et raadsel Tentoonstellingsconflict geeft de toekomst. leering voor SANOSTOL JeidCletm Riverside Drive. Binnenland Industriefinanciering een succes. Bronislaw Huberman in ons land. De violist vertelt. van TWEEDE BLAD. Naar aanleiding van de opmerking van de leden, die van meening waren, dat de uitgave van het bedrag ten be hoeve van de Nederlandsche inzending naar de wereldtentoonstelling te New- York niet verantwoord is, aangezien het hier uitsluitend een aangelegenheid van volksvermaak betreft, merkt de minister in zijn M. v. A. op de supple- toire begrooting van Econ. Zaken aan de Eerste Kamer op, dat hij deze mee ning niet kan deelen. Veeleer acht hij bij de Nederlandsche inzending naar voormelde wereldtentoon stelling uitnemende rijksbelangen betrok ken. Dat de Nederlandsche nijverheid in het algemeen weinig belangstelling aan den dag heeft gelegd voor een tentoonstelling in een hoog geïndustrialiseerd land als de Ver. Staten, is aannemelijk. Om deze rede nen is dan ook de Nederlandsche deelne ming, voor zoover het economische aspect betreft, in het bijzonder dienstbaar gemaakt aan die takken van volkswelvaart, welke daarvan het meest baat kunnen trekken, namelijk het verkeerswezen, het toerisme en de afzet van producten der overzeesche gebiedsdeelen. Daarnevens werd evenwel zeer zeker bij den Nederlandschen land bouw en de nijverheid belangstelling ge vonden. Het conflict. Het conflict, gerezen tusschen de com missie, welke de Nederlandsche deelneming aan de wereldtentoonstelling te New-York verzorgt, eenerzijds, den tentoonstellings- ra^d voor bouwkunst en verwante kunsten anderzijds, zal naar het oordeel van den minister niet tot gevolg hebben, dat de cul- tureele vertegenwoordiging van ons land niet voldoende kunnen worden geacht. In de eerste plaats moet niet wor den voorbijgezien, dat de weten schappelijke zijde van die cultureele ver tegenwoordiging geheel buiten voornoemd conflict staat. In de tweede plaats moet; met whardeering melding worden gemaakt van de medewerking van een groot aantal kun stenaars van naam, zoodat aangenomen Haar dagelijksch lepeltje Sanostol! Het volwaardige levertraanproduct met dien fijnen sinaasappelsmaak en den zeldzamenvitaminenrijkdom A, B, C en D! Sanostol is noodig voor Uw kind, maar óók voor Uzelf! De reeds welbekende flacon f. 1.40. De voordeelige, 2 X zoo groote „familieverpakking" slechts f. 2.75 „Het lékkere levertraan-product BROC;ADi S STHI f MAN 8, PHARMACÜA mag worden, dat de inzending uit aesthe- tisch oogpunt met inachtneming van het voornaamste doel der deelneming op peil zal staan. Wanneer de minister van de tentoon stelling te New-York heeft gesproken als van een economische tentoonstel ling, wilde hij daarmede te kennen geven, dat van deelneming aan deze tentoonstelling verwacht moet kunnen worden, dat zij economisch nut afwerpt en dat deze verwachting de leidende gedachte moet zijn bij den opzet der deelneming. Inderdaad zal uit den gang van za ken bij deze tentoonstelling voor de toekomst laering moeten worden ge trokken. De minister overweegt dan ook een centrale instantie hier te lande in het leven te roepen voor de behan deling van aangelegenheden op het gebied van het tentoonstellingswezen, inzonderheid voor zoover betreft bui- tenlandsche tentoonstellingen. N.V. Maatschappij voor industrie financiering. Naar aanleiding van de opmerking, dat uit de verslagen van de N.V. Maatschappij voor industriefinanciering niets is op te maken omtrent den aard van de door haar gefinancierde projecten, wijst de minister er op, dat bij een bepaalde aanduiding het vertrouwelijke karakter der credietverlee- ning, dat voor een goed functionneeren van deze maatschappij noodzakelijk is, licht kan worden geschonden. Intusschen was het reeds de bedoeling van de vennootschap in haar jaarverslag over 1938 eenige nadere mededeelingen in den gewenschten zin te doen, zoodat de minister gaarne van de ge legenheid gebruik maakt, reeds