et raadsel SBinaeittand HeuiUetou Riverside Drive. De nood van het Spaansche volk. Wat doet onze regeering Eindexamen Lycea met bijzonder leerplan. Wetsontwerp van den minister ondervindt steun. Felle brand in de hoofdstad. Vrouw en drie kinderen springen uit de derde étage. Door het ijs gezakt en verdronken. Twee jongens verongelukt. GEMENGD NIEUWS. van TWEEDE BLAD. Het Tweede Kamerlid ir. Albarda (s.d.) heeft aan den minister van algemeene za ken de volgende vragen gesteld: Heeft de regering kennis genomen van het op 3 November 1938 aan den Volken bondsraad uitgebracht rapport van Sir Denys Bray en den heer L. Webster be treffende den nood der burgerbevolking van Spanje en een mogelijke leniging van dien nood en, zoo ja, op welke wijze heeft dan de regeering medewerking ver leend of toegezegd tot de in dat rapport aanbevalen verstrekking van hulp? Is het de regeering bekend, dat ver scheidene regeeringen belangrijke bedra gen hebben beschikbaar gesteld voor de verleening van hulp aan de bevolking van Spanje en dat na den val van Barce- lona o.a. reeds de regeeringen van de Vereen. Staten, Zwitserland, België en Engeland hebben verklaard, bijstand te zullen verleenen aan Frankrijk tot het bieden van hulp aan Spaansche vluchte lingen? Is de regeering niet van oordeel, dat het ook op den weg van Nederland ligt, mede te werken aan de voorziening in den nood, waarin de zeer talrijke vluchtelin gen uit Spanje verkeeren, en kan de regeering toestemming verleenen, dat in ons land een aantal Spaansche kinderen worden opgenomen door particulieren of vereenigingen, die voor het levensonder houd en de verzorging van die kinderen willen en kunnen instaan? De minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen heeft bij den raad van state een wetsontwerp aanhan gig gemaakt, waarin het eindexamen van scholen voor middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs, die een bijzondere leermethode en een bijzonder leerplan volgen, geregeld word* Comité gevormd. De indiening van hét wetsontwerp is aanleiding geweest tot het vormen van een comité onder leiding van pro fessor dr. J. van Dam te Amster dam, welk comité beoogt door het wekken van meer belangstelling voor het dringende vraagstuk van dit onderwijs den minister van onderwijs te steunen in zijn poging deze zaak thans spoedig te regelen zoo mogelijk nog voor het eind van 't jaar. In dit comité hebben zitting vertegenwoordigers van het Amsterdam- sche Montessori-lyceum, het Kennemer- lyceum, het Stichtsche Montessorie- lyceum, het Stichtsche Montessori- lyceum, het nieuwe lyceum te Hilversum, het nieuwe lyceum te Bilthoven, de Dal ton H. B. S. te 's Gravenhage en het Rij- landsch lyceum te Wassenaar. Geen eigen eindexamen. Immers, het niet erkennen van middel bare scholen met een bijzondere leerme thode en een van dat van gewone gym nasia en H. B. S.'en afwijkend leerplan beteekent, dat deze scholen geen eigen eindexamen mogen hebben. Tegen de extranei- of staats-examens bestaan ernstige bezwaren. In de eerste plaats bestaat er geen organische samen hang tusschen den voorafgaanden school tijd en de proef, die van de leerlingen ge vraagd wordt. Men wenscht juist overal schoolexamens, waarbij de proef onder staatstoezicht wordt afgenomen door eigen leeraren. Bij de andere examens mogen de examinators zelfs niet vragen naar de vooropleiding. De candidaten moeten een veel grootere hoeveelheid stof beheer- schen. Een groot bezwaar is, dat juist het spe ciale karakter der scholen niet wordt er kend en bij deze examens niet wordt onderzocht. Het af te leggen examen heeft dan immers niets te maken met het spe ciale streven, dat aan de scholen ten grondslag ligt. In de practijk staat de zaak zóó: de scholen voor middelbaar en voorberei dend hooger onderwijs, in het wetsont werp bedoeld, hebben door de niet-erken- ning met zeer groote moeilijkheden te kampen, ondanks het feit, dat zij