WERKZAME NIEREN et raadsel Werkloosheidsbestrijding voornaamste taak van den minister. ZeuiMetcm Riverside Drive. Binnenland „Voldoende ingrijpende maatregelen bleven tot nog toe achterwege". Rapport-Westhoff lost de stedelijke werkloosheid niet op. De vorming van bedrijfsraden. ZORG VOOR Schriftelijke vragen aan ministers. Verhooging tarweprij». Voetbalveldslag. Nood in de veenkoloniën. Rietmattenfabriek afgebrand. 8000 gulden schade. Jongeman door messteek gewond. Motief van den dader onbekend. van TWEEDE BLAD. 2. I Vele leden gaven uiting aan hun waardeering voor 's ministers werk kracht en activiteit, terwijl de meesten hunner mede hun instemming betuig den met het door hem gevoerde beleid, aldus lezen we in het voorloopig ver slag van de Eerste Kamer over de be grooting van sociale zaken. Met den bewindsman waren zij eenparig van oordeel, dat de bestrijding van de werkloosheid als het meest klemmende deel van zijn taak moet worden beschouwd. Intusschen meenden verschillende dier leden, dat de oplossing van het werkloosheidsvraagstuk nog niet na derbij is gebracht, als gevolg van het feit, dat voldoende ingrijpende maatre gelen tot nu toe achterwege bleven. Met beschouwingen over den weg, waarlangs het werkloosheidsprobleem zijn oplossing zou kunnen vinden, wordt weinig bereikt; er wordt ge wacht op daden. Enkele leden waren van oordeel, dat de scheiding van de departementen van sociale en van economische zaken nadeelig is voor de bestrijding der werkloosheid. Verschillende andere leden, reeds in den aanhef aan het woord, betuigden instem ming met het beleid van den minister be treffende de bestrijding van de werkloos heid in het bijzonder ook ten aanzien van de jeugd. In het bijzonder werd door deze leden o.m. gewezen op den moeilijken toestand, waarin kleine boeren, tuinders en andere zoogenaamde kleine zelfstandigen zich be vinden, en nogmaals aangedrongen op het treffen van maatregelen tot verbetering van de positie dezer groepen. Bedrijfsradenwet. Met betrekking tot de bedrijfsraden wet merkten verschillende leden op, dat het aantal bedrijfsraden slechts in een zeer langzaam tempo toeneemt. Het gevolg hiervan is, dat ook de ontwik keling van het instituut van de be drijfsraden uiterst langzaam voort schrijdt. In verband hiermede kwam het dezen le den niet raadzaam voor het toekennen van verordenende bevoegdheid aan genoemde raden steeds weer uit te stellen met een verwijzing naar de wenschelijkheid, eerst deze instellingen tot verdere ontwikkeling te laten komen. Andere leden waren van oordeel, dat de wijze, waarop de minister de bedrijfsorga nisatie bevordert, juist moet worden ge acht. Verordenende bevoegdheid kan, volgens deze leden, slechts worden toegekend in dien en voorzoover de geest van ons volk en in het bijzonder van de samenwerkende bedrijfsgenooten daarvoor rijp is. Collectieve arbeidsovereenkomsten- Gewezen werd op het geringe resultaat, Waartoe de wet op het algemeen verbin dend en onverbindend verklaren van de be palingen van collectieve arbeidsovereen komsten tot nu toe heeft geleid. Verschil lende leden zouden gaarne vernemen wat daarvan de oorzaak is. Betreurd werd de inschakeling van den economischen raad, aangezien zij tot vertra ging leidt en het nut er van problematisch is te achten. Arbeidsspreiding. Met teleurstelling hadden verscheidene leden vastgesteld, dat de arbeid van de commissie, welke o.m. naar middelen zou zoeken ter bevordering van de arbeidssprei ding, tot dusver een gering resultaat heeft opgeleverd. In dit verband merkten deze leden op, dat met betrekking tot de verkor ting van den arbeidsduur, welke toch een doeltreffend middel is tot arbeids spreiding, zeer weinig tot stand is ge komen. Voorts wezen zij er op, dat in verschil lende bedrijven land- en tuinbouw bij voorbeeld de arbeidsduur zelfs nog lan ger is dan 48 uur per week. Zij drongen aan op indiening