Beide Kamers der Stateri-Gerieraal bijeen.
PARLEMENT
Ontwerp tot wijziging der wet op
vereenigingen e.d.
Een 80-jarige wet onder het mes.
DE EERSTE KAMER.
Financieele verhouding rijk en
gemeenten.
GEMENGD NIEUWS.
2.
zien zich van zijn bewakers te ontdoen en
het op een loopen te zetten, waarbij hij erin
slaagde de straat te bereiken. Daar hij onder
zijn werkpak een tuniek droeg, heeft hij
zich geruimen tijd aan zijn achtervolgers
kunnen onttrekken, die in de eerste plaats
naar een soldaat in werkkleeding uitkeken.
Tenslotte slaagde de politie erin S., die danig
obstinaat was, aan te houden, in totaal heeft
deze jongeman, die door den auditeur-mili
tair als onverschillig en ruw werd geken
schetst, reeds drie veroordeelingen wegens
mishandeling achter den rug, terwijl hij tij
dens zijn diensttijd 150 dagen celstraf heeft
ondergaan.
HET TIJGER AVONTUUR.
Een onzer lezers heeft kort geleden in
onze courant melding gemaakt van een
avontuurlijken tocht in Indië, waarbij een
tijger en een auto elkaar op een smallen
bergweg „tegenkwamen".
Een abonné heeft de vraag gesteld of
degene die dit avontuur beleefde dan geen
vuurwapen bij zich had. Wij hebben deze
vraag doorgezonden naar den Indischman,
die ons daarover het volgende schrijft:
De inzender heeft zich doen kennen ais
iemand die niet zoomaar een artikeltje zon
der meer leest, en het is dan ook zeer be
grijpelijk dat hij zijn verwondering te
kennen geeft over het feit, dat ik weten
de in een toch onveilige streek te zijn, en
m.o.m. rekenen kon op mogelijke ontmoe
tingen met tijgers geen wapens bij mij
had, om bedoelden tijger onschadelijk te
maken.
Inderdaad verdient deze zeer juiste op
merking een volledig en bevredigend ant
woord.
Welnu 't avontuur speelde zich af op den
Gajoeweg, dus in midden-Atjeh. Dit gewest
nu kon toentertijd nog niet in alle opzichten
ten volle veilig genoemd worden, waar
mede bedoeld wordt, dat ontmoetingen met
nog dikwijls zeer fanatieke Atjehers niet
tot de hooge uitzonderingen behoorden
(sporadisch zal dit nu nog wel een enkele
keer voorkomen).
Het mag als genoegzaam bekend worden
verondersteld, dat deze ontmoetingen he
laas meermalen een ongelukkigen afloop
hadden, en meestal eindigde dit voor den
Europeaan het droevigst.
Dergelijke voorvallen maakten vooral
op ons zeer begrijpelijk een zeer diepen
indruk, en met meer dan nauwkeurige aan
dacht volgden wij elk geval op zich zelf,
en speurden naar de mogelijke oorzaak,
zonder te letten op de bekende dooddoener
„Gewone Europeanenmoord, gevolg van
Europeanenhaat". Wij wisten toch dat de
meeste slachtoffers voldoende wapens bi,
zich droegen voor mogelijke zelfverdedi
ging, doch wij wisten ook dat de zeer plot
selinge en volkomen onverwachte aanval
van den Atjeher, voor den meestal hierop
niet direct bedachten Europeaan meestal
beslissend was.
Het viel echter op, dat meermalen een
dergelijke manslag gepaard ging met het
verdwijnen van de wapens van het slacht
offer, en het is daarom nog steeds mijn
persoonlijke meening deze getoetst aan
diverse gesprekken met de Atjehsche bevol
king dat ongetwijfeld meerdere soort
gelijke aanslagen mede gepleegd en mis
dreven zijn misschien wel uitsluitend
om in het bezit van de zoozeer begeerde
wapens te komen.
Dat deze meening niet algemeen is, wil
ik gaarne erkennen, doch dit doet aan de
zaak in kwestie niets af.