thans een overzicht te verstrekken van de credietver- leening welke tot dusver plaats vond door de N.V. Maatschappij voor industriefinan ciering, waarbij tevens zijn vermeld de industrieele credieten, die tot 1 October 1936 door het Werkfonds werden verleend, en na dien datum door de N.V. Maatschap pij voor industrie-financiering werden be heerd. Uit deze cijfers blijkt duidelijk de betee- kenis van deze credietverleening voor de ontwikkling van onze nijverheid, terwijl de reeds terugbetaalde bedragen, die belang rijk uitgaan boven de aflossingen, waartoe de credietnemers zich hadden verplicht, als een bewijs van de levensvatbaarheid der door de nieuwe investeeringen mogelijk geworden werkgelegenheid kunnen gelden. Op grond daarvan acht dé minister een ver hooging van het aandeelenkapitaal der mij, met het voorgestelde bedrag van groot be lang voor de verdere uitbreiding der Ned. nijverheid en de daarmede gepaard gaande vermeerdering der blijvende werkgelegen heid. DIESELELEC'RISCHE IN BRAND BIJ ABCOUDE. Gisteravond bemerkte een wachter van een blokpost bij Abcoude dat uit het ach terste niet in gebruik zijnde stel van trein 548, welke om 22.56 uur uit Utrecht wa3 vertrokken, vlammen sloegen. Hij waar schuwde den stationschef te Abcoude, die door het onveilig zetten van een sein den trein ophield om een nader onderzoek in te stellen. Het bleek, dat er brand woedde in het laatste, derdeklas rijtuig van het naar Amsterdam meegevoerde reservestel. De chef waarschuwde de brandweer van Ab coude en deed onderwijl het brandende ge deelte op het tusschenspoor rangeeren en daar afkoppelen. Het voorste gedeelte, waarin de reizigers zaten kon daarop, mot een vertraging van een kwartier de reis naar Amsterdam vervolgen. Toen de brandweer water gaf, was het derde klas rijtuig geheel uitgebrand, in het tweedeklasrijtuig kon men na hard werken het vuur meester worden. Bronislaw Huberman, een van 's werelds grootste violisten, is op het oogenblik in ons land. Hij vertelt over zijn muziek, zijn orkest in Palestina, over het ongeluk, dat hem in den herfst 1937 in Indië is overkomen en hij uit zijn blijdschap over het feit, dat hij thans weer in Nederland is om op te treden met onze goede orkesten. Huberman is oud geworden, maar geble ven is zijn veldheerschap, dat hem doet ver schillen van andere meesters van de viool, zijn heerschersnatuur, welke hem ook bij blijft in de kamer van een gastvrij huis in 's-Gravenhage, waar hij ons gistermiddag ontving. Het is gisteren een goede dag voor hem geweest, want dezen dag hebben de eerste fijne tonen van zijn viool in Nederland ge klonken, zij het dan ook op de repetitie, welke hij vanmorgen heeft gehad met het residentie-orkest onder leiding van George Szell vóór de eerste uitvoering in ons land na het ongeval.dat hem aanvankelijk deed gelooven in een onherstelbare breuk in zijn carrière. Maar met groote wilskracht heeft Huber man een jaar lang geoefend en langzamer hand kregen zijn polsen hun gemak van beweging terug, zoodat hij op het eind van November 1938 voor het eerst kon optreden in Egypte, Daarna volgde een reeks van 30 concerten in Oost-Europa en in Engeland en thans is Nederland aan de beurt voor een serie van 7 concerten, welke Huberman tot 4 Maart in ons land zal houden. Het spreekt vanzelf, dat wij den violist allereerst vroegen of hij geen nadeelige ge volgen heeft ondervonden van het ongeluk, hem overkomen. Huberman moet iederen dag nog oefeningen maken en het duurt ongeveer tien minuten, voordat hij volkomen is ingespeeld. Maar het pessimisme van weleer heeft plaats gemaakt voor optimisme en de violist zegt met een lach, dat deze oefeningen mis schien nog slechts een paar maanden noodig zijn. Wij gelooven niet, dat het een pure be leefdheid was tegenover ons land, dat Hu berman verklaarde zich n u eerst volkomen hersteld te voelen. Hij heeft hier van jongs afaan gespeeld, zette zijn eerste stappen op het concertpodium in ons land en