WERKZAME NIEREN
et raadsel
Werkloosheidsbestrijding voornaamste taak
van den minister.
ZeuiMetcm
Riverside Drive.
Binnenland
„Voldoende ingrijpende maatregelen bleven
tot nog toe achterwege".
Rapport-Westhoff lost de stedelijke
werkloosheid niet op.
De vorming van bedrijfsraden.
ZORG VOOR
Schriftelijke vragen aan
ministers.
Verhooging tarweprij».
Voetbalveldslag.
Nood in de veenkoloniën.
Rietmattenfabriek afgebrand.
8000 gulden schade.
Jongeman door messteek
gewond.
Motief van den dader
onbekend.
van
TWEEDE BLAD.
2.
I
Vele leden gaven uiting aan hun
waardeering voor 's ministers werk
kracht en activiteit, terwijl de meesten
hunner mede hun instemming betuig
den met het door hem gevoerde beleid,
aldus lezen we in het voorloopig ver
slag van de Eerste Kamer over de be
grooting van sociale zaken.
Met den bewindsman waren zij eenparig
van oordeel, dat de bestrijding van de
werkloosheid als het meest klemmende
deel van zijn taak moet worden beschouwd.
Intusschen meenden verschillende
dier leden, dat de oplossing van het
werkloosheidsvraagstuk nog niet na
derbij is gebracht, als gevolg van het
feit, dat voldoende ingrijpende maatre
gelen tot nu toe achterwege bleven.
Met beschouwingen over den weg,
waarlangs het werkloosheidsprobleem
zijn oplossing zou kunnen vinden,
wordt weinig bereikt; er wordt ge
wacht op daden.
Enkele leden waren van oordeel, dat de
scheiding van de departementen van sociale
en van economische zaken nadeelig is voor
de bestrijding der werkloosheid.
Verschillende andere leden, reeds in den
aanhef aan het woord, betuigden instem
ming met het beleid van den minister be
treffende de bestrijding van de werkloos
heid in het bijzonder ook ten aanzien van
de jeugd.
In het bijzonder werd door deze leden
o.m. gewezen op den moeilijken toestand,
waarin kleine boeren, tuinders en andere
zoogenaamde kleine zelfstandigen zich be
vinden, en nogmaals aangedrongen op het
treffen van maatregelen tot verbetering
van de positie dezer groepen.
Bedrijfsradenwet.
Met betrekking tot de bedrijfsraden
wet merkten verschillende leden op,
dat het aantal bedrijfsraden slechts in
een zeer langzaam tempo toeneemt. Het
gevolg hiervan is, dat ook de ontwik
keling van het instituut van de be
drijfsraden uiterst langzaam voort
schrijdt.
In verband hiermede kwam het dezen le
den niet raadzaam voor het toekennen van
verordenende bevoegdheid aan genoemde
raden steeds weer uit te stellen met een
verwijzing naar de wenschelijkheid, eerst
deze instellingen tot verdere ontwikkeling
te laten komen.
Andere leden waren van oordeel, dat de
wijze, waarop de minister de bedrijfsorga
nisatie bevordert, juist moet worden ge
acht.
Verordenende bevoegdheid kan, volgens
deze leden, slechts worden toegekend in
dien en voorzoover de geest van ons volk
en in het bijzonder van de samenwerkende
bedrijfsgenooten daarvoor rijp is.
Collectieve arbeidsovereenkomsten-
Gewezen werd op het geringe resultaat,
Waartoe de wet op het algemeen verbin
dend en onverbindend verklaren van de be
palingen van collectieve arbeidsovereen
komsten tot nu toe heeft geleid. Verschil
lende leden zouden gaarne vernemen wat
daarvan de oorzaak is.
Betreurd werd de inschakeling van den
economischen raad, aangezien zij tot vertra
ging leidt en het nut er van problematisch
is te achten.
Arbeidsspreiding.
