Hij is er wèg van ROODE STER Als Uw kind hoest... tP financieel Overzicht. - NOTITIE-BOEKJE. AKKER'S i 'n Moment geleden stak hij er zijn pijpje bij op - en hij is er wèg van! Meteen wèg van het hoogste rookgenot: Niemeijer's Roode Ster! 100 Geur! NIEMEIJER'S M. J. BRUSSE: UIT HUN Onrust en spanning ter beurze ge weken. Echter nog gebrek aan ondernemingslust. Lichtpunten in den toestand van Frankrijk. De koopkrachttheorie vormt een gevaar voor den franc. Betere vooruitzichten voor Amerikaanschc openbare nutsbedrijven. - Gunstige verwachtingen voor de General Motors Corp. Vestiging van een aluminiumindustrie in Ncd.-Indië. Teleurstellend prijsverloop voor Claims Billiton. Ongunstige prijsontwikkeling van kunstzijde garens. Er is op de beurs weinig meer te merken van de onrust en spanning, die het koers verloop in de eerste maand van het nieuwe jaar zoo sterk hebben beïnvloed. Wanneer men niet zou weten, dat „ondergronds" nog altijd de vrees voor politieke verwikkelin gen bestaat zou men, afgaande op de stem ming der fondsenmarkten, tot de conclusie kunnen komen, dat politieke factoren niet langer het koersverloop bepalen. Het eeni- ge, waaran men men werkelijken stand van zaken kan onderkennen, is het nog steeds voortdurende gebrek aan ondernemings lust, die den handel binnen zeer beperkte grenzen houdt. Nu is het wel opvallend, dat deze terughouding op de Amsterdamsche beurs veel duidelijker aan den dag treedt dan op de meeste buitenlandsche fondsen- markten. Wanneer men de stemming hier verge lijkt met b.v. die te Parijs, dan ziet men, dat het Fransche publiek blijk geeft van een veel grooter optimisme dan het Neder- landsche, zoowel wat de beoordeeling van de politieke als van de economische voor uitzichten betreft. En dit ondanks het feit, dat Frankrijk toch juist in het middelpunt der politieke beroering van den jongsten tijd heeft gestaan en dat het bij eventueel toekomstige conflicten in de eerste plaats zou worden getroffen. Vermoedelijk heeft men hierbij voornamelijk met het verschil in mentaliteit tusschen de twee volkeren te doen: het Nederlandsche, „zwaar op de hand", dat zich door rust aan de opper vlakte niet laat verblinden, zoolang het weet, dat de vulkaan daar beneden nog werkt, en daartegenover het Fransche, ge makkelijker geneigd om, wanneer het acute gevaar eenmaal geweken is, naar lichtpun ten te speuren en deze tot richtsnoer te ne men bij het bepalen van zijn houding, ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 11 FEBRUARI 1933. loert altijd het gevaar van erger gevolgen en daarom mag een hoestje nooit verwaarloosd wor. den. Als Uw kind hoest, geef 't dan dadelijk AKKER's Abdijsiroop, bestaande uit extracten van oude kruiden, welke verzachtend, slijm- oplossend en genezend werken, benevens de krachtigste hoest- bedwingende stof „codeïne". Door deze veelzijdige werking noemt men Akker's verstèrkte Abdijsiroop „'a-Werelds beste Hoestsiroop". VeSist&iJde tegen hoest, griep, bronchitis, asthma Flacon 90 et„ f 1.60. f 2.40. f 4.20. Alom verkrijgbaar Lichtpunten zijn er voor Frankrijk wel, al liggen die niet zoo zeer op politiek, als wel op financieel en economisch gebied. Zoo verdient het de aandacht, dat de terug keer van kapitaal naar Frankrijk door de politieke onrust nagenoeg niet geremd is. terwijl er van nieuwe kapitaalvlucht weinig te bespeuren is geweest. In de laatste week is de kapitaalstroom naar Frankrijk nog toegenomen; het Fransche Valuta-Egalisa tiefonds heeft zijn voorraden goud en devie zen daardoor kunnen aanvullen en het is thans beter toegerust voor een eventueel nieuwen „aanval" op den franc als gevolg van buiten- of binnenlandsch-politieke ver wikkelingen. De positie van de tegenwoordige regee ring is overigens in den korten