Voor mij als burger heeft deze mee
ning plaats gemaakt voor een vaste oven
tuiging, en nimmer heb ik dan ook op eent
ge reis in Atjeh ook toen dit gewest nog
niet eens gepacificeerd was, dus voor 1918
eenig wapen meegevoerd.
Het zal daarom duidelijk zijn, dat ik ook
tijdens het spannende tijgeravontuur onge
wapend was.
BOND VAN VARKENSHANDELAREN
ADRESSEERT.
Onbevredigende varkensprijzen.
De Nederlandsche bond van varkenshan
delaren heeft een telegram gezonden aan
den minister van economische zaken, waar
in het hoofdbestuur verklaart met bijzon
dere pijnlijkheid te ontwaren, dat iedere
nieuwe maatregel voor ondersteuning der
varkensprijzen via regeeringsaankoopen tel
kens gepaard gaat met verdere aantasting
van het bedrijf der varkenshandelaren.
Evenals de regeeringsaankoopen van
rundvee hetwelk toch ook vaak bij dezelf
de boeren geschiedt, kunnen de zware var
kens volgens eenzelfde methode zonder
benadeeling van den handel of eenzijdige
bevoorrechting van bepaalde kringen wor
den aangekocht. Eventueele afschrijving
van en controle op de voorraad kan zonder
bezwaar geschieden met inschakeling der
handelaren, terwijl de varkensmarkten
daardoor intact blijven. Het kan nog temeer
omdat de varkens naar gewicht en niet
naar kwaliteit uitbetaald worden. Bij var
kenshouders, die tevens handelaar zijn,
wordt nauwkeurige opgave verlangd van
oormerken en wordt strengere controle
toegepast op de voorraad dan bij boeren in
het algemeen.
In het telegram wordt bepleit het aan-
koopen van zware varkens door de regee
ring op de markten, waardoor zonder on
derscheid iedere bezitter van varkens in
de gelegenheid wordt gesteld te leveren,
zonder schadeberokkening aan de alge-
meene handelsbelangen en zonder verdere
vernieling van het koopmansbedrijf.
(Van onzen parlementairen medewerker)
Beide Kamers zitten momenteel tegelijk;
de Kamer van honderd behandelt de be
langrijke wijziging van de wet op de ver'
eeniging en de vergadering en de Kamer
van vijftig maakte gisterochtend een aan
vang met de algemeene beschouwingen
over de Rijksbegrooting voor 1939.
Alvorens iets van de discussies te vertel
len, meenen we een overzicht van den in
houd van het wetsontwerp tot wijziging en
anvulling van de wet van 22 April 1855 tot
regeling en beperking der uitoefening van
het recht („regt" luidt nog altijd het inti-
tulé) van vereeniging en vergadering te
moeten geven, met welke wijziging tevens
een wijziging van eenige daarmede verband
houdende artikelen van de wetboeken van
Strafrecht en Strafvordering gepaard gaat.
Overzicht van den inhoud.
Het tegenwoordige artikel 3 van de wel
luidt: Met de openbare orde wordt strijdig
geacht elke vereeniging, welke tot doel
heeft:
1°. ongehoorzaamheid aan of overtreding
van de wet of een wettelijke verordening;
2°. aanranding of bederf der goede ze
den;
3°. stoornis in de uitoefening der rechten,
van wie het ook zij.
Voorgesteld wordt achter „welke tot doel
heeft" in te voegen: „of welker feitelijke
werkzaamheid teweegbrengt".
Aan het artikel wordt, volgens het ont
werp van den minister, toegevoegd een
tweede en een derde lid, luidende:
„Eveneens wordt met de openbare orde
strijdig geacht de Nederlandsche staatkun
dige vereeniging, waaraan vreemdelingen
door lidmaatschap of op andere wijze deel
nemen of welke hare werkzaamheid uit
strekt tot het buitenland. Als Nederlandsche
staatkundige vereeniging, in den zin van
dit voorschrift, geldt de vereeniging, welke
zich uitsluitend of mede bezig houdt met
de Nederlandsche staatkunde in algemee-
nen zin; als zoodanig geldt niet de vereeni
ging, welke zich in hare werkzaamheid op
staatkundig gebied beperkt tot een of meer
onderwerpen van bijzonderen aard.