Met teleurstelling hadden verscheidene
leden vastgesteld, dat de arbeid van de
commissie, welke o.m. naar middelen zou
zoeken ter bevordering van de arbeidssprei
ding, tot dusver een gering resultaat heeft
opgeleverd.
In dit verband merkten deze leden
op, dat met betrekking tot de verkor
ting van den arbeidsduur, welke toch
een doeltreffend middel is tot arbeids
spreiding, zeer weinig tot stand is ge
komen.
Voorts wezen zij er op, dat in verschil
lende bedrijven land- en tuinbouw bij
voorbeeld de arbeidsduur zelfs nog lan
ger is dan 48 uur per week. Zij drongen
aan op indiening van een wetsontwerp,
waarin ook de arbeidsduur van de volwas
sen arbeiders in bedoelde bedrijven wordt
geregeld.
Ouden van dagen en kleine zelf
standigen.
In verband met het feit, dat nog altijd
vele ouden van dagen van elke ouderdoms-
uitkeering zijn verstoken, drongen verschei
dene leden bij den minister aan op maatre
gelen, waardoor de toestand van dezen
ouden van dagen kan worden verbeterd.
Eenige leden verklaarden niet te willen
ontkennen, dat er technische en financieele
moeilijkheden zijn te overwinnen bij de
uitbreiding van de verplichte verzekering
tot kleine zelfstandigen, doch van oordeel
te zijn, dat deze moeilijkheden er niet toe
mogen leiden, dat de kleine zelfstandigen
en de meer dan 35-jarigen, die ais gevolg
van de economische crisis van zelfstandigen
loonarbeiders zijn geworden, nog langer
aan hun lot worden overgelaten.
Werkloosheidsverzekering en arbeids
bemiddeling.
Verschillende leden betreurden het stand
punt van den minister inzake de rijksbij
drage voor de werkloozenkassen, zooals dit
in de Tweede Kamer naar voren is geko
men.
Eenige leden meenden, aan de hand van
informaties uit verschillende plaatsan, te
moeten vaststellen, dat de toestanden bij de
locale penningmeesters van een aantal kas
sen meer dan eens te wenschen overlaten.
Voorts was hun opgevallen, dat de zooge
naamde rijksdienst voor de controle op de
kassen, vergeleken met dien voor de steun
regeling, waar het ambtenarencorps zeer
talrijk is, bijzonder slecht is bezet.
Er wordt óp gewezen, dat de plaatselijke
cijfers van het aantal werkloozen dikwijls
zeer onbetrouwbaar zijn, wat de vakrubrie
ken betreft. Wanneer men bepaalde vakar
beiders zoekt, komt het meermalen voor,
dat zij niet te krijgen zijn, hoewel op de
plaatselijke lijst toch een aantal van deze
vakarbeiders zijn ingeschreven.
Van verschillende zijden werd be
zwaar gemaakt tegen het feit, dat ar
beiders tot tewerkstelling buiten onze
grenzen worden gebracht onder het
dwangmotief, dat zij anders hunne
werkloosheidsuitkeering zouden kun
nen verliezen.
De voorstelling van den minister in de
Tweede Kamer alsof het werken door Duit-
schers in ons land gelijk kan worden ge
steld met het werken van Nederlanders in
Duitschland, konden verscheidene leden
niet als juist erkennen.
Van andere zijde werd gevraagd, of de
nieuwe regeling van betaling der Neder-
landsche arbeiders in Duitschland bevredi
gend werkt.
Werkverschaffing en steunverleening.
Gevraagd werd, welken invloed de ver
schillende door den minister tot de ge
^IEMAND verdraagt verstopping der Ihgg-
wanden, maar traag functlonneerende
nieren, die ernstige gevolgen kunnen hebben,
worden dikwijls verwaarloosd. Rugpijn, ver
stoorde slaap, duizeligheid, rheumatiek, ischias
ot spit zijn de er vaak uit voortkomende gevol
gen. Deze. verschijnselen waarschuwen u, dat
oe werking der nieren verstoord raakt. Houd
derhalve uw nieren in goeden staat door een
aiuretisch middel. Stel uw gezondheid niet In
da waagschaal, maar laat Foster'e RugpiJn
Nieren Pillen u nieuwe kracht en vitaliteit
8?.v#ü' Fo®ter,,« Pillen bevatten geen gevaar
lijke bestanddeelen en hebben In Holland ruim
30 Jaren ongeëvenaard succes behaald.
meentebesturen gerichte circulaires hebben
gehad op het getal bij de werkverschaffing
geplaatste werkloozen.
