Een interview met Karei Lotsy. DE VACANTIE VAN HET PRINSELIJK GEZIN. Sport brengt verbroedering en toenadering. De mentale training. TWEEDE BLAD. Hierboven reproduceeren wij een tweetal vergezichten uit een der kamers, welke door H.K.H. Prinses Juliana in hotel Adler te Grindelwald tijdens haar vacantie bewoond zal worden. bekende spreekwoord: mist doet de vorst in de kist! Want zeer belangrijk is in de le kl. het kleine, samengestelde programma. Het is vooral de ontmoeting K.G.B.L.S.V.V. die aller aandacht vraagt. Beide clubs hebben elkaar dit seizoen nog niet ontmoet en wij zien in beide kampioenscandidaten. Als we ons aan een voorspelling moeten wagen dan geven we de thuisclub de beste kans op beide punten. Het zou trouwens de span ning in deze afdeeling verhoogen, want daardoor zou H.S.V. dat morgen bij Zee vogels op bezoek gaat en daar wel eenige winst vandaan kan halen wederom een ernstige mededingster worden evenals K.E. O., die, nu zij thuis U.S.V. ontvangen, volop gelegenheid krijgen zich te herstellen en daardoor groote kans heeft om beide pun ten in de wacht te sleepen. Of zou L.S.V.V. van de gelegenheid ge bruik maken om wederom uit te loopen? In de tweede klasse zien we zoowel Ber- dos als A.F.C. een trip naar Amsterdam ondernemen, om daar resp. S.V.O. en St. Louis te ontmoeten. Beiden komen natuur lijk met een overwinning naar huis en zul len de spanning nog wel even gaande hou den. In Heerhugowaard wordt de ontmoeting S.V.W.S.V.A. gespeeld en dat is een prachtige gelegenheid om de eerste over winning in Heerhugowaard te behalen. Als er met hetzelfde enthousiasme wordt ge streden als Zondag j.1. kan S.V.W. zich wat meer uit de gevaarlijke zone werken. Oranje-Zwart ontvangt S.D.E., doch wij gelooven dat deze ontmoeting niet ver van gelijk spel zal afleggen, terwijl P.V.C.B. als zij tenminste aan den start verschijnt geen schijn van kans heeft in de derby te gen het pittige N.V.A. Worstelen S.S.S. NAAR WORMERVEER. Hedenavond' wordt er een worstelwed strijd gehouden te Wormerveer tusschen Achilles, Wormerveer, en S.S.S.A)kma~ S.S.S. zal met de volgende ploeg uitko men: H. Jensma, S. chut, D. Kok, N. Schats, H. Boersen en C. Bom. Wij hopen Maandag op dezen wedstrijd terug te komen. Schaken SCHAAKKRING ALKMAAR. Vrijdagavond had de ontmoeting plaats tusschen D.O.S., Alkmaar en Oppositie te Heiloo. De uitslagen waren als volgt: D.O.S. Oppositie 1. P. OoykaasC. Mohr 10 2. H. A. SchoutenH. P. Greuter 10 3. J. ArendsH. de Lange 01 4. G. ZijdewindM. de Groot 01 5. R. v. WezopW. de Zwijger 1:0 6. A. BurgertK. Zander 10 7. F. AppelA. de Vries 10 8. J. KooyJ. Boelhouwer 1 9. J. M. HoutkooperN. D. Otter 10 10. Jb. HagensJ. Zander 10 Totaal 82 Iedereen kent Karei Lotsy als de va der van de Nederlandsche elftalclub, als de groote promotor van de concen tratie en de mentale training; vrij wat minder menschen kennen hem als de directeur van een groot concern van maatschappijen op het gebied van brandverzekering, zeer weinigen zullen weten, dat Lotsy oorspronkelijk bioloog is geweest, en dat zijn studiën op dit gebied reeds een eind gevorderd wa ren, waartoe hij alle gelegenheid had zoowel in Noord-Amerika als in Zwe den. De mobilisatiej aren brachten den jongen bioloog in het verzekeringsbe drijf, en het aloude H. F. C. was zijn toegangspoort tot de voetbalwereld, waar hij, zoowel nationaal als interna tionaal zulk een belangrijke rol zou gaan spelen. En weinig zal Lotsy's va der, die, zooals meer menschen van zijn tijd, iets had tegen voetbal, hebben kunnen denken, dat zijn zoon, wien hij aanvankelijk het spelen in wedstrijden verbood, zooveel leidende functies op voetbalgebied op zijn breede schouders zou zien geladen. Het gaat den mensch inderdaad duizelen als hij nagaat, waartoe Lotsy in den loop van de jaren al geroepen is, en als vanzelf rijst, bij den aanvang van het gesprek, de vraag: „Maar hoe kunt U dat in 's hemels naam allemaal bijhouden, en hoe vindt U er den tijd voor?" „Dat weet ik eigenlijk zelf niet. Outsiders hebben wel eens den indruk, dat ik in de eerste plaats werk voor de sport, en dan in mijn vrijen tijd ook nog eens iets aan mijn zaken doe, doch ik mag U wel de plechtige verzekering geven, dat mijn zaken altijd voor gaan, en dat ik in den vrijen tijd, dien zij my laten, ook nog wel eens iets voor de sport