De werkloosheidspolitiek der regeering becritiseerd. Onderwijshervorming binnen het kader der bestaande organisatie. tweede blad. Het plan-Westhoff gaat veel verder dan het Plan van den Arbeid. ZAL HET WORDEN UITGEVOERD? De fouten van het tegenwoordig onderwijs. De heer L. Welling over zijn leidraad. 3. Toelage noodslachtcn, Aangezien, door de aansluiting bij den destructor te Schagen, de noodslachter thar.s de inkomsten van het begraafloon voor afgekeurd vee mist, terwijl hy toch de werk zaamheden heeft voor het prepareeren en het verzenden van het afgekeurde vee en vleesch, stelden B. en W. voor de toelage van oezen functionnaris van 1 Jan. 1938 af met i 100 te verhoogen. Nadat weth. Bijl eenige inlichtingen aan den heer Duin had verstrekt, werd conform het voorstel besloten. Stichting landarbeiderswoningen. B. en W. stelden voor aan de landarbei ders J. Winder en K. Koorn, voor het stich ten van een landarbeiderswoning en voor den aankoop van grond voorschotten te ver- leenen van 3215 en 2717, onder voor waarde, dat het Ryk deze voorschotten aan de gemeente verstrekt. De woningen zullen gebouwd worden aan de Idenslaan en den Boutendijk. Conform besloten. Nog eens de schoolkwestie. Tijdens de rondvraag gaf de heer Duin zijn bevreemding te kennen over de door den voorzitter gedane stappen voor de ves- stiging vin een centrale school, waardoor Groet op stelten is gezet en de bouw van de nieuwe school in gevaar is gekomen, Spr. en de heer Winder waren niet tegen de nieuwe school, doch alleen tegen het hooge bedrag. De voorzitter zeide, dat hy door het adres van de heeren Duin en Winder, aan het gevaar was gaan denken, dat in Schoorl de twee bestaande scholen, in de verbeterde oude gebouwen, als gevolg van die actie, zouden blijven. Spr. oordeelde dit een on heil voor de gemeente. De school te Groet staat wel, doch die te Schoorl niet op een goede plaats. Wanneer Ged. Staten zeggen: ,,U kunt de school, waartoe de raad besloot, bouwen, desnoods na het aanbrengen van de door de heeren Duin en Winder gewilde bezuinigingen, dan is de zaak in orde. Wordt echter opgelegd aan de school te Groet een 6000 te verbouwen en aan die te Schoorl een 10.000, dan krijgen wij twee scholen, waarvan één niet 't goede punt staat. Dit wilde spr. voorkomen en daarom heeft hij de destijds geopperde centrale school weer naar voren gebracht. Spr. had begrepen, dat dit minder aange naam zou worden opgevat, doch spr. wist. dat. in geen enkele gemeente veranderingen op onderwijsgebied, zonder verzet geaccep teerd worden, doch hij weet ook, dat vaak later erkend wordt, dat de verandering mee viel. Nu moeten wy de beslissing van Ged. Staten afwachten. Gister is spr. rondge- weest met den inspecteur van het L.O. Spr. heeft hem gezegd, dat hij het terrein voor de nieuwe school wel goed vond en is met den inspecteur ook in Bregtdorp en in Groet, en Schoorl geweest. Spr.'s overtu'ging is, dat één centrale school beter is. Achteraf gezien was 't beter geweest, dat spr. eerder had gesproken, doch een ieder die in het al gemeen moet beslissen, zal wel eens een oogenblik krijgen, dat hij tot de conclusie komt, nu te hebben gezwegen, terwijl hij moest spreken. De heer Duin kon dit begrijpen, wan neer de burgemeester in het college "an B. en W. en in den raad van zijn afwijkende meening blijk had gegeven. Spr. is niet ver geten, dat de burgemeester, toen spr. naar de centrale school vroeg, gezegd had: „die is wettelijk van de baan". Niemand in Schoorl heeft daar meer aan gedacht. Ook wij niet toen wij onze bezwaren