Van verschillende zijden werd ern
stig bezwaar gemaakt tegen de uitvoe
ring in werkverschaffing van werken,
welke zich hiervoor niet leenen, omdat
bij de uitvoering daarvan van werk
verschaffing geen sprake is.
Met eenige verwondering hadden sommi
ge leden gezien, dat de regeering in begin
sel met het zoogenaamde rapport-Westhoff
instemt, dat veel overeenkomst heeft met
het door haar afgewezen „Plan van den
Arbeid", al verheugden zij zich uiteraard
over de wijziging in de opvatting der re
geering.
Bedoeld rapport geeft intusschen geen
voldoende oplossing voor de werkloosheid
in de steden. De aan het woord zijnde le
den kregen den indruk, dat de minister de
oplossing daarvan verwacht van den arbeid
van zijn ambtgenoot van economische za
ken. Zij betwijfelden echter, of diens voor
nemens tot het verwachte resultaat zullen
leiden. Er zal moeten worden voortgegaan
met uitvoering van openbare werken. Daar
bij is het noodzakelijk, dat door middel van
het werkfonds niet alleen voorschotten
worden verschaft, maar ook de mogelijk
heid wordt geopend, om bijdragen a fonds
perdu te verstrekken.
Steunverleening.
Het verheugde verscheidene leden, dat
van de spaarregeling een zoo ruim gebruik
wordt gemaakt. Zij zouden echter gaarne
vernemen of inmiddels uitbreiding is gege
ven aan de beschikbaar gestelde artikelen.
De minister deed terzake een toezegging in
de vergadering van de Eerste Kamer van 4
Maart 1938.
Met belangstelling had men kennis geno
men van den door den minister getroffen
maatregel, waardoor voortaan bij de bere
kening van het gezinsloon de verdiensten
van vrouwelijke gezinsleden, die dienstbo-
denwerk bij anderen verrichten, buiten be
schouwing worden gelaten.
In de practijk blijkt, aldus eenige leden,
de vraag, wanneer een werklooze, die ge
vangenisstraf heeft ondergaan, weder in de
steunregeling kan worden opgenomen,
moeilijkheid op te leveren.
Gevraagd werd, of de regeering bereid is
de gedragslijn, welke zij ten aanzien van
de hierbedoelde werkloozen wenscht te zien
in acht genomen, bij circulaire ter kennis
van de gemeentebesturen te brengen.
BRUTAAL OPTREDEN VAN
INBREKERS.
In den afgeloopen nacht hebben enkele
mannen op zeer brutale wijze ingebroken
in een zaak in de Ferdinand Bolstraat te
Amsterdam.
Door 'n openstaanden deur gingen zij een
belendend perceel binnen. Op de eerste
etage was dit perceel slechts door een tuf
steenenmuurtje van dén winkel geschei
den. Op zeer rationeele Wijze hebben de
inbrekers het probleem om binnen den
winkel te komen opgelost. Zij braken het
muurtje af, hetgeen door de slechte kwali
teit niet zoo moeilijk was. Door het ontsta
ne gat konden zij den winkel binnen ko
men en daar viel hun een geldkistje, in
houdende 200 gulden, in handen. Via den
zelfden weg hebben zij den winkel weer
verlaten. De politie van het bureau Stad
houderskade tracht dezen „breker" op te
sporen.
Het Tweede Kamerlid de heer Droesen
(r.k.) heeft aan den minister van econo
mische zaken de volgende vragen ge
steld:
1. Is het den minister bekend, dat zeer veel,
in Bomthige dfefeiëh des lands bijna alle win
tertarwe is doodgevroren?