Het voorgaande lid is niet van toepas
sing, indien in een geval van deelneming
van vreemdelingen aan eene vereeniging:
a. het bestuur of, ontbreekt dit, de feite'
lijke leiding van de vereeniging met de
deelneming niet bekend was en ook geene
enkele aanleiding had om deze te vermoe
den, en
b. na bekend worden, de deelneming ter
stond is beëindigd en, voor zoover mogelijk,
de reeds ingetreden gevolgen terstond on
gedaan zijn gemaakt.
Vervolgens wordt een artikel 4 inge
voegd, volgens hetwelk de burgerlijke rech
ter, op vordering van het openbaar ministe'
rie, kan verklaren, dat een vereeniging
verboden is, als strijdig met de openbare
orde. De paragrafen 1 (betreffende de op
richting van vereenigingen) en 2 (aangaan
de de verboden vereenigingen) zijn op alle
vereenigingen zonder onderscheid van toe
passing; onder vereenigingen worden in
paragraaf 2 stichtingen begrepen. Paragraaf
(betreffende de rechtspersoonlijkheid) is
niet van toepassing op vereenigingen, wel
ke vóór 20 Mei 1855 bestonden (deze wor
den, voor wat de onderwerpen van para
graaf 3 betreft, beoordeeld naar de wetten,
waaronder zij zijn opgericht); coöperatieve
vereenigingen; maatschappen en vennoot
schappen; wederkeerige verzekerings- en
waarborgmaatschappij enscheepsreede-
rijen.
Het tegenwoordige artikel 19, dat den
vrijen toegang der politie verzekert tol alle
openbare vergaderingen, wordt uitgebreid
met de bepaling, dat de politie ook toegang
heeft tot niet-openbare vergaderingen van
meer dan 10 personen, uitsluitend of mede
door vreemdelingen bijgewoond. Weige
ring van toegang geeft aan de ambtenaren
der politie het recht om, vergezeld van den
kantonrechter, van een commissaris van po
litie of van den burgemeester der gemeente,
zich den toegang te verschaffen.
Verder zal het aan vreemdelingen verbo
den zijn het woord te voeren in vergade
ringen, ook niet-openbare, waarin uitslui
tend of mede de Nederlandsche staatkunde
in algemeenen zin wordt behandeld.
Amendementen.
Er zijn nogal wat amendementen inge
diend, zoodat deze, uiteraard beknopte, in
houdsopgave het volgen van de behande
ling daarvan kan vergemakkelijken. Zooals
de stand van het debat het op het einde
van den middag liet aanzien, zal minister
Goseling op enkele punten nog wel eenige
tegemoetkoming moeten betrachten. Ook
van de zijde van rechts werden bedenkin
gen aangevoerd tegen de toevoeging aan
art. 3 „of welker feitelijke werkzaamheid
teweegbrengt"; mr. Algera (a.r.) achtte het
amendement-Donker, dat „teweegbrengt"
wil veranderen in „is gericht op" van be-
teekenis; een ander strijdpunt tusschen Ka
mer en minister zal vermoedelijk worden
de bepaling, volgens welke de politie toe
gang heeft ook tot niet-openbare vergade
ringen van meer dan tien personen, uit
sluitend of mede door vreemdelingen bijge
woond. De zooeven genoemde afgevaardig
de stond ook daartegenover afkeurend; ove
rigens was hij het met de strekking van het
ontwerp eens. Minder critiek had de partij
genoot van minister Goseling, de heer van
Maarseveen, wiens eenige bezwaar eigen
lijk was, dat het ontwerp nog niet ver ge
noeg ging ten aanzien van de bescherming
van de goede zeden. Zoo zou z.i. de een of
andere eugenetische vereeniging, welke de
leden der Kamer met adressen had be
stookt, niet verboden kunnen worden, óók
niet volgens de nieuwe bepalingen. Maar
mr. van Maarseveen beschouwde dit als een
kwestie van uitstel, niet van afstel.
