et raadsel
SBinaeittand
HeuiUetou
Riverside Drive.
De nood van het Spaansche
volk.
Wat doet onze
regeering
Eindexamen Lycea met
bijzonder leerplan.
Wetsontwerp van den minister
ondervindt steun.
Felle brand in de hoofdstad.
Vrouw en drie kinderen
springen uit de
derde étage.
Door het ijs gezakt en
verdronken.
Twee jongens verongelukt.
GEMENGD NIEUWS.
van
TWEEDE BLAD.
Het Tweede Kamerlid ir. Albarda (s.d.)
heeft aan den minister van algemeene za
ken de volgende vragen gesteld:
Heeft de regering kennis genomen van
het op 3 November 1938 aan den Volken
bondsraad uitgebracht rapport van Sir
Denys Bray en den heer L. Webster be
treffende den nood der burgerbevolking
van Spanje en een mogelijke leniging
van dien nood en, zoo ja, op welke wijze
heeft dan de regeering medewerking ver
leend of toegezegd tot de in dat rapport
aanbevalen verstrekking van hulp?
Is het de regeering bekend, dat ver
scheidene regeeringen belangrijke bedra
gen hebben beschikbaar gesteld voor de
verleening van hulp aan de bevolking
van Spanje en dat na den val van Barce-
lona o.a. reeds de regeeringen van de
Vereen. Staten, Zwitserland, België en
Engeland hebben verklaard, bijstand te
zullen verleenen aan Frankrijk tot het
bieden van hulp aan Spaansche vluchte
lingen?
Is de regeering niet van oordeel, dat het
ook op den weg van Nederland ligt, mede
te werken aan de voorziening in den
nood, waarin de zeer talrijke vluchtelin
gen uit Spanje verkeeren, en kan de
regeering toestemming verleenen, dat in
ons land een aantal Spaansche kinderen
worden opgenomen door particulieren of
vereenigingen, die voor het levensonder
houd en de verzorging van die kinderen
willen en kunnen instaan?
De minister van onderwijs, kunsten
en wetenschappen heeft bij den raad
van state een wetsontwerp aanhan
gig gemaakt, waarin het eindexamen
van scholen voor middelbaar en
voorbereidend hooger onderwijs, die
een bijzondere leermethode en een
bijzonder leerplan volgen, geregeld
word*
Comité gevormd.
De indiening van hét wetsontwerp is
aanleiding geweest tot het vormen van
een comité onder leiding van pro
fessor dr. J. van Dam te Amster
dam, welk comité beoogt door het
wekken van meer belangstelling voor het
dringende vraagstuk van dit onderwijs
den minister van onderwijs te steunen in
zijn poging deze zaak thans spoedig te
regelen zoo mogelijk nog voor het eind
van 't jaar. In dit comité hebben zitting
vertegenwoordigers van het Amsterdam-
sche Montessori-lyceum, het Kennemer-
lyceum, het Stichtsche Montessorie-
lyceum, het Stichtsche Montessori-
lyceum, het nieuwe lyceum te Hilversum,
het nieuwe lyceum te Bilthoven, de Dal
ton H. B. S. te 's Gravenhage en het Rij-
landsch lyceum te Wassenaar.
Geen eigen eindexamen.
Immers, het niet erkennen van middel
bare scholen met een bijzondere leerme
thode en een van dat van gewone gym
nasia en H. B. S.'en afwijkend leerplan
beteekent, dat deze scholen geen eigen
eindexamen mogen hebben.
Tegen de extranei- of staats-examens
bestaan ernstige bezwaren. In de eerste
plaats bestaat er geen organische samen
hang tusschen den voorafgaanden school
tijd en de proef, die van de leerlingen ge
vraagd wordt. Men wenscht juist overal
schoolexamens, waarbij de proef onder
staatstoezicht wordt afgenomen door
eigen leeraren.
Bij de andere examens mogen de
examinators zelfs niet vragen naar de
vooropleiding. De candidaten moeten een
veel grootere hoeveelheid stof beheer-
schen.