tijd van haar bewind meer geconsolideerd, dan ver' wacht had kunnen worden in verband met den tegenstand van de zijde der arbei ders tegen de verlenging van den werktijd e.d. In verschillende bedrijven wordt thans in plaats van 40, 45 en soms zelfs 48 uur per week gewerkt, zonder dat dit tot w: ij vin gen heeft geleid. Natuurlijk is ook ii. Frankrijk de uitbreiding der bedrijvigheid in vele. industrie-takken voornamelijk een gevolg van bewapenings-orders, maar ook in het algemeen zijn teekenen van verbete ring waar te nemen. Niet alleen de afzet in het binnenland neemt toe, ook nasr het buitenland wordt weer meer geieverd, nu de Fransche industrie niet meer zoo gehan dicapt is door de korte werktijden, die het vroeger vaak onmogelijk maakten, bestelde goederen op tijd af te leveren. Wanneer de Fransche export aldus langs normalen weg zal kunnen worden vergroot, zal het stre ven, om door muntverzwakking het concur- rentie-vermogen ten opzichte van het bui tenland te verhoogen, van zelf verminderen. Reeds thans begint men, in voor de Fran sche muntpolitiek verantwoordelijke krin gen, meer en meer het belang van een sta biel ruilmiddel in te zien. De financieele en economische politiek is hiermede echter nog niet in overeenstemming. Er is reeds thans een tendenz tot verhooging der kosten van het levensonderhoud in Frankrijk te con- stateeren, die, als zij mocht doorzetten, de „koopkracht-theorie", waarop het herstel programma der regeering gebaseerd is, lee- lijk zou kunnen doorkruisen. Verhooging der loonen waarop de re> geering aanstuurt zal immers slechts dan vergrooting van koopkracht met zich kunnen brengen, indien de prijzen der arti kelen onveranderd blijven; wanneer men met meer geld diezelfde hoeveelheid goede ren of diensten kan koopen als vroeger met minder geld, is er geen sprake van een ver grooting van koopkracht, doch alleen van vermindering der waarde van het geld, dat wil zeggen van inflatie van het ruilmiddel, wat ook in zijn verhouding tot de buiten landsche valuta's tot uiting zal moeten ko men. Dit zijn gevaren, die, ondanks de ver betering op velerlei gebied in Frankrijk sinds de bewindsaanvaarding der huidige regeering, den franc blijven bedreigen. Acuut zijn deze gevaren nog niet, en op de koersontwikkeling van den franc heb ben zij tot dusverre nog geen invloed ge had. Ten opzichte van den gulden blijft deze zich op een niveau van ruim 4.90 be wegen, tegen 4.84 eind 1938. Ook tegenover de Fransche valuta komt de flauwe stem ming voor den gulden op de buitenlandsche deviezenmarkt dus duidelijk tot uiting. On danks de politieke ontspanning kon de gulden in de laatste week nog geen herstel van beteekenis boeken; de handel is echter veel kalmer geworden en hieruit mag wel worden geconcludeerd, dat de gulden z attractie als speculatie-object voor het oogenblik heeft verloren. De nieuwe waardeering van den goud voorraad van de Bank van Engeland heeft het Pond Sterling onbeïnvloed gelaten. De kanselier van de schatkist heeft trouwens uitdrukkelijk verklaard, dat hierdoor nief de minste wijziging wordt gebracht in de Engelsche monetaire politiek, en dat de nieuwe maatregelen noch inflatie, noch dé- flatie beteekenen. In de Ver. Staten zal de valuta-kwestie binnenkort ook weer aan de orde worden gesteld, in verband met de aanvrage van president Roosevelt aan het Congres tot verlenging van zijn monetaire volmachten die 30 Juni a.s. eindigen. De volmacht ïn betreffen de aan Roosevelt toegekende be voegdheid tot vorming van een stabilisatie fonds en tot bepaling van de waarde van den dollar; hun verlenging is slechts een formeele kwestie, die wel niet op verzet zal stuiten. Zij zal vermoedelijk minder stof doen opwaaien dan de z.g. geheime bespre kingen van president