daar zij het in het overzeesche deel van ons land overkwam hem het bewuste ongeluk. Het is -demuzikale veldheer, die spreekt, wanneer hii ons zijn oordeel geeft over het residentie-orkest, dat hij van de. oprichting af kent. „Dit orkest is nu nog beter geworden dan vroeger en ik overdrijf niet, wanneer ik het reken tot de allerbeste van de wereld, ter wijl de groep houtblazers bepaald eenig is" Van hier naar Indië:. Het is maar één stap en Huberman heeft oek aan dat land de beste herinneringen„Jiet is er alleen warm, te warm om infeehs, zonder acclima- tisatie te gaan werken, maar 'ik zal zeker graag naar Indië tërugkeeren, wanneer men daar beschikt over „air-conditionëd" zalen, zooals in Amerika. „Het publiek? Och, de Hollander in Indië onderscheidt zich in niets van deh Hollan der in Europa. Het is eên muzikaal en be minnelijk volk". Dan vertelt Huberman uitvoerig over het ongeluk, waarbij „een reeks wonderen" hem hebben gered: Hij zat achter in de machine en de reiziger, die voor hem had plaats ge nomen, vond den dood. Bij den val werden de motoren ver weg geslagen, zoodat geen brand kon ontstaan. Hij liet in Palen.bang een chirurg komen ter behandeling van zijn polsen en deze heeft hem bijgestaan, toen de blessure aan zijn polsen bijzaak was ge worden, omdat een ernstige longontsteking zijn leven bedreigde. En zijn secretaresse heeft hem maandenlang geoefend, waarbij zij nut had van haar diploma in ortho- paedie. Palestina. De tournee in 1937 moge dan op on gelukkige wijze zijn geëindigd, Huber man is dankbaar, dat hij zich weer aan zijn taak kan wijden, zijn taak als uit voerend kunstenaar en zijn taak als organisator van het groote orkest in Tel- Aviv, dat zijn hulp noodig heeft. Daarover komt de groote violist niet uil gesproken, hij wijst ons op de opofferingen, welke men zich in Palestina wil troosten, om dit orkest in stand te houden, op de vrijgevigheid van armen en rijken, die alles voor hun orkest over hebben. Op een in wonertal van 260.000 menschen telt het or kest 8000 abonnementen, terwijl alle con certen dubbel worden gegeven: Eenmaal voor de normale muziekliefhebbers, den vol genden dag voor de arbeiders, die veel lager prijzen betalen. Misschien zal het orkest eerlang op tour- née gaan, wanneer de wereld wat rustiger is geworden Nadenkend zegt Huberman: „Er zijn ern stiger dingen dan dat de kunst niet meer vrij is van de politiek. Maar dit laatste is toch wel een der meest sprekende symp tomen van de verwarring onzer dagen". Daarmee eindigt het interview, dat de kennismaking hernieuwde met een groot kunstenaar en met een groot mensch. HET AUTO-ONGELUK NABIJ MONTFOORT. De toestand der gewonden. Zooals wij reeds hebben gemeld zijn de verwondingen, welke de minister van fi nanciën, mr. J. A. de Wilde, en de direc teur van den rijksgebouwendienst, J. C. E. baron van Lynden, bij het auto-ongeluk nabij Montfoort hebben opgeloopen niet van ernstigen aard. Nadat dr. F. Verhey- den de gewonden voorloopig had verbon den, gaf hij toestemming, dat zij naar Den Haag zouden worden overgebracht. De heeren zijn daarop per ziekenauto naar het diaconessenhuis „Bronovo" te Den Haag vervoerd, waar zij om ongeveer 12 uur wer den opgenomen. Minister de Wilde heeft een snijwonde aan het hoofd, welke gehecht is. Bovendien bleek dat minister de Wilde, bij het auto- ongeluk een rib gebroken heeft. Baron van Lynden liep eveneens een snijwonde aan 't gelaat op, welke werd gehecht. Aanvan kelijk meende men, dat hij inwendige kneu zingen had gekregen, doch na onderzoek bleek, dat dit niet het geval is. De toe stand van beide gewonden is gunstig. DE ONREGELMATIGHEDEN IN ROSWINKEL. Weer een arrestatie. Te Roswinkel (gem. Emmen) is in arrest gesteld de 50-jarige landbouwer A. G. Deze aanhouding heeft nogal opschudding te weeggebracht omdat de betrokkene een broer is van den in December van 't vorige jaar gearresteerden K. G., kassier der Boe renleenbank aldaar, die zooals men zich zal