verzonden. Nu zouden wij wenschen die nimmer ver zonden te hebben. Dit is visschen in troebel water. De voorzitter: Dat mag u niet zeg gen. U mag wel zeggen, dat het beter ware geweest wanneer ik eerder het veranderde inzicht had gekregen. Door uw schrijven stelde ik mij de vraag of wy wel den goe den kant opgaan. Weth. Schermer: De geschiedenis is nu by Ged. Staten. Wij kunnen thans alleen eikander vertellen, dat iemand het niet goed gedaan heeft. De wethouders bespraken het geval reeds in Mei. 6 Juli nam de raad een principieele beslissing. Het is eigenaar dig, dat u zoo laat tot uw inzicht bent geko men en het is ook eigenaardig, dat u, toen u meende te moeten spreken, dit B. en W. niet voor het verzenden van uw adres hebt medegedeeld. Het getuigt r iet van goede manieren, dat u, achter den rug van de menschen om, naar Ged. Staten bent ge gaan, als een jongen die ging klikken Nu zullen Ged. Staten beslissen en ik kan u wel zeggen, dat het vertrouwen, dat ik in u stelde, bij mij een beetje weg is geraakt. De voorzitter: Het is beter, dat wij elkander geen onvriendelijke woorden toe voegen. Over goede manieren zal ik het dus maar niet hebben. Ik zie vol vertrouwen de beslissing van Ged. Staten tegemoet. Wan neer die zeggen: „de raad heeft gelijk", dan is het mij goed. Ik zou het alleen betreuren wanneer de bestaande scholen, zij het dan verbeterd, bleven. De heer Winder vond wat de burge meester deed niet erg. Voor spr. gebeurt er, na het adres van den burgemeester, niets. De raad behoeft zich niet bang te maken, dat de burgemeester de centrale school gepropageerd heeft, want de raad heeft zich daartegen uitgesproken. Weth. Schermer: Bang maken wij ons niet, al staat de gemeente op stelten. De heer Winder: Dank zij jullie propa ganda op die vergadering. Weth. Schermer: Wij hebben de men schen gerustgesteld. De heer Winder: Dat is niet waar. De voorzitter: Het is beter, dat wij daarover niet verder debatteeren. Ik hoop, oiat u allen zult begrijpen, dat hetgeen ik deed, m.i. in het belang van de gemeente was. Wanneer ik verkeerd heb gezien, dan zal dit wel blijken. Wij zullen ons moeten neerleggen bij de uitspraak van Ged. Sta ten. De bouwmoeilljkheden. Weth. Schermer vroeg op grond van welk art. der woningwet, alle teekeningen voor bouwaanvragen eerst naar Ged. Staten moeten. De voorzitter deelde mede, dat dit Volgens een schrijven van 19 Jan. van den chef der le afdeeling in Haarlem, den heer Onder het motief „Weg met de werk- i loosheid" heeft de heer J. W. Albers uit Amsterdam gisteravond in de behoorlijk bezette groote zaal van de Harmonie (heele drommen waren er van buiten Alkmaar) een vurig betoog gehouden, waarin hy het werkloosheidsvraagstuk naging en aan de hand van het plan- Westhoff concludeerde, dat de regeering met de werkmogelijkheden in ons land slechts zeer onvolledig op de hoogte is. De heer Th. Schouten sprak als voor zitter van den Alkm. Bestuurdersbond, door welke organisatie deze demonstratieve ver gadering was belegd, een kort welkomst woord, zijn voldoening vooral uitsprekend over de groote opkomst van buiten de stad, welke een beschamend voorbeeld was voor de Alkmaarders. Met de hoop, dat het moge gelukken de nog steeds heerschende werk loosheid te overwinnen, gaf spr. het woord aan den heer Albers. Deze begon met erop te wijzen, dat ons land zoo langzamerhand bekend wordt als het land, waar de meeste en langdurigste werkloosheid heerscht: meer dan 200.000 menschen zijn op één der middelen van steunverleening aangewezen, omdat de nor male werkmogelijkheid