van een wetsontwerp, waarin ook de arbeidsduur van de volwas sen arbeiders in bedoelde bedrijven wordt geregeld. Ouden van dagen en kleine zelf standigen. In verband met het feit, dat nog altijd vele ouden van dagen van elke ouderdoms- uitkeering zijn verstoken, drongen verschei dene leden bij den minister aan op maatre gelen, waardoor de toestand van dezen ouden van dagen kan worden verbeterd. Eenige leden verklaarden niet te willen ontkennen, dat er technische en financieele moeilijkheden zijn te overwinnen bij de uitbreiding van de verplichte verzekering tot kleine zelfstandigen, doch van oordeel te zijn, dat deze moeilijkheden er niet toe mogen leiden, dat de kleine zelfstandigen en de meer dan 35-jarigen, die ais gevolg van de economische crisis van zelfstandigen loonarbeiders zijn geworden, nog langer aan hun lot worden overgelaten. Werkloosheidsverzekering en arbeids bemiddeling. Verschillende leden betreurden het stand punt van den minister inzake de rijksbij drage voor de werkloozenkassen, zooals dit in de Tweede Kamer naar voren is geko men. Eenige leden meenden, aan de hand van informaties uit verschillende plaatsan, te moeten vaststellen, dat de toestanden bij de locale penningmeesters van een aantal kas sen meer dan eens te wenschen overlaten. Voorts was hun opgevallen, dat de zooge naamde rijksdienst voor de controle op de kassen, vergeleken met dien voor de steun regeling, waar het ambtenarencorps zeer talrijk is, bijzonder slecht is bezet. Er wordt óp gewezen, dat de plaatselijke cijfers van het aantal werkloozen dikwijls zeer onbetrouwbaar zijn, wat de vakrubrie ken betreft. Wanneer men bepaalde vakar beiders zoekt, komt het meermalen voor, dat zij niet te krijgen zijn, hoewel op de plaatselijke lijst toch een aantal van deze vakarbeiders zijn ingeschreven. Van verschillende zijden werd be zwaar gemaakt tegen het feit, dat ar beiders tot tewerkstelling buiten onze grenzen worden gebracht onder het dwangmotief, dat zij anders hunne werkloosheidsuitkeering zouden kun nen verliezen. De voorstelling van den minister in de Tweede Kamer alsof het werken door Duit- schers in ons land gelijk kan worden ge steld met het werken van Nederlanders in Duitschland, konden verscheidene leden niet als juist erkennen. Van andere zijde werd gevraagd, of de nieuwe regeling van betaling der Neder- landsche arbeiders in Duitschland bevredi gend werkt. Werkverschaffing en steunverleening. Gevraagd werd, welken invloed de ver schillende door den minister tot de ge ^IEMAND verdraagt verstopping der Ihgg- wanden, maar traag functlonneerende nieren, die ernstige gevolgen kunnen hebben, worden dikwijls verwaarloosd. Rugpijn, ver stoorde slaap, duizeligheid, rheumatiek, ischias ot spit zijn de er vaak uit voortkomende gevol gen. Deze. verschijnselen waarschuwen u, dat oe werking der nieren verstoord raakt. Houd derhalve uw nieren in goeden staat door een aiuretisch middel. Stel uw gezondheid niet In da waagschaal, maar laat Foster'e RugpiJn Nieren Pillen u nieuwe kracht en vitaliteit 8?.v#ü' Fo®ter,,« Pillen bevatten geen gevaar lijke bestanddeelen en hebben In Holland ruim 30 Jaren ongeëvenaard succes behaald. meentebesturen gerichte circulaires hebben gehad op het getal bij de werkverschaffing geplaatste werkloozen. Van verschillende zijden werd ern stig bezwaar gemaakt tegen de uitvoe ring in werkverschaffing van werken, welke zich hiervoor niet leenen, omdat bij de uitvoering daarvan van werk verschaffing geen sprake is. Met eenige verwondering hadden sommi ge leden gezien, dat de regeering in begin sel met het zoogenaamde rapport-Westhoff instemt, dat veel overeenkomst heeft met het door haar afgewezen „Plan van den Arbeid", al verheugden zij zich uiteraard over de wijziging in de opvatting der re geering. Bedoeld rapport geeft intusschen geen voldoende oplossing voor de werkloosheid in de steden. De aan het