bewezen hebben zeer ernstig volgens een weten schappelijke methode te werken, terwijl scholen, die zich onderwerpen aan be paalde eischen, bij de wet gesteld, wor den erkend en eigen eindexamens krijgen zelfs voordat zij eenig resultaat hebben kunnen toonen. Hoe belangrijk de regeling van het vraagstuk is, blijkt wel uit de groote ont wikkeling met steun van de overheid welke het Montessori-pnderwijs in Ne derland heeft genomen. Er zijn in ons land op het oogenblik 97 Montessori scholen voor voorbereidend onderwijs met in totaal ongeveer 6500 leerlingen, 32 lagere Montessorischolen met ongeveer 3350 leerlingen en zes scholen voor voort gezet onderwijs met 370 leerlingen. Tot volle ontwikkeling kunnen deze moderne scholen voor middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs echter slechts komen, wanneer zij dezelfde kan sen krijgen als de andere middelbare scholen. Wat door de vernieuwers van ons onderwijs, door verscheidene profes soren, door de leiders en leerkrachten van de middelbare scholen met een bij zondere leermethode en een bijzonder leerplan wordt gevraagd en hetgeen de minister van onderwijs, kunsten en we tenschappen thans mogelijk wil maken is: „geeft ons de kans en de gelegenheid. Ontslaat ons van de tot dusver bestaande wettelijke belemmeringen, controleert ons, via de rijksinspectie op de aller- SCherpste wijze, steunt ons door scherp toezicht en opbouwende kritiek, maar maakt ons het bestaan mogelijk". In het uit drie etages bestaande perceel Pieter Nieuwlandstraat 106 in Amsterdam- Oost heeft gisteravond een felle brand ge woed. Dank zij het zeer doortastend optre den van de brandweer en het moedige op treden van de bewoonster der bovenste etage heeft deze brand gelukkig geen ernstige ge volgen gehad. In de keuken van de bewoners der eerste verdieping stond op genoemd tijdstip een z.g. marktlantaarn, welke de zoon van de be woonster mej. Bootsma daar had neer gezet. De jongeman had de keuken daarop weer verlaten en was naar de huiskamer gegaan. Enkele oogenblikken later kwam zijn zuster in de keuken. Zij was bang, dat de nog brandende marktlamp, welke veel hitte uitstraalde, gevaarlijk kon worden. Temeer, omdat de vloer van de keuken be dekt was met linoleum, waarop haar broer het instrument had geplaatst. Zij wilde de lamp uit doen en draaide aan de afsluiter van de onder hoogen druk ge brachte petroleum. In plaats van dit kraantje dicht te doen, zette zij het heelemaal open. Met groote kracht stroomde de petroleum uit het reservoir, vatte vlam en nu was het slechts een kwestie van enkele se conden, dat de vloer van de keuken brandde als een fakkel. Doodelijk verschrikt holde de dochter de keuken uit en hoewel de familie nog een poging deed den brand meester te worden, woedde het vuur reeds aanstonds zoo hard nekkig, dat aan blusschen niet viel te denken. De bewoners van deze etage vluchtten daarna het huis uit. Buren hadden inmiddels de brandweer gewaarschuwd. Toen deze ter plaatse verscheen, was de situatie zeer cri- tiek geworden, want niet alleen had de brand zich over de geheele eerste etage uit gebreid doch bovendien was het voor de bewoners van de derde etage de tweede verdieping van het huis staat leeg niet meer mogelijk het perceel langs den norma len weg te verlaten, omdat ook het trappen huis in brand stond en dichte rookwolken naar boven kronkelden. In doodsangst vluchtte de bewoonster van de bovenste etage, de 40-jarige mej. Peyters met haar drie kinderen van resp. 20, 8 en 3 jaar, naar de voorkamer aan de zijde van de Pieter Nieuwlandstraat, waar zij de ramen open den en luidkeels om hulp begonnen te schreeuwen. De brandweer, die met zeer veel materiaal ter plaatse was verschenen, concentreerde haar aandacht uit den aard der zaak het eerst op de in doodsangst verkeerende per sonen op de derde etage. Onmiddellijk werd 'n springzeilin gereedheid gebracht, de vrouw en haar kinderen werd