We hebben nu twee voorstanders gehad
van rechts en zullen in aansluiting hier
mede ook een voorstander van links noe
men, zij het dan ook een tegen wil en dank:
mr. Wendelaar (lib.) Deze begon met de
opmerking, dat hij onder normale omstan
digheden een ontwerp met een dergelijken
inhoud stellig streng zou hebben bestreden,
maarer zijn sedert geruimen tijd on
vaderlandslievende krachten in ons land
werkzaam, tegen wie krachtig behoort te
worden opgetreden. Bij de behandeling van
de begrooting van Justitie had mr. Wende-
laar zich reeds bereid verklaard den mi
nister te zullen steunen bij deze wetswijzi
ging, voor de aanvaarding waarvan vele
heilige huisjes omvergehaald zouden moe
ten worden. Maar hij had dit offer er voor
over en getuigde gisteren van dezelfde ge
zindheid. Tóch kon hij den minister niet op
alle punten volgen; zijn bezwaren golden
den toegang der politie tot bovengenoemde
kleine besloten vergaderingen en het feit,
dat alle rechtbanken bevoegd zijn ten aan
zien van het verbieden van een vereeni
ging, welke competentie hem te ver ging.
Tegenstanders.
En nu de tegenstanders. In de eerste
plaats die, welke ook niet door aangenomen
amëndementen vermurwd zullen kunnen
worden. Merkwaardigerwijze waren dat er
twee, die ofschoon de felste politieke te
genstanders beiden beweerden, dat het
wetsontwerp tegen hun groepen was ge
richt. Zoo heel gek was die conclusie ove
rigens niet. Het waren namelijk de heeren
de Marchant et d'Ansembourg (n.s.b.) en
de Visser (c.p.) Eerstgenoemde beschouwde
het wetsontwerp als een verderen stap van
minister Goseling naar het door hem gestel
de doel: de dictatuur van de R.K. Staats
partij, a la Schuschnigg, en hij waarschuw
de de democratie, dat zij, als zij die dicta
tuur wilde, dien minister dan maar moest
volgen. Evenals het uniformverbod en het
ambtenarenverbod is ook dit ontwerp tegen
de n.s.b. gericht.
Laten we nu den communistisch en afge
vaardigde eens hooren: een uiterst gevaar
lijke reactionnaire aanslag op de arbeiders
beweging. Het ontwerp lijkt gericht tegen
het fascisme, maar in wezen beteekent het
een bukken voor buitenlandsche invloe
den en tast het de algemeene grondslagen
van de geniale wet van 1855 aan, welke op
onze beste volkstradities is opgetrokken.
Wie een afgevaardigde in de Tweede Kamer
het laatste zinnetje hoort zeggen, ».ou moei
lijk kunnen gelooven, dat het de woorden
waren van den heer de Visser.
De twee andere afgevaardigden der lin
kerzijde, die gistermiddag nog aan het
woord zijn geweest en die zeer veel tegen
het voorstel van minister Goseling hebben
ingebracht, waren de heeren Joekes (v.d.)
en Albarda (s.d.) Beiden legden den na
druk er op, dat het recht van vereeniging
en vergadering voor een democratische
rechtsgemeenschap van hooge beteekenis
is, een oorzaak te meer voor zeer behoed
zaam ingrijpen in een zoo teere materie.
We hebben te maken met een wet, die
over het algemeen goed heeft gewerkt en
waaronder het vereenigingsleven een onge^
kenden groei en bloei heeft gekregen.
De bezwaren van beide heeren kwamen
vrijwel op hetzelfde neer; de heer Albarda
(hij bespeurde een katholieken inslag in
het ontwerp dat z.i. tegen den N. Malth.