woord zijnde le den kregen den indruk, dat de minister de oplossing daarvan verwacht van den arbeid van zijn ambtgenoot van economische za ken. Zij betwijfelden echter, of diens voor nemens tot het verwachte resultaat zullen leiden. Er zal moeten worden voortgegaan met uitvoering van openbare werken. Daar bij is het noodzakelijk, dat door middel van het werkfonds niet alleen voorschotten worden verschaft, maar ook de mogelijk heid wordt geopend, om bijdragen a fonds perdu te verstrekken. Steunverleening. Het verheugde verscheidene leden, dat van de spaarregeling een zoo ruim gebruik wordt gemaakt. Zij zouden echter gaarne vernemen of inmiddels uitbreiding is gege ven aan de beschikbaar gestelde artikelen. De minister deed terzake een toezegging in de vergadering van de Eerste Kamer van 4 Maart 1938. Met belangstelling had men kennis geno men van den door den minister getroffen maatregel, waardoor voortaan bij de bere kening van het gezinsloon de verdiensten van vrouwelijke gezinsleden, die dienstbo- denwerk bij anderen verrichten, buiten be schouwing worden gelaten. In de practijk blijkt, aldus eenige leden, de vraag, wanneer een werklooze, die ge vangenisstraf heeft ondergaan, weder in de steunregeling kan worden opgenomen, moeilijkheid op te leveren. Gevraagd werd, of de regeering bereid is de gedragslijn, welke zij ten aanzien van de hierbedoelde werkloozen wenscht te zien in acht genomen, bij circulaire ter kennis van de gemeentebesturen te brengen. BRUTAAL OPTREDEN VAN INBREKERS. In den afgeloopen nacht hebben enkele mannen op zeer brutale wijze ingebroken in een zaak in de Ferdinand Bolstraat te Amsterdam. Door 'n openstaanden deur gingen zij een belendend perceel binnen. Op de eerste etage was dit perceel slechts door een tuf steenenmuurtje van dén winkel geschei den. Op zeer rationeele Wijze hebben de inbrekers het probleem om binnen den winkel te komen opgelost. Zij braken het muurtje af, hetgeen door de slechte kwali teit niet zoo moeilijk was. Door het ontsta ne gat konden zij den winkel binnen ko men en daar viel hun een geldkistje, in houdende 200 gulden, in handen. Via den zelfden weg hebben zij den winkel weer verlaten. De politie van het bureau Stad houderskade tracht dezen „breker" op te sporen. Het Tweede Kamerlid de heer Droesen (r.k.) heeft aan den minister van econo mische zaken de volgende vragen ge steld: 1. Is het den minister bekend, dat zeer veel, in Bomthige dfefeiëh des lands bijna alle win tertarwe is doodgevroren? 2. Acht de minister het niet zeer gewenscht, dat de mislukte tarwe zooveel mogelijk ver vangen wordt door zömëftarwë en niet door gerst, aardappelen en andere gewassen, waarvan de afzet tdérr reeds gföote moei lijkheden ontmolt? j 3. Zoo ja, is de minister ddrï bereid hét ter bereiking van dat doel meest geschrkté mid del aan te wenden, namelijk een vèZhQoéing van den tarweprijs voor het oogstjaar 1939? 4. Is de minister bereid, met het oog op den aanstaanden zaaitijd, zijn beslissing spoedig bekend te maken? Het Tweede Kamerlid de heer van der Zaal (a.r.) stelde aan de ministers van justitie en binnenlandsche zaken de vol gende vragen: 1. Hebben de ministers er kennis van ge nomen, dat op Zondag 5 Februari 1939 na afloop van een voetbalwedstrijd te Tilburg vechtpartijen hebben plaats gehad, waar tegen de politie met gummistok en blanke sabel moest optreden? Dat de scheidsrechter werd bedreigd, zoo dat deze zich genoodzaakt zag,, de bescher ming van de politie te vragen, die hem per auto naar het station heeft gebracht; en dat een der voetbalclubs politie-be- scherming tegen het publiek moest inroepen? 2. Hebben de ministers er kennis van ge nomen, dat op den zelfden Zondag tenge volge van een voetbalincident te Almelo ket tingen en een politiecordon Apeldoornsche spelers moesten beveiligen tegen het pu bliek? 