zoozeer daalde. De regeering deed niet voldoende om daarin verbetering te brengen, integendeel: de aan- bestedingscijfers voor openbare werken wijzen aan, dat de opdrachten van officieele zyde met vele millioenen terugliepen, waar door steeds méér werkloosheid ontstond en de koopkracht steeds kleiner werd, hetgeen weer funest werkte op het feit, dat 70 a 80 pet. van onze nationale productie in eigen land geplaatst moet worden. Zoodoende bleven groote aantallen menschen jaren achtereen werkloos en nog hebben zij geen uitzicht op werk. Wel worden zij niet aan hun lot overgelaten en verwezen naar werkverschaffing en steun, maar de daar door verkregen steun is zeer onvoldoende. Een berekening van mevr. MullerLulofs te Amsterdam gaf aan, dat voor een gewoon gezin van man en vrouw en vier kinderen 21.50 per week noodig is. Berekeningen van dr. Hornstra klopten daarmee volkomen. Wat door werkloozenzorg wordt uitgekeerd, haalt dat bedrag allerminst, zoodat de on houdbare positie van ons land in dezen wel vaststaat. Er moet iets méér, iets anders en beters gedaan worden, nu duidelijk is gebleken, dat de tot heden gevolgde weg heeft ge faald. En het kan anders: er moet méér werk worden uitgevoerd dan in jaren dat er geen werkloosheid van beteekenis is. Daardoor blijft de koopkracht normaal en blijft de afzetmogelijkheid van de productie bestaan. De theorie van de regeering dat de tering naar de nering moet worden gezet ook door het landsbestuur, klinkt wel heel aardig, maar men vergete niet, dat zy wél moge gelden voor een gezin, maar zeker niet voor de huishouding van den staat. Door loons verlagingen en het niet uitvoeren van voor genomen en noodig werk maakt zij immers het bedrijfsleven steeds zieker met als ge volg nieuwe dalingen der belastingopbreng sten en verhooging van werkloosheid. En hoe langer de regeering bij haar gevolgde politiek blijft, hoe erger alles wordt. On danks herhaalde waarschuwingen houdt zij aan haar theorie vast Wel vaar tspolitiek noodzakelijk. Goede welvaartspolitiek zou zijn het streven naar een gezond houden van de bedrijven. Men vrage niet of dan de rijks- begrooting in evenwicht zou zijn geweest: zij was en is het ook niet onder het bewind van de ministers Oud en de Wilde de schuld steeg met anderhalf milliard. Daarom zou het zeker niet erg zijn, als de schuld was gestegen door het verschaffen van werk. Immers, we zouden dan de voort- brengingsmiddelen (fabrieken, schepen e.d.) hebben kunnen uitbreiden en op peil bren- Bakker, moet, met het oog op het uitbrei dingsplan. Zoolang dit niet is vastgesteld moet voorkomen worden, dat gebouwd wordt op plaatsen waar de wegencommissie wegen wenscht. Weth. Schermer vond deze interpre tatie vreemd. Ze geldt voor gemeenten met 10.000 zielen. Het bouwen in Schoorl zal er ontzettend door stagneeren. Het uit breidingsplan is voorloopig nog niet klaar. B. en W. verschillen onderling te zeer van meening. Wanneer het inzicht van den bur gemeester gevolgd wordt, kan men bij den ir.gang van Schoorl wel een bordje hangen met het opschrift: „Bouwen in Schoorl niet mogelijk". De architect die het uitbreidings plan maakt, teekent in die geest en de beide wethouders kunnen zich daarmede niet vereenigen en voor het ontwerp naar hun zin is, kan het in den raad niet worden be handeld. De voorzitter merkte op, dat de ar chitect onafhankelijk is en misschien tee kent in den geest van de commissie van Ged. Staten, wanneer deze zegt: „Daar mag niet worden gebouwd, met het oog op het wegenplan". Hierna sluiting. gen voor de jaren