Roosevelt met de Se naatscommissie voor Militaire Zaken, waar van genoeg is uitgelekt, om in .vmerika verzet te doen rijzen tegen da mogelijkheid van het opgeven der traditioneele neutrali teitspolitiek. De polemieken over deze voor de Ver. Staten en voor Europa zoo belangrijke aan gelegenheid hebben den ondernemingslust op de New-Yorksche beurs eenigszins ge remd; zij hebben echter niet voorkomen, dat de koersen geleidelijk zijn opgeloopen. Voor sommige soorten aandeelen zijn zelfs aanzienlijke koerswinsten ge aoekt, in de eerste plaats voor aandeelen van openbare nutsbedrijven, die het hoogste niveau van 1938 overschreden hebben. Aanleiding hier toe gaf het sluiten van een overeenkomst tusschen regeeringsinstanties en een der grootste openbaar nutsbedrijven in de Ver. Staten over den verkoop van een deel van zijn bezit, waaruit kan worden afgeleid, dat de regeering thans een vredelievender houding tgenover de „public Utjlities" aan neemt. Voor het geheele Amerikaansche zakenleven is deze „vrede" na jaren van strijd van belang, omdat de openbare nuts bedrijven, naar men aanneemt, nu ook zul len durven overgaan tot uitbreidingen en aanschaffing van nieuw materiaal, wat zij hadden uitgesteld uit vrees voor ingrijpen van hoogerhand in hun bedrijf. Voor een aantal bedrijfstakken zal dit dan een toene ming van orders met zich meebrengen. Een vaste stemming bestond ook voor automobielwaarden, onder leiding van aan deelen General Motors Corp., op de publi catie van gunstige resultaten over het laat ste kwartaal van 1938. Het blijkt, dat de winst in dit kwartaal 66 pCt. van de ge heele winst over 1938 heeft bedragen. In de geschiedenis der maatschappij zijn slechts acht kwartalen voorgekomen, waar in hoogere winstcijfers zijn behaald dan in de bedoelde drie maanden. Tengevolge van den minder gunstigen gang van zaken in de eerste drie kwartalen van 1938 heeft de General Motors in het geheele afgeloo- pen jaar sléchts een winst behaald van 102 millioen, gelijk staande met 2.17 per aandeel, tegen 196 millioen of 4.38 per aandeel in 1937. Het bestuur heeft evenwel, zich baseerende op de gunstige resultaten van het laatste kwartaal, betere verwachtingen voor het loopende jaar. Het meent, dat de maatschappij dit jaar 25 pCt meer automobielen zal verkoopen dan in het voorafgaande jaar, waardoor de winst vermoedelijk 3.50 per aandeel zou bedra gen. De vraag moet worden gesteld, of de raming niet wat erg voorbarig is, nu het nieuwe jaar nog nauwelijks is begonnen, en allerlei economische zoowel als politieke invloeden zich in den loop van 1939 kunnen doen gevoelen. De teleurstellende conjunc tuurontwikkeling in Januari heeft er reeds Ot* ft®- Zeldzaam zacht en licht in de pijp! 6,10 en 13 per half ons toe geleid, dat de afzet der General Mo-1 deelen met de overblijvende claims, deed tors in de eerste maand van het jaar aan merkelijk geringer is geweest dan in De cember. In de Amerikaansche afdeeling der Am sterdamsche beurs heeft de vraag zich be perkt tot die fondsen, welke te New York in het middelpunt der belangstelling stonden. Zoo bestond er goede kooplust voor obliga- tiën Cities Service; verschillende Ameri kaansche spoorwegbonds konden eveneens in koers aantrekken, in verband met een nieuw plan tot vermindering van de vaste lasten der spoorwegen, door inkoop van spoorwegobligatiën beneden pari, welke transactie gefinancierd zou worden door een, met regeeringshulp te vormen, insti tuut. Ofschoon het plan is ontworpen door den voorzitter van de Interstate Commerce Cammission, het controle-lichaam der Ame rikaansche spoorwegen, is het nog lang niet zeker, dat het ten uitvoer zal worden ge bracht. Van buitenlandsche obligatiën is voorts de nieuwe 4 Fransche conversie- leening verder in