toegeschreeuwd naar beneden te springen en het getuigt van een groote kordaatheid, dat de vrouw geen oogenblik aarzelde om eerst haar driejarig dochtertje Dientje, daar na haar achtjarig zoontje Gerrit uit het raam te wepen en vervolgens zelve naar beneden te spingen. Haar oudste dochter, Marie, sprong enkele seconden later ook in het circa 15 meter 'oeneden haar uitgespreide spring- zeil. Alle vier waren volkomen ongedeerd en werden zoolang bij buren ondergebracht. Met drie stralen was de brandweer het vuur spoedig meester, al kon niet worden verhinderd, dat de eerste etage voor een zeer groot gedeelte door het vuur en door het bluschwater werd vernield. BRAND IN BIOSCOOPCABINE. Het liep goed af. .steravond omstreeks negen uur ge raakte tijdens de voorstelling in de bios coop „Bij de Waag" te Sneek een film, welke te dicht bij een electrische lamp kwam, in brand. De vlam tastte ook eenige andere films aan met het gevolg, dat de cabine in een oogwenk in lichter laaie stond. De operateur wist zich tijdig in vei ligheid te stellen, terwijl het publiek snel, doch volkomen kalm, de zaal verliet. De politie, die onmiddellijk ontboden werd, was spoedig mét eenige snelblus- schers en een slangenwagen aanwezig en had den brand spoedig onder de krie, zoo dat de schade zich beperkte tot de uitge brande cabine en eenige: verbrande films en een vernield filmapparaat, HET VERBRANDINGS ONGEVAL IN DE HOOFDSTAD. Nadere bizonderheden. Omtrent het ernstig ongeval op de Lijn baansgracht te Amsterdam, waarbij een oude vrouw gisterochtend door brandwonden om het leven is gekomen, vernemen wij nader, dat een buurvrouw het eerst onraad heeft ontdekt. Deze vrouw, dié op de eerste ver dieping van dit perceel woont, nam tegen tien uur gisterochtend een verontrustend geluid in de zoldering van haar voorkamer waar, zij veronderstelde dat de oorzaak hier van het knetteren van vlammen was en ren de, zonder zich eerst op de hoogte te stellen van hetgeen op de tweede verdieping kon zijn gebeurd, naar een in het benedenhuis gevestigde groentezaak om de brandweer te waarschuwen. In de genoemde voorkamer vond de brand weer de daar alleen huizende 67-jarige be woonster geheel verkoold naast de fel bran dende kachel liggen. De vrouw lag uitgestrekt voorover, naast haar stond een blik met petroleum. De commissaris van politie van het bureau Stadhouderskade, de heer J. C. Krenning en de subs-officier van justitie mr. A. S. de Muinck Keizer, stelden een onderzoek ter plaatse in. Men neemt aan dat de vrouw gisterochtend, na zich te hebben gekleed, de kachel heeft willen opstoken en dat zij du heeft willen doen met de petroleum, welke men in het blik naast haar heeft gevonden. Waarschijnlijk hébben haar kleeren toen zij de klep opende om de petroleum op te gieten door het oplaaiende vuur vlamgevat. De vloer voor de kachel was geheel doorge brand. De buurvrouw heeft geen hulpgeroep ge hoord, alleen het geluid van het knetteren der vlammen is tot de benedenwoning door gedrongen. Ofschoon hier een ongeluk als het meest waarschijnlijk wordt aangenomen, wordt toch een verder onderzoek naar eventueele an dere omstandigheden, welke op een andere reconstructie van het geval zouden kunnen w ijzen, ingesteld. Gistermiddag zijn te Leeuwarden twee jongens van dertien jaar door het ijs gezakt en verdronken. Vijf jongens hadden zich op het ijs ge waagd van een vijver aan den Cooisingel, aldaar. Plotseling zakten zij allen door het ijs. Onmiddellijk schoten schippers met lad ders toe, terwijl even later een garagehou der, die een bootje per voertuig naar den wal van dien vijver had gebracht, te hulp kwam. Een der jongens wist zich zelf te redden. Een ander kon spoedig op den wal worden gebracht. De 11-jarige M. Sinnema moest evenwel, nadat hij uit het water was gehaald, naar het ziekenhuis worden ver voerd. De beide andere jongens, de 13-jari- ge W. Stobbe en de eveneens 13-jarige