Een groot bezwaar is, dat juist het spe
ciale karakter der scholen niet wordt er
kend en bij deze examens niet wordt
onderzocht. Het af te leggen examen heeft
dan immers niets te maken met het spe
ciale streven, dat aan de scholen ten
grondslag ligt.
In de practijk staat de zaak zóó: de
scholen voor middelbaar en voorberei
dend hooger onderwijs, in het wetsont
werp bedoeld, hebben door de niet-erken-
ning met zeer groote moeilijkheden te
kampen, ondanks het feit, dat zij bewezen
hebben zeer ernstig volgens een weten
schappelijke methode te werken, terwijl
scholen, die zich onderwerpen aan be
paalde eischen, bij de wet gesteld, wor
den erkend en eigen eindexamens krijgen
zelfs voordat zij eenig resultaat hebben
kunnen toonen.
Hoe belangrijk de regeling van het
vraagstuk is, blijkt wel uit de groote ont
wikkeling met steun van de overheid
welke het Montessori-pnderwijs in Ne
derland heeft genomen. Er zijn in ons
land op het oogenblik 97 Montessori
scholen voor voorbereidend onderwijs
met in totaal ongeveer 6500 leerlingen,
32 lagere Montessorischolen met ongeveer
3350 leerlingen en zes scholen voor voort
gezet onderwijs met 370 leerlingen.
Tot volle ontwikkeling kunnen deze
moderne scholen voor middelbaar en
voorbereidend hooger onderwijs echter
slechts komen, wanneer zij dezelfde kan
sen krijgen als de andere middelbare
scholen. Wat door de vernieuwers van
ons onderwijs, door verscheidene profes
soren, door de leiders en leerkrachten
van de middelbare scholen met een bij
zondere leermethode en een bijzonder
leerplan wordt gevraagd en hetgeen de
minister van onderwijs, kunsten en we
tenschappen thans mogelijk wil maken
is:
„geeft ons de kans en de gelegenheid.
Ontslaat ons van de tot dusver bestaande
wettelijke belemmeringen, controleert
ons, via de rijksinspectie op de aller-
SCherpste wijze, steunt ons door scherp
toezicht en opbouwende kritiek, maar
maakt ons het bestaan mogelijk".
In het uit drie etages bestaande perceel
Pieter Nieuwlandstraat 106 in Amsterdam-
Oost heeft gisteravond een felle brand ge
woed. Dank zij het zeer doortastend optre
den van de brandweer en het moedige op
treden van de bewoonster der bovenste etage
heeft deze brand gelukkig geen ernstige ge
volgen gehad.
In de keuken van de bewoners der eerste
verdieping stond op genoemd tijdstip een z.g.
marktlantaarn, welke de zoon van de be
woonster mej. Bootsma daar had neer
gezet. De jongeman had de keuken daarop
weer verlaten en was naar de huiskamer
gegaan. Enkele oogenblikken later kwam
zijn zuster in de keuken. Zij was bang, dat
de nog brandende marktlamp, welke veel
hitte uitstraalde, gevaarlijk kon worden.
Temeer, omdat de vloer van de keuken be
dekt was met linoleum, waarop haar broer
het instrument had geplaatst.
Zij wilde de lamp uit doen en draaide aan
de afsluiter van de onder hoogen druk ge
brachte petroleum.
In plaats van dit kraantje dicht te
doen, zette zij het heelemaal open. Met
groote kracht stroomde de petroleum
uit het reservoir, vatte vlam en nu was
het slechts een kwestie van enkele se
conden, dat de vloer van de keuken
brandde als een fakkel.
Doodelijk verschrikt holde de dochter de
keuken uit en hoewel de familie nog een
poging deed den brand meester te worden,
woedde het vuur reeds aanstonds zoo hard
nekkig, dat aan blusschen niet viel te denken.