koers gestegen; ook Duitsche soorten waren aan den vasten kant, echter bij zeer beperkten handel. Op de Amsterdamsche aandeelenmarkt werd de aandacht voor een groot deel in beslag genomen door de transacties in claims der Billiton Mij. uit hoofde van de uitgifte door deze Mij. van 3^ millioen aandeelen tot den koers van 250 Het prijsverloop der claims stelde, na de betrekkelijk hooge opening van den handel op 458, nog al teleur. Overwegend aanbod, naar men meen de op te merken van de zijde van een grooten aandeelhouder, die zich door verkoop van een deel zijner claims de middelen wilde verschaffen tot aankoop van nieuwe aan- den prijs scherp terugloopen tot 406, waar op evenwel eenig herstel volgde. In elk geval is de prijs, waartoe de claims verhandeld zijn, belangrijk beneden hun theoretische waarde gebleven, ondanks de optimistische mededeelingen in het prospec tus betreffende de vooruitzichten van een aluminium-industrie in Ned. Indië, ter finan ciering waarvan de onderhavige uitgifte dient. Het is de bedoeling, de aluminium- fabriek aanvankelijk op te zetten voor een productie van ca. 5000 tons per jaar, hetgeen niet meer is dan één percent van het tegen woordige wereldverbruik. Als afzetgebieden komen uit den aard der zaak in de eerste plaats Ned.-Indië zelf en voorts Nederland in aanmerking. Met de oprichting der fa brieken is natuurlijk geruimen tijd gemoeid, maar de afzet der producten zal worden be spoedigd, doordien zal worden begonnen met het laatste stadium van het productie proces, d.i. de vervaardiging van aluminium- producten, waarvoor het ruwe aluminium voorloopig uit het buitenland zal worden betrokken. De noteeringen van binnenlandsche in- dustriëele aandeelen hebben niet belangrijk gefluctueerd; zij bewogen zich meerendeels in stijgende richting en Philips' konden zich zelfs weder boven de 200 verheffen. De uitvoer-cijfers van radio-artikelen en gloei lampen waren in Januari weliswaar lager dn in de voorafgaande maanden (resp. 3.43 tegen 4.46 millioen en 492.000 tegen 495.000), maar men heeft hierbij vermoe delijk te doen met een seizoen verschijnsel. In Januari van het vorige jaar was de export van beide artikelen veel scherper gedaald. De uitvoer van kunstzijde-garens is in Hoe kapitein Van der Meer voor 't eerst monsterde als koksmaat. Naast de oudroestzaak, waar de menschen van allerlei gereedschap tweede hands kwa men koopen aan zoo'n sedert lang gedempt achteraf-watertje in Rotterdam, daar had z'n vader de smederij, om gewichten uit te smelten, die hij klaar maakte voor de ijk. En hier mocht Japie, uitgeleerd op zeven scholen, waar hij afgejaagd was, en schaai- loos geworden in de binnenstad, nadat z'n zooveelste baas 'm eruit getrapt had hier mocht hij dan nu dag aan dag van smorgens tot savonds aan dien lamzaligen blaasbalg staan trekken. Want "t duurde den heelen voordenmiddag eer 'n honderd-ponder zoo heet wier, dat 't lood eruit liep. Je maakte er dus één fertig iedere schoft, en die beloonde vader met een halfie per stuk. Maar: in den schafttijd had ie vrij om 'n schip te zoe ken, waar hij naar snakte, al wou z'n vader daar ook geen woord over hooren. Japie was toen 'n jaar of dertien gewor den. Spiedende kuierde hij dan maar langs de Boompjes en de binnenhavens. Met groot lef stapte hij eindelijk al eens parmantig als een groote kerel de kroegen van de huur bazen binnen Tot op zekeren dag baas Pronk 'm riep: „Jó, jö, 'k heb een jop voor ie. Gaan nou strakkies meteen na Schiedam. Daar leit 'n kof, de Johanna Sophia, en as je zegt, dat ik je gestuurd heb, dan kan je daar voor wel as jonge monstere". Vader, kan ik cente krijge voor de bus na Schiedam? Ik kan een schip krijge, dan ben je me kwijt uit de kost en 't lóón", spotte Japie. Ben jij be-zus