et raadsel ^Binnenland Zeutfieiott Riverside Drive. tweede blad. Minister Goseling over de vluchtelingen. Meerdere honderdtallen „illegalen" in kampen. Excessieve uitingen tegen andersdenkenden. De dief roept „Houdt den dief!" Huis te 's Hertogenbosch ingestort. Bewoners juist gered. Het massa-ontslag aan de grens. Arbeiders kunnen blijven met andere loonregeling. Nederlander in België bij auto-ongeluk gewond. Toestand zeer ernstig. Het autobussen-beleid. Mr. Goseling acht het volkomen juist. PRESTO ZEEPPOEDER SLECHTS PER PAK GEMENGD NIEUWS. van Door den minister is thans toestem' ming verleend voor binnenkomst in ons land van ongeveer 6400 volwassen vluchtelingen, van wie ongeveer 1200 ter opname in kampementen, aldus lezen we in de Memorie van Antwoord op de begrooting van justitie. In de kampementen zijn tot nu toe 450 vluchtelingen aangekomen. Nauwkeu rige gegevens omtrent het aantal vluchtelingen, dat in gezinnen is op genomen staan vooralsnog niet ter beschikking. „Illegalen" en kinderen. Verder zijn meerdere honderdtallen mannelijke vluchtelingen, die na onregel matige binnenkomst binnenlands, met name in Amsterdam zijn aangetroffen, in kampen moeten worden geplaatst. Voorts is vergunning verleend voor toelating van ongeveer 10-00 kinderen, daarvan zijn er ongeveer 500 gearriveerd die behou dens uitzonderingen in koloniehuizen worden verzorgd. Overigens zijn enkele hondedrtallen kinderen, die vooral in den eersten tijd na 10 November 1938 onre gelmatig ons land zijn binnengekomen, of aan de grens zwervend zijn aangetroffen, in tehuizen ondergebracht. „Welwillendheid betracht." Uit dit laatste blijkt wel duidelijk, dat in het bijzonder ten aanzien van kinderen groote welwillendheid is betracht. Het behoeft geen betoog, da. nu een be hoorlijke organisatie betreffende de hulp verleening aan kinderen is tot stand ge komen, onregelmatige binnenkomst, spe ciaal in groepen, moet worden tegenge gaan. De verblijven, waarin de volwassen vluchtelingen, die niet voor opname in gezinne.. zijn toegelaten, en de kinderen thans zijn ondergebracht, zijn ten deele van tijdelijken aard. De wenschelijkheid van inrichting van definitieve verblijfplaatsen voor de daar voor in aanmerking komende vluchtelin gen (zoowel volwassenen als kinderen) wordt overwogen. Aan de oprichting van barakken aan grensstations tot tijdelijk verblijf voor emigranten en transmigranten, wier napieren niet geheel in orde zijn, kan niet worden gedacht. De minister neemt met minstens evenveel leedwezen en ergernis als de leden der Eerste Kamer te dezen in het voorloopig verslag aan het woord, kennis van de „excessieve uitingen" tegen het openbaar gezag en tegen bepaalde groepen van de bevolking In het bijzonder de laatsce uitingen vormen een geheel on-Nederlandsch ver schijnsel, voortkomende uit verhoudingen en opvattingen, vreemd aan onze historie en niet passend bij ons volkskarakter, al dus schrijft minister Goseling in zijn M. v. A. aan de Eerste Kamer. Men moet er zich intusschen wel voor hoeden de rol van een strafwetgever en den rechter op dit gebied te overschatten aldus de minister. Het betreft hier in laatste instantie tegenstellingen van zoo- danigen aard, dat zij door een uitwendige bestrijding geenszins worden weggenomen of zelfs maar verzacht. Uitbreiding van de strafwet zal vermoedelijk tot gevolg heb ben, dat zij, wie deze bepalingen aangaan, den vorm van hun actie verandere n en zich voortaan uitlaten op een wijze, nog juist liggend buiten de grens van de nieu we strafartikelen. Daardoor kan wel er gernis worden verminderd, „zonder ook de heilzame gevolgen van de drukpers vrijheid in gevaar te brengen, kan men echter langs dezen weg een afdoende voorziening niet treffen." De genezing moet veeleer worden gezoclu in een ver sterking van de regeneratieve krachten van het zedelijk volksbewustzijn zelf. Het voorgaande wil niet zeggen, dat de minister geneigd zou zijn na te laten, wat zijnerzijds kan worden ge daan. Aan de hand van