herinneren, onregelmatigheden moet heb ben gepleegd, waarbij een bedrag van pl.m. vier ton verdwenen zou zijn. Wij vernemen echter, dat A. G. met deze zaak niets uitstaande zou hebben, doch werd aangehouden in verband met een in middels aangezuiverd tekort in de kas der kerkvoogdij van de Ned. herv. gemèerite te Roswinkel, waarvan hij tot in het najaar van 1938 administreerend kerkvoogd was. De zaak werd onderling geregeld, maar door de gebeurtenissen bij de Boerenleen bank kwamen de tongen los, hetgeen thans de aanhouding van A. G. tengevolge moet hebben gehad. Met betrekking tot de groote fraude zaak der Boerenleenbank kan nog steeds niet worden medegedeeld, hoe groot 't tekort is. Het justitie-onderzoek is nog altijd niet teneinde en K. G. bevindt zich nog in voor- loopige hechtenis. Hij blijft over zijn han delingen het stilzwijgen bewaren. De raadsman van het bestuur heeft thans medegedeeld, dat in den loop van deze maand aan de spaarders, die geen lid zijn en dus geen aansprakelijkheid hebben voor het tekort en die ook geen andere schuld aan de bank hebben, een eerste uitkeering van tien procent van hun tegoed kan wor den gedaan, de mededeeling zegt verder, dat met de Coöp. Raifeissenbank te Utrecht besprekingen worden gevoerd, welke ertoe zouden kunnen leiden, dat ontibnding der vereeniging met alle gevolgen van dien wordt voorkomen. TEKAARDEBESTELLLING VAN MR. C. D. ASSER. Posthume Fransche hulde Onder zeer groote belangstelling is gisteren op de begraafplaats Westerveld het stoffelijk overschot ter aarde besteld .van wijlen mr. C. D. Asser, den dezer dagen te Amsterdam overleden jurist en lid van tal van staatscommissies en ver schillende internationale gerechtshoven. De minister van buitenlandsche zaken had zich doen vertegenwoordigen door mr. W. C. Beucker Andreae, administrateur en chef der juridische afdeeling van het ministerie van buitenlandsche zaken. Namens de staatscommissie voor het internationaal pri- vaatrecht, waarvan de overledene voor. zitter was, waren aanwezig de vice-presi- dent mr. J. Kosters, en de secretaris, mr. H. Daniels, referendaris aan het ministerie van buitenlandsche zaken. Voorts werd de plechtigheid bijgewoond door den waarnemenden consul van Frank, rijk te Amsterdam, den heer Zorb en ver schillende anderen. In de aula van de begraafplaats voerde als eerste spreker het woord de waarnemende consul van Frankrijk, de heer Zorb, die namens de Fransche regeering woorden van dank sprak voor de belangrijke diensten, welke mr. C. W. Asser als president van twee internationale tribunalen Frankrijk had bewezen door zijn groote kennis van het internationale recht en zijn groote onpartij. digheid. Zijn heengaan werd dan ook in Frankrijk als een groot verlies gevoeld en het was de Fransche regeering een eer, uiting aan haar dankbaarheid te mogen geven. Na de we duwe en de nabestaanden de deelneming der Fransche regeering te hebben overge bracht, trad de heer Zorb naar voren en sprak hij de woorden: „In naam van den president der Fransche republiek wordt gij benoemd tot groot-officier van het legioen van eer". De heer Zorb legde vervolgens de eereteekenen van deze onderscheiding op zwart fluweel op de onder bloemen bedolven kist. De volgende spreker, de heer Maurice Gandolphe, schetste in bewogen woorden de beteekenis van het internationale werk, dat mr. C. D. Asser sedert 1920 had verricht, waarbij hij niet alleen zijn eminente kennis van het internationale recht, maar ook zijn persoonlijke hoedanigheden als geleerde en als mensch in dienst had gesteld van het oplossen van international'- geschillen ter bevordering van den vrede. Verder spraken de jongste associé van den overledene mr. J. C. Scholtens, de hoofd directeur van den Nederlandschen Lloyd dr, J. ter Meulen, de voorzitter van de Ver. v. Assuradeuren mr. L. M. de Jong Schouwen burg, die allen de beteekenis van den over ledene schetsten als jurist met een groote belangstelling voor het wel en wee van han. del en industrie in zijn geboortestad en in Nederland, waaraan hij ondanks zijn inter nationale vermaardheid met groote trouw verknocht was gebléven terwijl allen .tevens,,, zijn beminnelijkheid als mensch schetsten. Namens de familie dankte de oudste zoon van den overledene, mr. J. T. Asser, zoowel de Fransche regeering als de andere belang stellenden, waarbij hij in eerbiedige woor den de nagedachten!