3. Zijn de ministers niet van oordeel, dat maatregelen behcoren te worden genomen, opdat voetbalwedstrijden, waardoor den Zon dag wordt ontheiligd, de Zondagsrust wordt verstoord en waardoor van de politie buiten gewone zware diensten worden gevraagd en die bovendien tot excessen als de vorenge noemde leiden, niet meer plaats kunnen vinden? Het Tweede Kamerlid de heer Posthuma (c.d.u.) heeft aan de ministers van bin nenlandsche zaken en sociale zaken de volgende vragen gesteld: 1. Hebben de ministers kennis genomen van onderstaand „dringend verzoek" geplaatst in eenige dagbladen? Een dringend verzoek. In de Drentsche veenkoloniën is drin gend behoefte aan kleeding en dekking Vooral bij kinderen. Ook aan babygoed is nijpend gebrek. Daarom wordt er een beroep op u ge daan om uw afgedankt goed, wat het ook zij, te willen zenden naar het gemeente huis te Emmen, waar voor rechtvaardige en doeltreffende verdeeling zorg wordt gedragen. j. L. BOUMA, burgemeester van Emmen. 2. Zoo ja, zijn ze dan niet met ondergetee- kende van oordeel, dat in genoemde „drin gende behoefte" aan kleeding, dekking en babygoed niet kan worden voorzien door de inzameling van afgedankt goed? 3. Zoo dit het geval is, zijn de ministers dan bereid maatregelen te nemen, om aan de in genoemd „dringend verzoek" bedoelde ge- breklijdende personen in de Drentsche veen koloniën de benoodigde kleeding, dekking en babygoed te doen verstrekken? 4. Indien de ministers hiertoe bereid zijn, willen ze dan mededeelen op welke wijze ze dit denken te doen? THEE doet Gisteravond is de rietmattenfabriek „Moordrecht" te Moordrecht tot den grond toe afgebrand. Het was omstreeks negen uur, toen het vuur ontdekt werd in het op een uiterwaard langs den Hollandschen IJsel gelegen gebouw, een 28 bij 9^ meter groote loods, welke uit hout en riet be. stond en een even groot afdak had. In en tegen de fabriek lagen in totaal 5000 mat ten en 300 bossen riet opgeslagen. Na enkele oogenblikken stond liet bedrijf ir. vollen gloed, welke door de groote brand baarheid van den inventaris een dergelijke afmeting aannam, dat de brand tot ver in de omgeving, tot zelfs in Rotterdam toe, zichtbaar was en o.a. te Gouda 'n ware uit tocht van nieuwsgierigen, meerend Is 0p de fiets, veroorzaakte. Door de open ligging van loods en door de omstandigheid.dat dè wind in de richting van de rivier woei, bestond er geen gevaar voor de omgeving! aan blussèhen viel evenwel niet te denken. De brandweer van Moordrecht, die met twee sffajen water gaf, stond voor een ho- pelooze taaie. Na een uur had de vuurzee alles vernield. Het bedrijf, waariff acht personen werk vonden, behoorde toe aan de heeren P. j, Cleiren en D. C. Beyen, beiden uit Goude- rak. De schade bedraagt ongevëéf ach'dui zend gulden. Zy wordt door verzekering ge» dekt. De oorzaak van den brand is fiiet bekend. Woensdagavond omstreeks half acht fietsten enkele kerkgangers van Tricht naar hun woonplaats Hellouw (Geld.). Op den rijksstraatweg GeldermalsenZaltbommel voegde zich een jongeman bij het gezel schap, die dan eens het troepje voorbij ging, en dan weer achter de groep aan reed. Even voor Meteren schoot de man het gezelschap voorbij. Toen het groepje het dorp binnenreed, stond de jongeman daar te wachten. Hij trok een mes, waarmede, hij den niets ver moedenden 20-jarigen A. van Vugt een steek toebracht. De getroffene zakte hevig bloedend in een. Hij werd de woning van den varkens handelaar van Hilten binnengedragen. Nadat hem geneeskundige hulp was ver leend, kon hij naar huis worden vervoerd. De dader heeft met achterlating van zijn rijwiel de vlucht genomen. In den loop van Donderdag heeft de politie den vermoede- lijken pleger van het misdrijf, een jeugdige inwoner van Meteren, aangehouden. GEESTELIJKE EN MOREELE HERBEWAPENING. Natonaal fonds voor bijzondere nooden. Het Nationaal fonds voor bijzondere nob- den schrijft o.m. het volgende: De koningin heeft in hare radiorede op 27 