2. Acht de minister het niet zeer gewenscht,
dat de mislukte tarwe zooveel mogelijk ver
vangen wordt door zömëftarwë en niet door
gerst, aardappelen en andere gewassen,
waarvan de afzet tdérr reeds gföote moei
lijkheden ontmolt? j
3. Zoo ja, is de minister ddrï bereid hét ter
bereiking van dat doel meest geschrkté mid
del aan te wenden, namelijk een vèZhQoéing
van den tarweprijs voor het oogstjaar 1939?
4. Is de minister bereid, met het oog op den
aanstaanden zaaitijd, zijn beslissing spoedig
bekend te maken?
Het Tweede Kamerlid de heer van der
Zaal (a.r.) stelde aan de ministers van
justitie en binnenlandsche zaken de vol
gende vragen:
1. Hebben de ministers er kennis van ge
nomen, dat op Zondag 5 Februari 1939 na
afloop van een voetbalwedstrijd te Tilburg
vechtpartijen hebben plaats gehad, waar
tegen de politie met gummistok en blanke
sabel moest optreden?
Dat de scheidsrechter werd bedreigd, zoo
dat deze zich genoodzaakt zag,, de bescher
ming van de politie te vragen, die hem per
auto naar het station heeft gebracht;
en dat een der voetbalclubs politie-be-
scherming tegen het publiek moest inroepen?
2. Hebben de ministers er kennis van ge
nomen, dat op den zelfden Zondag tenge
volge van een voetbalincident te Almelo ket
tingen en een politiecordon Apeldoornsche
spelers moesten beveiligen tegen het pu
bliek?
3. Zijn de ministers niet van oordeel, dat
maatregelen behcoren te worden genomen,
opdat voetbalwedstrijden, waardoor den Zon
dag wordt ontheiligd, de Zondagsrust wordt
verstoord en waardoor van de politie buiten
gewone zware diensten worden gevraagd en
die bovendien tot excessen als de vorenge
noemde leiden, niet meer plaats kunnen
vinden?
Het Tweede Kamerlid de heer Posthuma
(c.d.u.) heeft aan de ministers van bin
nenlandsche zaken en sociale zaken de
volgende vragen gesteld:
1. Hebben de ministers kennis genomen van
onderstaand „dringend verzoek" geplaatst
in eenige dagbladen?
Een dringend verzoek.
In de Drentsche veenkoloniën is drin
gend behoefte aan kleeding en dekking
Vooral bij kinderen. Ook aan babygoed
is nijpend gebrek.
Daarom wordt er een beroep op u ge
daan om uw afgedankt goed, wat het ook
zij, te willen zenden naar het gemeente
huis te Emmen, waar voor rechtvaardige
en doeltreffende verdeeling zorg wordt
gedragen.
j. L. BOUMA,
burgemeester van Emmen.
2. Zoo ja, zijn ze dan niet met ondergetee-
kende van oordeel, dat in genoemde „drin
gende behoefte" aan kleeding, dekking en
babygoed niet kan worden voorzien door de
inzameling van afgedankt goed?
3. Zoo dit het geval is, zijn de ministers dan
bereid maatregelen te nemen, om aan de in
genoemd „dringend verzoek" bedoelde ge-
breklijdende personen in de Drentsche veen
koloniën de benoodigde kleeding, dekking en
babygoed te doen verstrekken?
4. Indien de ministers hiertoe bereid zijn,
willen ze dan mededeelen op welke wijze ze
dit denken te doen?
THEE doet
Gisteravond is de rietmattenfabriek
„Moordrecht" te Moordrecht tot den grond
toe afgebrand. Het was omstreeks negen
uur, toen het vuur ontdekt werd in het op
een uiterwaard langs den Hollandschen
IJsel gelegen gebouw, een 28 bij 9^ meter
groote loods, welke uit hout en riet be.
stond en een even groot afdak had. In en
tegen de fabriek lagen in totaal 5000 mat
ten en 300 bossen riet opgeslagen.