- van zijn vader eerde. HUISEIGENAREN ACHTEN ZICH BELEEDIGD DOOR FILMTEKST. Naar wij vernemen heeft de vereeniging van huiseigenaars „het eigendomsrecht" bij de centrale commissie voor de filmkeuring te 's-Gravenhage geprotesteerd tegen een passage in de Nederlandsche tekst van de film „dr. Clitterhouse", die de vorige week in het theater Tuschinski te Amsterdam heeft gedraaid en ook in andere bioscoop theaters in het land vertoond zal worden. In deze passage wordt naar de meening van het bestuur dezer vereeniging, een on- juiste indruk gewekt en op beleedigende wijze ten onrechte een blaam geworpen op de eigenaren van brandgevaarlijke wo ningen. De commissie werd verzocht ten spoedig ste te willen bevorderen, dat de gewraakte zinsnede wordt geschrapt, dan wel dat de ze aldus wordt gewijzigd, dat geen foutieve suggestie ten aanzien van deze groep huis eigenaren wordt gewekt. Naar het Engeltch van Stanley Hart Page 22), „Ja, maar voor wien?" vroeg hij drei gend. Ik gaf geen antwoord. „Wat me het meest verbaast", zei ik, „is, dat jullie beiden Ik hield even op, want over de schouders van Spawn heen zag ik het hoogroode ge zicht van Archibald Flount! „Wat me verbaast", vervolgde ik, „is, dat jullie, naar het schijnt Ditmaal zweeg ik nogmaals, want Flount had-zijn paraplu opgeheven en sloeg Spawn met>den knop zoo hard hij kon op het hoofd. Zijn hoed vloog af en hij viel kreunend tegen den grónd. „Mooi zoo", riep ik uit en greep meteen den revolver van Spawn. „Hier, pak aan!" riep ik tegen Flount. „Ik houd me liever bij mijn paraplu", zei hij met afwijzend gebaar. „Bent u ep het hoofdbureau geweest?" vroeg ik. „Neen, ik ben teruggekomen. U vergat me te vertellen, waar het is. Toen u me daarnet ontmoette, was ik verdwaald." „Hebt u geen politieagent meegebracht? vroeg ik woest. „Hebt u tegen niemand verteld, dat we hier waren?" „Natuurlijk niet!" antwoordde Flount stijfjes. „U zei, dat ik naar het hoofdbureau moest gaan. En dat kan ik natuurlijk niet vinden," „Maar, man, dat is een half blok huizen verder. Gauw dan toch! Dadelijk op straat rechts om en dan ligt het aan uw rechter hand, vlak bij den volgenden hoek". „Het is niet noodig", zei een grimmige stem achter me. Het leek wel of overal stemmen vandaan kwamen. „U kunt den revolver van myn vriend wel neergooien", zei de stem. „Ik heb den uwe!" Flount keek verontwaardigd over mijn schouder. Ik kon wel niet anders doen dan den revolver laten vallen. Dan keeroe ik me om. Een lange, gespierde man met een auto matisch pistool in de eene en mijn revolver in de andere hand stond voor me. Hy had vinnige, kleine oogen, een onmogelijk grooten neus en een vooruitstekende onder kaak. Plotseling hoorde ik een zoemend geluid. Flount noch ik schonken er aandacht aan, maar mijn aanvaller scheen te schrikken, sprong over Spawn heen en sloot snel de deur met de twee grendels. „Zien jullie die deur?" wees hij met zijn revolver op een zijdeur. „Ga daar doorheen gauw wat!" Flount wilde stand houden. Ik zag, hoe hopeloos dat was. Ik trok hem mee, opende de deur en duwde hem erdoorheen. „Sluiten!" beval de vreemde. Toen ik gehoorzaamde, hoorde ik Flount opeens roepen: „Dorothy!" Ik keerde me om. Wat ik zag vervulde me met medelijden en vreugde tevens. Op een bank lag Dorothy Garrison, gebopden met een prop in haar mond. Ik sprong voor bij Flount en had in een oogwenk met mijn zakmes haar boeien doorgesneden. Met Flount hielp ik haar opstaan, maar ze was zoo verstijfd, dat ze niet staan kon. We zetten haar neer op de rustbank. „Archie! Mijnheer