Bond zou kunnen worden gebruikt), for
muleerde ze wellicht wat scherper en feller,
doch de leider der vrijz. democratische frac
tie deed in concrete en breedvoerige argu
mentatie niet voor hem onder, in het bij
zonder erop wijzend, dat 't anti-semietisme
ongetwijfeld krachtig bestreden moet wor
den, eveneens andere onze democratische
instellingen belagende uitingen, maar niet
op de wijze van minister Goseling; dat ging
te ver. Dat er maatregelen op het oogen-
blik noodig zijn, beaamden beiden, maar
dan moeten zij ook het karakter van crisis
maatregelen dragen, derhalve tijdelijk zijn.
De heer Albarda zou desnoods nog wel het
verbod van financieelen steun voor vreem
delingen aan Nederlandsche staatkundige
vereenigingen willen aanvaarden, in tegen
stelling met mr. Joekes, doch overigens gin
gen de bepalingen hem veel te ver. Mr.
Joekes haalde allerlei voorbeelden van mo
gelijk onbeheerscht optreden aan en ir. Al
barda bleef evenmin in gebreke. Hij wees
er den minister op, dat zelfs de vrijz.-dem.
bond een verboden vereeniging zou zijn,
als de nieuwe bepalingen reeds het vorige
jaar hadden gegolden, toen de voorzitter,
mr. Slingenberg, op het internationale con
gres der radicale partijen een rede hield
over den algemeenen politieken toestand
in Nederland; ja, mr. Slingenberg werd zelf
benoemd tot voorzitter van die organisatie!
En zoo zou een verbod de s.d.a.p., de
liberalen en de katholieken evengoed kun
nen treffen; vooral voor de vakvereenigim
gen, die zich ook met staatkundige aange
legenheden bemoeien, zou het heel moeilijk
worden. Neem nu maar eens alleen de or
ganisatie van de mijnwerkers in Limburg,
onder wie heel wat vreemdelingen zijn!
De heer Posthuma (c.d.u.) stor.d even
eens huiverig tegenover het wetsontwerp
op gronden die met die van mr. Joekes
overeenstemden.
Vandaag is het debat, dat gisteren onge
twijfeld interessant was, voortgegaan.
de
Algemeene beschouwingen over
rijksbegrooting.
En nu gaan we naar de overzijde van het
Einnenhof, waar de Eerste Kamer het al
gemeene regeeringsbeleid besprak. De
sprekers hebben uiteraard niet veel nieuws
kunnen aanvoeren, ai lag bij dezen en genen
het accent een weinigje anders. Zoo blijft
de soc.-dem. fractie van den senaat in het
sociaal-economisch beleid van dit kabinet
even weinig vertrouwen hebben als de zus-
terfractie aan de overzijde van het Binnen
hof. De heer de Zeeuw verwachtte dus
geen groote daden en kon in het bijzonder
het beleid van minister Goseling weinig
bewonderen met betrekking tot de .rilde
bussen en het onrechtmatige optreden van
katholieke studenten tegen tentoonstellin
gen van den N. Malth. Bond, dat hij had
vergoelijkt.
De heer de Savornin Lohman (c.h.) stel
de de hooge waarde van het Christendom
tegenover allerlei tot splitsing en verkette
ring drijvende krachten; hij prees de re
geering gelukkig met haar zelfstandigheids-
politiek, keurde ook uitdrukkingen van
soc.-dem. zijde als van „verraad aan de in
ternationale democratie" in dit verband af
en pleitte voor een krachtige defensie; ver
sterking van onze bewapening kan ook een
element in de werkverruimingspolitiek zijn.
Hij achtte ons staatscrediet, dank zij de
financieele maatregelen, nog ongeschonden,
maar verdere bezuinigingen eveneens eisch.
Voor het plan-Westhoff had hij bewonde
ring. Zijn vryz.-democratische collega, prof
van Embden, kon deze bewondering' ni
deelen. Van cultuurgrond hebben we eer V
teveel dan een te weinig en van een i,ian
dat in de richting van autarkie koerst
moest hij ook al niet veel hebben. Beter
zou hij het gevonden hebben, indien een
deel van zoo'n plan zich bijvoorbeeld met
de opruiming van krotwoningen zou bezie-
houden. Met zijn partijgenooten van de
overzijde was hij het eens, dat aan de ouden
van dagen eerder tegemoet behoort te
worden gekomen dan aan indirectebehs-
tingbezwaren der groote gezinnen.