het onderzoek omtrent verdere uitbreiding van de strafwetgeving ter bescherming van het openbaar gezag, van openbare lichamen en instellingen en van groe pen van de bevolking h<"opt de minis ter binnenkort tot een afsluitende conclusie te komen. Tegen de katholieke actie tegen het n. M. Teneinde, door elke toevoeging dan ook, elke mogelijkheid van nieuw misverstand te vermijden, verklaart de minister gaarne gaaf en onvoorwaardelijk, dat hij iedere eigen richting afkeurt, derhalve ook de in dezen vorm gevoerde actie tegen den nieuw Malthusiaanschen bond en dat uiteraard voortaan gelijk ook thans is geschied daartegen met de vereischte middelen zal worden opgetreden. Nopens de ontvangst der uit Spanje teruggekeerde vrijwilligers merkt de mi nister op, dat daarbij rekening is gehou den met het feit, dat de betrokkenen ge acht konden worden de Nederlandsche na tionaliteit te hebben verloren, zoodat dien tengevolge in beginsel alle hier te lande voor vreemdelingen geldende bepalingen op hen van toepassing zijn. Maatregelen zijn daarom genomen om te zorgen, dat de terugkeer der betrok kenen een ordelijk verloop had; dat deze maatregelen krachtig en doeltreffend dien den te zijn, acht de minister vanzelfspre kend, „gezien de politieke gezindheid en het groote aantal der binnenkomende staatloozen." Dat tegen „uitlatingen in beleedigenden vorm over de nationaal-socialistische be weging" niet voldoende zou worden op getreden, is den minster op geen enkele wijze gebleken. De minister zal evenwel een onderzoek doen instellen. N.S.B.-pers juist de hoofdschuldige! Wel moge terstond, in aansluiting aan hetgeen in het verslag van andere zijde terecht wordt opgemerkt, worden aange- teekend, dat het wel een zeer eigenaard! gen indruk maakt, als in dit verband over „verruwing en ontaarding der poli tieke zeden" wordt geklaagd. Indien toch aan eenige pers op het gebied van aanranding van andere volksgroepen verruwing en ontaar ding van de politieke zeden kan worden verweten, dan is het wel aan de pers van de nationaal-socialistische beweging. Van al te lichtvaardige vervolgingen in sommige plaatsen ter zake van artikelen, die een anti-semietische strekking hebben, is, naar het oordeel van den minister geen sprake. On-Nederlandsche invloed Ook de minister is van oordeel, dat ter handhaving van onze geestelijke zelfstan digheid met kracht moet worden opgetre den tegen het binnendringen van on- Nederlandsche invloeden in ons vader land. Onder verwijzing naar hetgeen boven door hem met betrekking tot eigen rich ting is gezegd, merkt de minister op, dat hij geheel deelt het afkeurend oordeel over de bedoelde tentoonstelling van den Nieuw Malthusiaanschen bond. Ook zijnerzijds vindt het „waardee ring, dat verschillende burgemeesters voor het houden van dergelijke ten toonstellingen de krachtens plaatse lijke verordening vereischte toestem ming hebben geweigerd". Hij pleegt met zijn ambtgenoot van bin- nenlandschen zaken overleg, of te dezen nog voor een nadere bemoeiing van de zijde van de regeering aanleiding bestaat. ONS DRUKWERK ziet er ALTIJD goed uit! DRUKKERIJ COSTER. Gisteren heeft in de St. Jorisstraat te 's Hertogenbosch in een complex woningen een instorting van ernstigen aard zich voorgedaan. De bovenwoning, die door de familie van den Griend was bewoond, is gelegen achter de drukkerij der firma Smits en grenst onmiddellijk aan de Dieze. Op een gegeven oogenblik liet een tame lijk groot stuk pleister van den schoor steenmuur in den keuken los. Kort daarop hoorden de bewoners met schrik een hevig gekraak. Een deel van den schoorsteen - wand liet los en stortte met veel geraas op den grond neer. Vanzelfsprekend was de onsteltenis van de bewoners groot en men begreep, dat het huis aan het gevaar van een algemeene in storting bloot stond, een gevaar dat elke seconde grooter werd, omdat het huis naast het water van de Dieze ligt. Hals over kop vluchtte de familie van den Griend dan ook het huis uit. Aan deze snelle vlucht