en be-zood? Als jij 't water in wil, dan lóóp je maar. Ik trek er als ouwer me hande van af". Maar toen dee die ouwe naaister 'n goed woretje voor 'm, en omdat vader inwendig ommers ook de kwaaiste niet was, kreeg Japie een kwartje. Nou moest 't natuurlijk juist kermis zijn. En net in de Magere Varkessteeg, waar die omnibus afreed, stinge de mallemole met de broedertjeskrame. Dus je ziet dat van hier: 't kwartje zóó foetsie. En tegen den avond nam Japie toen maar de beenen op stap naar Schiedam, wat in die dagen met recht nog als een voetreis beschouwd werd. Want afstande ben met die nieuwe tijde óók verlore geraakt. Op 't lest an die Langehaven beland daar was ie verdikkeme de naam van die lamme schuit vergete. Hij zag daar in de verte wel 'n schip legge, zoo'n vierkante stompe bak, zooals ie wist dat ze meestal uit Gronnigerland vandaan kome, maar dat ding lag heelegaar schuin, heelegaar gekanteld. Hij komt er bij, en zoowaarachtig, dat is t'm: de Johanna Sophia. Maar als dat vaartuig nou al haast gekapsijsd leit, denkt Japie temet met z'n dek overkants in 't water, wat moet dat dan buitengaats? Want hij wist nog niet, dat dit licht zoo gebeurde bij ballast innemen. En: „nee", zei hij hardop, „da's mijn te mats; de Johanne Sephie mijn niet gezien". Dus folauwweg loopt hij er voor bij, en nog weer 's weerom en zoo als heen en weer, met een oogie na die schuit, langs die kaai. „Ben j' ook mooi-mal?" vermant Japie zich in eene: „wil die schuit ómmes, dan mot ie maar dukele óók met mijn erbij" en hij enterde z'n eige an boord. Die eerste oogenblikke kon hij er geen mensch verstaan. Gekkehuis! Ze smoeste er allemaal maar zoowat in d'r zeeroovers- baarde. Later vernam hij, dat die taal plat Grunningsch was of RijnPruisisch, wist hij veel. Maar de stuurman kwam er an te pas en eindelijk de kok, die zooveel zei as: „komme sie mal mè me mee". En die brocht 'm in 't kombuis, liet 'm de panne zien en zoowat, en dat hij, Japie, zou motte koke. Ajjemer.ou? Of ie dat kon? „Nou", zei de jongen, „bij me moeder heb ik nou net nóóit in de pot magge kijke Maar toe kwam die ouwe ook, de kaptein, zoo gezeid, en die vroeg: „Benst doe de joeng?" Ja, dat was tie. „Nou, dan maar meteen mee na de waterschout om te monstere." Op weg daarheen zanikte die ouwe maar van: „Joeng, benst doe nie bang van die gróóte zéééééé As die wind zoo doet: hoeoeoeü! die branding poeoeü!" - Die kerel maakte verdraaid dat Japie 't temet in de broek dee. En aldoor zei 't joeng maar van: „nee, kaptein, nee hoor". Maar ie dacht: je most 's wete hoe ik 'm loop te knijpe. Affijn, nou was ie gemonsterd. Nou was tie zeemannetje. En een maand gage kreeg ie vooruit. Effe vier harde guldetjes. Mor genochtend zes uur an boord, zeven uur vare 't Gat uit. Japie gunde zich niet de tijd voor de bus. Hij draafde maar door, die donkere dijk af op de lichte van Rotterdam an. Toen in eene drie kerels, die 'm vroege hoe laat 't al was. De vier guldes bestierve 't temet in de bal van z'n hand ,,'k Weet nergens van. hoor". En hij holde voort Tegen snachts twaalve was ie pas thuis. Vader er niet? Nee, vader was na gewoonte 'n kaartje gaan legge in 't Moffie in de Prinsestraat. Moeder, 'k mot 'n plunjezak met zee- mansgoed hebbe. Maar eerst ga 'k effe kijke op de Nieuwe Markt of 'k de jonges nog zien, om ze gedag te zegge Hun fluitje. Jawel: „jö, jó 'k ga na zee, morge vroeg, 'k Ben gemonsterd! Kaik maar: vier gulde!" Echt branie, netuurljjk. En zullie verbaasd, maar nou méé groosch op Japie. Nou, en de jonges mochte netuur- lijk van 'm draaie voor lou en van alles wat ze maar lustte Toen Japie in de nacht van de kermis kwam, stond z'n vader nog an de deur na 'm uit te kijke en gaf 'm niet eens op z'n tabernakel. „Vader, 'k ben angemonsterd," zei