Prof. van Embden lokte even minister
Colijn uit zijn tent, toen hij opmerkte, dat
deze tot en met 1937 kampioen voor den
vrijhandel was geweest, doch in 1938 2yn
ommezwaai had gemaakt. Geen van de
toenmalige ministers heeft iets medege
deeld over beraadslagingen in 1935 over de
wenschelijkheid van matige protectie.
Dr. Colijn interrumpeerde hier: Dat is
een beschuldiging aan het adres van al
thans twee leden van het toenmalige ka
binet.
De vrijz.-dem. afgevaardigde verklaarde
dat niet te hebben bedoeld. Hij herinner
de daarop den minister aan het doen van
vertrouwelijke mededeelingen bij de behan
deling van de Tariefmachtigingswet.
En toen verklaarde dr. Colijn bij inter
ruptie: Ik erken, dat dat een fout is ge
weest.
Waarna de heer van Embden als zijn
conclusie uitsprak, dat in 1937 matige pro
tectie blijkbaar nog niet op het program
van het kabinet voorkwam.
Dat was eigenlijk het eenige aardige
puntje uit het debat, dat buiten het platge
treden terrein te voorschijn kwam. De heer
van Lanschot (£k.) meende dat alles wat
binnen het kabinet gebeurt „taboe" moet
zijn; alleen met wat naar buiten treed, kan
men zich bezig houden. Deze afgevaardig
de verdedigde het beleid van de katholieke
ministers en wees de verwijten der n.s.b.
tegen de „staatsgreeppartij" af. Hij betreur
de het dat de regeering niets aan de leer-
lingenschaal wil doen, maar een partij met
verantwoordelijkheidsbesef als de R.K.
Staatspartij weet daarin te berusten. Met
den heer Lohman vroeg hij of onze mari
tieme defensie wel voldoende was; van de
defensie-uitgaven in het algemeen zouden,
volgens prof. van Embden (die hiermede
slechts zijn persoonlijk inzicht gaf) wel en
kele tientallen millioenen kunnen worden
gemist voor andere uitgaven, zooals de leer-
lingenschaal, ouden van dagen e.d.
De heer Diepenhorst (a.r.) liet nog eens
blijken van zijn afkeer van vrijhandelsdog-
matiek, waarna de heer Gelderman b.)
van zijn groote voorkeur voor den vrijhan
del getuigde, alhoewel hij moest toegeven,
dat de omstandigheden hadden gedwongen
tot 't verlaten van den goeden weg. Hij waar
schuwde tegen een streven naar autarkie,
het leggen van nieuwe lasten op het be
drijfsleven en het op te groote schaal uit
voeren van openbare werken, waarvan men
dikwijls niet weet of ze rendabel zijn.
De heer van Vessem (n.s.b.) veroorzaakte
een niet onvermakelijk incident, toen hij,
als laatste spreker van den middag aan het
woord komend, er bezwaar tegen maakte
nog te spreken, omdat het al zoo laat was,
tegelijkertijd.afkeurend, dat de heer de
Bruijn (r.k.) die vóór hem stond ingeschre
ven, zich had laten schrappen en niettemin
in de zaal aanwezig was, een critiek die
niet misplaatst was. De voorzitter liet mr.