Clark!" riep ze uit. „Waar zijn de anderen? Is Garry niet ge wond?" „Robert is gezond en wel thuis", ant woordde Flount, de striemen om haar pol sen wrijvend. „Hijis doodsbenauwd, maar verder ongedeerd". „Toe, breng me naar, huis", smeekte zij. „Ja., maar., nog even geduld", stotter de ik. „Rust u eefst even!" Mevrouw Garrison greep Flount angstig vast. „Zijn we dan niet vrij? Zijn jullie ook gevangen?" vroeg ze. Flount en ik keken elkaar wanhopig aan. We konden er niets op zeggen. Haar lippen trilden en dikke tranen biggelden over haar wangen. Ik had Spitz ën Spawn wel kun nen verscheuren. Mevrouw Garrison klopte Flount op zijn schouder. „Kom, wat hindert het", zei ze met een dapper glimlachje. „Nu jullie hier bent, voel ik me weer veilig. Ikik kan niet zeggen, hoe dankbaar ik ben!" En toen hoorde ik een geluid, dat mijn hart van hoop deed opspringen. Ik hoorde bonzen. Het werd luider en eindigde in een gewel dig gekraak. Ik legde myn oor tegen de deur en hoorde barsche stemmen aan de andere zijde. „Hand!" riep ik verheugd, woest op de deur bonzend. „Hier zijn we! Hebben me vrouw Garrison gevonden! Doe open." Ik hoorde roepen en de deur werd open gedaan. Hand en inspecteur Gerrity storm den het vertrek binnen. „Mevrouw Garrison? Gelukkig!" riep Gerrity. „Waar zijn Spitz en Spawn geble ven?" „Weet ik niet", antwoordde ik. „Ze wa ren in die kamer. Een hunner bewusteloos. Ze hebben ons hier opgesloten". „Blijf jy bij mevrouw Garrison Clark", beval Hand. „Kom mee, inspecteur!" Na hun vertrek wendde, ik me tot me vrouw Garrison. „Eindelijk veilig!" Ze dreigde in tranen uit te barsten. „Kom, kom, kom", troostte Flount hartelijk. „Toe, niet huilen, Dorothy! Ik kan niet te gen vrouwentranen". „Ik ik zal nietsnikte mevrouw Garrison. „Hoe bent u eigenlijk hier gekomen?" vroeg ik, om af te leiden. „Datdat weet ik niet. Ik herinner me slechts, dat ze een doek over mijn gezicht gooiden. Dat gebeurde zoodra ik in de auto was gezet. Ik werd hier wakker. Brengt u me nu niet naar huis?" „Zoodra de inspecteur en Hand terug zijn", beloofde ik haar. Maar dat duurde een half uur, voordat ze terugkwamen. En aan het gezicht van Gerrity zag ik, dat ze tevergeefs gezocht hadden. „Ze hadden minstens drie wegen om te ontsnappen", zei Hand. „Ze hebben overal ondergrondsche gangen. Het heele huizen blok is omsingeld. Misschien dat de agen ten hen nog te pakken krijgen". „Maar hoe zijn jullie hier gekomen?" vroeg ik. „Och, we hoorden, dat Spitz en Spawn dezen kelder van den eigenaar zelf gehuurd hadden. Slim, zoo vlak bij het hoofdbureau Wie zou hen daar zoeken?" „Ja, natuurlijk", zei ik met hangend hoofd en vol wroeging. „Ik kan je niet zeg gen, hoe blij ik ben, dat je plan goed ge lukt is, Hand, maar in zekeren zin voel ik me toch nog ellendiger dan te voren. Als ik de zaak niet voor je verknoeid had dan hadden jullie dat stel nu in handen ge had". Hand klopte me op myn rug. „Integen deel", verklaarde hij. „Dan had mijn heele plan totaal mis kunnen loopen. Nu hebben we mevrouw Garrison en anders hadden ze haar misschien nog weer mee kunnen nemen!" „Maar doorvoor moet je Flount dank baar zijn", zei ik met warmte. „Hij is, een drommelsche rakker". En ik vertelde wat hy gedaan had. Toen ik het over den man met den langen neus had, knipte Hand met zyn vingers en zei: Dat is Spitz! Toen we het hoofdbureau uitkwamen, zag ik juist zoo'n man een si garenwinkel binnengaan. Hij deed diénst als uitkijk. Vermoedelijk is hy door de on- deraardsche gangen gehold, om zoo moge lijk mevrouw Garrison nog mee te nemen. Maar toen jullie met Spawn hadden afge rekend, moest hy wel anders handelen, Spawn zien bij te brengen en er met hem vandoorgaan". „Dat komt er weinig op aan", zei Flount ongeduldig. „Mijn doel was, mevrouw Gar rison bij haar man terug te brengen, voor dat hij zijn bezinning heelemaal kwijt raak te. Kom, Dorothy, ik zal je naar huis brengen". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6