na de crisis, als er méér productie gevraagd wordt. Een dergelijke voorzorg wordt door de regeering wel gepropageerd alleen niet voor haar zelf, want zij houdt er geen rekening mee. In Zweden volgde men een anderen weg dan de regeering in ons land deed: daar leeft men al een paar jaren weer in een tijdperk van hoogconjunctuur, maar nu heeft men reeds alles klaar om straks, als er weer een periode van crisis mocht komen, de dan ontstaande werkloosheid te kunnen be strijden. Ontwerpen voor groote werken liggen gereed om dan uitgevoerd te worden. In ons land zouden de armoede en ellende van thans niet zijn opgetreden, als de regeering gehoor had willen geven aan den aandrang van vele zijden en van het Plan van den Arbeid der S. D. A. P. Dit Plan heeft van verschillende kanten instemming ondervonden, o.a. van prof. Goudriaan, den tegenwoordigen directeur van de Ned. Spoorwegen, die zeide, dat ons land zooveel werkloosheid heeft als het zelve wil. Spr. wilde niet beweren, dat de regeering tegen beter weten in ons land in de misère houdt; hij nam aan, dat de heeren Colijn en de Wilde geen vertrouwen stellen in de moderne economie en daarom vasthouden aan de oude conservatieve liberale politiek. Critiek op wat de regeering doet. De regeering zegt wel, dat zij aan con junctuur-politiek doet (het Werkfonds), maar spr. noemde dit te eenenmale onvol doende. Zij argumenteert niet steek houdend tegen het Plan van den Arbeid, zy houdt zich daarmee op de ruimte en komt met „beweringen". Spr. haalde als bewijs aan de uitlatingen der regeering in de Tweede Kamer een week geleden. Onjuist noemde spr. wat toen beweerd is over ongunstig rendement van het maken van tunnels en andere groote openbare werken. Men zou de verkeersmogelijk- heden ermee verbeteren en dit zou van gun- stigen invloed zijn op de prijzen. Bovendien zou men kunnen profiteeren van de lagere materiaalprijzen en werkloonen en dan zouden door de tewerkstelling van tal van arbeiders de steunverleeningen voor hen worden beëindigd. Voorts zou men, als een maal de crisis voorbij gaat, gereed zijn om deel te kunnen hebben aan de dan komende grootere welvaart. Voert men de werken nu niet uit, dan zou men dèn deze eerst moeten maken met als gevolg, dat zij veel duurder zouden worden. Zeer onvolledig was de minister met zijn becijferingen over gedaalde werkloosheid. Spr. gaf dit nader aan, waarbij hij er op wees, dat de devaluatie inderdaad veel menschen aan werk kon helpen voo? fa bricage voor uitvoer. Maar de minister ca moufleerde, dat de daling van het werk- loozen-cyfer na 1937 een gevolg is van het versterken van leger en vloot. Spr. gaf meerdere cijfers en concludeerde, dat onjuist is de indruk, door den minister gewekt, als zou het bedrijfsleven gezonder zijn gewor den. Het aldus voor te stellen is een op werpen van een belemmering om de schouders eens flink onder de bestrijding der werkloosheid te stellen. Of er geld is voor het uitvoeren van meer der werk? Zeer zeker, zei spr., er is over vloed, men moet haast be-vaarloon ervoor geven; men zou hier te lande dus zeer ze ker het Zweedsche voorbeeld kunnen vol gen. Daar had men ook altijd conservatieve regeerders, maar nadat men in modernere banen was gegaan, werd het met den eco- nomischen toestand gaandeweg beter. Er zijn groote werken uit te voeren. Voortgaande, becritiseerde spr. op meer dere punten de uitlatingen van minister Colijn als onjuist. Spr. citeerde daartoe de economische statistiek, die z. 1. het tegen deel vertelt van wat de minister-president betoogde, waardoor