Na enkele oogenblikken stond liet bedrijf
ir. vollen gloed, welke door de groote brand
baarheid van den inventaris een dergelijke
afmeting aannam, dat de brand tot ver in
de omgeving, tot zelfs in Rotterdam toe,
zichtbaar was en o.a. te Gouda 'n ware uit
tocht van nieuwsgierigen, meerend Is 0p
de fiets, veroorzaakte. Door de open ligging
van loods en door de omstandigheid.dat
dè wind in de richting van de rivier woei,
bestond er geen gevaar voor de omgeving!
aan blussèhen viel evenwel niet te denken.
De brandweer van Moordrecht, die met
twee sffajen water gaf, stond voor een ho-
pelooze taaie. Na een uur had de vuurzee
alles vernield.
Het bedrijf, waariff acht personen werk
vonden, behoorde toe aan de heeren P. j,
Cleiren en D. C. Beyen, beiden uit Goude-
rak. De schade bedraagt ongevëéf ach'dui
zend gulden. Zy wordt door verzekering ge»
dekt. De oorzaak van den brand is fiiet
bekend.
Woensdagavond omstreeks half acht
fietsten enkele kerkgangers van Tricht naar
hun woonplaats Hellouw (Geld.). Op den
rijksstraatweg GeldermalsenZaltbommel
voegde zich een jongeman bij het gezel
schap, die dan eens het troepje voorbij
ging, en dan weer achter de groep aan
reed. Even voor Meteren schoot de man het
gezelschap voorbij.
Toen het groepje het dorp binnenreed,
stond de jongeman daar te wachten. Hij
trok een mes, waarmede, hij den niets ver
moedenden 20-jarigen A. van Vugt een
steek toebracht.
De getroffene zakte hevig bloedend in
een. Hij werd de woning van den varkens
handelaar van Hilten binnengedragen.
Nadat hem geneeskundige hulp was ver
leend, kon hij naar huis worden vervoerd.
De dader heeft met achterlating van zijn
rijwiel de vlucht genomen. In den loop van
Donderdag heeft de politie den vermoede-
lijken pleger van het misdrijf, een jeugdige
inwoner van Meteren, aangehouden.
GEESTELIJKE EN MOREELE
HERBEWAPENING.
Natonaal fonds voor bijzondere
nooden.
Het Nationaal fonds voor bijzondere nob-
den schrijft o.m. het volgende:
De koningin heeft in hare radiorede op 27
Januari j.1. de bijzondere aandacht van het
Nederlandsche volk gevraagd voor de noo
den van groote groepen der bevolking, die
onder de gevolgen der huidige economische
omstandigheden gebukt gaan.
Richt haar oproep zich tot de geesten en
harten van alle Nederlanders, ook met de
daad moet naastenliefde in nationalen zin en
samenwerking boven verdeeldheid worden
nagestreefd.
Velen voelen zich geroepen om het initia
tief te nemen tot nieuwe organisaties; men
kan echter ook de bestaande instellingen,
die nationaal en neutraal in den besten zin
hulp bieden, op breeden schaal steunen in
haar streven.
Voor nieuwe en stille armen, voor mid
denstanders, die in moeilijkheden zijn ge
raakt, werkt het Nationaal fonds voor bijzon
dere nooden met zijn 300 plaatselijke com
missies van samenwerking, gevormd uit alle
geledingen der bevolking, een voorbeeld van
de door de koningin, beschermvrouwe van
het fonds, bedoelde nationale samenwerking.
Wie zich geroepen voelt, na het woord van
de koningin een daad van naastenliefde te
verrichten, kan door zijn steun aan het Na
tionaal fonds (giro Den Haag 272727) bij
dragen tot leniging van bijzondere nooden
in nationaal verband.
In 1938 kon het fonds ruim 450.000 aan
giften tot herwinning of handhaving van
zelfstandigheid door bijdragen van het Ne
derlandsche volk uitkeeren.