hebben de bewoners het te danken, dat zij niet het slachtoffer geworden zijn van de groote instorting, welke binnen drie minu ten volgde en waarbij de geheele zijwand der woning, ook die van een op de bene denverdieping gevestigd magazijn onder groot geraas instortte en in de Dieze terecht kwam. Ook een deel van den gang van het pand der drukkerij Smits stortte in, terwijl het achtergedeelte van het huis der firma Verhulst werd ontzet en losgescheurd. De omliggende panden kregen eveneens te lij den. De aangerichte schade is zeer groot. De gehavende perceelen zijn erg oud. De instorting is waarschijnlijk veroorzaakt, doordat de fundamenten door het water van het riviertje waren ondermijnd. Gisteren heeft de directie van de textielfabriek van Delden te Gronau medegedeeld, dat zij vergunning had om den arbeiders de helft van het netto' loon in Nederlandsch geld uit te be talen. Degenen, die reeds waren ont slagen, kunnen, indien zij willen, op deze voorwaarde blijven werken. Evenzoo geldt deze regeling voor de ar beiders, die nog niet ontslagen waren. Het is echter niet uitgesloten, dat hierdoor toch nog evenveel arbeiders op straat komen, daar het loon door deze regeling zoodanig verlaagd wordt, dat het voor velen niet mogelijk is om dan nog aan den arbeid te blijven. Het zal alleen mogelijk zijn voor een gezin, waarvan twee tot drie personen op dezelfde fabriek werkzaam zijn. De directie zou echter trachten met de Duitsche autoriteiten een betere regeling tot stand te brengen. Verder vernemen wij uit góede bron, dat dezelfde regeling ook zal Worden ingevoerd op de overige textielfabrieken te Gronau. Op den straatweg van Kortrijk naar Gent. bij St. Martin (België), is een auto, bestuurd door den 56-jarigen G. de Lange, die van Nederlandsche afkomst is, in volle vaart tegen een tractor met aanhangwagen ge reden. De aanhangwagen van den tractor was geladen met tien ton kunstmeststoffen. Hij stond aan den kant van den weg. De auto van den heer de Lange werd volkomen vernield. De bestuurder bekwam zoo zware verwondingen, dat hij in hopeloozen toe stand naar een ziekenhuis te Gent moest worden overgebracht. De heer de Lange woonde in St. Denis Wesrem. DE PRAKTIJKEN DER BEWAPENINGSINDUSTRIE. Adres aan de Kamer. Het hoofdbestuur van de Jongeren Vredes Actie heeft in een adres de aandacht van leden der Eerste Kamer gevestigd op mis bruiken en geheime practijken der bewa peningsindustrie. Bij verschillende gelegenheden, b.v. bij het onderzoek door de Amerikaansche senaatscommissie Nye, aldus het adres is gebleken, dat leveranciers van oorlogs materiaal gebruik maken van corruptie, mis leidende en oorlogszuchtige propaganda, ge heime internationale prijsafspraken en andere dergelijke verwerpelijke middelen om hun afzet of hun winsten te vergrooten. Groote leveranties van oorlogsmateriaal van uit 'n bepaalden staat aan een anderen staat kunnen een zekere afhankelijkheid van één industrie van de bewapening van laatst genoemden staat veroorzaken, die als poli tiek drukmiddel kan worden misbruikt. Dergelijke praktijken zullen o.a. kunnen worden voorkomen door nauwlettend toe zicht op de bewapeningsindustrie in eigen land, maar evenzeer door scherp toe te zien op de besteding der bewapeningsgelden bij buitenlandsche fabrieken, waarover men geen rechtstreeksche zeggingschap heeft. Volgens mededeelingen van den minister van Defensie in de Tweede Kamer der Staten-Generaal zal een belangrijk gedeelte van dit materiaal in het buitenland worden besteld, omdat de Nederlandsche industrie het gewenschte niet, niet snel genoeg of niet volgens de nieuwste vindingen kan leveren. Tot nu toe heeft echter geen volledige publicatie, in welke staten en bij welke be drijven deze bestellingen in het buitenland zijn of zullen worden gedaan, plaats gehad, terwijl dit belangrijke onderwerp ook slechts in zeer algemeenen zin in de Tweede Kamer der Staten-Generaal besproken is. Derhalve verzoekt het hoofdbestuur der Jongeren Vredes Actie de leden