De bewoners van deze etage vluchtten
daarna het huis uit. Buren hadden inmiddels
de brandweer gewaarschuwd. Toen deze ter
plaatse verscheen, was de situatie zeer cri-
tiek geworden, want niet alleen had de
brand zich over de geheele eerste etage uit
gebreid doch bovendien was het voor de
bewoners van de derde etage de tweede
verdieping van het huis staat leeg niet
meer mogelijk het perceel langs den norma
len weg te verlaten, omdat ook het trappen
huis in brand stond en dichte rookwolken
naar boven kronkelden. In doodsangst
vluchtte de bewoonster van de bovenste
etage, de 40-jarige mej. Peyters met haar
drie kinderen van resp. 20, 8 en 3 jaar, naar
de voorkamer aan de zijde van de Pieter
Nieuwlandstraat, waar zij de ramen open
den en luidkeels om hulp begonnen te
schreeuwen.
De brandweer, die met zeer veel materiaal
ter plaatse was verschenen, concentreerde
haar aandacht uit den aard der zaak het
eerst op de in doodsangst verkeerende per
sonen op de derde etage.
Onmiddellijk werd 'n springzeilin gereedheid
gebracht, de vrouw en haar kinderen werd
toegeschreeuwd naar beneden te springen
en het getuigt van een groote kordaatheid,
dat de vrouw geen oogenblik aarzelde om
eerst haar driejarig dochtertje Dientje, daar
na haar achtjarig zoontje Gerrit uit het raam
te wepen en vervolgens zelve naar beneden
te spingen. Haar oudste dochter, Marie,
sprong enkele seconden later ook in het circa
15 meter 'oeneden haar uitgespreide spring-
zeil. Alle vier waren volkomen ongedeerd en
werden zoolang bij buren ondergebracht.
Met drie stralen was de brandweer het
vuur spoedig meester, al kon niet worden
verhinderd, dat de eerste etage voor een zeer
groot gedeelte door het vuur en door het
bluschwater werd vernield.
BRAND IN BIOSCOOPCABINE.
Het liep goed af.
.steravond omstreeks negen uur ge
raakte tijdens de voorstelling in de bios
coop „Bij de Waag" te Sneek een film,
welke te dicht bij een electrische lamp
kwam, in brand. De vlam tastte ook eenige
andere films aan met het gevolg, dat de
cabine in een oogwenk in lichter laaie
stond. De operateur wist zich tijdig in vei
ligheid te stellen, terwijl het publiek snel,
doch volkomen kalm, de zaal verliet.
De politie, die onmiddellijk ontboden
werd, was spoedig mét eenige snelblus-
schers en een slangenwagen aanwezig en
had den brand spoedig onder de krie, zoo
dat de schade zich beperkte tot de uitge
brande cabine en eenige: verbrande films en
een vernield filmapparaat,
HET VERBRANDINGS ONGEVAL IN DE
HOOFDSTAD.
Nadere bizonderheden.
Omtrent het ernstig ongeval op de Lijn
baansgracht te Amsterdam, waarbij een oude
vrouw gisterochtend door brandwonden om
het leven is gekomen, vernemen wij nader,
dat een buurvrouw het eerst onraad heeft
ontdekt. Deze vrouw, dié op de eerste ver
dieping van dit perceel woont, nam tegen
tien uur gisterochtend een verontrustend
geluid in de zoldering van haar voorkamer
waar, zij veronderstelde dat de oorzaak hier
van het knetteren van vlammen was en ren
de, zonder zich eerst op de hoogte te stellen
van hetgeen op de tweede verdieping kon
zijn gebeurd, naar een in het benedenhuis
gevestigde groentezaak om de brandweer te
waarschuwen.
In de genoemde voorkamer vond de brand
weer de daar alleen huizende 67-jarige be
woonster geheel verkoold naast de fel bran
dende kachel liggen.
De vrouw lag uitgestrekt voorover, naast
haar stond een blik met petroleum.
De commissaris van politie van het bureau
Stadhouderskade, de heer J. C. Krenning en
de subs-officier van justitie mr. A. S. de
Muinck Keizer, stelden een onderzoek ter
plaatse in. Men neemt aan dat de vrouw
gisterochtend, na zich te hebben gekleed, de
kachel heeft willen opstoken en dat zij du
heeft willen doen met de petroleum, welke
men in het blik naast haar heeft gevonden.