deze duidelijk liet blij ken niet op de hoogte te zijn van den nood in ons land en dat na jarenlange werkloos heid. Van de arbeidsgelegenheden in ons land heeft hij dus geen samenvatting. Daar om heeft het N. V. V. die verschaft, onder moeilijke omstandigheden samengesteld, een opgave bevattend van allerlei werkob- jecten in tal van gemeenten en in alle pro vincies afzonderlijk, samen hoewel nog onvolledig een bedrag van 600 millioen gulden vragende. Minister Colijn betwijfelde of er een zoo groote werkmogelijkheid in ons land bestond. De inmiddels opgetreden minister Rom- me heeft daarna een soortgelijk werk als dat van het N. V. V. doen opzetten en daar bij kwam ir. Westhoff tot de conclusie dat in ons land voor tweemaal 600 millioen al leen reeds aan cultuur-technische werken is uit te voeren. En dan zal straks nog het rapport van den heer Hidde Nyland ver schijnen en ook dat zal waarschijnlijk nog voor vele millioenen werk aanwijzen. Mi nister Colijn wordt hierdoor wel zeer be schaamd! Spr. ging na wat ir. Westhoff over de werkloosheids-bestrijding zegt in zijn rap port. Daarin heet het, dat de arbeiders, ge plaatst in werkverschaffing, toch nog altijd behandeld worden als werkloozen. Thans, zoo betoogt ir. Westhoff kunnen zij ten gevolge van den grooten voorraad van cul tuur-technische werken, uit de sfeer van werkloosheid worden gehaald. Dit werd door spr. ten zeerste toegejuicht, hoewel hij het niet in alles met ir. Westhoff eens kon zyn. Volkomen was spr. het ermee eens, dal uitbreiding van bouwgrond noodig is handwerk alzoo waarna meer werK wordt geschapen voor den bouw van wo ningen daarop. Voorts is er veel werk te doen aan dijken, drainage, ruilverkaveling met mogelijkheid van meer economische be drijfsvoering, herontginning, bebossching enz., aan alle welke objecten, welke door ir. Westhoff werden aanbevolen als zeer productief, door spr. uitvoerige beschou wingen werden gewijd. Voorloopig zou er wel 10 jaren arbeid zijn voor honderddui zend arbeiders en als gevolg hiervan zou den in nevenbedrijven en consumptiebe- dryven nog een 30.000 man werk vinden. Ook op de door ir. Westhoff voorgestelde werkwijze ging spr. nader in en hy juichte ook deze toe, omdat zy gaat in de richting van hetgeen in Zweden wordt gedaan en bevestigt wat in het Plan van den Arbeid is betoogd. De in het rapport genoemde werken zul len echter ook moeten worden uitgevoerd maar of dit wel zou gebeuren betwijfel de spr. sterk, gezien hetgeen de regeering er van zei: het rapport zou dienen als grondslag van besprekingen. Het zal dus vele jaren kunnen duren, alvorens een vol doende uitvoering aan al die werken wordt gegeven. Daarom is het noodig dat aller- wege al 't mogelijke wordt gedaan om de aandacht op dit rapport gevestigd te houden opdat het eenmaal weer mogelijk zal wor den dat de werklooze zelve weer in hun onderhoud kunnen voorzien, met alle goede gevolgen daarvan: beëindiging van den wrok tegen de huidige samenle ving die hen stiet uit het productie-proces, méér tevredenheid en werklust en behoud en opvoering van vakbekwaamheid. Het belangrijke vraagstuk van de werk loosheid moet nu eens met den noodigen ernst bekeken worden ook door de regee ring en daarom wekte spr. krachtig op tot een massaal bezoek aan de op den Tweeden Paaschdag te Den Haag te houden demon stratie. Sluiting. De heer Schouten gaf nog eenige uit eenzettingen over hetgeen hier ter stede ten behoeve van die demonstratie zal wor den gedaan, waarna hij met een woord van dank aan den spreker voor zijn krachtig