W. Sixma werden levenloos opgehaald. Men heeft nog gedurende eenigen tijd kunstma tige ademhaling toegepast, doch dit mocht niet meer baten. VERVOER TE WATER VAN BRANDBARE VLOEISTOFFEN. Gisteren werd te 's-Gravenhage een ver drag geteekend nopens het vervoer van brandbare vloeistoffen op de binnenwate ren. In 1933 nam de Nederlandsche regeering het initiatief tot het bijeen roepen van een internationale conferentie te 's-Gravenhage, teneinde te trachten door eensluidende voorschriften een zoo veilig mogelijk ver voer van brandbare vloeistoffen te water te bevorderen. In de maanden September en October van 1933 werd namens Nederland, België, Dutischland, Frankrijk en Zwitserland een ontwerp-internationale regeling inzake ge noemd vervoer voorbereid. Na onderhan delingen te Berlijn, Parijs en Brussel werd overeenstemming tusschen alle betrokken staten omtrent eenige wijzigingen in deze technische regeling verkregen. Thans is na een conferentie, welke op den 17en Januari 1.1. te 's-Gravenhage werd geopend, een verdrag geteekend, waarbij alle betrokken staten zich verplichten, na dat ratificatie heeft plaats gehad, de rege ling op hun staatsgebied in Europa in te voeren. WIELRIJDSTER TE WATER GERAAKT. Aan de gevolgen overleen. Gisteren is te Nieuw-Amsterdam de 47- jarige wielrijdster, mej. T. Koopman, met haar fiets in de Hoogeveensche vaart gera den. Door handreiking kon zij spoedig op het droge gebracht worden, doch zij raakte bewusteloos. Een dokter bracht de vrouw na eenigen tijd weer bij kennis. Eenige uren later evenwel is zij, vermoedelijk als ge volg van de doorstane koude, overleden. AANVARING OP DE WAAL. Aak gezonken. Gistermiddag is op de Waal boven Nij megen de aak „Fluviale" uit Raamsdonk, welk schip deel uitmaakte van een sleep, getrokken door een Fransche sleepboot', aangevaren door het Duitsche sleepschip „Helfiante". De „Fluviale" zonk bijna onmiddellijk. Het schip was geladen met steenkool en op weg naar Duitschland. De schipper kon zieh met zijn vrouw, zijn vierjarig dochtertje tn twee knechten in een roeibootje in veiligheid stellen. Het vijftal werd vervolgens door een s:eepboot opgepikt. De „Helfiante" is doorgevaren naar Rot- terdam, waarheen het schip op weg was. Jfgt gezonken schip ligt diep onder water i zai met bokker. g< uht moeten worden. De a^k levert gevaar op voor de scheepvaart. TANDHEELKUNDIG ONDERWIJS WORDT GEREGELD. Ingediend is een ontwerp van wet ter aanvulling der Hooger-Onderwijswet. Ai de memorie van van toelichting is het vol gende ontleend: Het primaire doel is, door een einde te maken aan het dualistisch karakter van de tandheelkundige opleiding, deze te ver beteren en wettelijk te brengen tot de zorg van de faculteit der geneeskunde. De ont worpen regeling beoogt voorts een verster king van den medischen grondslag van het onderwijs voor de tandheelkundige studen ten: zij ziet de tand verzorging als een on- derdeel van de geneeskunst. Hiervoor is noodig de tandheelkundige opleiding bjj de regeling, die de wet. voor het Hooger On derwijs geeft te doen aansluiten. De titel van tandarts zal bij de nieuwe regeling bevoegdheid verleenen tot het uit oefenen der tandheelkunst. Aan de rijks universiteit te Utrecht zal worden verbon den een opleiding tot tandarts. KININE VOOR DE CHINEESCHE BURGERBEVOLKING. Nadat voor de opbrengst van de Amster- dajnsche straatcollecte door het comité voor hulpverleening aan de burgerbevolking vgn China in December van het vorige jaar een zending anti-cholera vaccin voor 350.000 personen naar China is gezonden, is thans een tweede nog belangrijker zending kinine uit Bandoeng verstuurd. Deze zending is groot 250 K.G. en bevat 1.750.000 kinine- tabletten. Op de buisjes is een etiketje met Chineesch opschrift aangebracht, vermel dende, dat de buisjes geschonken zijn door de Nederlandsche bevolking. Daar de berichten over gebrek aan ge neesmiddelen steeds blij ven