der Eerste Kamer op de grootst mogelijke openbaarheid in dezen bij de regeering aan te dringen. Ten aanzien van de autobusdiensten meent de minister aldus schrijft mr. Goseling in zijn Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer goed te doen duidelijk voorop te stellen, dat hij van oordeel is, dat wettelijke voorschriften, waarvan de verbindendheid niet boven allen twijfel verheven is, alleen onder zeer bijzondere omstandigheden met politiedwang mogen worden gehand haafd. Echter kan de macht, die een voorschrift heeft te handhaven, bezwaarlijk beginnen met van iedere handhaving, ook anders dan door de politiedwang, af te zien, zoödra twijfel aan de verbindendheid is gerezen. Toen in Juni j.1. de laatste tekst van het R. A. P. was tot stand gekomen, beeft de minister zich er dan ook toe beperkt op dracht te verleenen terstond met den mees ten spoed een strafrechtelijke vervolging in te stellen ten einde een uitspraak van ons hoogste rechtscollege uit te lokken. Tij dens den loop van dit proces, waarin de dagvaarding op 5 Juli werd uitgebracht (het nieuwe reglement was 13 Juni in werking getreden), deden zich echter om standigheden voor, welke hem verhinder den bij deze afwachtende houding te vol harden. Deze omstandigheden waren van tweeërlei aard: In de eerste plaats werden in den loop van den maand October door den president van de Amsterdamsche recht bank zelf, op vordering van de Nederland sche spoorwegen en van enkele tramweg maatschappijen civiele verboden in kort geding gegeven uitvoerbaar bij voorraad en met den sterken arm. Waar ue uitoeripg dezer vonnissen moest geschieden op den openbaren weg, was het noodzakelijk rege lend in te grijpen, daar bij de mentaliteit der betrokkenen anders verstoring van de openbare orde was te vreezen. Daarnaast deed zich een verschijnsel voor van ernstig karakter. Van de zijde der autobusonder nemers werd in de dagbladen het voorne men aangekondigd de betrokken rechter-» lijke uitspraken systematisch en georgani seerd te ontduiken. In dit verband wordt nog drieërlei aan- geteekend: In de eerste plaats, dat de uitspraken van den president te Amsterdam niet berust- ten op artikel 2 van het R. A. P., hetwelk op 5 December j.1. door den Hoogen Raad, trouwens na een conclusie in tegengestel den zin van den procureur-generaal, on verbindend is verklaard. In de tweede plaats, dat bij de beslissing van den minister omtrent ingrijpen van de politie geen enkele uitspraak van een rech terlijk college of rechterlijke instantie aan wezig was, ingaande tegen het oordeel van den president te Amsterdam. De vonnissen van den presidenten te 's-Gravenhage te Rotterdam en te Arnhem zijn alle van la- teren datum. Een uitspraak van den Hoo gen Raad is op dit punt ook thans nog niet gevallen. Ten slotte, dat in laatste instantie ook niet beslissend is, of het oordeel van den Amsterdamschen president op den duur al dan niet door ons hoogste rechtscollege zal worden bevestigd. De volkomen geldige rechterlijke von nissen moesten gehandhaafd worden. Dat bij uitspraken van andere presidenten la ter verboden, als door den president te Amsterdam gegeven, werden geweigerd, kon aan dezen plicht van den minister niet afdoen. De O. 20 te water gelaten. - Gistermid dag is te Schiedam de in aanbouw zijnde onderzeeboot O. 20 van de werf Wilton- Feijenoord te water gelaten. De O. 20, welke een lengte heeft van 20 meter, en een diep gang van 3.80 meter, kan veertig mijnen meevoeren. Voorts is het schip uitgerust met twee mitrailleurs van 40 m.M. en één kanon van 8,8 c.M. De boot heeft een duikdiepte van 100 M. De snelheid boven water bedraagt 20 mijl, die onder water 10 mijL De beman ning zal bestaan uit 38 koppen. Aan brandwonden bezweken. - De 20- jarige mevrouw Mercyv. d. Linden, die Maandagavond in haar woning aan den Feijenoorddijk te Rotterdam te dicht bij een kachel kwam, waardoor haar kleeren vlam vatten, tengevolge waarvan zij met zware brandwonden in het ziekenhuis aan den Coolsingel