Waarschijnlijk hébben haar kleeren toen zij
de klep opende om de petroleum op te gieten
door het oplaaiende vuur vlamgevat. De
vloer voor de kachel was geheel doorge
brand.
De buurvrouw heeft geen hulpgeroep ge
hoord, alleen het geluid van het knetteren
der vlammen is tot de benedenwoning door
gedrongen.
Ofschoon hier een ongeluk als het meest
waarschijnlijk wordt aangenomen, wordt toch
een verder onderzoek naar eventueele an
dere omstandigheden, welke op een andere
reconstructie van het geval zouden kunnen
w ijzen, ingesteld.
Gistermiddag zijn te Leeuwarden
twee jongens van dertien jaar door het
ijs gezakt en verdronken.
Vijf jongens hadden zich op het ijs ge
waagd van een vijver aan den Cooisingel,
aldaar. Plotseling zakten zij allen door het
ijs. Onmiddellijk schoten schippers met lad
ders toe, terwijl even later een garagehou
der, die een bootje per voertuig naar den
wal van dien vijver had gebracht, te hulp
kwam. Een der jongens wist zich zelf te
redden. Een ander kon spoedig op den wal
worden gebracht. De 11-jarige M. Sinnema
moest evenwel, nadat hij uit het water was
gehaald, naar het ziekenhuis worden ver
voerd. De beide andere jongens, de 13-jari-
ge W. Stobbe en de eveneens 13-jarige W.
Sixma werden levenloos opgehaald. Men
heeft nog gedurende eenigen tijd kunstma
tige ademhaling toegepast, doch dit mocht
niet meer baten.
VERVOER TE WATER VAN
BRANDBARE VLOEISTOFFEN.
Gisteren werd te 's-Gravenhage een ver
drag geteekend nopens het vervoer van
brandbare vloeistoffen op de binnenwate
ren.
In 1933 nam de Nederlandsche regeering
het initiatief tot het bijeen roepen van een
internationale conferentie te 's-Gravenhage,
teneinde te trachten door eensluidende
voorschriften een zoo veilig mogelijk ver
voer van brandbare vloeistoffen te water
te bevorderen.
In de maanden September en October van
1933 werd namens Nederland, België,
Dutischland, Frankrijk en Zwitserland een
ontwerp-internationale regeling inzake ge
noemd vervoer voorbereid. Na onderhan
delingen te Berlijn, Parijs en Brussel werd
overeenstemming tusschen alle betrokken
staten omtrent eenige wijzigingen in deze
technische regeling verkregen.
Thans is na een conferentie, welke op
den 17en Januari 1.1. te 's-Gravenhage werd
geopend, een verdrag geteekend, waarbij
alle betrokken staten zich verplichten, na
dat ratificatie heeft plaats gehad, de rege
ling op hun staatsgebied in Europa in te
voeren.
WIELRIJDSTER TE WATER
GERAAKT.
Aan de gevolgen overleen.
Gisteren is te Nieuw-Amsterdam de 47-
jarige wielrijdster, mej. T. Koopman, met
haar fiets in de Hoogeveensche vaart gera
den. Door handreiking kon zij spoedig op
het droge gebracht worden, doch zij raakte
bewusteloos. Een dokter bracht de vrouw
na eenigen tijd weer bij kennis. Eenige uren
later evenwel is zij, vermoedelijk als ge
volg van de doorstane koude, overleden.
AANVARING OP DE WAAL.
Aak gezonken.
Gistermiddag is op de Waal boven Nij
megen de aak „Fluviale" uit Raamsdonk,
welk schip deel uitmaakte van een sleep,
getrokken door een Fransche sleepboot',
aangevaren door het Duitsche sleepschip
„Helfiante". De „Fluviale" zonk bijna
onmiddellijk.
Het schip was geladen met steenkool en op
weg naar Duitschland. De schipper kon zieh
met zijn vrouw, zijn vierjarig dochtertje tn
twee knechten in een roeibootje in veiligheid
stellen. Het vijftal werd vervolgens door een
s:eepboot opgepikt.