Januari j.1. de bijzondere aandacht van het Nederlandsche volk gevraagd voor de noo den van groote groepen der bevolking, die onder de gevolgen der huidige economische omstandigheden gebukt gaan. Richt haar oproep zich tot de geesten en harten van alle Nederlanders, ook met de daad moet naastenliefde in nationalen zin en samenwerking boven verdeeldheid worden nagestreefd. Velen voelen zich geroepen om het initia tief te nemen tot nieuwe organisaties; men kan echter ook de bestaande instellingen, die nationaal en neutraal in den besten zin hulp bieden, op breeden schaal steunen in haar streven. Voor nieuwe en stille armen, voor mid denstanders, die in moeilijkheden zijn ge raakt, werkt het Nationaal fonds voor bijzon dere nooden met zijn 300 plaatselijke com missies van samenwerking, gevormd uit alle geledingen der bevolking, een voorbeeld van de door de koningin, beschermvrouwe van het fonds, bedoelde nationale samenwerking. Wie zich geroepen voelt, na het woord van de koningin een daad van naastenliefde te verrichten, kan door zijn steun aan het Na tionaal fonds (giro Den Haag 272727) bij dragen tot leniging van bijzondere nooden in nationaal verband. In 1938 kon het fonds ruim 450.000 aan giften tot herwinning of handhaving van zelfstandigheid door bijdragen van het Ne derlandsche volk uitkeeren. Naar het Engelcch van Stanley Hart Page 23) „Daarover is mijn meening nog steeds de zelfde", zei Hand, langzaam het hoofd schuddend. „Ik pieker dan ook niet over het verband tusschen dat wapen en den moord; ik meen nog steeds, dat het er al leen neergelegd is, om de verdenking op zijn eigenares te werpen. Maar het wordt nu wel duidelijk, dat het er neergelegd is, door iemand, die zich in huis bevond". „Drommels, het is zoo!" riep Gerrity. „Iemand in huis. Wie kan dat zijn?" Weer werden we gestoord. Tim klopte en trad nogmaals binnen. „Ze hebben den man, dien ze in dat huis opgepikt hebben, hierheen gebracht, in specteur". „Wie heeft hem gebracht?" „Brigadier Stuart, inspecteur". „Laat Stuart hier komen", beval Gerrity en zich tot Hand wendend: „Die kerel is vermoedelijk een van de lui, met wie Ab- bington gisternacht aan het drinken is ge weest Hallo, Stuart, wat heb je te ver tellen?" „Niet al te veel, inspecteur", antwoordde de brigadier. „De man is een gewone straat slijper. Ik kan geen anderen naam uit hem krijgen dan Eenoog, en hij heeft dan ook maar één oog. Hij is al zoo vaak wegens landlooperij en dronkenschap opgebracht, dat hij het Empire State Building nog niet kan zien. We hebben Abbington met een paar anderen op een rijtje gezet en deze kerel kon hem niet aanwijzen. Maar toch zegt hij, dat hij met nog een stel gisteren avond laat aan de haven heeft zitten drin ken op dezelfde plaats, waar Abbington zegt, dat hy geweest is. Hij zegt, dat hij te veel op had, om zich iets te kunnen herin neren. Ze dronken foezel; en we hebben nog een flesch in hun bezit gevonden. Hij is nog niet nuchter". „Kon je de rest van het zootje niet vin den?" vroeg Gerrity. „Eén", grijnsde Stuart. „Die lag in het lykenhuisje. Hij had een slok te veel van dat smerige goed gedronken en kwam in de rivier terecht. Vanmorgen opgevischt. Ik wil u wel zeggen, inspecteur, dat ak die Abbington gisterennacht van de party was geweest, dan zou hij er veel erger aan toe moeten zyn, dan hij nu is". „Ja, dat weet ik", gromde Gerrity. „Wil je Eenoog soms zien, Hand?" „Ik ontzeg me dat genoegen graag", ant woordde Hand glimlachend. „Goed, sluit hem dan maar in, Stuart". beval Gerrity en vervolgde somber: „Als we een spoor volgen, dan loopen we tel kens vast. Wanneer we niet iemand kun nen vinden, die nuchter genoeg gebleven is, om zich te herinneren, of Abbington er al dan niet bij geweest is, dan heeft die kerel een alibi, waar we niet veel aan kun nen tornen". „Ik denk, dat het heel onwaarschijnlijk is, dat u zoo iemand vindt", meende Hand. „Of