betoog sloot. Gisteravond sprak in de Dancing van de Harmonie de heer L. Wel ling, hoofdinspecteur van het Lager Onderwijs in de derde onderwijsinspec tie, d.w.z. de vier Noordelijke provin ciën. De heer Welling is op het gebied der onderwijshervorming geen onbe kende. Hij heeft een meer moderne methode ontworpen voor het onderwijs in vier hoofdvakken der L.S.: lezen, schrijven, rekenen en Ned. taal. Het was over het leidraad, dat hij daartoe met een drietal inspecteurs had samengesteld, dat de heer Welling sprak. Na een korte inleiding van den voorzitter der afdeeling Alkmaar van het N.O.G., den heer Lutterot, waarin hij in het bizon der welkom heette den spreker, burge meester van Kinschot en de heeren inspec teurs Dun en Feringa, was het woord aan den heer Welling. De heer Welling zeide, dat opbouwen de critiek absoluut noodig is voor een voor stel tot onderwijshervorming. In de vier Noordelijke provinciën was er evenals dat elders wel het geval zal zijn een zekere onbevredigdheid over de re sultaten van het onderwijs. Op inspectie vergaderingen had spr. dit feit meermalen besproken en het bleek nu, dat het alge- meene oordeel was: de resultaten zijn niet bevredigend. De vraag werd nu gesteld: hoe verbete ring te verkrijgen? Niet door een metho- d e want van geen enkele onderwijsvernieu wing zal iets terecht komen als niet een verandering in de geesteshouding van den onderwijzer voorafgegaan is. Een leidraad. Daarom is een leidraad samenge steld. Het bleek direct, dat dit „aansprak" in de onderwijswereld. Welke gedachten zitten nu hierin ver werkt? In de eerste plaats geeft deze lei draad de techniek van het onderwijs. Daar door is het door alle richtingen aanvaard baar. Voortgebouwd is op de schoolorganisatie, die op het oogenblik bestaat. Hierdoor heeft dit leidraad een belangrij ken voorsprong in de practyk op andere moderne richtingen in het onderwijs, waar bij het klassikaal stelsel niet gehandhaafd kan blijven en de reorganisatie veel grooter moet zijn. Bezwaren tegen het oude systeem. D e grief tegen de tegenwoordige or ganisatie is, dat het geheele onderwijs de laatste decennia veel te mecha nisch geworden is en dat het voort durend kennis wil geven. De resultaten van het rekenonderwijs bleken bij een door den heer Welling inge steld onderzoek zeer onvoldoende. Wat is de oorzaak daarvan? Het feit, dat het kind meermalen geen begrip heeft van hetgeen het neerschrijft, dikwijls doordat het van de eerste klas af gecijferd heeft. Het bijbren gen van getalbegrip blijkt dan ook absoluut noodig. Een leerplan te ma ken, zóó, dat de heele klas mee komt, is on mogelijk. Daarom wil spr. na de vierde klas de leerlingen individueel laten rekenen, eventueel de klas splitsen in groepjes. De resultaten van deze werkwijze zijn bizonder gunstig geweest. Rijtjes Bij elk vak is een zekere hoeveelheid parate kennis noodig bij het eene meer, bij het andere minder. Alleen d i e parate kennis heeft echter waarde, die een func tie te vervullen heeft. Is dit niet het ge val, dan vervliegt ze en heeft ze geen enkel doel, doordat het latere leven er niet meer naar vraagt (de „plaatsenrijtjes"!) Toch wordt naar deze parate kennis op de school gevraagd. Nu is het de bedoeling geweest veel van deze parate kennis, die zoo wein g waarde heeft, te vervangen door andere stof, die méér bijdraagt tot ontwikkeling van het kind. Voor zoover de kinderlijke geest het toelaat moet er een beroep gedaan worden op de verstandelijke vermogens van het kind. M.a.w. men moet weer probeeren het kind meer werkelijk