moest worden opgenomen, is gis teren tegen den middag aan de bekomen ver wondingen bezweken. Prinses Beatrix maakt een autorit door den Haag. - Prinses Beatrix heeft gisteren op haar eersten verjaardag een autorit ge maakt door den Haag. Tienduizenden heb- ben hierbij de gelegenheid gehad de jarige, vergezeld, van haar moeder en vader, te zien en toe te juichen. Precies te 3.15 uur stapten prinses Juliana en prins Bernhard met Beatrix op den arm in de auto. Gedurende de rit heeft een enthousiast publiek het prinselijk gezin en in het bijzonder de jarige prinses toege wuifd en toegejuicht. De geheele rit, aldus het A.N.P., maakte den indruk van prettige ongedwongenheid, hier en daar zelfs van een verrassende ge moedelijkheid, zonder evenwel eenig mo ment van verstoring der goede orde. De rit was te kwart voor vier afgeloopen. Poolsch stoomschip aan den grond. - Het Poolsche s.s. „Robur 8" is in de Terschel- linger gronden gestrand. De sleepbooten Holland", „Texel", „Stortemelk" en „Neptunus" van de reederij Doeksen bevon den zich gisteravond ter plaatse en hebben ge. en „ctf-erd het schip vlot te sleepen. Kind verdronken. - Het 2%-jarig zoon tje van de familie Vaartjes te Oosterzee (Fr.) is gistermiddag nabij de ouderlijk? woning in een vaart geraakt en verdronken. Rotterdam Lloyd Rapide. - De Rotter dam Lloyd Rapide, rijdende in aansluiting op het d.d. 3 dezer van Marseille naar Ne* derlandsch-Indië vertrekkende mailschip ,Indrapoera" zal morgenmiddag om 15.56 uur van den Haag H.S.M. vertrekken. Naar het Engelsch van Stanley Hart Page 15) „Dat is een misleidende streek", zei Hand bruusk..„We moeten erachter zien te komen, hoe dat pistool van de kamer van mevrouw Abbington hierheen gekomen is. Naar mijn meening is dat het voornaamste punt van het heele geval. Als we degene kunnen vinden, die dat pistool in handen heeft weten te krijgen, dan hebben we het geheim opgelost, inspecteur". „Ik geloof, dat u gelijk hebt. In elk ge val is het een beginpunt. Denkt u sorns, dat Spitz dat pistool na het schot in de kamer heeft laten vallen?" „Ja, dat denk ik. Daarna heeft hij het ruitje er weer in gezet en „Juist., en is hij blijven rondhangen, totdat de politie hier overal rondsnuffelde. En dat is nu juist zoo onverklaarbaar voor -)i me „Nou, laten we dan zoeken iets te vin den, waaidoor het begrijpelijker wordt Onder deze vensters bevindt zich een te gelpad, natuurlijk zonder voetstappen er op. Hij moet echter terstond naar de ach terzijde van het huis zijn geaan, want daar heeft hij op Spinelli geschoten. Laten we daar eens kijken!" We verlieten de biliotheek. Hand keerde zich opeens om, tikte den inspecteur op den schouder en wees op de tafel der bi bliotheek. Gerrity keerde, grommend over z(jn nalatigheid, terug. Hij nam het ruitje van tafel af en wikkelde het in een stuk papier. Toen ging hij met ons mee. Spitz had, zooals een der agenten ons aanwees, achter een kleinen, ruigen spar- renboom in hinderlaag gelegen. Gerrity liet drie van zijn mannen den grond met hun lantaarns beschijnen. De boom werd door een laag ijzeren hekje van kippen gaas beschermd. Aan den kant van hst huis was dit gaas ingedeukt. Hand en Ger rity stapten erover heen. Ze baanden zich een weg tusschen de dichte takken. Ik zag, hoe ze den grond bij den stam verlichtten. „Kijk nu eens, inspecteur", zei Hand, „hij is in donker over dat gaas gestrui keld, vloog tusschen de takken door en kwam met zijn hoofd tegen den stam te recht. Dat is duidelijk te zien. Hij bleef verdoofd liggen en toen hij bijkwam, wa ren uw menschen hier al overal. Ze on derzochten het struikgewas grondig. Toen Spinelli zoo dichtbij hem kwam, zat er voor Spitz wel niets anders op, dan een schot op hem te lossen". „Alweer gelijk!" bromde Gerrity. „Als we nu maar wat over dat pistool te weten kunnen komen". Hand had nog wel langer willen blijven, maar de inspecteur was benieuwd naar het onderzoek bij den districtsattorney en ik wist, dat Hand graag in de nabijheid van