doe. En ik doe dat in de eerste plaats omdat ik de lichamelijke opvoeding zie als een belangrijk onderdeed van onze volks opvoeding de overheid moest op dit ge bied toch veel en veel meer voorgaan dan zij doet maar óók omdat de sport op in ternationaal gebied zulk een belangrijke factor is tot het bereiken van een betere verstandhouding tusschen menschen en volkeren". „Is dat, vooral in het huidige tijdsbestek, niet wat al te optimistisch geacht?" Karei Lotsy „Hoort U eens, ik ben een optimist en 'n idealist, doch geen blinde idealist; daarvoor ben ik een te nuchter zakenman, en ik weet ook wel, dat vooral op internationaal gebied veel grootere en machtiger krach ten werkzaam zijn dan de sport. Maar des ondanks kan de sport heel veel goed doen op dit terrein, vooral indien godsdienst en politiek van dat terrein worden geweerd. Hoe goed is het niet en nu spreek is uit een rijke ervaring als menschen, die in hun landen veel te zeggen hebben, eens eenigen tijd ongedwongen zich kunnen mengen onder de eenvoudige sportlui, jongens en meisjes van allerlei nationali teit en afkomst, en daardoor in de gelegen heid zijn kennis te maken met de mentali teit en de zienswijze van die sportmen- schen. Dat acht ik van zeer groot belang". „Is uw optimisme te dezen aanzien niet verminderd den laatsten tijd?" „Op die vraag antwoord ik positief neen. Geen sprake van. Alle bewe gingen die men internationaal kan gaande houden, en die iets goeds be- oogen, zijn als de bekende druppel, die op een steen valt. Op den duur, als de druppel maar blijft vallen, wordt die steen wel uitgehold. En nu stel ik me er heusch geen gouden bergen van voor, maar er blijft toch altijd van in ternationaal sport-contact iets goeds over". „Vandaar waarschijnlijk ook Uw belang stelling voor het Nederlandsche elftal". „Inderdaad. En nu zult U ook kunnen begrijpen, dat ik niet ben die „fanatieke ling die alles mooi vindt als het Neder- landsch elftal maar wint", zooals nog zoo- velen schijnen te denken. In de eerste plaats zie ik het groote belang van inter nationale ontmoetingen voor de onderlinge verstandhouding der volken, doch men mag ook niet voorbij zien, dat een goed gedisci plineerd voetbalelftal in den vreemde voor zijn eigen land een groote propaganda kan beteekenen. „Uw bemoeiingen met het Nederlandsch elftal vormen zeker wel een van de hoogte punten in Uw sportleven?" „Nou, en of. Die arbeid heeft mij ontzag lijk veel tijd en opofferingen gekost, maar het is een prachtige tijd geweest, dien ik nooit zal vergeten. Ik kan dit trouwens ook moeilijk vergeten". En dan wijst Lotsy op een verzamelfoto van het Nederlandsche „Wunderteam" aan den wand, op de lijst waarvan te lezen staat: „In dankbare herinnering". „Dat hebben de jongens voor mij laten maken, en dat is mijn mooiste belooning geweest. Eenige jaren hebben die jongens en wij, T. C.-ers, schouder aan schouder gestaan, en daaruit is een vriendschap en 'n onderlinge waardeering, een vertrouwen ook, gegroeid, zooals ik nog maar weinig heb meegemaakt. Zooiets is in een men- schenleven van onschatbare waarde. Dit is nu nog maar een kleinigheid, zooals ik het zie, maar zoo kan de sport een saamho righeidsgevoel en een kameraadschap kwee ken tusschen menschen van allerlei rang en stand, die van groote waarde zijn voor de ontwikkeling van onze samenleving in de toekomst". Nu komt Lotsy pas( echt op zijn praat stoel, als hij over de athleten zelf begint. „H. F. C., het Nederlandsche elftal en de Olympische greep te Berlijn zijn werkelijk de hoogtepunten in mijn sportleven ge weest. Daar in Berlijn ook was een sfeer van onderling begrijpen tusschen deelne mers en leiders, die haast ideaal was te noemen. Want juist bij zulke gelegenhe den heeft een leider, als de nervositeit tot haar hoogtepunt is gerezen, een moeilijke taak. Hij moet dan werkelijk Leider zijn, in dien zin, dat zijn leiden dienen behoort te zijn in den besten zin des woords. Hij moet de kunst verstaan de fijne roerselen van de menschelijke ziel te doorgronden, hij moet een sfeer weten te scheppen waardoor de athleten hun beste prestaties kunnen leve ren. Hun lichamelijke voorbereiding door den trainer is natuurlijk het hechte funda ment van hun sportief kunnen, maar vlak vóór den wedstrijd, als het uiterste van hen verlangd wordt, is het woord aan