aanhouden, ver zoekt het comité hen, die dit humanitaire werk willen steunen, om hun bijdrage te storten op giro no. 16038 ten name van mevr. M. Ketelaarvan Gogh. Tegen auto geloopen en ernstig gewond. - Gisteravond is in de Molenstraat te Nij megen de 50-jarige Toonen, die bij het over steken geen acht sloeg op het verkeer tegen een personenauto uit Nijmegen geloopen. Met een zware hersenschudding is de man naar het Sint Canisiusziekenhuis overge bracht, men vreest voor zijn leven. De boterheffing. - De heffing en de steunuitkeering op boter is, behoudens tus- schentijdsche wijziging voor de week van 2 tot 9 Februari onveranderd vastgesteld op 60 cent pier K.G. Boternoteering Kopenhagen. - De offi- cieele Deensche boternoteering bedroeg gis teren 2.60 kronen is 1. Mond- en klauwzeer. - Tengevolge v^n het mond- en klauwzeer stierven in de week van 22 tot en met 28 Januari j.L 13 runderen, 24 kalveren en 4 varkens en biggen. Sedert de week van 1926 September 1937 zijn in totaal aan deze ziekte gestorven 6020 runderen, 6721 kalveren, 4817 varkens en biggen, 386 schapen en 85 geiten. THEE DOETJE GOED! Naar het Engelsch van Stanley Hart Page 17) „Kom, jongmensch, moed houden", zei Hetherton, naar dr. Innes toegaande. „We zullen het je niet langer moeilijk maken Wacht hier, tot je wat bedaard bent, dan mag je heengaan". „Dank u, mijnheer", zei de jonge man, Hetherton dankbaar aankijkend. „Ik ben weer op streek. Het spijt me". Hij stond op en ging met mevrouw Ab- bington naar de deur. „O, mevrouw Abbington", .zei Hetherton, „als u me niet kwalijk neemt, dan zou ik u nog iets willen vragen". „Uu bedoelt zekerover mijn pis tool?" vroeg ze, bleek wordend. „Kan ik je helpen, Connie?" vroeg Innes, zich als in een droom omwendend. Mevrouw Abbington wist zich goed te houden. Ze klopte den jongen man glim lachend op zijn schouder. „Ga maar door, Frank", zei ze. „Ik ben ervan overtuigd, dat de heeren heel welwillend zullen zijn. Ga jij maar naar de anderen terug. Nu, mijnheer Hetherton, voor den dag ermee, Ik ben net zoo benieuwd naar dat pistool als u zelf". Dr. Innes ging, na een onzekeren blik over zijn schouder geworpen te hebben, de deur uit. Na zijn vertrek ging mevrouw Abbington zitten en keek Hetherton aan. „Mevrouw Abbington", begon deze, wei felend, „meent u hm denkt u ons tot een andere meening over dit geval te kun nen brengen dan u ons tot heden bezorgd hebt?" „Mijn meening, mijnheer Hetherton", ant woordde zij, haar blauwe oogen neerslaan de, „is tot heden toe niet van veel belang geweest, omdat ik me 1 niet kon voorstellen, om welke reden miss Venora doodgescho ten werd. Dat kan ik nog niet. Ik kan er geen enkele reden voor vinden". „Zooals ik al zei, hebben deze heeren mij nieuwe gegevens verschaft. Het heeft nu den schijn, dat terwijl miss Venora ver moord werd, de aanslag tegen Garrison bedoeld was. Hij is op het randje af eraan ontsnapt". Mevrouw Abbington schrok zichtbaar. „Garry!" fluisterde ze en haar blauwe, mooie oogen staarden angstig in het rond. „Kent u iemand, die een reden kan ge had hebben, om hem te willen dooden?" „Hemelsche goedheid, neen!" „U begrijpt, dat we hierop noodzakelij kerwijze dieper moeten ingaan", merkte Hetherton op. „Het is de meening van in specteur Gerrity en van mijnheer Hand, 'n meening, die ik ten zeerste eerbiedig, dat de oplossing van dit geval bijna geheel hiervan afhangt, of we er achter kunnen komen, hoe uw pistool in de bibliotheek van Robert Garrison terecht gekomen is op het oogenblik van den moord. En omdat het uw eigendom is, bent u natuurlijk de eerste, tot wie wij ons moeten wenden". Het knappe gezichtje van mevrouw Ab bington betrok. „Ik heb meheb me nooit kunnen voor stellen.. dat het zoo ernstig kon zijn., dat mijn pistool daar lag", zei ze stotterend. „Weet u zeker, dat u het in den laatsten tijd niet gemist hebt?" „Ik dat weet ik niet". „Ik begrijp dat niet volkomen". „Ik bedoel, dat