te leeren denken, „zijn hersens gebruiken". Het moet kaart leeren lezen, een fietskaart leeren gebrui ken, m.a.w. het moet meer practische en nuttige kennis opdoen. Het taalonderwijs. Het taalonderwijs op onze scholen is tot nu toe voornamelijk spelonderwijs. De resultaten met dit allerbelangrijkste vak van de L.S. zijn over het algemeen uit gesproken slecht. Aan dit vak moet de meeste aandacht geschonken worden tot nog toe is dit echter lang niet altijd het geval: rekenen neemt dikwijls de voor naamste plaats in. Het leesonderwijs moet gewijzigd wor den; er moet wat in zitten. De leerlingen moeten gebracht worden tot begrijpend stillezen. Het technisch lezen is wel van groot belang, maar het is lang niet alles. Er wordt aldus spr. op veel scho len heel veel tijd verknoeid. Het kind moet voortdurend bezig kunnen zijn, zich steeds kunnen oefenen, intensief kunnen werken. In dit geval is er doordat er vlugger opgeschoten wordt meer gelegenheid tot 't zoeken van aansluiting bij het leven. Tot nu toe is deze aansluiting buitenge woon gebrekkig geweest. Gebeurtenissen in de wereld moeten gebruikt worden door de school. Principieel heeft al hetgeen spr. ge zegd heeft niets te maken met de grootte van de klassen. Kleine klas sen zijn wel belangrijk, groote klassen kunnen wel een belemmering vormen, toch zal in de allereerste plaats een veranderde geesteshouding t. a. v. deze nieuwe methode noodig zijn. Vragen. In antwoord op vragen zeide de heer Welling o.m. nog, dat wel degelijk het uit het hoofd leeren van goede poëzie en proza waarde heeft voor de algemeene vorming en het goed leeren uitdrukken van de ge dachten. De Ulo-scholen moeten zich aldus spr. aanpassen aan het peil van de zesde klasse der L. S. Een aansluitingsprobleem bestaat hier dus niet. Wat de eischen voor de toelating tot de H. B. S. betreft: Over het algemeen worden ze overschat en bovendien: laat de onderwijzer als er al te hooge eischen wor den gesteld, voldoende ruggegraat toonen om aan deze eischen niet te voldoen. Het lagere school-onderwijs mag niet „gedena tureerd" worden door dwaze examen- eischen. Soms wordt zelfs aan de Lagere school verweten te véél te geven. De lesrooster beschouwt spr. als een noodzakelijk kwaad. Een afwijking echter is gerechtvaardigd als die verant- w o o r d is. Wat het schrijfonderwijs be treft: het schoonschrift mag niet voortdu rend geëischt worden. Na de vierde klas kan het apart schrijfonderwijs vervallen. De eisch aan het schriftelijk werk is: het moet met zorg gemaakt zijn. De keuze van de methode is volkomen vry. Hoogeboom en Moerman echter is niet de alleen-zaligmakende schrijfme thode! Door het voortdurend eischen van schoonschrift wordt ontzaglijk veel tijd verknoeid. Het groote voordeel van het nieuwe sy steem is, dat een kind nu niet blijft zitten alleen ómdat het niet goed rekenen kan, hetgeen anders nogal eens het geval is. By den overgang wordt hier niet opge let, doordat er na de vierde klas niet meer in klasseverband gerekend wordt. De heer Dun dankte den heer Welling vervolgens voor hetgeen hij gezegd had. Vele dingen waren hem „uit het hart ge grepen". Spr. zeide te allen tijde bereid te zijn steun te geven aan een poging om de ideeën, door den heer Welling naar voren gebracht, in de inspectie Alkmaar in prac- tijk te brengen. De voorzitter, de heer Lutterot sloot hierop de bijeenkomst. Ook hy dankte den heer Welling voor zyn uiteenzetting, mede namens de talrijke aanwezigen en de af deeling van het N. O. G.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 7