hij maar meteen. Dan was 't hooge woord eruit. Maar vader wist er zeker al van, want hij zei alleenig erg goejig: „Ga jij maar na bed". Ja, maar 'k mot morge vroeg an boord zijn, en 'k mot al me zeemansplunje nog hebbe, in de zak of 'n kist?" Daar zal ik wel voor zorge. Ga nou maar slape". Zoo'n vader toch. In bed overwoog Japie, dat ie één stuk althans vast had. Dat was een fijn alpaca vessie, zooals de echte zeelui toen allegaar droege. Voor z'n verjaardag had ie 't van z'n rijke Moffe-tante gehad. Nou, en die volgende ochtend, of eige lijk was 't nog 't holst van de nacht, wouwe al die kleine kindere, z'n broertjes en zussies, gaan griene, toe ie ze gedag zei voor, onze lieve Heer alleen wist, hoe lang. Maar hij hield z'n eige ijskoud en riep enkel nog 's achterom: „adju, hoor, je groote broer gaat 't zeegat uit." Vader ging met 'm mee. Hij zocht eerst nog Japie's hand om zoo same te loope van toe 'ie nog zoo'n baneusie was geweest. Met 't spóór reisde ze nou na Schiedam. Daar op de Have had vader een kennis wone, 'n Jood- sche koopman in ongeregelde goedere, bij wie ie, niet zoo maar een plunje-zak, nee, een met koper beslage zeekist insloeg èn de bulle, nou! Blauw baaie hemde, rood baaie broeke, oliegoed, laarze tot over z'n dije En Japie was weer vol moed. Want in 't be zit van al die schatte vergat ie „die gróóóóte zéééééé, met die brandoeng poeoeoe! en die storme hoeoeoe". Maar toe vader van 'm afscheid nam met een zoen, begon vader bekans te simpen. Want bij 't vaarwel zegge van 'n ouwer, die 't alles ommers vooruit zoo goed weet, komt er in 'n puwer meer op dan in 'n kind dat zonder veel benul van z'n vader vandaan gaat. En Japie hield zich zoo groot als ie kon. Toe maakte ze de touwe los, rendo-ééé. En i 'n roeiboot sleepte de Johanna Sophia 'n endje die Langehave uit. Op de Maas werde de zeile gezet, 't Was mooi weer en de eerste ure beviel 'm dat loestige zeemans- leve erg best. Maar in Den Briel gingen ze ten anker en bleve er ander halve dag legge, want die wind was verkeerd om eruit te gaan. En zeker omdat ze bang waren, dat 't joeng 'm op 't allerlest nog zou drosse, mocht hij er niet meer aan wal. Op Zaterdag van de kermis, heel alleenig als toch óók nog maar 'n jonge in de donkere piek van die kofl, waar ie die andere rare, dwarse knulle temet kon verstaan, daar heeft ie er amper grienende weer allegaar an motte denke. Eerst an de pret van z'n vrinden nou met immers alle Rotterdamsche mensche mee en hij er niet bij, tot dat ge stadig tobbe werd over z'n zonden van wel eens te hebbe gegapt, z'n ouders voorliege, en al z'n astrante heibel tegen die goeie- brave collegemeester van 't catechis en hoe ie die man zóó had kenne judasse. Want dat ie er toch zoo graag weer na toe was gegaan om 'n vrome jonge te worde Wat dat nou allemaal in eene in Japie wa ren voor gewetensknabbelinge? Want rom- melinge van de zeeziekte konne 't nog niet zyn Toen is ie dood-koest uit z'n mooie scheepskist dat boekie gaan hale van „Tien nachte in de gelagkamer", dat de catechi seermeester 'm toch nog had meegegeven. En dit boekie, daar heeft hij ook later an boord vaak mistroostig in geleze. Want al was Japie naar z'n aard wel niet zoo vatbaar voor die dinge, toch mog ie er nou nog wel 's over na-prakkezeere as er dan op die schuit ook nóóit 's een redelijk woord, dat geen vloek was, wier gesproke. Zoo was hy bij vader en moeder toch werempel óók niet opgebracht, hé? al was hij dan nog zoo'n schoffie geweestEn zelfs wou ie 't nog wel eens aan de andere ook late leze, voor wie dat geen kwaad kon om d'r ziel dacht ie dan Want eigelijk was dat in die jare voor zoo'n jongmaatje aan boord nog wel 'n hondeleve. Nadruk verboden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 9