ik het in een heelen tijd niet gezien heb". „U bedoelt, dat u het niet bemerkt zou hebben, als het weggenomen was?" Mevrouw Abbington knikte vaagweg. „Uitstekend. Maar u moet goed naden ken, mevrouw Abbington. Het is een hoogst ernstige zaak. Indien u antwoord kunt ge ven op mijn volgende vraag, dan sta ik er op, dat u het doet. Wie zou uw pistool heb ben kunnen wegnemen, om er Robert Gar rison mee te dooden?" Ik dacht een oogenblik, dat mevrouw Abbington weer een flauwte zou krijgen. Ze wankelde heel even, maar herstelde zich toch en keek Hetherton smeekend aan. „Goeie hemel, moet ik u dan heusch alles vertellen?" De districts-attorney schudde ernstig van ja. „U zult, hoop ik, begrijpen", vervolgde mevrouw Abbington met afgewend gelaat, „hoe pijnlijk dit voor me is. Als hij voor nemens was, Robert Garrison te dooden, misschienmisschien weet ik dan wel wie het zou kunnen zijn". Ze aarzelde en scheen haar krachten te verzamelen en Hetherton kwam haar een beetje te hulp. „De inlichtingen, die u ons hier geeft, zullen we als strikt vertrouwe lijk beschouwen. We zullen er over naden ken en, als ze in ons oog onbelangrijk zijn, zullen we ze me'een weer vergeten. In elk geval zullen we al ons best doen, u voor iedere onaangenaamheid te vrijwaren". „Dank u mompelde ze met zwakke stem. „Er kunnen nog wel anderen zijn, maar er is één persoon, die ik ervan ver denken kan, mijnheer Garrison een kwaad hart toe te dragen. Dat isZe beet zich op de lippen en zweeg. „Kom nou, mevrouw Abbington!" drong Hetherton aan. Ze trok haar schouders strak achteruit. Haar stem werd gejaagd, duidelijk en scherp. „Ik verdenk mijn man. Hij zou er toe in staat zijnnu tenminste. Hij was vroeger een echte heer, maar nu is hij niet meer dan een drankzuchtige, kwaadaardi ge schurk. Hij heeft me al pogen mee te trekken in de ellende, waartoe hij verval len is. Gelukkig was ik sterker dan hij. En ik zou hem allang aan zijn lot hebben over gelaten, als Robert Garrison er niet geweest was. Mijn man heeft het fortuin van zijn vader totaal verspild, en toen begon hij het mijne op te maken. Ik was wanhopig Ik hield van hem en hij van my; maar zijn liefde veranderde in iets., iets gevaarlijks In myn wanhoop wendde ik me tot Garry. Hij ried me aan, zoowel ter wille van Wally als van me zelf, scheiding aan te vragen. Hij meende, dat Wally, als hij oV eigen beenen kwam te staan, zich zou be teren. Mijnheer Garrison belegde het beetje geld, dat ik nog had, zoo goed mo gelijk voor me. Hij heeft er zoo degelijk beheer over gevoerd, dat ik uu 'n behoor lijk inkomen heb. Maar hij is er tegen, 3# ik eenige toenadering tot Wally toon". „Heeft uw man geld van u trachten te krijgen?" „Verscheidene malen. Eerst trachtte hij nog den schijn op te houden, maar in den laatsten tijd zag hij er gruwelijk verwaar loosd uit. Hij is totaalaan lager wal ge raakt". „Heeft hy ooit herrie gemaakt?" „Ja zeker. In het begin trachtte hy mijn medelijden op te wekken, maar toen dat niet lukte, heeft hij verschillende malen 'n afschuwelijke scène in mijn woning ge maakt. Hij heeft totaal geen fatsoen meer over! Eindelijk, op aandringen van Garry en nog enkele vertrouwde vrienden, wei gerde ik hem te ontvangen. Den laatsten keer, dat hij kwam, heb ik hem door den huisknecht de deur moeten laten uitzetten". „Hebt u dan geen echtscheiding aange vraagd?" „Ik., ik ben er toe overgehaald". „Door mijnheer Garrison?" „Ja en ook door anderen. Maar het pro ces moet nog beginnen". „Weet uw man er vanaf, dat mijnheer Garrison daarop heeft aangedrongen?" „Ja., ja., dat weet hij". „Is hij daarover gebelgd?" „J—ja..." Hetherton leunde voorover op zijn lesse naar in gespannen houding. „Mevrouw Abbington", vroeg hij op za" kelijken toon, „wilt u zoo goed zijn ons mee te deelen, of uw man wel eens bedreigingen tegen mijnheer Garrison geuit heeft?" (Wordt vervolgd)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6