hand keerde
zich opeens om, tikte den inspecteur op
den schouder en wees op de tafel der bi
bliotheek. Gerrity keerde, grommend over
z(jn nalatigheid, terug. Hij nam het ruitje
van tafel af en wikkelde het in een stuk
papier. Toen ging hij met ons mee.
Spitz had, zooals een der agenten ons
aanwees, achter een kleinen, ruigen spar-
renboom in hinderlaag gelegen. Gerrity
liet drie van zijn mannen den grond met
hun lantaarns beschijnen. De boom werd
door een laag ijzeren hekje van kippen
gaas beschermd. Aan den kant van hst
huis was dit gaas ingedeukt. Hand en Ger
rity stapten erover heen. Ze baanden zich
een weg tusschen de dichte takken. Ik zag,
hoe ze den grond bij den stam verlichtten.
„Kijk nu eens, inspecteur", zei Hand,
„hij is in donker over dat gaas gestrui
keld, vloog tusschen de takken door en
kwam met zijn hoofd tegen den stam te
recht. Dat is duidelijk te zien. Hij bleef
verdoofd liggen en toen hij bijkwam, wa
ren uw menschen hier al overal. Ze on
derzochten het struikgewas grondig. Toen
Spinelli zoo dichtbij hem kwam, zat er
voor Spitz wel niets anders op, dan een
schot op hem te lossen".
„Alweer gelijk!" bromde Gerrity. „Als we
nu maar wat over dat pistool te weten
kunnen komen".
Hand had nog wel langer willen blijven,
maar de inspecteur was benieuwd naar het
onderzoek bij den districtsattorney en ik
wist, dat Hand graag in de nabijheid van
Gerrity bleef. Dus reden we alle drie met
de politieauto weg.
HOOFDSTUK VI.
De zaak neemt een keer.
Het bureau van den districts-attorney
had wel wat weg van een theater achter
de coulissen. De gastheer en gastvrouw, de
gasten en bedienden van het feestje, den
vorigen avond gevierd, waren hier onder
gebracht in de strenge omgeving van een
wachtvertrek. Men kreeg het gevoel, dat
ze zoo aanstonds zouden moeten optreden,
om hun rol te spelen.
Feitelijk was de toestand heel anders. Ze
zaten namelijk te wachten om te verschij
nen voor attorney Hetherton, een uitste
kenden onderzoekingsrechter. Het gezel
schap gedroeg zich stijf en onwennig, met
uitzondering van de drie aanwezige agen
ten. Meesters en bedienden waren om zoo
te zeggen, op eenzelfde peil teruggebracht.
Alleen de butler, vroeger zoo indrukwek
kend, was onwenning, maar druk bezig.
Hij hield zijn personeel in eerbiedig be
dwang met zijn oogen. En hij verzekerde
zich herhaaldelijk van het feit, dat hij niets
voor zijn meester doen kon.
De gasten waren zwijgend en somber
gestemd, behalve mijnheer Flount. Dat
keurige heertje zag eruit als een kemp
haan, die juist een emmer water over zijn
kop gekregen heeft. Garrison stond on
middellijk op, zoodra we de wachtkamer
binnenkwamen. Gejaagd naderde hij ons.
„Wat een strenge behandeling!" zei hij
hoofdschuddend. „Die meneer Hetherton
heeft ons wel niet in arrest gezet, maar
hij doet, alsof hij dat ieder oogenblik van
plan is. We zijn natuurlijk allen heel ge
willig hierheen gekomen, maar dit is toch
wel een beetje ongewoon. Ik dacht, dat al
leen gangsters en boeven zoo behandeld
werden".
„Het is ook vrij ongewoon, mijnheer
Garrison", bevestigde Gerrity. „De gewone
manier van 'doen is, dat iedereen naar een
politiebureau wordt meegenomen. De at
torney heeft dezen weg gevolgd, om u dat
te besparen".
„Zoo, nou, dan ben ik Hetherton daar
dankbaar voor", zei Garrison. „Wel, mijn
heer Hand, bent u al .iets gevorderd?"
„Inspecteur Gerrity en ik weten nu, wie
de moordenaar is", antwoordde Hand
„Niet een uwer gasten, of van uw perso
neel", voegde hij er geruststellend aan toe.
„Het was een gehuurde moordenaar uit het
Oosteinde. Hij heeft een der ruitjes uit het
raam der bibliotheek gehaald en daardoor
heen geschoten. We zullen dunkt me, geen
moeite hebben, den attorney van dat feit
te overtuigen. Dan zult u hier wel vandaan
mogen gaan. De man is ontsnapt; de zaak
is dus nog niet afgedaan".
Op dat oogenblik liet Hetherton me
vrouw Garrison uit. Ze geleek wel iets op
mevrouw Abbington. Beiden waren groot
en slank; beiden blond. Uiterlijk geleken
ze op elkaar. Maar mevrouw Abbington
had een veel schranderder gelaatsuitdruk
king dan mevrouw Garrison. Deze was met
haar blauwe oogen en zachte lippen meer
het type van een perfecte blonde schoon
heid.
Hand en Gerrity gingen terstond naar
Hetherton toe. Hij noodigde hen meteen
binnen. Mij ook. Zoodra hij de deur achter
zich dicht had, wendde hij zich bruusk tot
ons. „Nou, dat is me ook een mooie boel",
riep hij uit. „Garrison kijkt me van zijn le
ven nooit meer aan. En feitelijk heb ik hem
hier laten komen, om hem zoo min moge
lijk last te bezorgen. Ik hoop, dat u het me
niet kwalijk neemt, inspecteur!"
„Heelemaal niet", loog Gerrity. „Ik heb
sommigen daar in huis al ondervraagd.
Alleen dr. Innes en mevrouw Garrison nog
niet. En ik heb nog geen kans gezien, het
personeel een verhoor af te nemen",
Hetherton trok een leelijk gezicht. „Het
personeel weet niets; niemand weet iets.
Ziet er voor Garry leelijk uit. Ik geloof
niet, dat hij het gedaan heeft, maar het zal
hem heel wat kosten, dat te bewijzen. Wat
hebben jullie ontdekt?" vroeg hij, Hand
scherp opnemend.
Mijn vriend stond met de armen over el
kaar tegen den muur geleund en keek naar
den grond. Gerrity keek even onderzoe
kend in zijn richting, zag dat Hand niet
van zins was, de eer voor zich op te eischen
en begon dan een levendig relaas van wat
dien avond gebeurd was.
(Wordt vervolgd).