van Vessem echter praten, negeerde een
door hem ingediende motie om de beraad
slaging te staken voor dien middag, zeg
gend, dat alleen de voorzitter uitmaakt hoe
lang er doorgesproken zal worden, waarna
de heer van Vessem vroeg te constateeren
of er nog voldoende leden waren. Ook daar
aan gaf baron de Vos van Steenwijk geen
gevolg en zoo moest de heer van Vessem
dan wel praten, zij het onder het protest
dat door de laatste weigering van den
voorzitter art. 180 van de Grondwet zou
kunnen zijn geschonden (beraadslaging aL
leen bij een voldoend aantal leden, volgens
de uitlegging van dezen nat.-soc. afgevaar
digde). De heer van Vessem deed vervol
gens een aanval op de democratie en be
toogde, dat de n.s.b. geen dictatuur wil,
maar een leider die verantwoordelijk is
aan den koning; bij referendum zou moeten
worden uitgemaakt of de leider nog het
vertrouwen van het volk heeft, dat overi
gens vertegenwoordigd zou zijn door een
volksraad op corporatieven grondslag. Op
deze wijze zou het nat.-soc. ook in Neder-
landschen zin nationaal zijn.
Vandaag wordt het debat voortgezet.
Nog geen definitieve regeling.
Het doel der regeering de financieele
zelfstandigheid der gemeenten zooveel mo
gelijk te herstellen, heeft blijkens het voor-
loopig verslag der Eerste Kamer critiek on
dervonden. Verschillende leden hebben een
veel eenvoudiger en overzichtelijker op
lossing bepleit dan de belastingplannen der
regeering. Zij gaven in overweging het in
gewikkelde stelsel der regeering, waarbij
de gemeenten inkomsten worden ontnomen,
te vervangen door een verhooging der ge
meentefondsbelasting. Voor dit denkbeeld
het plan-de Zeeuw voelt minister v.
Boeijen weinig. Hij zegt, dat het elementen
bevat, welke bij de uitwerking der regee'
ringsvoorstellen waardevolle diensten kun
nen bewijzen, doch integrale overneming
schijnt hem niet aanvaardbaar; reeds hier
om niet, daar deze regeling een veel verder
gaande verhooging van den belastingdruk
veronderstelt dan in de plannen der regee
ring is voorzien.
Met de beschikbaarstelling toch van 35
millioen, te verdeelen volgens objectieve
normen, zou volgens de in het voorloopig
verslag voorgestelde regeling een verhoo
ging van de gemeentefondsbelasting en
derhalve van de uitkeeringen uit dat fonds
over de geheele lijn gepaard gaan, ook ten
behoeve van die gemeenten, die een zoo
danige verhooging niet van noode hebben.
Weliswaar wordt voor die gevallen voorzie
ning in overweging gegeven, waarbij de
tegenwoordige uitkeeringen zouden blijven
bestendigd voor de gemeenten, die hare be
lastingen niet tot een nader vast te stellen
grens hebben opgevoerd, maar zulk een re
geling zou een niet onbedenkelijke premie
stellen op verhooging van plaatselijke be
lastingdruk. De minister is bovendien van
oordeel, dat inderdaad in verschillende ge
meenten verdere bezuiniging nog mogelijk
is, althans dat aan het terugdringen van
uitgaven niet zal zijn te ontkomen. Een her
stel van de financieele zelfstandigheid der
gemeenten is volgens minister van Boeijen
alleen mogelijk, als daarmee gepaard gaat
een beperking, of op zijn minst een voor
koming van verdere uitzetting der gemeen
telijke uitgaven.
Tegenover de meening der leden, die een
drastische herziening van de financieele
verhouding tusschen rijk en gemeenten, we
gens haar onoverzichtelijkheid thans drin
gend noodig achten, stelt de minister zijn
opvatting, dat de onzekerheid thans nog te
groot is om te mogen verwachten, dat op
den toestand van het oogenblik een regeling
van blijvenden aard kan worden opge
bouwd.