ze moeten allemaal, behalve Eenoog, in het water gevallen zijn. De anderen zit ten vermoedelijk allen reeds op goederen treinen in verschillende richtingen. Ze we ten alles in die kringen zoo drommels gauw". „Nou, laat Abbington dan voorloopig maar rusten en dan keeren we tot dat pis tool terug", bromde Gerrity. „Wat denkt u van de bedienden?" „Natuurlijk is het niet onmogelijk, dat een van het personeel dat pistool daar heeft neergelegd. Het was vry zorgvuldig achter het gordijn verstopt, zoodat het niet kon gevonden worden dan na de ontdek king van den moord. U kunt alle bedien den nu niet in hechtenis nemen, maar doet beter hen één voor één zorgvuldig uit te hooren. Ik meen van Tim begrepen te heb ben, dat hun vingerafdrukken vanmorgen genomen zyn". „Ja, maar ik zag ertegen op, die van Garrison en de rest te nemen. Zelfs het personeel was er al zoo verontwaardigd over. Maar die van de rest hebben we nu gelukkig, dank zij uw glaasjes". „We hebben nog meer. Ik heb ze van morgen allemaal opgezocht. Ik veronder stel, dat u dit ook hebt gedaan. Ik ben uw menschen een paar maal tegen het lijf ge- loopen". „Ik heb over hen allen een rapport. Maar nog niet erg compleet". „Best, dan moesten we dit doen. Ik zal u de informaties geven, die ik ben mach tig geworden. Die vergelijkt u met üw rap porten en vult ze zoo mogelijk aan". „Goed. Begin maar. Wie komt het eerst?" „Laten we Garrison eerst nemen", begon Hand, terwijl Gerrity het' rapport over de zen opzocht. „We behoeven ons niet al te zeer in zijn verleden te verdiepen; dat is bekend genoeg. In de city geboren; oude New-Yorksche familie; zoon /an een be kend bankier; lid van verschillende clubs; sportief; zijn eerste vrouw stierf tien jaar geleden; geen kinderen, hertrouwd met Dorothy Devore, revue-ster, ongeveer een jaar geleden; negen en veertig jaar; schat- en schatrijk; prettige, maar krachtige per soonlijkheid, met iedereen op goeden voet, zelfs met het groote publiek. Dat gaat wel' niet?" mZeker grinnikte Gerrity. „De volgen de?" Hand gooide het hoofd achterover en somde uit het hoofd op: „Mevrouw Garrison; drie en twintig jaar geleden in Worchester geboren; meisjes naam Dorothy Dugby; uit arbeidersgezin; op tien jaar wees geworden; geen broers of zusters; door oom grootgebracht, een wel gestelde makelaar uit Rochester, genaamd James Dugby; tooneelschool en muziek school doorloopen, nam op zestiende jaar tooneelnaam Devore aan; bij collega's vóór en. na haar succes gezien; neiging tot drift; populair in de kringen waarin ze door haar huwelijk kwam; haar man heeft tot nog toe de ernstige en aanhoudende pogingen van haar ouden directeur Gutzbaum, om haar naar 't tooneel te krijgen, weten tegen te houden; opmèrgelijk en gevaarlijk mooi, heeft veel vereerders. Is dat genoeg?" „Uitstekend", zei Gerrity. „De volgen de?" „Constance Abbington: acht en twintig, geboren in Boston; meisjesnaam is Smythe; familie was vroeger zeer rijk, nu minder; op bijzondere lagere en hoogere school ge weest; getrouwd met Wallace Abbington; moeilijk huwelijksleven en ten slotte van elkaar gegaan; door de Garrisons onder hun hoede genomen; haar kleine fortuin vergroot; vermoedelijk geen vijanden, haar man misschien uitgezonderd; blijkbaar op goeden voet met het slachtoffer. Weet je nog iets meer over haar?" „Zooveel heb ik niet eens. Waar heb je die gegevens over haar familie vandaan?" „Ze heeft een oude dienstbode", ant woordde mijn vriend lakoniek. „Vervol gens Miss Dykeman. Negentien, geboren in San Francisco. Verleden jaar hierheen gekomen om kunstgeschiedenis en zoo te studeeren; was het al te losse leventje gauw beu; haar vader is een vriend van Robert Garrison en vroeg dezen een oogje op zyn dochter te houden; schijnt de studie eraan te willen geven en naar huis terug te gaan; op goeden voet met overledene. Meer niet". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6