Gerrity bleef. Dus reden we alle drie met de politieauto weg. HOOFDSTUK VI. De zaak neemt een keer. Het bureau van den districts-attorney had wel wat weg van een theater achter de coulissen. De gastheer en gastvrouw, de gasten en bedienden van het feestje, den vorigen avond gevierd, waren hier onder gebracht in de strenge omgeving van een wachtvertrek. Men kreeg het gevoel, dat ze zoo aanstonds zouden moeten optreden, om hun rol te spelen. Feitelijk was de toestand heel anders. Ze zaten namelijk te wachten om te verschij nen voor attorney Hetherton, een uitste kenden onderzoekingsrechter. Het gezel schap gedroeg zich stijf en onwennig, met uitzondering van de drie aanwezige agen ten. Meesters en bedienden waren om zoo te zeggen, op eenzelfde peil teruggebracht. Alleen de butler, vroeger zoo indrukwek kend, was onwenning, maar druk bezig. Hij hield zijn personeel in eerbiedig be dwang met zijn oogen. En hij verzekerde zich herhaaldelijk van het feit, dat hij niets voor zijn meester doen kon. De gasten waren zwijgend en somber gestemd, behalve mijnheer Flount. Dat keurige heertje zag eruit als een kemp haan, die juist een emmer water over zijn kop gekregen heeft. Garrison stond on middellijk op, zoodra we de wachtkamer binnenkwamen. Gejaagd naderde hij ons. „Wat een strenge behandeling!" zei hij hoofdschuddend. „Die meneer Hetherton heeft ons wel niet in arrest gezet, maar hij doet, alsof hij dat ieder oogenblik van plan is. We zijn natuurlijk allen heel ge willig hierheen gekomen, maar dit is toch wel een beetje ongewoon. Ik dacht, dat al leen gangsters en boeven zoo behandeld werden". „Het is ook vrij ongewoon, mijnheer Garrison", bevestigde Gerrity. „De gewone manier van 'doen is, dat iedereen naar een politiebureau wordt meegenomen. De at torney heeft dezen weg gevolgd, om u dat te besparen". „Zoo, nou, dan ben ik Hetherton daar dankbaar voor", zei Garrison. „Wel, mijn heer Hand, bent u al .iets gevorderd?" „Inspecteur Gerrity en ik weten nu, wie de moordenaar is", antwoordde Hand „Niet een uwer gasten, of van uw perso neel", voegde hij er geruststellend aan toe. „Het was een gehuurde moordenaar uit het Oosteinde. Hij heeft een der ruitjes uit het raam der bibliotheek gehaald en daardoor heen geschoten. We zullen dunkt me, geen moeite hebben, den attorney van dat feit te overtuigen. Dan zult u hier wel vandaan mogen gaan. De man is ontsnapt; de zaak is dus nog niet afgedaan". Op dat oogenblik liet Hetherton me vrouw Garrison uit. Ze geleek wel iets op mevrouw Abbington. Beiden waren groot en slank; beiden blond. Uiterlijk geleken ze op elkaar. Maar mevrouw Abbington had een veel schranderder gelaatsuitdruk king dan mevrouw Garrison. Deze was met haar blauwe oogen en zachte lippen meer het type van een perfecte blonde schoon heid. Hand en Gerrity gingen terstond naar Hetherton toe. Hij noodigde hen meteen binnen. Mij ook. Zoodra hij de deur achter zich dicht had, wendde hij zich bruusk tot ons. „Nou, dat is me ook een mooie boel", riep hij uit. „Garrison kijkt me van zijn le ven nooit meer aan. En feitelijk heb ik hem hier laten komen, om hem zoo min moge lijk last te bezorgen. Ik hoop, dat u het me niet kwalijk neemt, inspecteur!" „Heelemaal niet", loog Gerrity. „Ik heb sommigen daar in huis al ondervraagd. Alleen dr. Innes en mevrouw Garrison nog niet. En ik heb nog geen kans gezien, het personeel een verhoor af te nemen", Hetherton trok een leelijk gezicht. „Het personeel weet niets; niemand weet iets. Ziet er voor Garry leelijk uit. Ik geloof niet, dat hij het gedaan heeft, maar het zal hem heel wat kosten, dat te bewijzen. Wat hebben jullie ontdekt?" vroeg hij, Hand scherp opnemend. Mijn vriend stond met de armen over el kaar tegen den muur geleund en keek naar den grond. Gerrity keek even onderzoe kend in zijn richting, zag dat Hand niet van zins was, de eer voor zich op te eischen en begon dan een levendig relaas van wat dien avond gebeurd was. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6