Tegen de bewering, dat de voorstellen der
regeeririg neerkomen op een vermindering
van het gemeentelijk inkomen, teekent de
minister verzet aan. Zijn plannen beoogen
behalve eenige verruiming van het plaat
selijk belastinggebied, ruim f 30 millioen,
blijvend ter beschikking van de gemeen
ten te stellen. Dit volgens objectieve nor
men te verdeelen bedrag zou anders voor
het overgroote deel slechts als renteloos
voorschot kunnen worden verstrekt. Im
mers het bedrag van 21.6 millioen, dat nu
nog op den kapitaaldienst van het werk-
loosheidssubsidiefonds als renteloos voor
schot aan de gemeenten moest worden ge
bracht, zal blijvend voor uitkeeringen aan
de gemeenten worden bestemd, veimeer-
derd met het bedrag van f 5 millioen, zoo
dat in totaal meer beschikbaar wordt ge
steld 26.6 millioen. Naast deze tastbare
voordeelen staan de uit principieel oogpunt
zeker niet minder belangrijke baten, gele
gen in de versterking van de aanspraken
der gemeenten op deze en de overige te
verdeelen gelden. Tot dus\ ve zuiver inci-
denteele beschikbaarstelling daarvan toch
wordt, behoudens de veiligheidsmarge, om'
gezet in een door vaste regels beheerscht
stelsel van uitkeeringen. Het is den minis
ter niet klaar, hoe in deze maatregelen een
leeg gebaar of zelfs een vermindering van
het gemeentelijk inkomen kan worden ge
zien.
Bij deze verdere uitwerking van de vaste
uitkeeringsregelen komt uiteraard ook de
vraag aan de orde, of het aanbeveling ver
dient de uitgaven voor den steun aan door
maatschappelijke oorzaken ondersteuning
behoevende werkloozen, meer nog dan tot
dusverre te maken tot een nationale last,
die gelijkelijk door de contribuabelen wordt
gedragen. Intusschen kan ook van daartoe
strekkende maatregelen niet worden ver
wacht, dat zij een volledige oplossing van
het financieele vraagstuk zullen brengen,
zelfs niet in combinatie met een eventueele
fixatie van de garantie-uitkeeringen uit het
gemeentefonds, waarop door de bedoelde
leden wordt aangedrongen.
Voorstel tot verkoop van het Midden-
Damterrein aangehouden. - Het voorstel van
B. en W. van Amsterdam het Midden-Dam-
terrein voor den prijs van 400.000 te ver-
koopen aan de verzekeringsmaatschappij
„De Nederlanden van 1845" is op telegra-
fisch verzoek van den minister van o., k. en w.
en financiën aangehouden. Verschillende
sprekers, o.m. de heer Matthijsen (s.d.),
oefenden critiek uit op den aandrang der
regeering, enkele anderen verdedigden haar
houding. De burgemeester zeide het met de
raadsleden eens te zijn, dat de belangstel
ling van de regeering wel heel laat is geko
men. Tot nu toe had ze wel heel weinig
waardeering voor den Dam en zijn bebou
wing, want anders zou de bebouwing van de
naaste omgeving van het paleis, met name
aan de Nieuwezijds Voorburgwal, niet zijn
uitgevoerd. De regeering heeft niets te zeg
gen over een eventueelen verkoop van het
terrein. Dat zal spr. ook niet dulden. Wel be
grijpt hij, dat de regeering er belang in stelt
wat er op het eventueel te verkoopen terrein
zal worden gebouwd en dat zij in overwe
ging wil nemen of daardoor schade zal wor
den gedaan aan de schoonheid van het paleis.
Om deze redenen meende dr. de Vlugt, dat
aan het verzoek der regeering moet worden
voldaan.
Ds. W. L. Weiter 65 jaar predikant. -
Gisteren herdacht de oud-hofprediker ds.
W. L. Weiter den dag waarop hij voor 65
jaar het predikantsambt aanvaardde.
Diamanten huwelijksfeest. - Op Zondag
19 Februari a.s. hoopt het echtpaar W. van
EijkBukkenis, wonende te Liessel (gem.
Deurne) den dag te herdenken, dat zij v°°r
zestig jaren in den echt werden verbonden.
Oude vrouw aangereden. - Gistermid
dag te Amsterdam is op den hoek van het
Rokin en de Langebrugsteeg een ernstige
aanrijding gebeurd.
Een 84-jarige vrouw is bij het oversteken
door een bakfiets aangereden, waardoor zU
haar dijbeen brak en inwendige kneuzingen
bekwam. In zorgwekkenden toestand is Z1J
naar het binnengasthuis overgebracht.