De „Helfiante" is doorgevaren naar Rot-
terdam, waarheen het schip op weg was. Jfgt
gezonken schip ligt diep onder water i zai
met bokker. g< uht moeten worden. De a^k
levert gevaar op voor de scheepvaart.
TANDHEELKUNDIG ONDERWIJS WORDT
GEREGELD.
Ingediend is een ontwerp van wet ter
aanvulling der Hooger-Onderwijswet. Ai
de memorie van van toelichting is het vol
gende ontleend:
Het primaire doel is, door een einde te
maken aan het dualistisch karakter van de
tandheelkundige opleiding, deze te ver
beteren en wettelijk te brengen tot de zorg
van de faculteit der geneeskunde. De ont
worpen regeling beoogt voorts een verster
king van den medischen grondslag van het
onderwijs voor de tandheelkundige studen
ten: zij ziet de tand verzorging als een on-
derdeel van de geneeskunst. Hiervoor is
noodig de tandheelkundige opleiding bjj de
regeling, die de wet. voor het Hooger On
derwijs geeft te doen aansluiten.
De titel van tandarts zal bij de nieuwe
regeling bevoegdheid verleenen tot het uit
oefenen der tandheelkunst. Aan de rijks
universiteit te Utrecht zal worden verbon
den een opleiding tot tandarts.
KININE VOOR DE CHINEESCHE
BURGERBEVOLKING.
Nadat voor de opbrengst van de Amster-
dajnsche straatcollecte door het comité voor
hulpverleening aan de burgerbevolking vgn
China in December van het vorige jaar een
zending anti-cholera vaccin voor 350.000
personen naar China is gezonden, is thans
een tweede nog belangrijker zending kinine
uit Bandoeng verstuurd. Deze zending is
groot 250 K.G. en bevat 1.750.000 kinine-
tabletten. Op de buisjes is een etiketje met
Chineesch opschrift aangebracht, vermel
dende, dat de buisjes geschonken zijn door
de Nederlandsche bevolking.
Daar de berichten over gebrek aan ge
neesmiddelen steeds blij ven aanhouden, ver
zoekt het comité hen, die dit humanitaire
werk willen steunen, om hun bijdrage te
storten op giro no. 16038 ten name van
mevr. M. Ketelaarvan Gogh.
Tegen auto geloopen en ernstig gewond.
- Gisteravond is in de Molenstraat te Nij
megen de 50-jarige Toonen, die bij het over
steken geen acht sloeg op het verkeer tegen
een personenauto uit Nijmegen geloopen.
Met een zware hersenschudding is de man
naar het Sint Canisiusziekenhuis overge
bracht, men vreest voor zijn leven.
De boterheffing. - De heffing en de
steunuitkeering op boter is, behoudens tus-
schentijdsche wijziging voor de week van 2
tot 9 Februari onveranderd vastgesteld op
60 cent pier K.G.
Boternoteering Kopenhagen. - De offi-
cieele Deensche boternoteering bedroeg gis
teren 2.60 kronen is 1.
Mond- en klauwzeer. - Tengevolge v^n
het mond- en klauwzeer stierven in de week
van 22 tot en met 28 Januari j.L 13 runderen,
24 kalveren en 4 varkens en biggen.
Sedert de week van 1926 September 1937
zijn in totaal aan deze ziekte gestorven 6020
runderen, 6721 kalveren, 4817 varkens en
biggen, 386 schapen en 85 geiten.
THEE DOETJE GOED!
Naar het Engelsch van Stanley Hart Page
17)
„Kom, jongmensch, moed houden", zei
Hetherton, naar dr. Innes toegaande. „We
zullen het je niet langer moeilijk maken
Wacht hier, tot je wat bedaard bent, dan
mag je heengaan".
„Dank u, mijnheer", zei de jonge man,
Hetherton dankbaar aankijkend. „Ik ben
weer op streek. Het spijt me".