den „geestelijke leider". Want de mentale zijde van de training, de sfeer, brengen zeker 50 procent van de kans om te slagen. De men tale leider moet dat brengen, wat onder de deelnemers als het ware een champagne stemming kweekt. Eerste voorwaarde daar toe is het wegnemen van al die storende kleinigheidjes, die een athleet geheel en al uit zijn concentratie kunnen brengen; hij moet zich geen zorgen behoeven te maken, hij moet weten, dat er tot in alle kleinig heden voor hem wordt gezorgd. Dan eerst kan hij zich volmaakt concentreeren op dat eenige. den wedstrijd. Zoo kan een leider die dat voelt en begrijpt, een enorme bezie ling onder de jongens en meisjes brengen, die hen tot groote dingen in staat stelt". „De mentale training heeft, meen ik, al tijd Uw belangstelling gehad?" „Omdat zij meestal verwaarloosd wordt, terwijl naar mijn inzicht zij van de voor naamste onderdeelen van de voorbereiding van een sportman is. Ik heb dat voor het eerst ervaren, toen mijn oude club H. F. C. twee klassen was afgezakt en mijn vrienden Nico Bouvy en Ben Verwey tezamen met mij wilden trachten haar weer in de eerste klasse terug te brengen. Intutief voelde ik toen, dat lichamelijke training niet het al leen zaligmakende was. Wij hebben toen een elftal gemaakt met een geest die prach tig was. Ze wilden, ze moesten promo- veeren, en ze hebben het weer gehaald, voor een groot gedeelte, dank zij de men tale training. Toen ik dat succes in de practijk had gezien, ben ik meer doordacht gaan werken; ik heb toen boeken over sport en psychologie gelezen, en vatte het plan op, hetzelfde systeem ook toe te passen op het Nederlandsch elftal. Ik had het altijd ai absurd gevonden als ik zag, hoe soms spe lers van een bijeengekozen Nederlandsch elftal elkaar vrijwel niet kenden, als zij in het veld kwamen; zoo werd de idee van de Nederlandsch-elftal-club geboren, die ik toen met mijn vrienden Herberts en Mundt in de praktijk kon brengen. En het resul taat is u bekend". „Een glorie-tijdperk". „Nadat we in jaren geen wedstrijd in het buitenland hadden gewonnen, bleven we na de 20 zege in Kopenhagen, gedurende 12 'opeenvolgende wedstrijden ongeslagen, een record dat nog door geen enkele andere continentale ploeg is verbeterd, en de grond, waarop dat succes werd opgebouwd was de goede sfeer, de voortreffelijke men tale toestand van de spelers. Men onder wierp zich aan de leiding, men respecteerde de leiding wijl men in die dienende leiding M'JNDERSs vertrouwen had. Dat is heelemaal geen hocus pocus, zooals het wel eens is voor gesteld, het is allemaal heel gewoon. En toch werden de spelers niet over het paard getild; zij bleven de gewone jongens die zjj altijd waren geweest". „Is er nu niet een tijdperk van reactie?" „Op elke actie volgt reactie. Maar dat is niet erg, als men er maar van overtuigd is, dat die reactie weer moet worden ge volgd door nieuwe actie. Er is evenwel één groot gebrek in onze Nederlandsche sport wereld. We hebben uitstekend materiaal genoeg, op elk sportgebied, zonder onder scheid, doch we hebben jammer genoeg maar veel te weinig geschikte leiders, na melijk leiders zooals ik ze graag zou zien, zich opofferende, begrijpende en stimulee- rende leiders, die de waarde van de men tale training naast de lichamelijke besef fen. Als wij er daarvan meer hadden, zou den we veel verder komen. Men begrijpt nog te weinig dat alleen zulk een leiding, die op allerlei kleine dingen let, een geest kan opbouwen, die sterker is dan welke techniek ook. Het is juist die geest geweest, die onze groote successen ver oorzaakte, niettegen staande onze techniek dikwijls inferieur was aan die van onzen tegenstander". „U ziet dus de toe komst niet somber in". „Heelemaal niet. Wat bijvoorbeeld het voet bal betreft, de eerste klasse vind ik op het oogenblik niet zoo heel best, maar wat de tweede en derde klas- sers presteeren is dik wijls veel beter dan vroeger. Die zijn met stukken en stukken vooruit gegaan. Er moge sprake zijn van een zekere depressie op het oogenblik, de toe komst ziet er heusch niet somber uit". een felle brand woedde ül h Amsterdam, waar Donderdagavond uit het raam, gemerkt' ÏJbeJ°«ers van de derde étage konden zich slechts door met X, in een reddingzeil te springen het leven redden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 8