Naar het Engelcch van Stanley Hart Page
23)
„Daarover is mijn meening nog steeds de
zelfde", zei Hand, langzaam het hoofd
schuddend. „Ik pieker dan ook niet over
het verband tusschen dat wapen en den
moord; ik meen nog steeds, dat het er al
leen neergelegd is, om de verdenking op
zijn eigenares te werpen. Maar het wordt
nu wel duidelijk, dat het er neergelegd is,
door iemand, die zich in huis bevond".
„Drommels, het is zoo!" riep Gerrity.
„Iemand in huis. Wie kan dat zijn?"
Weer werden we gestoord. Tim klopte en
trad nogmaals binnen.
„Ze hebben den man, dien ze in dat huis
opgepikt hebben, hierheen gebracht, in
specteur".
„Wie heeft hem gebracht?"
„Brigadier Stuart, inspecteur".
„Laat Stuart hier komen", beval Gerrity
en zich tot Hand wendend: „Die kerel is
vermoedelijk een van de lui, met wie Ab-
bington gisternacht aan het drinken is ge
weest Hallo, Stuart, wat heb je te ver
tellen?"
„Niet al te veel, inspecteur", antwoordde
de brigadier. „De man is een gewone straat
slijper. Ik kan geen anderen naam uit hem
krijgen dan Eenoog, en hij heeft dan ook
maar één oog. Hij is al zoo vaak wegens
landlooperij en dronkenschap opgebracht,
dat hij het Empire State Building nog niet
kan zien. We hebben Abbington met een
paar anderen op een rijtje gezet en deze
kerel kon hem niet aanwijzen. Maar toch
zegt hij, dat hij met nog een stel gisteren
avond laat aan de haven heeft zitten drin
ken op dezelfde plaats, waar Abbington
zegt, dat hy geweest is. Hij zegt, dat hij te
veel op had, om zich iets te kunnen herin
neren. Ze dronken foezel; en we hebben
nog een flesch in hun bezit gevonden. Hij
is nog niet nuchter".
„Kon je de rest van het zootje niet vin
den?" vroeg Gerrity.
„Eén", grijnsde Stuart. „Die lag in het
lykenhuisje. Hij had een slok te veel van
dat smerige goed gedronken en kwam in
de rivier terecht. Vanmorgen opgevischt.
Ik wil u wel zeggen, inspecteur, dat ak die
Abbington gisterennacht van de party was
geweest, dan zou hij er veel erger aan toe
moeten zyn, dan hij nu is".
„Ja, dat weet ik", gromde Gerrity. „Wil
je Eenoog soms zien, Hand?"
„Ik ontzeg me dat genoegen graag", ant
woordde Hand glimlachend.
„Goed, sluit hem dan maar in, Stuart".
beval Gerrity en vervolgde somber: „Als
we een spoor volgen, dan loopen we tel
kens vast. Wanneer we niet iemand kun
nen vinden, die nuchter genoeg gebleven
is, om zich te herinneren, of Abbington er
al dan niet bij geweest is, dan heeft die
kerel een alibi, waar we niet veel aan kun
nen tornen".
„Ik denk, dat het heel onwaarschijnlijk
is, dat u zoo iemand vindt", meende Hand.
„Of ze moeten allemaal, behalve Eenoog,
in het water gevallen zijn. De anderen zit
ten vermoedelijk allen reeds op goederen
treinen in verschillende richtingen. Ze we
ten alles in die kringen zoo drommels
gauw".
„Nou, laat Abbington dan voorloopig
maar rusten en dan keeren we tot dat pis
tool terug", bromde Gerrity. „Wat denkt u
van de bedienden?"
„Natuurlijk is het niet onmogelijk, dat
een van het personeel dat pistool daar
heeft neergelegd. Het was vry zorgvuldig
achter het gordijn verstopt, zoodat het niet
kon gevonden worden dan na de ontdek
king van den moord. U kunt alle bedien
den nu niet in hechtenis nemen, maar doet
beter hen één voor één zorgvuldig uit te
hooren. Ik meen van Tim begrepen te heb
ben, dat hun vingerafdrukken vanmorgen
genomen zyn".