Hij stond op en ging met mevrouw Ab-
bington naar de deur.
„O, mevrouw Abbington", .zei Hetherton,
„als u me niet kwalijk neemt, dan zou ik
u nog iets willen vragen".
„Uu bedoelt zekerover mijn pis
tool?" vroeg ze, bleek wordend.
„Kan ik je helpen, Connie?" vroeg Innes,
zich als in een droom omwendend.
Mevrouw Abbington wist zich goed te
houden. Ze klopte den jongen man glim
lachend op zijn schouder. „Ga maar door,
Frank", zei ze. „Ik ben ervan overtuigd,
dat de heeren heel welwillend zullen zijn.
Ga jij maar naar de anderen terug. Nu,
mijnheer Hetherton, voor den dag ermee,
Ik ben net zoo benieuwd naar dat pistool
als u zelf".
Dr. Innes ging, na een onzekeren blik
over zijn schouder geworpen te hebben, de
deur uit. Na zijn vertrek ging mevrouw
Abbington zitten en keek Hetherton aan.
„Mevrouw Abbington", begon deze, wei
felend, „meent u hm denkt u ons tot
een andere meening over dit geval te kun
nen brengen dan u ons tot heden bezorgd
hebt?"
„Mijn meening, mijnheer Hetherton", ant
woordde zij, haar blauwe oogen neerslaan
de, „is tot heden toe niet van veel belang
geweest, omdat ik me 1 niet kon voorstellen,
om welke reden miss Venora doodgescho
ten werd. Dat kan ik nog niet. Ik kan er
geen enkele reden voor vinden".
„Zooals ik al zei, hebben deze heeren mij
nieuwe gegevens verschaft. Het heeft nu
den schijn, dat terwijl miss Venora ver
moord werd, de aanslag tegen Garrison
bedoeld was. Hij is op het randje af eraan
ontsnapt".
Mevrouw Abbington schrok zichtbaar.
„Garry!" fluisterde ze en haar blauwe,
mooie oogen staarden angstig in het rond.
„Kent u iemand, die een reden kan ge
had hebben, om hem te willen dooden?"
„Hemelsche goedheid, neen!"
„U begrijpt, dat we hierop noodzakelij
kerwijze dieper moeten ingaan", merkte
Hetherton op. „Het is de meening van in
specteur Gerrity en van mijnheer Hand, 'n
meening, die ik ten zeerste eerbiedig, dat
de oplossing van dit geval bijna geheel
hiervan afhangt, of we er achter kunnen
komen, hoe uw pistool in de bibliotheek
van Robert Garrison terecht gekomen is op
het oogenblik van den moord. En omdat
het uw eigendom is, bent u natuurlijk de
eerste, tot wie wij ons moeten wenden".
Het knappe gezichtje van mevrouw Ab
bington betrok.
„Ik heb meheb me nooit kunnen voor
stellen.. dat het zoo ernstig kon zijn., dat
mijn pistool daar lag", zei ze stotterend.
„Weet u zeker, dat u het in den laatsten
tijd niet gemist hebt?"
„Ik dat weet ik niet".
„Ik begrijp dat niet volkomen".
„Ik bedoel, dat ik het in een heelen tijd
niet gezien heb".
„U bedoelt, dat u het niet bemerkt zou
hebben, als het weggenomen was?"
Mevrouw Abbington knikte vaagweg.
„Uitstekend. Maar u moet goed naden
ken, mevrouw Abbington. Het is een hoogst
ernstige zaak. Indien u antwoord kunt ge
ven op mijn volgende vraag, dan sta ik er
op, dat u het doet. Wie zou uw pistool heb
ben kunnen wegnemen, om er Robert Gar
rison mee te dooden?"
Ik dacht een oogenblik, dat mevrouw
Abbington weer een flauwte zou krijgen.
Ze wankelde heel even, maar herstelde zich
toch en keek Hetherton smeekend aan.
„Goeie hemel, moet ik u dan heusch alles
vertellen?"
De districts-attorney schudde ernstig van
ja.