„Ja, maar ik zag ertegen op, die van
Garrison en de rest te nemen. Zelfs het
personeel was er al zoo verontwaardigd
over. Maar die van de rest hebben we nu
gelukkig, dank zij uw glaasjes".
„We hebben nog meer. Ik heb ze van
morgen allemaal opgezocht. Ik veronder
stel, dat u dit ook hebt gedaan. Ik ben uw
menschen een paar maal tegen het lijf ge-
loopen".
„Ik heb over hen allen een rapport. Maar
nog niet erg compleet".
„Best, dan moesten we dit doen. Ik zal
u de informaties geven, die ik ben mach
tig geworden. Die vergelijkt u met üw rap
porten en vult ze zoo mogelijk aan".
„Goed. Begin maar. Wie komt het eerst?"
„Laten we Garrison eerst nemen", begon
Hand, terwijl Gerrity het' rapport over de
zen opzocht. „We behoeven ons niet al te
zeer in zijn verleden te verdiepen; dat is
bekend genoeg. In de city geboren; oude
New-Yorksche familie; zoon /an een be
kend bankier; lid van verschillende clubs;
sportief; zijn eerste vrouw stierf tien jaar
geleden; geen kinderen, hertrouwd met
Dorothy Devore, revue-ster, ongeveer een
jaar geleden; negen en veertig jaar; schat-
en schatrijk; prettige, maar krachtige per
soonlijkheid, met iedereen op goeden voet,
zelfs met het groote publiek. Dat gaat wel'
niet?"
mZeker grinnikte Gerrity. „De volgen
de?"
Hand gooide het hoofd achterover en
somde uit het hoofd op:
„Mevrouw Garrison; drie en twintig jaar
geleden in Worchester geboren; meisjes
naam Dorothy Dugby; uit arbeidersgezin;
op tien jaar wees geworden; geen broers of
zusters; door oom grootgebracht, een wel
gestelde makelaar uit Rochester, genaamd
James Dugby; tooneelschool en muziek
school doorloopen, nam op zestiende jaar
tooneelnaam Devore aan; bij collega's vóór
en. na haar succes gezien; neiging tot drift;
populair in de kringen waarin ze door haar
huwelijk kwam; haar man heeft tot nog
toe de ernstige en aanhoudende pogingen
van haar ouden directeur Gutzbaum, om
haar naar 't tooneel te krijgen, weten tegen
te houden; opmèrgelijk en gevaarlijk mooi,
heeft veel vereerders. Is dat genoeg?"
„Uitstekend", zei Gerrity. „De volgen
de?"
„Constance Abbington: acht en twintig,
geboren in Boston; meisjesnaam is Smythe;
familie was vroeger zeer rijk, nu minder;
op bijzondere lagere en hoogere school ge
weest; getrouwd met Wallace Abbington;
moeilijk huwelijksleven en ten slotte van
elkaar gegaan; door de Garrisons onder
hun hoede genomen; haar kleine fortuin
vergroot; vermoedelijk geen vijanden, haar
man misschien uitgezonderd; blijkbaar op
goeden voet met het slachtoffer. Weet je
nog iets meer over haar?"
„Zooveel heb ik niet eens. Waar heb je
die gegevens over haar familie vandaan?"
„Ze heeft een oude dienstbode", ant
woordde mijn vriend lakoniek. „Vervol
gens Miss Dykeman. Negentien, geboren
in San Francisco. Verleden jaar hierheen
gekomen om kunstgeschiedenis en zoo te
studeeren; was het al te losse leventje gauw
beu; haar vader is een vriend van Robert
Garrison en vroeg dezen een oogje op zyn
dochter te houden; schijnt de studie eraan
te willen geven en naar huis terug te gaan;
op goeden voet met overledene. Meer niet".
(Wordt vervolgd).