„U zult, hoop ik, begrijpen", vervolgde
mevrouw Abbington met afgewend gelaat,
„hoe pijnlijk dit voor me is. Als hij voor
nemens was, Robert Garrison te dooden,
misschienmisschien weet ik dan wel wie
het zou kunnen zijn".
Ze aarzelde en scheen haar krachten te
verzamelen en Hetherton kwam haar een
beetje te hulp. „De inlichtingen, die u ons
hier geeft, zullen we als strikt vertrouwe
lijk beschouwen. We zullen er over naden
ken en, als ze in ons oog onbelangrijk zijn,
zullen we ze me'een weer vergeten. In elk
geval zullen we al ons best doen, u voor
iedere onaangenaamheid te vrijwaren".
„Dank u mompelde ze met zwakke
stem. „Er kunnen nog wel anderen zijn,
maar er is één persoon, die ik ervan ver
denken kan, mijnheer Garrison een kwaad
hart toe te dragen. Dat isZe beet zich
op de lippen en zweeg.
„Kom nou, mevrouw Abbington!" drong
Hetherton aan.
Ze trok haar schouders strak achteruit.
Haar stem werd gejaagd, duidelijk en
scherp. „Ik verdenk mijn man. Hij zou er
toe in staat zijnnu tenminste. Hij was
vroeger een echte heer, maar nu is hij niet
meer dan een drankzuchtige, kwaadaardi
ge schurk. Hij heeft me al pogen mee te
trekken in de ellende, waartoe hij verval
len is. Gelukkig was ik sterker dan hij. En
ik zou hem allang aan zijn lot hebben over
gelaten, als Robert Garrison er niet geweest
was. Mijn man heeft het fortuin van zijn
vader totaal verspild, en toen begon hij het
mijne op te maken. Ik was wanhopig Ik
hield van hem en hij van my; maar zijn
liefde veranderde in iets., iets gevaarlijks
In myn wanhoop wendde ik me tot Garry.
Hij ried me aan, zoowel ter wille van
Wally als van me zelf, scheiding aan te
vragen. Hij meende, dat Wally, als hij oV
eigen beenen kwam te staan, zich zou be
teren. Mijnheer Garrison belegde het
beetje geld, dat ik nog had, zoo goed mo
gelijk voor me. Hij heeft er zoo degelijk
beheer over gevoerd, dat ik uu 'n behoor
lijk inkomen heb. Maar hij is er tegen, 3#
ik eenige toenadering tot Wally toon".
„Heeft uw man geld van u trachten te
krijgen?"
„Verscheidene malen. Eerst trachtte hij
nog den schijn op te houden, maar in den
laatsten tijd zag hij er gruwelijk verwaar
loosd uit. Hij is totaalaan lager wal ge
raakt".
„Heeft hy ooit herrie gemaakt?"
„Ja zeker. In het begin trachtte hy mijn
medelijden op te wekken, maar toen dat
niet lukte, heeft hij verschillende malen 'n
afschuwelijke scène in mijn woning ge
maakt. Hij heeft totaal geen fatsoen meer
over! Eindelijk, op aandringen van Garry
en nog enkele vertrouwde vrienden, wei
gerde ik hem te ontvangen. Den laatsten
keer, dat hij kwam, heb ik hem door den
huisknecht de deur moeten laten uitzetten".
„Hebt u dan geen echtscheiding aange
vraagd?"
„Ik., ik ben er toe overgehaald".
„Door mijnheer Garrison?"
„Ja en ook door anderen. Maar het pro
ces moet nog beginnen".
„Weet uw man er vanaf, dat mijnheer
Garrison daarop heeft aangedrongen?"
„Ja., ja., dat weet hij".
„Is hij daarover gebelgd?"
„J—ja..."
Hetherton leunde voorover op zijn lesse
naar in gespannen houding.
„Mevrouw Abbington", vroeg hij op za"
kelijken toon, „wilt u zoo goed zijn ons mee
te deelen, of uw man wel eens bedreigingen
tegen mijnheer Garrison geuit heeft?"
(Wordt vervolgd)-